• No results found

VLAAMSE COMMISSIE ONROEREND ERFGOED

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VLAAMSE COMMISSIE ONROEREND ERFGOED"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VLAAMSE COMMISSIE ONROEREND ERFGOED

ADVIES VCOE 2019|019 VAN 14 MAART 2019

OVER DE VOORLOPIGE BESCHERMINGEN ALS MONUMENTEN VAN ZES WEDEROPBOUWHOEVES IN WEST-VLAANDEREN, NAAR AANLEIDING VAN DE ADVIESVRAGEN VAN MINISTER GEERT BOURGEOIS VAN 16 JANUARI 2019

De Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed, rechtsgeldig samengesteld, brengt op 14 maart 2019 volgend advies uit:

1. De VCOE ontving op 16 januari 2019 zes adviesvragen van Geert Bourgeois, minister-president van de Vlaamse Regering en minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, met betrekking tot wederopbouwhoeves in West-Vlaanderen. Het betreft de voorlopige beschermingen als monumenten van hoeve Pilgrimshof in Heuvelland, hoeve Foch Farm in Ieper, hoeve Madelstede in Ieper, hoeve Boskasteel in Langemark-Poelkapelle, hoeve ’t Geuzegat in Middelkerke en hoeve Oosthof in Nieuwpoort.

De commissie spreekt zich in dit advies uit over de documenten in het kader van de voorlopige beschermingen, met name: (a) de ministeriële besluiten tot voorlopige bescherming, (b) de fotoregistraties, (c) de afbakeningsplannen, (d) de lijsten met cultuurgoederen en (e) de inhoudelijke dossiers met criterianota en historische nota.

2. Voorliggende zes beschermingsvoorstellen behoren tot een thematisch beschermingspakket over wederopbouwhoeves in de Verwoeste Gewesten van West-Vlaanderen. Deze dossiers worden ondersteund door een historische nota en een criterianota. De commissie vindt dit bijzonder positief, aangezien zij reeds eerder pleitte voor een vergelijkend thematisch onderzoek naar wederopbouwhoeves in Vlaanderen. De commissie vroeg een beschermingspakket op te maken, dat onderbouwd zou zijn met een criterianota.1

De historische nota schetst de historische context van de wederopbouwhoeves in West- Vlaanderen. Het betreft een goed onderbouwde en gedocumenteerde nota.

De criterianota geeft duiding bij de beleidsinitiatieven omtrent wederopbouwarchitectuur en bakent het beschermingspakket over wederopbouwhoeves geografisch, chronologisch en typologisch af. Daarnaast verduidelijkt de criterianota dat het beschermingsinitiatief inzake wederopbouwhoeves zowel steunt op historisch onderzoek, als voortvloeit uit een gebiedsdekkende thematische inventarisatiecampagne. Wat dit laatste betreft, is de commissie verheugd vast te stellen dat expliciet de meerwaarden van bijkomende inventarisatie worden erkend: “Het terreinonderzoek maakte ook de evaluatie mogelijk van de huidige toestand van reeds in de inventaris opgenomen wederopbouwhoeves. Daarnaast resulteerde de gebiedsdekkende thematische inventarisatie in de selectie van voordien onbekende wederopbouwhoeves die nieuw kunnen worden opgenomen in de inventaris. Onder deze voordien onbekende hoeves werd zelfs één hoeve geselecteerd als beschermingswaardig. Daarnaast resulteerde het thematisch terreinonderzoek van deze gemeenten in een overzicht van de architectuur van wederopbouwhoeves in de Verwoeste Gewesten van West-Vlaanderen.” De commissie vraagt in de criterianota wel verdere duiding te geven bij de opname in de inventaris van de nieuw geïnventariseerde hoeves. Figuur 6 toont dat van de honderden nieuw

(2)

geïnventariseerde hoeves slechts een deel in aanmerking komt voor opname. Deze figuur wordt evenwel niet verder geduid. Welke criteria werden gehanteerd?

