• No results found

OPTA: geen uniforme opslag voor bellennaar een buitenlands mobiel netwerk 6

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "OPTA: geen uniforme opslag voor bellennaar een buitenlands mobiel netwerk 6"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

IEUWS

-

EN PUBLICATIEBLAD VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT

M

AATREGELEN

OPTA

BIEDEN RUIMTE VOOR INVESTERINGEN

4

N

EDERLAND MEDE DANKZIJ

OPTA

VER GEVORDERD MET LIBERALISATIE TELECOM

6

KPN:

SCHAARSTEPROBLEEM IS OPGELOST

8

A2000

MOET PROGRAMMA

S

C

ANAL

+

DIGITAAL DOORGEVEN

9

K

OSTENTOEREKENINGSSYSTEEM POST VERLENGD

12

OPTA: ‘

BLOCK BLOCKING

ZO SNEL MOGELIJK AANBIEDEN

15

FIST:

OVERLEGPLATFORM VOOR

TELECOMBEDRIJVEN OVER INTERCONNECTIE EN BIJZONDERE TOEGANG

16

Juli 1999 - nr.

6

OPTA: geen uniforme opslag voor bellen

naar een buitenlands mobiel netwerk

KPN mag van OPTA geen uniforme opslag invoeren op het tarief voor het bellen van een vast toestel naar een buitenlands mobiel netwerk. OPTA vindt dat deze opslag een afspiegeling moet zijn van de daadwerkelijke kosten. De opslag zal daarom van land tot land verschillen. Ook gaat OPTA onderzoeken of de prijs die KPN moet betalen aan buitenlandse dominante aanbieders voor het afhandelen van een gesprek naar een mobiel netwerk in die landen verder omlaag kan. Omdat KPN heeft toegezegd hieraan te zullen meewerken gaat OPTA akkoord met de invoering van gedifferentieerde opslagen.

Onlangs legde KPN aan OPTA het voornemen voor om het tarief voor het bellen naar een mobiel netwerk in 21 lan-den uniform te verhogen met 47 cent (ex. BTW). OPTA stelde vast dat een uniforme opslag geen rechtstreekse doorberekening is van de bilateraal gemaakte afspraken met buitenlandse dominante aanbieders van vaste telefo-nie over de afhandelingskosten voor bellen naar mobiele netten in die landen. Die kosten verschillen soms flink van elkaar. OPTA ging daarom niet akkoord met een uni-forme opslag.

(2)

net-werk in het ene (‘goedkope’) land niet mee aan een gesprek naar een ander (‘duur’) land. Bovendien worden de verschillende opslagen nu zichtbaar en dus gevoeliger voor prijsprikkels van concurrenten.

AFSPRAKEN

OPTA wil verder de afspraken die KPN met de 21 buitenlandse dominante aanbieders heeft gemaakt over de afhandeling van een gesprek naar een buitenlands mobiel netwerk nader bekijken. OPTA is van mening dat deze aanbie-ders binnenkomende gesprekken uit Nederland in financieel opzicht niet anders mogen behandelen dan een voor hen binnenlands gesprek van een vast naar een mobiel toestel. KPN heeft toege-zegd hieraan mee te werken. In lidstaten van de Europese Unie kan zonodig de hulp worden inge-roepen van de nationale toezichthouders. Als de afhandeling goedkoper kan, moet KPN die

verla-ging geheel doorgeven aan haar klanten. KPN zal hierover binnen drie maanden aan OPTA rappor-teren.

Omdat KPN tegemoet is gekomen aan de eisen van OPTA wat betreft een gedifferentieerde opslag en de afhandelingskosten, gaat OPTA akkoord met de invoering van de opslagen. Die invoering is nodig om te voorkomen dat tele-foonverkeer vanuit het buitenland naar mobiele netwerken in andere landen via Nederland wordt omgeleid op kosten van KPN. Die omleiding kan lonend zijn omdat KPN onlangs haar internatio-nale tarieven fors verlaagde.

Voor de goede orde: de aangekondigde tarief-opslag is niet van toepassing op gesprekken naar een abonnee van een Nederlands mobiel net-werk, die zich tijdelijk in het buitenland bevindt. Die abonnee betaalt nu al zelf de ‘meerkosten’ van het gesprek naar het buitenland. K

EnerTel wilde dat KPN voldoende interconnectie-verbindingen levert, die bovendien vergezeld dienen te gaan van een overloopfunctionaliteit. Overloopfunctionaliteit maakt het mogelijk dat onverwachte pieken in het telefoonverkeer van, in dit geval, EnerTel-klanten worden opgevan-gen. KPN maakt hiervan in haar eigen netwerk ook gebruik. OPTA stelt dat KPN deze of een ver-gelijkbare mogelijkheid ook aan haar concurren-ten moet aanbieden.

Verder heeft OPTA KPN opgedragen EnerTel in alle gevallen kwalitatief volwaardige intercon-nectiecapaciteit te leveren. Daarbij mag het niet uitmaken via welke (KPN-)centrale de intercon-nectieverbinding tot stand komt. Als KPN die volwaardige capaciteit levert, dan moet EnerTel van OPTA instemmen met het zo nodig overzet-ten van interconnectieverbindingen van de ene naar de andere centrale. K

Colofon

Eindredacteur:

Ludo Korteman

Redactie:

Jasper van Delft Hetty Joosten Alex van Kalken Patrick Ooms Monique Theuerzeit Irene Verheijen Bianca van de Waardt

Basisvormgeving:

Harlon, Utrecht

Fotografie:

Kelle Schouten

Grafische productie:

Herbschleb & Slebos

Drukwerk: Meboprint, Amsterdam Redactieadres: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 59 Telefax (070) 315 35 02 Connecties wordt met grote zorgvuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittrek-sels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstan-dig de originele teksten te raadplegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend.

is het nieuws- en publicatie-blad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen stand-punten, gedane uitspraken en nieuwe ontwikkelingen in ver-band met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.

