• No results found

BEHEERSPLAN ONROEREND ERFGOED

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BEHEERSPLAN ONROEREND ERFGOED"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

deeldossier 7 ‘Paardenstal, koetshuis en rustiek tuinpaviljoen’

Ligging:

Herkenrodeabdij 1 3511 Kuringen Kadastrale ligging:

Hasselt 13de afdeling/Kuringen 3de afdeling, sectie E, perceelnummer 23K (deel).

Beschermingsbesluit:

De gebouwen op de site van de voormalige Abdij van Herkenrode zijn beschermd als monument bij KB van 5 december 1974. De omgeving werd door hetzelfde besluit beschermd als landschap.

Beheersplan opgemaakt door:

HEKATE erfgoedonderzoek Bostsestraat 1

3300 Tienen Opdrachtgever:

Patrimonium Zusters van het Heilig Graf vzw Herkenrodeabdij 1

3511 Kuringen

(2)

Inhoudsopgave

1. IDENTIFICATIE en AFBAKENING van het onroerend erfgoed ... 3

1.1. Administratieve gegevens ... 3

1.2. Perimeter van het beheersplan ... 3

1.3. Leidraad bij het beheersplan ... 4

2. HISTORISCHE NOTA ... 5

2.1. De abdij na de Franse Revolutie ... 5

3. BESCHRIJVING en INVENTARIS van de erfgoedelementen ... 8

3.1. Ruimtelijke context ... 8

3.2. Paardenstal met zadelkamer ... 9

3.3. Koetshuis ...11

3.4. Rustiek tuinpaviljoentje ...12

4. BESCHRIJVING van de ERFGOEDWAARDEN...13

4.1. Historische waarde ...13

4.2. Architectuurhistorische waarde ...13

4.3. De artistieke en tuinkunsthistorische waarde ...13

5. Onderbouwde VISIE op het TOEKOMSTIG BEHEER ...14

5.1. Bewaren gaat voor vernieuwen...14

5.2. Maximaal behoud en versterking van de erfgoedwaarden ...14

5.3. Herbestemming als sleutel voor de toekomst ...16

5.4. Van open monument naar open erfgoed ...16

6. OPSOMMING van de WERKZAAMHEDEN ...17

7. Manier en tijdstip van OPVOLGING ...20

8. BIJLAGEN ...20

(3)

1. IDENTIFICATIE en AFBAKENING van het onroerend erfgoed

1.1. Administratieve gegevens Naam

Voormalige Abdij van Herkenrode Beschermingsbesluit(en) en – statuut

De gebouwen op de site van de voormalige Abdij van Herkenrode zijn beschermd als monument bij KB van 5 december 1974. De omgeving werd door hetzelfde besluit beschermd als landschap.

Kadastrale ligging

Hasselt 13de afdeling/Kuringen 3de afdeling, sectie E, perceelnummers 23K (deel).

Juridische toestand

Vastgesteld relict Inventaris Bouwkundig Erfgoed (ID 22246) Relict Landschapsatlas (ID 135252)

Relict Inventaris Historische Tuinen en Parken (ID 143628) Relictzone Demervallei Limburg (code R70054)

Ankerplaats Abdijsite Herkenrode (code A70005)

Goedgekeurd landschapsbeheersplan ‘Voormalige abdijsite van Herkenrode’ (M.B.

06.11.2014)

Gewestplan Vlaanderen: natuurgebied en parkgebied.

1.2. Perimeter van het beheersplan

© Geoportaal

N

(4)

1.3. Leidraad bij het beheersplan

Voorliggende beheersplan behelst het gebouwd erfgoed op de kloostersite van de Abdij van Herkenrode. Omwille van het gebruiksgemak voor eigenaars, gebruikers, ontwerpers en consulenten, werd voor elk gebouw afzonderlijk een deeldossier opgemaakt volgens de decretaal vastgelegde hoofdstukken van een beheersplan. Zo heeft elk gebouw een eigen beheersplan, met een gebouwgerelateerde historische nota en beschrijving, een eigen erfgoedwaardering en beheersdoelstellingen op maat. De open ruimte op de kloostersite en de (resten van) verdwenen gebouwen worden behandeld in een algemeen, kadervormend deel, ‘kloostersite’, dat enerzijds de inleiding op het beheersplan vormt en de evolutie van de site schetst van het ontstaan tot vandaag, en anderzijds beheersdoelstellingen formuleert voor het ensemble van gebouwen en de open ruimte op de site. Dit deeldossier moet dus steeds gelezen worden samen met het inleidende deeldossier ‘kloostersite - algemeen’.

(5)

2. HISTORISCHE NOTA

Voor een volledig overzicht van de historiek van de abdijsite van Herkenrode, zie deeldossier 1: ‘kloostersite - algemeen’.

2.1. De abdij na de Franse Revolutie

Na de Franse Revolutie en de antigodsdienstige politiek die daaruit volgde, vluchtte het merendeel van de Cisterciënzerinnen van Herkenrode onder leiding van abdis Josephine de Gondrecourt (1791-1796) naar Duitsland. Toen in 1796 alle kerkelijke instellingen afgeschaft werden, verlieten de zusters op 12 december 1796 definitief de abdij. Op 19 februari 1797 werd de abdij van Herkenrode openbaar verkocht aan de Hasseltse opkopers Guillaume Claes1 en Pierre Libotton. Zij kochten het volledige domein en richtten er een suikerraffinaderij, een stokerij en een spinnerij in en gaven de eeuwenoude religieuze gebouwen een industriële functie. In 1827 zou Claes - die resideerde in de 18de-eeuwse abdissenvleugel en die omvormde tot ‘kasteel’ - de volledige abdij in zijn bezit krijgen door financiële perikelen van Libotton en diens opvolgers.