De criterianota geeft verder aan dat op basis van het thematisch terreinonderzoek een vergelijkend kader werd opgebouwd voor de evaluatie van de beschermenswaardigheid van wederopbouwhoeves in de Verwoeste Gewesten. De commissie stelt vast dat een selectie van twaalf sites wordt weerhouden. De commissie vraagt in de criterianota verder te duiden hoe deze selectie – uit de veelheid aan (nieuw) geïnventariseerde wederopbouwhoeves – werd bekomen.

Daarnaast vraagt de commissie om voor de geselecteerde hoeves een overzichtstabel op te nemen met de toetsing aan de erfgoedwaarden en selectiecriteria uit de criterianota.

Tenslotte merkt de commissie op dat niet alle twaalf geselecteerde wederopbouwhoeves in één pakket ter bescherming (en voor advies) worden voorgedragen. De reden hiervoor is onduidelijk.

In dit verband wijst de commissie bijvoorbeeld op de rechtstreekse (historische en architecturale) link tussen de hoeve Madelstede en de hoeve West-Bellegoed. Deze wordt besproken in het inhoudelijk dossier van hoeve Madelstede, maar is onvoldoende inzichtelijk doordat het dossier voor hoeve West-Bellegoed nog niet beschikbaar is.

3. De artikels 1 van de ministeriële besluiten leggen de voorlopige beschermingen als monumenten vast en verwijzen tevens naar de afbakeningsplannen en de fotoregistraties die als bijlagen bij de beschermingsbesluiten werden gevoegd.

De voorgestelde afbakening van de hoeves wordt telkens geduid in de inhoudelijke dossiers.

Daarbij wordt duidelijk aangegeven welke siteonderdelen wel of niet in de bescherming worden opgenomen. Dit is positief. Voor enkele hoeves formuleert de commissie inzake de afbakening volgende specifieke bemerkingen:

a. Voor hoeve Madelstede wordt tevens het perceel 377M ten zuiden van de wederopbouwhoeve opgenomen omwille van de aanwezige erfbeplanting. De commissie meent dat deze erfbeplanting onvoldoende beschreven en in beeld wordt gebracht. Het is onduidelijk of het om oorspronkelijke erfbeplantingen gaat en wat hun eventuele erfgoedwaarde is. De commissie vraagt de opname van dit perceel bijkomend te motiveren.

b. Wat de hoeve Boskasteel betreft, gaat de commissie akkoord met het uitsluiten van een aantal later ingebrachte constructies. De commissie vraagt evenwel de vrijstaande constructies zonder erfgoedwaarde effectief uit de beschermingsperimeter te sluiten.

c. Voor de hoeve Oosthof stelt het inhoudelijk dossier: “De recente constructies ten oosten van de boerenwoning worden boven het maaiveld van bescherming uitgesloten.” De commissie vindt de formulering ‘boven het maaiveld’ verwarrend aangezien het afbakeningsplan dit deel van het perceel uit de beschermingsperimeter houdt. De commissie vraagt de formulering (niet de afbakening) aan te passen. Daarnaast merkt de commissie op dat een deel van het graslandperceel 186H mee wordt afgebakend omdat in het microreliëf het tracé van de gedempte walgracht afleesbaar zou zijn. De commissie merkt op dat dit niet op foto wordt aangetoond.

d. Ook voor hoeve ’t Geuzegat geeft het inhoudelijk dossier aan dat zowel de recente constructies ten zuiden van de stalvleugel en tegen de oostelijke zijgevel van het boerenhuis, als de recente loods ten noordwesten van de hoeve ‘boven het maaiveld’ van bescherming worden uitgesloten. In tegenstelling tot hoeve Oosthof neemt het afbakeningsplan van hoeve ’t Geuzegat deze recente constructies wel mee op in de beschermingperimeter. Wat betreft de constructies die tegen de historische hoeve