Geen Connecties in augustus

Ook voor Connecties is de komkommertijd op nieuwsgebied aangebroken. Bovendien genie-ten de meeste redactieleden in deze periode van een welverdiende vakantie. Reden om een ‘zomerstop’ van een maand in te lassen. Dit betekent dat Connecties in augustus niet zal verschijnen. De eerstvolgende Connecties (nummer 7) zal in de tweede helft van september

uitkomen.K De redactie

KPN moet concurrent EnerTel de interconnectieverbindingen leveren waar EnerTel om heeft gevraagd. Bovendien moeten deze koppelingen tussen de beide telecomnetten voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen. Dit heeft OPTA besloten in het interconnectiegeschil tussen EnerTel en KPN.

(3)

Toekomst van toezicht

De Telecommunicatiewet is nu ruim een half jaar oud. Toch wordt er alweer nagedacht over de toekomst. Hoelang moet er sectorspecifiek toezicht blijven? Is dat allemaal wel nodig, de markt ontwikkelt zich toch pijlsnel naar nor-male concurrentie? Kunnen we niet nu al met de algemene mededingingsregels volstaan?

Iedereen die met telecom te maken heeft, heeft wel een mening over de overgang van specifieke naar algemene mededingingsregels. De meeste opinies neigen naar een (snelle) overgang. Veel economische argumenten hiervoor horen we niet. De Telecomwet wordt meestal gezien als een tijdelijk instrument, een voertuig om ons van het duistere monopolietijdperk te begeleiden naar het lichten-de concurrentieparadijs. Wanneer kun je nu zeggen dat sprake is van een ‘normale’ markt? Mijn opvatting is dat de telecommarkt een speciale markt zal blijven. Kenmerkend voor de telecomsector is dat het hier om fysieke netwerken gaat, waarlangs diensten worden afgele-verd. Dergelijke netwerken zijn er ook bij elektriciteit, gas, water, busvervoer en spoor. Dat een markt wordt gelibera-liseerd, laat het netwerk-karakter onverlet. In telecom moeten concurrerende aanbieders toegang hebben tot elkaars netwerken. Ofwel concurrenten moeten elkaar dien-sten leveren. Deze eis volgt uit de enorme schaaleffecten van netwerken (hoge vaste en lage variabele kosten). Om dit goed te laten verlopen is waarschijnlijk een permanent stelsel van prijs- en toegangsvoorwaarden nodig. Het ach-terwege laten van zo’n ‘regulated third party access’ leidt tot hoge transactiekosten voor marktpartijen. Naarmate de marktmacht van de voormalig monopolist geringer wordt is er wel minder reden om de asymmetrie te handhaven die thans in de ONP-regels zit.

De dynamiek van de telecom-markt maakt dat er eerder meer dan minder netwerk-regels nodig zijn. Neem de mobiele telefonie. Deze markt groeit zo enorm dat zich de bekende dilemma’s van infrastructuren aandienen. Er is de noodzaak van ruimte in de ruimtelijke ordeningsregels, anders kan niet worden voldaan aan de eis dat een goed netwerk aan de vraagbehoefte beantwoordt. Het zou wrang zijn indien consumentenwensen spaak lopen op trage overheden. Naast verschillende regels per gemeente zien we hier het eveneens bekende NIMBY-(not in my backyard)gedrag de kop opsteken. B&W die ook zelf mobiel bellen, maar graag wel met de antenne op buur-man’s dak. Verder wordt de voorzieningszekerheid een issue. En ook moet de toegang tot mobiele netwerken niet leiden tot nieuwe kruissubsidies tussen groepen consumen-ten zoals nu het geval is. Als remedie daarvoor heeft OPTA

aanwijzingen voor aanmerkelijke marktmacht voor mobiele telefonie aangekondigd.

Wanneer er voor Internet een apart toegangsnet komt, dan geldt evenzeer als voor het ‘oude’ telefonienet dat mono-polieposities ongewenst zijn. Het valt niet in te zien waar-om voor nieuwe snelle Internet-netten geen open toegang tegen non-discriminatoire tarieven moet gelden. Deze nieuwe netten krijgen immers dezelfde, zo niet zwaardere, maatschappelijke functie die het telefoonnet had en heeft. Dit kan bijvoorbeeld ook betekenen dat er behoefte is aan nieuwe eisen van universele toegang voor alle consumen-ten en voor bijzondere sectoren zoals onderwijs, zorg en overheidsinformatie.