Afbeelding 1: Briefhoofd van de suikerraffinaderij en stokerij met een geïdealiseerde weergaven van “chateau Herkenrode” en de bedrijfsgebouwen, jaren 1840 -Bron: Marc Willems.

1 J. MOONS, De Herkenrodeabdij en haar domein op het einde van het Ancien Régime in:.Limburg, Het Oude Land van Loon, extra nr. 1, Hasselt, 2001, p. 159-162: Guillaume Claes (1752-1841) stamde uit een Hasseltse patriciërsfamilie. Hij was licentiaat in de beide rechten en was achtereenvolgens vrederechter te Hasselt en keizerlijke procureur bij het gerechtshof van eerste aanleg. Hij had drie zonen, Adolpe (1784-1857), Louis (1788-1873) en Ulysse (1792-1880).

(6)

In ‘Etat des bâtiments de Herckenrode’ - die Claes in 1813 opmaakte en aangevuld werd door zijn zoon tot ca. 1847, noteerde hij voor elk gebouw op de voormalige abdijsite de toenmalige functie (bijlage 4, plan 1). Het abdissenkwartier (22) wordt daarin omschreven als ‘bâtiments de mon exploitation’ en deed dienst als suikerraffinaderij. Volgens hetzelfde document werden de dienstgebouwen (21) die in het verlengde van de oostvleugel stonden, afgebroken en in 1836 opnieuw opgebouwd als runderstallen. De aanpalende ‘distillerie’ (20) werd gesloopt in 1847. De zusterverblijven in vakwerkbouw (16), de oude infirmerie (18) en de nieuwe infirmerie (19) werden gebruikt als opslagplaats voor graan en haver ten behoeve van de industriële activiteiten.

Al sinds 1797, toen hij eigenaar werd van een deel van het abdijdomein, resideerde Guillaume Claes (1752-1841) in de 18de-eeuwse abdissenvleugel die hij omvormde tot ‘kasteel’. De omgeving werd eveneens ontwikkeld als een ‘adellijk kasteeldomein’ met ten oosten een uitgestrekt landschappelijk park en ten westen een voortuin met in de noordwestelijke hoek de tot privékapel verbouwde sacristie. Evenwijdig met de oorspronkelijke dubbele toegangsdreef naar het poortgebouw, creëerde hij een eigen toegangsdreef die uitmondde aan een monumentaal giet- en smeedijzeren, classicistisch toegangshek.

De familie Claes bewoonde het kasteel voor meer dan een eeuw waarbij het abdissenverblijf bijzonder goed bewaard bleef en slechts met kleine ingrepen werd aangepast aan zijn nieuwe burgerlijke bestemming. Guillaume en zijn zoon Ulysse (1792-1880) onderhielden het kasteeldomein met grote zorg en lieten talrijke werken uitvoeren aan de gebouwen, landerijen en het landschapspark. In 1846 sloopte Ulysse de gebouwtjes ten zuiden van het kasteel - aangeduid op het plan van 1813 als ‘Heyligen huys’ (27) en ‘abattoire’ (28) - en liet er een neoclassicistische koetshuis en dito paardenstal met zadelkamer2 bouwen (bijlage 4, plan 1 en 2). Tussen beide dienstgebouwen in, en gesitueerd tegen de zuidelijke tuinmuur (afb. 2) richtte hij een rustiek tuinpaviljoentje op, dat gezien de zitbankconstructie in het huisje en de ligging naast de gracht allicht een secreet voor de stalknecht was die in de paardenstal woonde. 3

In 1880 werd de abdij van Herkenrode het erfdeel van Télémaque Claes (1831-1913) die de oostelijke en westelijke kloostervleugel liet slopen omwille van te hoge onderhoudskosten.

Na zijn dood liet hij Herkenrode na aan zijn dochter Mathilde (1857-1940) en haar echtgenoot August De Keuster (1852-1924) die het zwaar gehypothekeerd domein opkocht. Mathilde die

2 C. De Maegd en H. Van Den Bossche, Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. dl. 2, As, Beringen, Diepenbeek, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, Leopoldsburg, Lummen, Opglabbeek, Tessenderlo, Zonhoven, Zutendaal, Brussel, 2006, p. 114 – 119.

3 De paardenstallen en het koetshuis worden pas voor het eerst geregistreerd op het kadaster in 1974, mutatieschets 27. Het tuinpaviljoen is tot op heden niet geregistreerd.

(7)

zelf geen kinderen had, schonk het domein bij testament aan architect André Hermant (1908- 1978), kleinzoon van haar man uit zijn eerste huwelijk met Bertha Swerts (1859-1901).

Afbeelding 1: Zuidelijke tuinmuur met zicht op de paardenstal en het ervoor gelegen rustieke tuinpaviljoentje.

In 1972 verkocht André Hermant 11 hectaren aan de Kanunnikessen van het Heilig Graf waaronder het 18de-eeuwse kasteel met het landschapspark en het 16de-eeuwse abdissenkwartier. Een tiental jaren later verwierven de zusters de zusterverblijven (vakwerkgebouw), de oude infirmerie (schuur) en de nieuwe infirmerie van 1658 de erfgenamen. Aurélie Hermant (°1946) bleef tot 2016 eigenares van het koetshuis en de paardenstallen. De paardenstallen werden na 1996 verbouwd tot woning4.