(3)

werden aangebouwd, vraagt de commissie deze op een plan aan te duiden (bv. in documentatiebijlage). Wat betreft de vrijstaande loods op het perceel 263A vraagt de commissie deze volledig uit de beschermingsperimeter te sluiten. De commissie wijst er op dat het noordelijke tracé van de voormalige walgracht ernstig verstoord is en op heden ook niet meer afleesbaar is. De commissie acht de opname van perceel 263A aldus niet verantwoord (zie ook par. 4b).

e. Met betrekking tot de hoeve Pilgrimshof vraagt de commissie de afbakening van de weide achter de hoeve af te stemmen op het verdere onderzoek naar het archeologisch potentieel (zie ook par. 4a). Indien de weide archeologische erfgoedwaarde heeft en binnen de afbakening wordt behouden, moet het perceel met eventuele zichtbare sporen van de vooroorlogse hoeve fotografisch worden geregistreerd.

Voor de hoeves Foch Farm en Madelstede worden cultuurgoederen ter bescherming voorgedragen. Voor de hoeve Madelstede betreft het een gepolychromeerd gipsen beeld van Onze-Lieve-Vrouw met kind dat de volkskundige waarde versterkt. Voor de hoeve Foch Farm worden, ter versterking van de architecturale en/of historische erfgoedwaarde, drie betonnen voederbakken, een hardstenen voederbak en hardstenen wastafel als cultuurgoederen meegenomen. De commissie ondersteunt de bescherming van deze cultuurgoederen.

Tenslotte vraagt de commissie in de artikelen 1 meer uniformiteit te brengen op vlak van de benaming van de hoeves. Voor de hoeves Pilgrimshof, Foch Farm en Boskasteel wordt enkel de naam vermeld, terwijl voor de hoeves ’t Geuzegat, Madelstede en Oosthof tevens een hele opsomming wordt gegeven van de bijhorende siteonderdelen.

4. De artikels 2 van de ministeriële besluiten verwijzen naar de erfgoedwaarden van de te beschermen monumenten en beschrijven tevens zeer uitgebreid de erfgoedkenmerken en - elementen van de wederopbouwhoeves. De criterianota geeft voor het volledige beschermingspakket aan welke van de dertien decretaal vastgelegde erfgoedwaarden en welke selectiecriteria van toepassing worden geacht. De commissie vindt het positief dat telkens niet enkel de definitie, maar ook een concrete duiding wordt gegeven over wat wel en niet onder de betreffende erfgoedwaarde of selectiecriterium wordt verstaan. Onder meer de beschrijving en toekenning van de technische erfgoedwaarde wordt aldus goed geduid.

Historisch Architecturaal Artistiek Cultureel Archeologisch Industrieel- archeologisch Ruimtelijk- structurerend Technisch Volkskundig

Hoeve Pilgrimshof x x x x

Hoeve Foch Farm x x x x

Hoeve Madelstede x x x x x x

Hoeve Boskasteel x x x x

Hoeve ’t Geuzegat x x x x x x

Hoeve Oosthof x x x x x x

Overzicht toegekende erfgoedwaarden en selectiecriteria.

(4)

Wat de culturele erfgoedwaarde betreft, merkt de commissie op dat deze volledig wordt toegespitst op de Eerste Wereldoorlog. Voor een aantal hoeves bestaat echter ook een link met de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De commissie vraagt daarom te onderzoeken of de beschrijving van de culturele erfgoedwaarde voor de hoeves Pilgrimshof, Madelstede, ’t Geuzegat en Oosthof in die zin uitgebreid kan worden.2