Dan de kabel. Deze verandert in snel tempo van omroepnet tot multimedia-net. Toegangsproblemen op de kabel hebben onder meer als oorzaak dat infrastructuur en dienstenaan-bod in één hand zijn. Dit kun je oplossen door deze func-ties te scheiden. Een gedachte die bij sommige beleidsma-kers leeft. Maar dat is een bijna sovjetachtige maatregel. Het toepassen van netwerk-regels volgens ONP-recept, zoals door OPTA bepleit, is het middel om de dualiteit van infrastructuur plus diensten van private ondernemingen die onderling concurreren, in goede banen te leiden. Veel zwaardere ingrepen kunnen dan achterwege blijven. Ten slotte een korte blik naar buiten. In vrijwel alle lan-den is te zien dat netwerk-sectoren permanent aparte ordeningsregels kennen. En de OESO constateert in een recent rapport over Nederland dat het nodig is dat OPTA met kracht concurrentie afdwingt. Pleitbezorgers van over-gang naar algemene mededingingsregels moeten nog maar eens uitleggen hoe op die manier ordelijk netwerkverkeer, met voldoende waarborgen voor toegang en efficiency, is te bereiken.

(4)

Onderbouwd met cijfers verwees OPTA-voorzitter Jens Arnbak tijdens het Nationaal Overleg Telecommunicatie, op 24 juni jl. in Den Haag, het verhaal dat de (tarief)maatregelen van OPTA een ongun-stig effect hebben op het investeringskli-maat naar het land der fabelen. Arnbak wees er nog eens op dat tariefmaatregelen van de toezichthouders in de EU-lidstaten vooral gericht zijn op partijen met een aanmerkelijke macht op de telecommarkt. ‘In Nederland betekent dit dat KPN aan zwaardere en strengere directe regels is gebonden dan andere telecombedrijven. De OPTA-maatregelen hebben echter ook effect op die andere partijen. De prijzen die OPTA aan KPN toestaat bepalen name-lijk indirect de ruimte voor de concurren-ten. Zij moeten, om mee te kunnen dingen om de klant, meestal een stukje onder de prijs van KPN gaan zitten of veel betere diensten aanbieden. Daarom kijkt OPTA bij het nemen van haar beslissingen ook naar de gevolgen voor de nieuwkomers op de markt.’

Van die concurrenten krijgt OPTA steevast het signaal: de tarieven mogen niet te veel omlaag, anders hebben wij als nieuwe spe-lers geen ruimte. Daar ontstaat, aldus

Arnbak, een dilemma. ‘Laten we de eindge-bruikerstarieven te hoog, dan bestaat de kans op inefficiënte toetreding tot de markt. Op korte termijn oogt dat goed – want meer nieuwe spelers – maar op lange termijn is het slecht. Want de kos-tenstructuur van dergelijke extra spelers is inefficiënt zodat de consumenten te hoge prijzen betalen. Bovendien laten we dan ook te hoge kosten en daarmee ook hogere winstniveaus bij KPN toe. En ook dat gaat dan ten koste van de consument.’

TONEEL

Maakt OPTA daarentegen de eindgebrui-kerstarieven te laag, zo wordt vaak gesteld, dan bestaat de kans dat interes-sante nieuwkomers afzien van toetreding. Dan komt concurrentie op korte termijn niet of trager op gang. Voor de intercon-nectietarieven geldt feitelijk hetzelfde: zijn de tarieven te laag, dan leggen concurren-ten helemaal geen eigen netwerken aan. Zijn de tarieven te hoog, dan treden ineffi-ciënte partijen toe.

Arnbak: ‘Geen van beide mogelijkheden is natuurlijk goed. Markttoetreding en inves-teringen moeten ingegeven zijn door lange termijn-vooruitzichten. Het moet gaan om

de juiste product-marktcombinaties, om afzetmogelijkheden en uiteindelijk om de efficiency van de productie ten behoeve van de afnemers: zoveel mogelijk waarde-volle producten met zo min mogelijk mid-delen produceren.’

Aan de hand van cijfers van de OESO toon-de Arnbak aan dat in toon-de periotoon-de 1994-1997 de investeringen per aansluitlijn in Nederland in vergelijking met de meeste andere hoog-ontwikkelde OESO-landen zijn teruggelopen. Vanaf 1998, zeg maar vanaf het moment dat OPTA op het toneel van liberalisering verschijnt, lopen de investe-ringen snel weer op. (Zie de tabel ‘Investeringen in vaste infrastructuur’ onderaan deze pagina. De cijfers zijn gebaseerd is op recente gegevens die zijn verstrekt door de grotere aanbieders in Nederland.)

De investeringen in netwerken zijn dus, concludeerde de OPTA-voorzitter, beslist niet lager te noemen na de komst van OPTA. ‘Daar komt bij dat concurrenten natuurlijk ook een strategisch belang heb-ben om over een eigen en moderner net-werk te beschikken. Ze zijn dan veel min-der afhankelijk van KPN. Bovendien kun-nen alternatieve netwerken onderdeel vor-men van de oplossing van het huidige schaarsteprobleem op het KPN-net.’ INVESTERINGSPRIKKEL

Ook zijn er geluiden dat OPTA de intercon-nectietarieven te laag heeft vastgesteld. Volgens KPN zouden die (te) lage tarieven haar concurrenten ervan kunnen weerhou-den eigen netwerken aan te leggen. Maar ook dat verhaal blijkt niet te kloppen. Deze tarieven blijken binnen de zogeheten ‘best practice’-tarieven de Europese Commissie.’ (Zie de tabel ‘Best practice’-interconnectietarieven op pagina 5.) Arnbak: ‘In de tarief- en andere maatrege-len van OPTA, zoals de spelregels voor ont-bundelde toegang tot de aansluitingen, wordt dus wel degelijk ruimte geboden voor investeringen, nu en in de toekomst.