4 Tijdens de inventarisatie van de abdijsite in 1996 voor het boek ‘Historische tuinen en parken’, was de zadelkamer nog aanwezig.

(8)

Literatuur

De Maegd C. en Van Den Bossche H., Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. dl. 2, As, Beringen, Diepenbeek, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, Leopoldsburg, Lummen, Opglabbeek, Tessenderlo, Zonhoven, Zutendaal, Brussel, 2006, p. 114 – 119.

Impe M., De gebouwen van de Herkenrode-Abdij, in: Limburg, Het oude Land van Loon, jg. 34, 1979, p. 157-228.

Moons J., De Herkenrodeabdij en haar domein op het einde van het Ancien Régime, in: Limburg, Het Oude Land van Loon, extra nr. 1, Hasselt, 2001.

Website

Abdijsite Herkenrode [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135252 (geraadpleegd op 3 juli 2017)

http://hasel.be/claes-ulysse-1792-1880

3. BESCHRIJVING en INVENTARIS van de erfgoedelementen5

3.1. Ruimtelijke context

De abdijsite van Herkenrode is momenteel verdeeld onder twee eigenaars: de Zusters van het Heilig Graf die de kloostersite bezitten en de Vlaamse overheid, die eigenaar is van het belevingscentrum Herkenrode en die het beheer ervan toevertrouwde aan Herita.

De kloostersite van het Heilig Graf beschrijft een nagenoeg rechthoekig grondplan waarvan driekwart bestaat uit een landschappelijke tuin (foto 1)6. Het westelijke deel van de site is bebouwd. Binnen de bebouwde zone zijn drie gebouwengroepen te detecteren die de wordingsgeschiedenis van de abdij reflecteren: de 16de-eeuwse gebouwen, opgetrokken onder impuls van de abdissen de Lechy - bestaand uit de zusterverblijven, de oude infirmerie en de resten van het oude abdissenkwartier die vandaag geïncorporeerd zijn in het klooster -, de 17de-eeuwse infirmerie die in opdracht van abdis Anna Catharina de Lamboy (1651-1663) in 1658 werd opgetrokken ten noorden van de site, en het 18de-eeuwse abdissenkwartier ten

5 De erfgoedkenmerken en -elementen zijn in vet aangegeven

6 De foto’s waarnaar verwezen wordt in dit hoofdstuk zijn terug te vinden in bijlage 3.

(9)

zuiden van de site dat naar ontwerp van architect J.B. Dewez (1731-1812) gebouwd werd op vraag van abdis Anne de Croÿ (1744-1772).

Na de Franse Revolutie vormde Guillaume Claes de abdissenvleugel om tot “kasteel” ten zuiden voorzien van een eigen toegangsdreef en een monumentaal classicistisch toegangshek, later uitgebreid door zijn zoon met een koetshuis en paardenstallen.

3.2. Paardenstal met zadelkamer

Afbeelding 3: De paardenstal ten zuidoosten van het 18de-eeuwse abdissenverblijf.

Paardenstallen met zadelkamer in neoclassistische stijl, met het stilistisch gelijkaardig koetshuis (zie 3.3) verbonden door middel van een bakstenen tuinmuur waartegen een rustieke tuinpaviljoentje in boomstamimitatie (zie 3.4).

Het witgeschilderde neoclassistische dienstgebouw bevindt zich aan de kant van het landschapspark en is opgevat als een rechthoekig volume van drie op twee traveeën en één bouwlaag met een mezzanine, gevat onder een schilddak (vezelcementleien) (foto 2). Van de bekronende loden pirons is er slechts één gedeeltelijk bewaard; de tweede, eveneens beschadigde piron wordt op de zolder bewaard. Sterk horizontaliserende uitwerking van de noord- en westgevels ontleend aan de ritmering van rond- en steekboogopeningen op doorgetrokken imposten waarboven een register van dichtgemaakte halfradvensters op kordon vormende hardstenen lekdrempels en een omlopende houten kroonlijst. De imposten

(10)

zijn uitgevoerd in grijs geschilderd hout waardoor de indruk van hardsteen wordt gesuggereerd (foto 3).

De voorgevel is noordwaarts gericht en wordt op het gelijkvloers geopend door een rechthoekige deur met rondboogvormige waaier, geflankeerd door rechthoekige vleugelpoorten met bekronende deels beglaasde steekboogvomige bovenlichten met houten roedeverdeling (foto 2). De poorten zijn echter “schijn” en bestaan uit bepleisterde en geschilderde baksteen waarop een houten profilering werd aangebracht. De mezzanine wordt verlicht door een later toegevoegd rechthoekig venster boven de deur dat aan weerszijde vergezeld is van twee dichtgemaakte halfradvensters beschilderd met een witte waaier op een zwarte achtergrond. De westelijke zijgevel kent een gelijkaardige uitwerking en was oorspronkelijk voorzien van twee houten vleugelpoorten (foto 4). De linkerpoort met vernieuwd bovenlicht is bewaard maar aan de binnenzijde dichtgemetst, de rechterpoort is vervangen door een deur. In tegenstelling tot de zichtgevels bevat de achtergevel enkel het register van geblindeerde halfradvensters op een kordon (foto 6) en was de oostelijke zijgevel in oorsprong blind. Bij de omvorming tot woning werd aan deze zijde licht getrokken in de leefruimte door het aanbrengen van twee rondboogvensters met een halfradvensters ertussen (foto 5).

