• No results found

Vraag nr.137 van 20 januari 1997 van de heer GEORGES CARDOEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.137 van 20 januari 1997 van de heer GEORGES CARDOEN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 137 van 20 januari 1997

van de heer GEORGES CARDOEN Afzet mestoverschotten – Pajottenland

Het is de minister welbekend dat bepaalde streken in ons land met enorme mestoverschotten kampen. Door de onwil van de veehouders blijven deze overschotten bestaan en worden die nu verspreid over regio’s waar de bodemgesteldheid in even-wicht is.

Het Pajottenland werd door de Mestbank terecht aangeduid als streek waar overbemesting momen-teel nog onbestaande is. Het resultaat hiervan is dat de mestbedrijven de weg naar het Pajottenland en sommige gemeenten ervan hebben gevonden, met alle gevolgen vandien.

Het valt niet te ontkennen dat dergelijke gang van zaken het milieu en de leefbaarheid van het Pajot-tenland aantast.

Wo r d t , naast het optreden van de gemeentelijke p o l i t i e, ook enige ondersteuning verleend aan de gemeenten van het Pajottenland door de bevoegde administratie van de minister ?

Aangezien de vloeibare drijfmest die men aanvoert niet afkomstig is uit de eigen streek, moet er toch een mogelijkheid bestaan om de overtreders mak-kelijk op te sporen.

Zijn er hier maatregelen genomen en is er in toe-zicht voorzien ?

Wat heeft de minister terzake ondernomen ?

Antwoord

In ongeveer 1/3 van de Vlaamse gemeenten is de productie van dierlijke mest groter dan het ecolo-gisch verantwoord mogelijk gebruik ; in 1/3 van de gemeenten is de productie in evenwicht met het gebruik en in 1/3 is de productie lager dan het potentieel gebruik.

Meerdere landbouwers in de gemeenten van het Pajottenland kunnen dierlijke mest zeer nuttig gebruiken op hun cultuurgronden. Het mestde-creet regelt op verschillende wijzen de productie en het gebruik van dierlijke mest, maar ook van chemische en andere meststoffen. Belangrijk hier-bij is dat men uitgaat van een spreidingsprincipe van de mest en niet van de veeteeltbedrijven en het

s u b s i d i a r i t e i t s b e g i n s e l . De vraag van de V l a a m s e volksvertegenwoordiger overtuigt mij ervan dat het spreidingsprincipe werkt en dat de landbou-wers uit zijn streek minder chemische meststoffen g e b r u i k e n . Het is toch onverantwoord nog chemi-sche meststoffen uit verre landen in te voeren, t e r-wijl er in Vlaanderen globaal reeds mestoverschot-ten zijn. Het is daarenboven landbouwtechnisch en ecologisch verantwoord met dierlijke mest een basisbemesting te geven aan de gewassen, t e r w i j l de fijnregeling gebeurt met chemische bemesting. Het vervoer van overschotmest uit overschot-gebieden naar tekortoverschot-gebieden wordt daarom zelfs v e r p l i c h t . De leefbaarheid en het leefmilieu wor-den daardoor in het Pajottenland zeker niet aange-t a s aange-t , indien alles gebeuraange-t zoals in heaange-t mesaange-tdecreeaange-t beschreven.

Daarom is in het decreet ruim voorzien in toe-zichtsmogelijkheden (art. 35 en 36) en strafbepalin-g e n . De rijkswacht, de burstrafbepalin-gemeester en zijn politie-d i e n s t e n , politie-de beëpolitie-digpolitie-de ambtenaren van politie-de afpolitie-delin- afdelin-gen Bos en Groen, Natuur en Milieu-inspectie en de beëdigde ambtenaren van de Mestbank kunnen controle op de bepalingen van het decreet uitoefe-n e uitoefe-n . De Mestbauitoefe-nk beschikt over de mogelijkhedeuitoefe-n om de overtreders op te sporen omdat alle vervoer, andere dan bedrijfseigen mest, aan haar op voor-hand wordt gemeld. De vervoerders zijn ook door de Mestbank erkend, zodat zelfs de nummerplaat van het voertuig bekend is. De Mestbank is zeker bereid om nauw met de gemeenten samen te wer-ken om het toezicht op te voeren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik wil de Vlaamse volksvertegenwoordiger erop wijzen dat waar schoolgebouwen onder de noemen "openbare gebouwen" te vatten zijn, dit niet bete- kent dat ze voor iedereen

Op bladzijde 52 van het Jaarverslag 1996 van de ombudsman van de Vlaamse Gemeenschap lezen we volgende passage : "De ombudsman behandel- de de afgelopen jaren talrijke

– De vragen die door de gemeenten onmiddellijk kunnen worden beantwoord, moeten niet meer naar Stedenbouw komen (bv. grond gelegen in een agrarisch gebied), zodat er meer tijd

: Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en

Daarnaast is bepaald in artikel 16, § 5 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering dat, indien het bodemsanerings - project activiteiten of

Als modelkunstwerk wordt hiervoor "Le bordel imaginaire" genomen van Marcel Mariën.. Bij twin- tig meesterwerken uit de schilderkunst heeft Mariën vulgaire, shockerende

Artikel 1, § 2, 2° van optie 4 van de overeen- komst tussen het Vlaams Gewest en de gemeen- te over het gemeentelijk MINA-beleid (het gemeentelijke milieuconvenant)

Ondanks de steeds grotere nadruk die de V l a a m s e regering wenst te leggen op de Vlaamse aanwezig- heid in Brussel lijkt het mij dat meer en meer Vlaamse gewestelijke