OPTA-voorzitter Jens Arnbak toont tijdens NOT aan:

‘Maatregelen OPTA bieden ruimte voor invester

De tarief- en andere maatregelen van OPTA bieden wel degelijk ruimte voor investeringen, nu en in de toekomst. Uit cijfers blijkt dat de investeringen per aansluitlijn sinds 1998, dus vrijwel vanaf het moment dat OPTA ten tonele ver-schijnt, snel zijn opgelopen. De jaren daarvoor liepen ze juist terug. De vraag of OPTA niet te interventionistisch bezig is, zoals sommigen denken, kan dan ook met een duidelijk ‘nee’ worden beantwoord.

Investeringen in vaste infrastructuur

Jaar Investering per jaar Investering

(in miljarden guldens) (per aansluitlijn in guldens)

(5)

Ook via het aanmoedigen van hogere tran-sitprijzen – dat zijn KPN’s groothandels-prijzen voor het slepen van bijvoorbeeld Internetverkeer van het lokale inbelpunt naar de nationale Internetprovider – geeft

OPTA sinds haar oprichting hiervoor een duidelijke investeringsprikkel aan de markt.’ Ook wat de transitprijzen betreft stelt KPN dat OPTA die te laag heeft vastgesteld. Maar dat verwijt is onterecht. KPN heeft die prijzen, aldus Arnbak, altijd vrij kun-nen bepalen. ‘OPTA zou, met het oog op de concurrentie op infrastructuur, die prijzen juist graag verhoogd willen zien. KPN heeft gelukkig besloten om dat per 1 juli ook te doen. Daarna kondigde bijvoorbeeld MCI Worldcom op een congres in mei aan om meer in dit interessante marktsegment te gaan investeren.’

BESCHERMEN

Ook de vorig jaar doorgevoerde herbalance-ring (het verhogen van het abonnements-tarief en de gelijktijdige verlaging van de gesprekskosten) is een uit investerings-oogpunt gezien gunstige maatregel. Voor concurrenten die een eigen lokaal netwerk willen aanleggen vormen te lage abonne-mentstarieven een drempel. Zij kunnen daar dan immers met hun prijs bijna niet onder duiken zonder verlies te lijden. Om die reden was het nodig dat het abonne-ment op een kostengeoriënteerd niveau werd gebracht en niet langer werd gesubsi-dieerd uit de gespreksopbrensten.

Arnbak erkende dat dit op korte termijn vooral pijn doet bij abonnees die weinig bellen. ‘Maar op de langere termijn gaan ook zij er op vooruit als concurrentie op netwerken tot lagere abonnementsprijzen leidt op een substantieel aantal plekken in Nederland. Bovendien is er een speciaal KPN-abonnement voor kleingebruikers gekomen, Belbudget, voor zo’n 20 gulden per maand. Maar verbluffend weinig consu-menten die hiervan zouden kunnen profite-ren, hebben hiervoor ook werkelijk geko-zen. In de praktijk lijkt het duurder maken van het gewone KPN-abonnement dus mee te vallen.’

ingen’

EU ‘best practice’ interconnectietarieven

Interconnectieniveau 1998 1999 1998/1999

best practice best practice Nederland

(t/100 per min) (t/100 per min) (t/100 per min)

lokaal 0.6 - 1.0 0.5 - 1.0 1.0

regionaal 0.9 - 1.8 0.8 - 1.6 1.4

nationaal 1.5 - 2.6 1.5 - 2.3 1.7

(6)

Ook legde Arnbak nog eens uit waarom OPTA zich bemoeit met gesprekskosten voor nationale en lokale telefonie. ‘Dat doet OPTA omdat consumenten en het Midden- en Kleinbedrijf op dit moment zo zelden keus tussen netwerken hebben. Dan kunnen de winstniveaus gemakkelijk uit-stijgen boven wat nog redelijk is. Daarom moet OPTA de tarieven voor lokaal en nationaal telefoonverkeer van KPN toetsen. Ter bescherming van de meeste afnemers van telecomdiensten die vooralsnog geen keus hebben.’

VOLOP KEUZE

Tot de afnemers van telecomdiensten horen natuurlijk niet alleen de kleingebrui-ker en het MKB, maar ook grote, vaak mul-tinationale ondernemingen. Zij zitten in de positie om vaak forse kortingen te bedin-gen op hun telefoonrekening, want op de grootgebruikersmarkt is er wel sprake van een behoorlijke concurrentiestrijd. Toch stelt OPTA regels aan kortingen die met

name KPN aan de grootgebruikers geeft. Arnbak: ‘Als de grootgebruikerstarieven helemaal vrij zouden zijn, dan zou dit ten koste gaan van de gewone consument en het MKB. Een alomaanwezig bedrijf als KPN zou dan de slag en met name de kortingen op de markt voor grootgebruikers kunnen betalen met het geld dat zij verdient op al die andere gebruikers die nog lang zonder keuze blijven. Dat geldt met name nu er een systeem van prijsplafonds komt. Als KPN de grootgebruikers wil vasthouden, moet dat vooralsnog met kwaliteit en een breed pakket van hoogwaardig dienstbe-toon. En met de jaarlijks oplopende

kortin-gen die OPTA wel degelijk toestaat tijdens de komende price cap-periode.’