Naar verluidt was de paardenstal uitgerust met een afzonderlijke zadelkamer. Mogelijks bevond zich daarboven een slaapplaats voor de stalknecht zoals het halfradvenster in de binnenmuur van het tussenniveau doet vermoeden. Het dienstgebouw werd na 1996 tot woongelegenheid verbouwd7. De binnenruimte bestaat uit een grote leefruimte met haard (foto 7b) en een tussenverdieping die toegang geeft tot een slaapkamer en de zolder. Enkel de buitendeur met sierlijk uitgewerkte grendel (foto 7a), de dragende structuur van moerbalken, het halfradvensters in de binnenmuur, de plankenvloer op de zolder en de

“ANNO 1846” gedateerde dakconstructie (foto 8) getuigen nog van de 19de-eeuwse toestand.

7 Tijdens de inventarisatie van de abdijsite in 1996 voor het boek ‘Historische tuinen en parken’, was de zadelkamer nog aanwezig.

(11)

3.3. Koetshuis

Afbeelding 4: Het koetshuis ten zuidwesten van de 18de-eeuwse abdissenvleugel.

Rechts van de toegangspoort achter enkele hoog opgeschoten taxusbomen bevindt zich het neoclassistische koetshuis. Het witgeschilderd bakstenen volume op een vierkante plattegrond van twee traveeën en één bouwlaag met een mezzanine is gevat onder een schilddak (vezelcementleien) bekroond door twee loden pirons. Markerende horizontali-serende uitwerking van de noord- en oostgevels ontleend aan de ritmering van rond- en steekboogopeningen op doorgetrokken imposten waarboven een register van dichtgemaakte halfradvensters op kordon vormende hardstenen lekdrempels en een omlopende houten kroonlijst (foto 9 en 10). De imposten zijn uitgevoerd in grijs geschilderd hout waardoor de indruk van hardsteen wordt gesuggereerd (foto 11). De rechthoekige vleugelpoorten met steekboogvormige bovenlichten zijn aan de noordzijde slechts imitaties en bestaan uit bepleisterde en geschilderde baksteen waarop houten profielen werden aangebracht. Aan de oostzijde vleugelpoorten (opgeklampte deuren) met deels beglaasde bovenlichten (foto 9 en 14b). De westelijke zijgevel is blind, de achtergevel bevat vermoedelijk het register van geblindeerde halfradvensters op een kordon maar is vanwege de begroeiing niet zichtbaar (foto 12 en 13).

(12)

Eenvoudige bepleisterde binnenruimte met bewaarde moerbalk, vlak bepleisterd plafond en een vermoedelijk later aangebrachte vloer van afgevlakte kasseien (foto 14a). De mezzanine kon niet betreden worden wegens de slechte staat van de zoldervloer.

3.4. Rustiek tuinpaviljoentje

Afbeelding 5: Rustiek tuinpaviljoentje, voorzijde. Afbeelding 6: Rustiek tuinpaviljoentje, oostzijde.

Rustiek tuinpaviljoentje op vierkante plattegrond in vits- en leemwerk onder een strooien tentdak, aan de hoeken afgewerkt met knoestige boomstammen en aan de voorzijde en de deur met geometrische patronen van onbewerkte grillige takken (foto 15 en 16). Binnenin hardstenen vloertegels. De rustieke stijl is typisch voor de tweede helft van de 19de toen ze voornamelijk voor tuin- en parkfollies populair werd.

(13)

4. BESCHRIJVING van de ERFGOEDWAARDEN

Het koninklijk besluit van 5 december 1974 dat de bescherming van de Abdij van Herkenrode regelt, vermeldt geen waarden die aan de grondslag liggen van de bescherming. Op basis van het onderzoek dat in het kader van het beheersplan gevoerd werd naar de paardenstal, het koetshuis en het rustieke tuinpaviljoentje werden volgende erfgoedwaarden gedetecteerd:

4.1. Historische waarde

Het voormalige koetshuis en dito paardenstal van 1846 zijn belangrijke getuige van de 19de- eeuwse fase waarbij de familie Claes het zuidoostelijke deel van de abdijsite ontwikkelde tot een fraai kasteeldomein, geformaliseerd en geaccentueerd door de aanleg van een ruim landschappelijke park ten oosten van het tot ‘kasteel’ omgevormde abdissenhuis, een kleiner parkje en een moestuin ten westen, een korte dreef als afzonderlijke toegang tot het kasteel en een monumentaal toegangshek tussen hoge hekpijlers in classicistische stijl geflankeerd door een spijlenhek op een bak- en natuurstenen muur.

4.2. Architectuurhistorische waarde

Het voormalige koetshuis en dito paardenstal van 1846 zijn markante en goed bewaarde voorbeelden van fraai geproportioneerde neoclassicistisch dienstgebouwen getypeerd door wit geschilderde baksteenarchitectuur van één bouwlaag met een mezzanine onder schilddak met bekronende pirons. De symmetrische gevelordonnantie wordt bepaald door rechthoekige deur- en poortopeningen op doorgetrokken imposten onder rond- en steekboogvormige bovenlichten met houten roedeverdeling en ter hoogte van de mezzanine door gedichte halfradvensters met wit geschilderde waaiers op een zwarte achtergrond op een hardstenen horizontaliserend kordon. Kenmerkend zijn de bepleisterde imitatiepoorten met houten profilering aan de noordzijde. Binnenin bleven de dragende constructies van moerbalken, planken zoldervloeren en de originele kapconstructies bewaard. In de paardenstal draagt het gebinte de datering ‘ANNO 1846’.