Inzake het toekennen van de archeologische erfgoedwaarde vraagt de commissie aandacht voor de toetsing aan de criterianota. Deze stelt: “De aanwezigheid van ondergrondse muurresten en bouwfragmenten op of dichtbij veel wederopbouwhoeves wijst op een archeologisch potentieel dat verband houdt met een vooroorlogse hoeve. De toekenning van een afzonderlijke archeologische waarde moet echter per hoevesite worden afgewogen. (…) Dit archeologisch potentieel, dat een directe historische band heeft met de wederopbouwhoeve, laat toe om aan de hoevesite ‘Madelstede’ een archeologische waarde toe te kennen. In andere hoeves is dit archeologisch potentieel minder evident.” De commissie merkt op dat de hoeve Madelstede inderdaad een archeologische waarde wordt toegekend. Ook de hoeve Oosthof, waar zowel grondvesten en muurrestanten van de vooroorlogse hoeve als restanten van de voormalige walgracht bewaard bleven, heeft archeologische waarde. Wat betreft hoeve Pilgrimshof merkt de commissie op dat geen archeologische waarde wordt toegekend, hoewel in de weide achter de hoeve wellicht op geringe diepte onder het maaiveld nog muurresten van de vooroorlogse hoeve zijn bewaard. De commissie vraagt dit archeologisch potentieel verder te onderzoeken en desgevallend de archeologische waarde toe te kennen. Voor hoeve ’t Geuzegat vraagt de commissie daarentegen het toekennen van de archeologische waarde verder te motiveren. Op de site zijn namelijk geen muurresten of bouwfragmenten van de vooroorlogse hoeve bewaard.

Bovendien is de laatmiddeleeuwse walgracht ten gevolge van de oorlogsverrichtingen en de inplanting van een recente loods sterk verstoord en nog nauwelijks afleesbaar. Net als bij Foch Farm acht de commissie het archeologisch potentieel van hoeve ’t Geuzegat aldus minder evident.

De commissie formuleert verder voor hoeves ’t Geuzegat en Foch Form nog een specifieke bemerking:

a. Voor hoeve ’t Geuzegat vraagt de commissie te verduidelijken waarom geen industrieel- archeologische waarde wordt toegekend. Het inhoudelijk dossier wijst nochtans op de behouden functie van het voederhok: “Tot op vandaag staan in deze ruimte nog altijd toestellen om voedergranen te vermalen en te mengen. Voor het vermalen wordt sinds decennia een boerenmolen met kunststenen van het inmiddels verdwenen constructie- en molenstenenbedrijf Theuninck uit Diksmuide gebruikt. Ook de grote afsluitbare houten graanbak is nog aanwezig.” De houten voerderbak werd tevens fotografisch geregistreerd. De commissie merkt op dat het ministerieel besluit evenwel niet naar de boerenmolen of graanbak verwijst. De reden hiervoor is onduidelijk.

b. De commissie vraagt de beschrijving van de architecturale waarde van Foch Farm meer te nuanceren. Meer bepaald wat betreft het toeschrijven van het ontwerp van de hoeve en vooral het interieur van het woonhuis aan architect Hocepied. Ook de beeldwaarde van de hoeve vereist verdere nuancering: het landschap ten westen van de hoeve wordt op heden volledig gedomineerd door industrie.

2 Hoeve Pilgrimshof had tijdens Wereldoorlog Twee een strategische ligging en werd volgens het inhoudelijk dossier aldus tweemaal door het oorlogsgeweld getroffen. Bij hoeve Madelstede refereert de kapel en meer bepaald de glas-in-loodramen naar de gebeurtenissen tijdens Wereldoorlog Twee (luchtaanval mei 1940). De hoeves ’t Geuzegat en Oosthof situeerden in een gebied dat in januari-februari 1944 onder water werd gezet waardoor sommige dorpen, zoals Ramskapelle en

(5)

5. De beheerdoelstellingen zijn opgenomen in de artikels 3 van de ministeriële besluiten. Allereest merkt de commissie op dat voor geen enkele hoeve wordt geduid of deze momenteel een actief landbouwgebruik kent. Nochtans is dergelijke informatie van belang om een realistische beheersvisie te kunnen formuleren. De commissie benadrukt dat de bescherming van actieve wederopbouwhoeves geenszins mag leiden tot het verdwijnen of hypothekeren van de agrarische functie. De commissie vraagt daarom – waar relevant – aan de beheersdoelstellingen toe te voegen dat een blijvende actieve landbouwuitbating mogelijk is.