‘Zodra ook de consument en het MKB kun-nen stemmen met hun voeten, oftewel net zoals nu de grootgebruikers volop keuze hebben uit verschillende aanbieders, zullen de kortingsregels voor grootgebruikers wor-den herzien. Maar zoals in de lanwor-den die ons voorgingen op het pad van liberalise-ring zal dat vermoedelijk nog even duren. In Engeland heeft nog maar 16 à 17 pro-cent van de consumenten gekozen voor een andere aanbieder als het om lokale gesprekken gaat.’ K

Het rapport van BT is gebaseerd op een standaard waarmee de mate van liberalise-ring van de telecommunicatiemarkt in diverse landen van de Europese Unie wordt gemeten. Ook Zwitserland is in het onder-zoek meegenomen. Het is het derde opeen-volgende jaar dat BT deze vergelijkende studie heeft uitgevoerd. Volgens BT is het rapport een instrument om de ‘drive’ rich-ting volledige invoering van de liberalise-ring in Europese telecommunicatiemarkten te ondersteunen. Ook geeft het rapport

aan op welke onderdelen verdere actie noodzakelijk is.

Het rapport hanteert vier meetindicatoren: de effectiviteit van de regelgeving, inter-connectie, infrastructuur-concurrentie en non-discriminatie. Voor elk van de vier indicatoren konden maximaal 25 punten worden gehaald. Op alle indicatoren haalt Nederland een score die boven het

Europese gemiddelde ligt. Nederland scoor-de, mede dankzij de maatregelen die OPTA op diverse terreinen heeft genomen,

respectievelijk 19, 20, 23 en 15 punten. Daarmee kwam Nederland uit op een totaal van 77 punten. Het Europese gemiddelde ligt op 68. Alleen Groot-Brittannië doet het beter met 95 punten.

Onderstaande lijst geeft een overzicht van de score die de landen die BT heeft onder-zocht hebben gehaald. Het volledige rap-port is in te zien via de website van BT: http://www.bt.com/liberalisation. K

Nederland mede dankzij OPTA ver

gevorderd met liberalisatie telecom

Nederland is, mede dankzij de maatregelen die OPTA heeft genomen, binnen de Europese Unie relatief ver gevorderd als het gaat om het vrijmaken van de tele-communicatiemarkt. Dit staat in het rapport ‘Liberalisation Milestones’ van British Telecommunications (BT). Uit de vergelijking die BT heeft gemaakt blijkt dat alleen Groot Brittannië het beter doet dan Nederland.

‘Als KPN de grootgebruikers wil vasthouden,

moet dat vooralsnog met kwaliteit en een

breed pakket van hoogwaardig dienstbetoon’

‘Als KPN de grootgebruikers wil vasthouden,

moet dat vooralsnog met kwaliteit en een

breed pakket van hoogwaardig dienstbetoon’

(7)

Begin dit jaar diende Infotel Nederland BV een klacht in bij OPTA over third party billing voor haar carrier selectiedienst. Infotel verzocht OPTA KPN als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht deze dienst op te leggen als bijzondere toegangs-dienst. Infotel beschouwt third party bil-ling als een dienst waarmee KPN Infotels carrier selectklanten factureert. Vervolgens moet KPN dit bedrag, na een verrekening voor geleverde diensten, overboeken naar Infotel. Infotel vindt dat KPN de markt op voorhand frustreert door deze dienst niet aan te bieden.

OPTA heeft het verzoek van Infotel echter afgewezen. Volgens OPTA staat de definitie van de begrippen ‘bijzondere toegang’ en ‘telecommunicatienetwerk’ in de Telecom-municatiewet de dienst third party billing, zoals Infotel die omschrijft, in de weg. Naar het oordeel van OPTA geeft ook de Europese regelgeving geen handvat om het verzoek van Infotel anders op te vatten.

Third party billing wordt hier niet voorge-schreven als een aanvullende dienst. Zelfs als third party billing wel als een vorm van bijzondere toegang zou kunnen worden beschouwd, moet het college het verzoek op grond van toetsing van de redelijkheid afwijzen.

GEEN REDELIJK VERZOEK

In de Richtsnoeren ontbundelde toegang tot de aansluitlijn heeft OPTA het begrip ‘redelijk verzoek’ nader toegelicht. Een ver-zoek is redelijk als ‘de toegang noodzake-lijk is voor de verzoekende partij om te concurreren op de telecommunicatiemarkt. Weigering van toegang leidt er in dat geval toe dat de toegang tot de eindgebruiker onmogelijk of in aanzienlijke mate oneco-nomisch wordt’.

Infotel heeft in haar klacht onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hiervan sprake is en ook niet dat KPN de markt op voorhand frustreert omdat zij de dienst third party

billing voor carrier selectiebedrijven niet aanbiedt. De dienst third party billing voor carrier selectiebedrijven wordt overigens in enkele EU-landen wel geboden. Navraag in Duitsland leerde dat dit gebeurt op basis van nationale consumentenwetgeving en niet op basis van telecomwetgeving. K

KPN hoeft dienst ‘third party billing’ niet

te leveren aan carrier selectiebedrijven

Third party billing is geen dienst die KPN aan carrier selectiebedrijven moet leve-ren. Tot die slotsom komt OPTA na een klacht van Infotel Nederland BV. Bij third party billing zou KPN de klanten van Infotel de rekening moeten sturen om ver-volgens het geïnde bedrag, na verrekening van de kosten voor facturering, over te maken naar Infotel. Volgens Infotel moet KPN deze dienst aanbieden, maar OPTA vindt dat KPN daartoe niet verplicht is.