4.3. De artistieke en tuinkunsthistorische waarde

Typerend - maar zeldzaam wordend - voorbeeld van een parkfolly in rustieke stijl, deeluitmakend van de parkaanleg uit de tweede helft van de 19de -eeuw. Het pittoreske gebouwtje in vits- en leemwerk, knoetsige boomstammen en decoratieve patronen van grillige takken onder strooien tentdakje getuigt van een artistieke vakkundigheid , bezit een hoge authenticiteitswaarde en versterkt de ensemblewaarde van de voormalige abdijsite.

(14)

5. Onderbouwde VISIE op het TOEKOMSTIG BEHEER

Onderstaande beheersdoelstellingen zijn ontstaan op basis van onderzoek in situ, literatuur- en archiefonderzoek. Het sluit niet uit dat bij toekomstige werken en/of verder onderzoek gegevens bekend worden die ertoe leiden dat de omschreven beheersdoelstellingen verfijnd, genuanceerd of geïnterpreteerd worden.

5.1. Bewaren gaat voor vernieuwen

Elke bescherming als monument heeft tot doel om het gebouw zo goed mogelijk over te leveren aan toekomstige generaties. Het begrip ‘bescherming’ moet daarbij heel letterlijk genomen worden: de eigenaar is gehouden het monument te beschermen tegen beschadiging, vernieling en verwaarlozing (passief behoud) door middel van regelmatig onderhoud en herstel (actief behoud). In dat onderhoud en herstel moet de eigenaar rekening houden met de erfgoedwaarden, de erfgoedkenmerken en de erfgoedelementen die aan de basis lagen van de bescherming, zoals ze beschreven zijn in de hoofdstukken 3 en 4 van dit deeldossier van het beheersplan. De nog aanwezige erfgoedkenmerken en -elementen moeten dan ook zo lang mogelijk bestendigd worden. Elke verwijdering van oorspronkelijk materiaal houdt immers een verlies van erfgoedwaarde en authenticiteit in.

Voorgenomen ingrepen worden in (voor)overleg met Onroerend Erfgoed of met de bevoegde Onroerenderfgoedgemeente besproken. Elke beheersdaad vraagt om een geïntegreerde en duurzame aanpak waarbij de impact op de volledige site met al z’n componenten wordt afgewogen. Ingrepen dienen de beschermde erfgoedkenmerken en - elementen (cf. hoofdstuk 3) te respecteren en te ondersteunen. Ze zullen een meerwaarde vormen voor de erfgoedwaarden en mogen de draagkracht van het gebouw niet overstijgen.

Ingrepen, verbouwingen en aanpassingen die onoordeelkundig of onherroepelijk zijn of die een verlies van de beschreven en gemotiveerde erfgoedwaarden impliceren, zijn niet toegestaan.

5.2. Maximaal behoud en versterking van de erfgoedwaarden

Het behoud van erfgoedwaarden kan maar gegarandeerd zijn als erfgoedkenmerken en - elementen bewaard worden.

Voor het rustieke tuinpaviljoen staat behoud van de volledige constructie, van de buitenafwerking en de binneninrichting voorop.

(15)

Van de paardenstal en het koetshuis moeten volgende kenmerkende elementen bewaard worden:

Wat het exterieur betreft:

- de vrijstaande witgeschilderde bakstenen volumes van anderhalve bouwlaag;

- de gesloten zuidgevels;

- de ordonnantie;

- de leien schilddaken met loden pirons;

- de gesloten dakvlakken;

- de poortopeningen op doorgetrokken, grijs geschilderde houten lekdrempels;

- de rondboog- en korfboogvormige bovenlichten met houten roedeverdeling;

- de imitatiepoorten aan de noordzijde;

- de deur met gesmede grendel in de noordzijde van de paardenstal;

- de hardstenen kordons;

- de halfradvensters met geschilderde roedeverdeling op een zwarte achtergrond.

Wat het interieur betreft:

- de moerbalken;

- de planken zoldervloeren;

- de dakconstructies;

- paardenstal: de buitendeur met gesmede grendel - paardenstal: tussenverdiep met halfradvenster;

Het behoud van erfgoedwaarden en erfgoedelementen impliceert in de eerste plaats regelmatig en vakkundig onderhoud en conserverende ingrepen.

Aan het rustieke tuinpaviljoen zijn restauratieve ingrepen aangewezen. De algehele constructie en de dakbedekking dienen gecontroleerd en desgevallend hersteld. Ook voor de leemafwerking, waar het vitswerk aan weer en wind is blootgesteld, dringt herstel zich op.

Zowel voor de paardenstal als het koetshuis dringt een algemene restauratie zich op. Op korte termijn dienen de lekken in het dak gedicht, de begroeiing op en in de buurt van de paardenstal en het koetshuis verwijderd en de gebouwen dichtgemaakt voor de steenmarter die er zich schuilhoudt.

Het koetshuis heeft een stabiliteitsprobleem, zoals de ernstige scheurvorming op verschillende plaatsen aangeeft. Het dient aanbeveling scheurmeters te plaatsen om te onderzoeken of de scheuren al dan niet gestabiliseerd zijn en deze vier keer per jaar te controleren. Bij restauratie is een stabiliteitsonderzoek aangewezen.