Ten tweede merkt de commissie op dat de beheersdoelstellingen voor sommige hoeves zeer uitgebreid en gedetailleerd zijn, terwijl deze voor andere hoeves eerder summier en algemeen zijn. Dit leidt tot een aantal verschillen, waarvoor de reden onduidelijk is. Zonder exhaustief te zijn, illustreert de commissie dit aan de hand van twee voorbeelden: 1° Voor alle hoeves wordt het behoud van de architectuur voorgeschreven en voor vier hoeves tevens de herkenbaarheid en leesbaarheid van de volumewerking, de vormentaal en/of typologie. Het is onduidelijk waarom dit laatste voor hoeve Pilgrimshof en Foch Farm niet van belang zou zijn. 2° Alle beheersvisies omvatten doelstellingen voor de interieurs. Voor de hoeves Pilgrimshof en Oosthof worden deze evenwel nauwelijks uitgewerkt of concreet toegepast op de betrokken site.

Ten derde merkt de commissie op dat de beheersvisies veel aandacht besteden aan de gebruikte materialen (baksteenmetselwerk, voetwerk, houtwerk) en hun herstel. Dit is positief. De commissie vraagt hierbij wel aan te vullen dat bewaren steeds voorgaat op vernieuwen. Dit veronderstelt vakkundig onderhoud en conserverende ingrepen.

Verder formuleert de commissie nog enkele specifieke bemerkingen:

a. Voor hoeve ’t Geuzegat refereren een aantal doelstellingen (1°, 10° en 11°) aan de archeologische erfgoedwaarde. Zo wordt onder meer het uitvoeren van een voorafgaand archeologisch onderzoek opgelegd. De commissie heeft evenwel vragen bij het archeologisch potentieel van de site (zie par. 3d en 4) en vraagt deze doelstellingen te herbekijken in relatie tot de verdere onderbouwing van de archeologische waarde.

b. Voor de hoeves ’t Geuzegat en Oosthof stellen de beheersvisies: “De verantwoordelijke waterloopbeheerder dient de nodige voorzieningen te treffen om water- en waterbodemverontreiniging te vermijden. Verontreinigde ruimingsspecie dient steeds afgevoerd te worden.” Het is voor de commissie onduidelijk hoe dit verband houdt met de specifieke erfgoedwaarden, erfgoedkenmerken en erfgoedelementen van de sites.

c. Voor hoeve Madelstede verwijst de beheersdoelstelling inzake erfbeplanting (9°) onder meer naar de beplantingen aan de achterzijde van de koeienstal. De commissie gaf reeds aan dat het beschermingsvoorstel deze erfbeplanting onvoldoende beschrijft en in beeld brengt. De commissie vraagt de expliciete verwijzing naar deze beplantingen af te stemmen op de verdere duiding inzake de erfgoedwaarde en afbakening van het perceel 377M (zie par. 3a).

d. Voor Foch Farm verwijst doelstelling 3° naar de bewaarde poelen. De commissie kan deze doelstelling ondersteunen, maar vraagt in de fotoregistratie nog een foto van de poelen op te nemen.

e. Met betrekking tot de aanbeveling om de voormalige moestuin bij hoeve ’t Geuzegat te herstellen (7°) wijst de commissie er op dat het inhoudelijk dossier hieromtrent nauwelijks informatie aanreikt. Het ministerieel besluit maakt zelfs niet eens vermelding van de vroegere aanwezigheid van een moestuin. De commissie vraagt daarom deze doelstelling te schrappen.