Koninklijke PTT Nederland NV (KPN) en TNT Post Groep NV (TPG) waren in 1998 de houder van respectievelijk de telecommu-nicatie- en de postconcessie. Eénmaal per jaar brengen KPN en TPG een rapportage uit aan OPTA. Deze rapportages geven aan welke activiteiten de twee

concessiehou-ders hebben verricht om te voldoen aan de eisen zoals die zijn gesteld aan de conces-siedienstverlening.

Dit jaar heeft KPN voor de tiende en tege-lijk laatste keer een concessierapportage uitgebracht aan OPTA. De reden daarvan is dat in de huidige Telecommunicatiewet en

bijbehorende regelgeving geen sprake meer is van een telecommunicatieconcessie. Beide concessierapportages kunt u schrif-telijk aanvragen bij OPTA, secretariaat afdeling Eindgebruikersmarkt, Postbus 90420, 2509 LK Den Haag. K

Concessierapportages 1998 van

(8)

OPTA had eind april van KPN geëist dat het uiterlijk per 1 juli een einde zou moeten maken aan de schaarste in het telefoon-net. Vanaf die datum moest KPN weer vol-doen aan haar wettelijke plicht tot het leveren van interconnectieverbindingen aan haar concurrenten.

KPN heeft OPTA onlangs meegedeeld dat zij het schaarsteprobleem onder controle heeft. Het bedrijf zegt weer voldoende interconnectiecapaciteit te kunnen leveren aan de concurrenten. Ook zegt KPN bezig te zijn met het invoeren van structurele

maatregelen die eventuele schaarsteproble-men in de toekomst moeten voorkoschaarsteproble-men. Eén van de door KPN voorgestelde maatre-gelen is het uitkoppelen van het Internet-verkeer uit haar telefoonnet. OPTA heeft KPN gevraagd aan te geven hoe zij die uit-koppeling wil vormgeven en op welke ter-mijn dat gaat gebeuren. Ook heeft OPTA KPN erop gewezen dat zij nu weer onver-kort haar wettelijke plicht tot het leveren

van interconnectieverbindingen moet nako-men.

Van de concurrenten van KPN wil OPTA weten of naar hun mening het schaarste-probleem echt is opgelost en of zij de gevraagde verbindingen ook krijgen. Verder heeft OPTA die bedrijven gevraagd wat zij vinden van het voorstel van KPN om het Internetverkeer uit te koppelen. OPTA zal dit onderzoek in augustus afronden. K

KPN: schaarsteprobleem is opgelost

OPTA heeft eind vorige maand van KPN te horen gekregen dat de schaarstepro-blemen in het KPN-net zijn opgelost. KPN zegt weer voldoende interconnec-tieverbindingen te kunnen leveren aan haar concurrenten. OPTA wil nu van die telecombedrijven weten of dat ook daadwerkelijk gebeurt.

OPTA kent nummers toe aan netwerk- en dienstenaanbieders. Dit kunnen geografi-sche en mobiele nummers zijn, maar ook nummers voor bijvoorbeeld carrier selectie of semafonie. De nummers en hun bestem-mingen staan beschreven in de verschillen-de nummerplannen. Degenen die verschillen-dergelijke nummers toegewezen krijgen worden num-merhouders genoemd. Omdat sommige soorten nummers schaars zijn, ziet OPTA er regelmatig op toe dat toegekende nummers ook echt in gebruik zijn genomen.

In dat kader heeft OPTA recentelijk een toezichtsactie gehouden onder houders van nummers voor de bestemmingen Virtual Private Network, elektronische postbus/ voicemail, persoonlijke nummers, videotex, semafonie en carrier selectie. Dit heeft in een aantal gevallen ertoe geleid dat de nummerhouders de hen toegekende num-mers hebben teruggegeven aan OPTA. Deze nummers kunnen, na een afkoelingsperio-de, opnieuw worden uitgegeven.

Door regelmatig na te gaan of de

toege-kende nummers ook voor de juiste bestem-ming worden gebruikt, blijft OPTA goed geïnformeerd omtrent de ontwikkelingen in de markt. Met deze kennis is het mogelijk om op de juiste manier invulling te blijven geven aan een doelmatig nummerbeheer en het beoordelen van nummeraanvragen. OPTA zorgt hiermee voor de naleving van de bepalingen in de Telecommunicatiewet. Mocht u vragen hebben over dit artikel of over deze toezichtsactie, dan kunt u con-tact opnemen met mr. I. Verheijen, tele-foon (070) 315 92 36, e-mail

I.Verheijen@opta.nl, of drs. M. Jansen, telefoon (070) 315 92 38, e-mail M.Jansen@opta.nl. Meer informatie over de verschillende nummerplannen is te vin-den op de website van OPTA

(www.opta.nl). K

Telecombedrijven geven toegekende nummers terug

KPN heeft voorgesteld het Internetverkeer uit te koppelen.

(9)

OPTA krijgt veel klachten van consumenten waaruit blijkt dat niet alle aanbieders van telecomdiensten werken volgens de wette-lijke verplichtingen. Daarom vraagt OPTA deze aanbieders informatie te leveren waaruit blijkt dat zij zich aan die verplich-tingen houden.