(16)

Ter versterking van de erfgoedwaarden van de paardenstal en het koetshuis worden volgende maatregelen voorgesteld:

- de kunstleien vervangen door natuurleien;

- herstel van de loden pirons;

- herstel van de imitatiepoorten (bepleistering, houten profielen en schilderwerk);

- herstel van de poorten in de westgevel van de paardenstal;

- herstel van de poorten in de oostgevel van het koetshuis;

- algemene schilderwerken.

5.3. Herbestemming als sleutel voor de toekomst

De paardenstal en het koetshuis bieden omwille van de open binnenruimte (de later ingebrachte woning in het oostelijk dienstgebouw kan verwijderd worden) en de veelvuldige muuropeningen, interessante mogelijkheden voor nieuwe, toekomstige functies. Het is evident dat de nieuwe functies de draagkracht van het gebouw niet mogen overstijgen en de waardevolle erfgoedelementen moeten respecteren.

Om de ruimtes van voldoende licht te voorzien, kunnen de halfradvensters en de bovenlichten van de (schijn)poorten geopend worden. Als het schrijnwerk van oorspronkelijke poorten, deur, bovenlichten of halfradvensters vernieuwd moet worden, gebeurt dat naar bestaand model. De deur en de poorten worden in hout vervaardigd; de bovenlichten en de halfradvensters bij voorkeur in hout indien een fijne profilering kan gegarandeerd worden (cf.

bestaande toestand). Indien niet kunnen roeden in metaal overwogen worden. Elke vorm van muuropening moet vooraf besproken worden met het agentschap Onroerend Erfgoed.

5.4. Van open monument naar open erfgoed

Sinds 2 juli 2009 is de vzw Patrimonium Zusters van het Heilig Graf, die de kloostersite van Herkenrode beheert, erkend als Open Monumentenvereniging. Die erkenning duurt tien jaar en loopt nog tot 2 juli 2019.

In september 2014 werd met Interregmiddelen in het kader van het project ‘Stilte en Bezinning’ een permanente tentoonstelling ingericht over de kanunnikessen van het Heilig Graf in de gewelfde kelders van het voormalige abdissenkwartier. Aansluitend bij de tentoonstelling zijn ook de spreekkamers in de zuidvleugel, de traptoren van de oostvleugel en de haardkamer tussen de oost- en de noordvleugel opengesteld voor publiek.

Na 2 juli 2019 kan een erkenning als Open Erfgoed aangevraagd worden. Dat kan door wijziging van dit beheersplan, meer bepaald door toevoeging van de motivering waarom (een deel van) de gebouwen op de kloostersite van Herkenrode een erkenning verdienen als Open Erfgoed.

(17)

6. OPSOMMING van de WERKZAAMHEDEN

Onderstaand overzicht van werkzaamheden is gebaseerd op de inspectierapporten van Monumentenwacht. De dienstgebouwen (exterieur en het interieur) werden geïnspecteerd op 10 mei 2016: paardenstal (30845/2016/B), koetshuis (30846/2016/B)

Aard der werken Eenmalig Terugkerend Vrijstelling

toelating°

1. Daken

Algehele restauratie en onderhoud van de

bedaking x

Plaatselijk herstel van de dakbedekking, dakaansluiting en dakdichting (bv. vastzetten van verschoven leien, aansluiting van slabben, dichten van naden,…)

x x

Vervangen van kunststofleien door natuurleien x Vervangen van goten en hemelwaterafvoeren x Plaatselijk herstel van goten en

hemelwaterafvoeren

x x

Verlenging van hemelwaterafvoeren x

Ruimen en nazicht van de goten Twee keer

per jaar Restauratie van de timmerwerken (dragende

constructie en zoldervloeren)

x Restauratie van de timmerwerken met epoxy- of andere technieken in gemotiveerde

omstandigheden

x

Behandeling van houten onderdelen tegen houtborende insecten en schimmels

x x

Aard der werken Eenmalig Terugkerend Vrijstelling

toelating°

2. Gevels

Restauratie van metselwerk (baksteen m.i.v.

voegwerk)

x Restauratie en onderhoud van leem- en vitswerk x Herstel bestaande erfgoedelementen (bv. de bepleisterde imitatiepoorten, decoratieve patronen van de takken van het

tuinpaviljoen,…).

x

(18)

Aard der werken Eenmalig Terugkerend Vrijstelling toelating°

Gevelreiniging, steenverstevigende behandeling of injectie tegen opstijgend vocht, mits noodzaak aangetoond is.

x

Plaatselijk herstel van voegwerk met kalkmortel x x 3. Schrijnwerk en beglazing

Restauratie van het houten schrijnwerk x

Schilderen van houten schrijnwerk vijfjaarlijks x

Plaatselijk herstel van houten schrijnwerk m.i.v.

dichting x

Erfgoedgebonden onderhoud van de gehele constructie, zoals op genomen in de forfaitaire lijst

regelmatig x

Verwijdering van begroeiing jaarlijks x

4. Algemeen

Algehele restauratie en onderhoud van de houtconstructie

x Demontage van een erfgoedelement gevolgd door herplaatsing van ditzelfde herstelde element, of een identiek element.

x

De noodzakelijke funderings- of

stabiliteitsversterking voor een beschermd goed dat niet aan bijkomende belastingen onderhevig is (dus bv. geen functiewijziging met hogere belasting), met inbegrip van de eventuele bijhorende archeologische opgraving.