(6)

f. Het is positief dat de beheersvisie voor hoeve Boskasteel aandacht heeft voor de bewaarde metalen smalsporen en wissels. Ook de hoeve Madelstede bewaart nog een (weliswaar beperkter) restant van een smalspoor met wissels. De commissie suggereert daarom ook om in de beheersvisie voor de hoeve Madelstede aandacht te vragen voor het behoud, onderhoud en eventueel herstelling en restauratie van het smalspoor.

g. In de hoeves Madelstede, Pilgrimshof en Foch Farm worden enkele gedemonteerde oorspronkelijke deuren, luiken en vensters bewaard. De commissie vraagt in de beheerdoelstellingen te expliciteren dat deze integraal deel uitmaken van het monument en dat de doelstellingen voor het houtwerk ook hierop van toepassing zijn.3

6. De artikels 4 van de ministeriële besluiten formuleren de voorschriften voor instandhouding en onderhoud van de te beschermen monumenten. De commissie kan deze voorschriften ondersteunen.

7. De toelatingsplichtige handelingen worden opgesomd in de artikels 5 van de ministeriële besluiten. De commissie vraagt overlappende toelatingsplichten maximaal uit te zuiveren. Ter illustratie verwijst de commissie naar de nummering van de toelatingsplichten zoals opgenomen in de besluiten voor Foch Farm en Boskasteel: toelatingsplicht 5° c) inzake het aanleggen, structureel en fundamenteel wijzigen of verwijderen van verhardingen, wegen, paden en groenaanleg overlapt met 5° e) inzake verhardingen en 5° j) inzake wegen en paden.

Toelatingsplicht 5° d) inzake het rooien, vellen, beschadigen en/of vervangen van bomen en struiken overlapt dan weer met 5° k) inzake het aanplanten, vellen, rooien en ontstronken van bomen.

Daarnaast vraagt de commissie bij de toelatingsplichten inzake bomen en struiken steeds op te nemen dat deze enkel van toepassing zijn op de erfbeplantingen die in de ministeriële besluiten als erfgoedelementen worden vermeld.

Tenslotte vraagt de commissie:

a. Voor hoeve Pilgrimshof te verduidelijken waarom toelatingsplichten worden opgenomen met betrekking tot straatmeubilair (5° f), plaggen (5° m) en scheuren van grasland (5° n).

De link met de erfgoedwaarden, erfgoedkenmerken en beheersvisie is onvoldoende duidelijk. Indien aan de hoeve alsnog een archeologische erfgoedwaarde wordt toegekend (zie par. 4), dan acht de commissie toelatingsplichten 5° m en n wel zinvol.

b. Voor hoeves Madelstede en Oosthof bijkomend het plaggen en scheuren van grasland als toelatingsplicht op te nemen. Dit gelet op de toegekende archeologische waarde.

c. Voor hoeve ’t Geuzegat te onderzoeken of een toelatingsplicht met betrekking tot het aanplanten van bomen en struiken wenselijk is. Dit gelet op beheersdoelstelling 8° waarin het aanplanten van veekeringshagen en bomen als mogelijkheid wordt opgenomen.

d. Voor hoeves Madelstede en Foch Farm bij de toelatingsplichtige interieurwerken tevens te verwijzen naar de bewaarde cultuurgoederen.

8. Op basis van bovenstaande argumentatie en opmerkingen geeft de commissie een voorwaardelijk gunstig advies voor de voorlopige bescherming als monumenten van hoeve Pilgrimshof in Heuvelland, hoeve Foch Farm in Ieper, hoeve Madelstede in Ieper, hoeve Boskasteel in Langemark-Poelkapelle, hoeve ’t Geuzegat in Middelkerke en hoeve Oosthof in Nieuwpoort.