Eén van de verplichtingen is dat de tele-comaanbieders de voorwaarden voor hun dienst ‘op genoegzame wijze’ hebben

gepu-bliceerd. Dit betekent dat de consument altijd over actuele informatie moet kunnen beschikken over bijvoorbeeld de gespreks-tarieven. Ook moet informatie worden gegeven over de algemene voorwaarden, de minimale duur van de overeenkomst en de voorwaarden voor vernieuwing van de overeenkomst.

OPTA stelt dat deze laatstgenoemde onder-werpen standaard moeten worden

opgeno-men in de Algeopgeno-mene Voorwaarden. Verder vindt OPTA het wenselijk dat de aanbieder aangeeft hoe de overeenkomst kan worden voortgezet na het verstrijken van de ter-mijn waarvoor de overeenkomst is aange-gaan. Ook zou de aanbieder de klant moe-ten lamoe-ten wemoe-ten welke mogelijkheden laatstgenoemde heeft als de Algemene Voorwaarden tussentijds worden gewijzigd. Naar het oordeel van OPTA moet de klant in zo’n geval de overeenkomst met de aan-bieder kunnen beëindigen.

Ook zijn de aanbieders verplicht in de Algemene Voorwaarden informatie op te nemen over onderwerpen die kunnen lei-den tot geschillen. De aanbieder moet de klant erop wijzen dat hij in het geval van een geschil terecht kan bij de

Geschillencommissie Telecommunicatie. Telecom-aanbieders zijn verplicht zich bij deze commissie aan te sluiten. K

Uit veel klachten van consumenten en bedrijven blijkt dat nog lang niet alle aan-bieders van telecomdiensten zich houden aan de voor hen geldende wettelijke verplichtingen. Daarom heeft OPTA deze aanbieders hier expliciet op gewezen. Het gaat vooral om een aantal specifieke bepalingen die zijn opgesteld ter bescherming van de consument. Aanbieders van een vaste en mobiele openbare dienst zijn bijvoorbeeld verplicht om zich aan te sluiten bij de Geschillen-commissie Telecommunicatie.

Dat heeft OPTA besloten naar aanleiding van het geschil tussen programma-aanbie-der Canal+ en kabelexploitant A2000. OPTA is sinds de invoering van de Telecommuni-catiewet op 15 december jl. bevoegd om uitspraken te doen in geschillen tussen aanbieders van radio- of tv-programma’s en kabelexploitanten. Het geschil tussen Canal+ en A2000 was het eerste over toe-gang tot de kabel.

A2000 geeft in zijn verzorgingsgebied

(Amsterdam en omgeving) de programma’s van Canal+ momenteel analoog door via twee kanalen. Bij digitale doorgifte kan Canal+ volstaan met één kanaal.

A2000 moet binnen een maand aan Canal+ opgave doen van de kosten voor extra voorzieningen die nodig zijn om digitale doorgifte mogelijk te maken. Als beide partijen hierover geen overeenstemming kunnen bereiken, neemt OPTA zo nodig een aanvullende beslissing.

Canal+ had OPTA ook gevraagd een uit-spraak te doen over de hoogte van de tarieven die A2000 voor doorgifte van een programma in rekening brengt. OPTA wil echter eerst de boekhouding van A2000 nader bestuderen voordat zij hierover een uitspraak doet. A2000 is verplicht aan dit onderzoek mee te werken. Wanneer OPTA definitief uitspraak in deze kwestie doet is nog niet bekend. K

OPTA: telecombedrijven moeten

consument goede voorlichting geven

A2000 moet programma’s

Canal+ digitaal doorgeven

(10)

OPTA is van plan KPN en Libertel aan te wijzen als telecomaanbieder met aanmerkelijke marktmacht op de markt voor mobiele telefonie. Een dergelijke aanwijzing kan OPTA geven aan een marktpartij die meer dan 25 procent marktaandeel heeft.

OPTA heeft besloten tot een versnelde pro-cedure voor deze aanwijzing omdat de markt zelf de tarieven voor bellen van vast naar mobiel niet voldoende heeft verlaagd. Door de aanwijzing van de twee aanbieders denkt OPTA zonder direct in te grijpen in tarieven toch een verdere verlaging te

kunnen bevorderen.

Als KPN en Libertel, na onderzoek van hun marktaandeel en een hoorzitting daarover, daadwerkelijk worden aangewezen als aan-merkelijke marktmacht, dan mogen zij geen discriminerende tarieven meer vragen voor het afhandelen van gesprekken naar hun mobiele abonnees. Bellen van vast naar mobiel is momenteel veel duurder dan bellen van mobiel naar vast. Zo subsidieert de abonnee op het vaste net de mobiele beller. OPTA vindt het geen goede zaak dat met kruissubsidies de concurrentie op de mobiele markt wordt gefinancierd. In de meeste andere EU-landen zijn de grote marktspelers al langer aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht. Nederland gaat daarmee nu in de pas lopen. K

Tot nu toe waren telecombedrijven slechts verplicht gescheiden boekhoudingen te voe-ren voor hun telefoniediensten en hun acti-viteiten in de kabelsector. De nieuwe maat-regel geeft kabelbedrijven de mogelijkheid ook telefoniediensten te gaan leveren in lidstaten zoals Duitsland, Italië en Spanje. In Nederland heeft KPN Telecom het kabel-bedrijf Casema al in 1997 verkocht. AANMERKELIJKE MARKTMACHT

De Belgische en Portugese toezichthouders hebben afgelopen maand mobiele telefoon-aanbieders in hun land aangewezen als partij met aanmerkelijke macht op de

markt voor mobiele telefonie. Een dergelij-ke aanwijzing houdt in dat zo’n aanbieder niet-discriminerende (bijzondere) toegang moet verlenen tot haar netwerk. In de Europese Unie hebben alleen Nederland en Duitsland nog geen marktpartij op deze markt aangewezen. Wel heeft OPTA inmid-dels een versnelde procedure in gang gezet om KPN en Libertel aan te wijzen als partij met aanmerkelijke marktmacht (zie elders op deze pagina) op de mobiele-telefoon-markt.