x

Verlichting van moeilijk toegankelijke ruimtes voor onderhoud en inspectie (bv kerkzolders)

x De werken voor beveiliging tegen brand,

vandalisme, en diefstal, de isolatie en

comfortwerken en de werken die voortvloeien uit andere regelgevingen, die rechtstreeks ingrijpen op een erfgoedelement en waarbij door onroerend erfgoed bijkomende

erfgoedgerelateerde eisen worden gesteld, zoals het aanpassen of vervangen van een deur naar een branddeur bekleed als paneeldeur

x

5. Interieur

Plaatselijk herstel van historisch metsel- en

pleisterwerk x

Plaatselijk herstel van historische vloeren x Plaatselijk herstel van historische plafonds x

(19)

Aard der werken Eenmalig Terugkerend Vrijstelling toelating°

Behandeling tegen houtborende insecten en schimmels

x x

Herstel van het houten bankje in het rustieke

tuinpaviljoen x

6. Voorbereidende werken

Werfinrichting die nodig is om zelf werken uit te voeren (stellingen, hoogtewerkers,

hijstoestellen, kranen, werkliften,..) a rato van de verhouding subsidieerbare vs. niet-

subsidieerbare posten

x

7. (Voor)onderzoek

Bouw-, kleur-, tuinhistorisch, materiaal- technisch, stabiliteits-technisch onderzoek, noodzakelijk voor kwaliteitsvol beheer of herwaardering van het erfgoed, en buiten de gebruikelijke opdracht van de ontwerper.

x

Onderzoek in functie van opstellen van een bestemmingsstudie of herbestemmingsstudie (De detailgraad van het onderzoek is beperkt tot wat noodzakelijk is voor het opstellen van het beheersplan)

x

Archeologisch vooronderzoek of opgraving bij behoud van de huidige functie (bv bij

funderingsherstel).

x

Schaderapporten en monitoring in functie van concrete beheersingrepen

x Metingen, uitgevoerd tijdens de werken en noodzakelijk om de werken uit te voeren

x Het uitvoeren van een energie-audit x

° Voor het regulier onderhoud is geen toelating nodig.

(20)

7. Manier en tijdstip van OPVOLGING

De Kanunnikessen van het Heilig Graf vzw is abonnee bij Monumentenwacht. De gebouwen worden vier- à vijfjaarlijks geïnspecteerd. Na elke inspectie zal de aanvrager van de inspectie (eigenaar of gebruiker) een digitaal exemplaar van de inspectierapporten overmaken aan het agentschap Onroerend Erfgoed of aan de onroerenderfgoedgemeente.

Over werkzaamheden die het regulier onderhoud overstijgen en restauratiewerken zal de eigenaar of gebruiker van de gebouwen verslag uitbrengen aan het agentschap of de onroerenderfgoedgemeente en dit uiterlijk 6 maanden na uitvoering van de werken. Dit verslag wordt opgemaakt door de betrokken architect/ontwerper. Het zal de aard van de werken beschrijven, de start- en einddatum van uitvoering vermelden, en het resultaat van de werken visualiseren door middel van een fotoreportage.

8. BIJLAGEN

Bijlagen

Lijst van premiegerechtigde werken (Niet meer van toepassing) Bijlage 1 Lijst van handelingen, vrijgesteld van toelating Bijlage 2

Fotobijlage Bijlage 3

Plannen Bijlage 4

Inspectieverslag Monumentenwacht Bijlage 5

(21)

BIJLAGE 1 :

LIJST VAN PREMIEGERECHTIGDE WERKEN (Niet meer van toepassing)

(22)

BIJLAGE 2 :

LIJST VAN HANDELINGEN WAARVAN DE UITVOERING VRIJGESTELD ZAL ZIJN VAN TOELATING

(23)

Aard der werken Vrijstelling toelating 1. Restauratieve werken

Funderings- en stabiliteitswerken met inbegrip van eventuele bijhorende archeologische opgraving indien de werken niet het gevolg zijn van het inbrengen van een nieuwe functie

Algehele restauratie van de vakwerkstructuur

Restauratie van de bakstenen dwergmuur of plint met inbegrip van steenverstevigende behandeling of injectie tegen

opstijgend vocht

Herstel van de versteende delen van het vakwerk Herstel van aangetaste en beschadigde delen van de vakwerkconstructie

Reconstructie van storende lacunes in de vakwerkconstructie Aanvulling en restauratie van de dakstructuur, al dan niet met verwerking van oorspronkelijke delen, met inbegrip van de plaatsing van ladderhaken en hemelwaterafvoeren tot aan het maaiveld

Behandeling van de houten onderdelen tegen houtborende insecten en schimmels

Vitsen van de muurvakken in exterieur (Haspengouws vitswerk) en interieur (Kempisch vitswerk)

Het opnieuw aanbrengen van vloeren en tussenvloeren (opbouw en afwerking)

Het opnieuw aanbrengen van plafonds (gestuct of troggewelfjes)

Het opnieuw aanbrengen van buitenschrijnwerk (deuren, beluikte vensters,…)

Het opnieuw aanbrengen van binnenschrijnwerk (deuren, trappen,…)

Reconstructie van het stucwerk in één van de zustercelen omwille van de documentaire waarde