3 Zie abdijhoeve Hof ten Brukom in Sint-Pieters-Leeuw, MB artikel 3.1 4°: voor alle origineel schrijnwerk wordt het behoud in situ nagestreefd, in het bijzonder (maar niet beperkt tot) het oorspronkelijke 18de-eeuwse schrijnwerk. Ook de preventief

(7)

Met betrekking tot de criterianota vraagt de commissie verdere duiding bij de opname in de inventaris van de nieuw geïnventariseerde hoeves en de selectie van beschermenswaardige wederopbouwhoeves. Voor de geselecteerde hoeves vraagt de commissie tevens een overzichtstabel op te nemen met de toetsing aan de erfgoedwaarden en selectiecriteria (par. 2).

Voor alle zes wederopbouwhoeves vraagt de commissie:

 een uniforme benaming van de hoeves op te nemen in de artikelen 1 (par. 3);

 aan de beheersvisies toe te voegen dat een blijvende actieve landbouwuitbating mogelijk is en dat bewaren steeds voorgaat op vernieuwen (par. 5);

 de uiteenlopende detailleringsgraad van de beheersvisies te verantwoorden en/of in te perken (par. 5);

 overlappende toelatingsplichten maximaal uit te zuiveren (par. 7);

 de toelatingsplichten inzake bomen en struiken enkel toe te passen op de erfbeplantingen die in de ministeriële besluiten als erfgoedelementen worden vermeld (par. 7).

Tenslotte vraagt de commissie rekening te houden met haar specifieke bemerkingen inzake:

 de afbakening van de hoeves Madelstede, Boskasteel, Oosthof, ’t Geuzegat en Pilgrimshof (par. 3a-e);

 de toepassing van de culturele erfgoedwaarde voor de hoeves Pilgrimshof, Madelstede,

’t Geuzegat en Oosthof (par. 4);

 de toepassing van archeologische erfgoedwaarde voor de hoeves Pilgrimshof en ’t Geuzegat (par. 4);

 de industrieel-archeologische erfgoedwaarde van hoeve ’t Geuzegat en de architecturale waarde van Foch Form (par. 4a en b);

 de beheersdoelstellingen voor de hoeves Madelstede, Oosthof, ’t Geuzegat, Foch Farm en Pilgrimshof (par. 5a-g);

 de toelatingsplichten voor de hoeve Pilgrimshof, Madelstede, Oosthof, ’t Geuzegat en Foch Farm (par. 7a-d).

Namens de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed,

Michiel Deweirdt Voorzitter

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De nieuwe eigenaar, Prins Willem Frederik Hendrik van Oranje, bouwde op zijn nieuw verworven grondgebied een huis voor zijn intendant, het “Prins Hendriksoord” met aan

Toelichting niet mogelijk op commissie en op voorhand dossier toesturen zodat vragen kunnen op voorhand gesteld worden. En dan dossier agenderen in functie

Overwegende dat de wederopbouwhoeve ‘De Pollepel' met cichorei- en tabaksast, en Britse schuilplaats als monument culturele waarde bezit die als volgt wordt gemotiveerd:..

Indien aan hoeve De Pollepel een archeologische waarde wordt toegekend (cf. 4 van dit advies), vraagt de commissie om hieromtrent een beheersdoelstelling in te schrijven

U kunt ook iemand machtigen die niet in de gemeente Simpelveld woont maar wel een stempas heeft ontvangen voor de verkie‐.. zing van de leden van de Tweede Kamer der

2° de algemene doelstellrng van de beschermrng rs meer bepaald het behoud van de erfgoedkenmerken en -elementen dre de basrs vormen voor de erfgoedwaarden, met

Verder merkt de commissie op dat voor geen enkel bunkergeheel doelstellingen worden geformuleerd inzake de mogelijkheden voor ontsluiting en/of duiding.. De commissie acht

Dit betekent dat wij geen standaardaanpak hebben voor de begeleiding van een kind, maar iedere keer opnieuw kijken naar wat het kind nodig heeft.. Wij hanteren