Erfgoedgebonden onderhoud van de gehele constructie, zoals op genomen in de forfaitaire lijst

x 2. Restauratiegerelateerde werken

Demontage van (delen van) de vakwerkconstructie in functie van restauratie

3. Algemeen

De werken voor beveiliging tegen brand, vandalisme, en diefstal, de isolatie en comfortwerken en de werken die voortvloeien uit andere regelgevingen, die rechtstreeks ingrijpen op een erfgoedelement en waarbij door onroerend erfgoed bijkomende erfgoedgerelateerde eisen worden gesteld, zoals het aanpassen of vervangen van een deur naar een branddeur bekleed als paneeldeur

(24)

Aard der werken Vrijstelling toelating 4. Voorbereidende werken

Werfinrichting die nodig is om zelf werken uit te voeren

(stellingen, hoogtewerkers, hijstoestellen, kranen, werkliften,..) a rato van de verhouding subsidieerbare vs. niet-subsidieerbare posten

Bouw-, kleur-, tuinhistorisch, materiaal-technisch, stabiliteits- technisch onderzoek, noodzakelijk voor kwaliteitsvol beheer of herwaardering van het erfgoed, en buiten de gebruikelijke opdracht van de ontwerper.

Onderzoek in functie van opstellen van een bestemmingsstudie of herbestemmingsstudie (De detailgraad van het onderzoek is beperkt tot wat noodzakelijk is voor het opstellen van het beheersplan)

Schaderapporten en monitoring in functie van concrete beheersingrepen

Metingen, uitgevoerd tijdens de werken en noodzakelijk om de werken uit te voeren

Het uitvoeren van een energie-audit

° Voor het regulier onderhoud is geen toelating nodig.

(25)

BIJLAGE 3:

FOTOBIJLAGE

(26)

Foto 1: Luchtfoto van de kloostersite van de Zusters van het Heilig Graf in Herkenrode – Bron: Geoportaal.

Foto 2: Paardenstal, noordgevel.

(27)

Foto 3: Paardenstal, de imposten van de poortopeningen bestaan uit grijs geschilderd hout waardoor de illusie van hardsteen wordt gewekt.

(28)

Foto 5: Paardenstal, oostelijke zijgevel.

(29)

Foto 7a en b: Paardenstal, interieur, grendel aan de voordeur en de haard in de leefruimte.

Foto 8: Paardenstal, interieur, ingekerfde datering ‘ANNO 1846’ op het gebinte.

(30)

Foto 9: Koetshuis, zicht op de oost- en noordgevel.

Foto 10: Koetshuis, dichtgepleisterd halfradvenster met geschilderde waaier.

(31)

Foto 11: Koetshuis, de imposten van de poortopeningen bestaan uit grijs geschilderd hout waardoor de illusie van hardsteen wordt gewekt.

Foto 12: Koetshuis, blinde westgevel

(32)

Foto 13: Koetshuis, de met klimop overwoekerde achtergevel.

Foto 14a en b : Koetshuis, de gekasseide binnenruimte en een opgeklampte vleugelpoort.

(33)

Foto 15: Tuinpaviljoen in rustieke stijl, oorspronkelijk een secreet voor het personeel, 2de helft 19de eeuw.

(34)

BIJLAGE 4:

PLANNEN

(35)

Plan 1: Etat des bâtiments de Herckenrode: kopie van een pré-kadasterplan van 1812 met de bestemming van de gebouwen opgetekend door Guillaume Claes in 1813 en bijgewerkt door zijn zoon Ulysse tot 1847 – Bron:

Marc Willems. Voor het oorspronkelijke plan, zie deeldossier 1, ‘Kloostersite – algemeen’, bijlage 4, figuur 15.

(36)

Legende bij plan 1: ‘Etat des bâtiments de Herkenrode en 1813’ - Bron: Studiegroep Haaldewijn,‘Abdij Herkenrode. Voorstudie Rehabilitatie van de voormalige abdij in haar geheel en het 16° eeuwse abdisverblijf in het bijzonder als klooster voor de Reguliere Kanunnikessen van het H. Graf’, oktober 1977, 2.1.1.8 en 2.1.1.8.bis.

(37)

Plan 2: Kadastraal opmetingsplan van de abdijsite, 1974 - Bron: Hasselt, Archief van het kadaster, mutatieschets 1974/27.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een tweede maar langwerpig gebouw, met korte gevelzijde dwars op de rooilijn, bevindt zich aan de westzijde van de site (perceel 45). De voorgevel is georiënteerd naar de westzijde

 De installateur moet een vergunde onderneming voor alarm- systemen zijn.. Op vigilis.ibz.be vind je een lijst van vergunde ondernemingen in

De commissie spreekt zich in voorliggend advies uit over volgende documenten die de commissie ontving in het kader van de adviesvraag over de definitieve bescherming als

Ook de hoeve Madelstede bewaart nog een (weliswaar beperkter) restant van een smalspoor met wissels. De commissie suggereert daarom ook om in de beheersvisie voor de hoeve

Indien aan hoeve De Pollepel een archeologische waarde wordt toegekend (cf. 4 van dit advies), vraagt de commissie om hieromtrent een beheersdoelstelling in te schrijven

Maatregel 4: vastleggen losliggende stenen met hydraulische kalkmortel, waarbij metselwerkelementen vreemd aan het originele metselwerk verwijderd worden.

© HEKATE erfgoedonderzoek - www.hekate.be 8 Een villa voor Hendrik Dumont en zijn gezin.. Eén van de eerste bewoners van de Statiestraat, was veearts Hendrik

Lijst van ZEN-erfgoed met aanduiding op kaart x Lijst van open erfgoed met aanduiding op kaart x Lijst van ontsluitingswerken voor open erfgoed die in aanmerking.. komen voor