IRGIS

IRGIS, het informatiesysteem van de

Independent Regulators Group (IRG), is operationeel. IRGIS maakt het mogelijk om via een centrale computer te zoeken naar informatie op de websites van alle onaf-hankelijke toezichthouders voor telecom-municatie en/of post van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte. De IRG hoopt dat het op deze manier gemak-kelijker wordt bepaalde onderwerpen, bij-voorbeeld ontbundelde toegang tot het aansluitnet of price caps, internationaal te vergelijken. Het Internetadres is

http://www.icp.pt/irgis. HIGHLEVELREGULATORS

Afgevaardigden van alle ministeries voor Telecommunicatie en de nationale toezicht-houders van de Europese Unie kwamen op 17 juni in Brussel bijeen. Tijdens deze zoge-heten High Level Regulators-bijeenkomst is met name gesproken over de principes voor de herziening van de ONP-regelgeving. K

Telecombedrijven zijn verplicht hun kabeltelevisienetwerken af te stoten. De Europese Commissie zal deze nieuwe richtlijn, die inhoudt dat een telecombedrijf en een kabeltelevisiemaatschappij in juridische zin gescheiden ondernemingen moeten zijn, binnenkort publiceren.

Internationale Zaken

EU: telecombedrijven moeten kabelnetwerken afstoten

OPTA wil KPN en Libertel aanwijzen

als ‘aanmerkelijke marktmacht’

(11)

In Connecties nr. 4 is uitgebreid aandacht besteed aan de ontwikkeling van het price cap-systeem. In het bewuste artikel stond dat belanghebbenden mondeling of schrif-telijk konden reageren op het consultatie-document Price Caps dat op 21 april jl. werd gepubliceerd. De belangrijkste punten uit het document waren: de lengte van de price cap-periode, de diensten die onder het price cap-systeem moeten vallen en het, daar waar mogelijk, in één keer of geleidelijk verlagen van de KPN-tarieven. Zeventien organisaties bezochten de hoor-zitting op 26 mei, vijftien organisaties reageerden schriftelijk. Een overzicht van de (soms zeer uiteenlopende) standpunten. PRICE CAP PER DIENST

Enkele organisaties wezen elke vorm van tariefregulering volledig af. Andere stelden dat als wordt gekozen voor regulering, een price cap de meeste voordelen kent. Veel organisaties zijn het niet eens met het standpunt van OPTA om de price cap op een aantal gezamenlijke diensten (het ‘mandje’) van toepassing te verklaren. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat KPN een tariefbeleid gaat hanteren waarvan consumenten op de markten zonder con-currentie de dupe worden. In een ander geval zou KPN op markten met (beginnen-de) concurrentie de prijzen laag kunnen houden en daarmee concurrenten uit de markt kunnen drukken. Gepleit werd daar-om voor een price cap per dienst. De mate waarin verschillende diensten meewegen (de ‘weegfactoren’) in het

mandje leverde ook veel discussie op. De Consumentenbond is van mening dat OPTA bij het vaststellen van de weegfactoren uit moet gaan van een gemiddelde consument die niet veel belt en ook van de mate van concurrentie. De bond vindt ook dat het abonnementstarief omlaag moet. KPN stelt dat moet worden uitgegaan van de omzet van alle gebruikers.

Over de lengte van de price cap-periode zijn de reacties minder verdeeld. Aangezien de omstandigheden zeer snel veranderen, wordt algemeen gepleit voor een korte reguleringsperiode. Investeerders zijn ech-ter gebaat bij zekerheid en dus een langere price cap-periode. Uit de meeste reacties

blijkt dat een price cap-periode van drie jaar aanvaardbaar is. Op de vraag of KPN voor Internet-inbelverkeer een ander tarief mag hanteren dan voor lokale telefonie, kreeg OPTA verschillende antwoorden. Van ‘ja, zo snel mogelijk’ tot ‘beslist niet’. BESLUIT

De mondelinge en schriftelijke reacties op het consultatiedocument en de uitkomsten van het onderzoek naar concurrentie op de

markt voor lokale telefonie neemt OPTA mee in het besluit over de definitieve invulling van het price cap-systeem. OPTA wil dit besluit in september nemen. Hierbij wordt rekening gehouden met de kosten en opbrengsten van 1998, evenals met de uit-komsten van de door OPTA georganiseerde workshops over de bepaling van het per-centage waarmee de tarieven van KPN jaar-lijks omlaag moeten gaan.

Het consultatiedocument ‘price caps’ is te vinden op de website van OPTA:

www.opta.nl/optaweb/biblioth/index.html. Binnenkort zullen ook de niet-vertrouwelij-ke schriftelijniet-vertrouwelij-ke reacties op het consulta-tiedocument op deze website

worden gepubliceerd. K

OPTA gaat met het systeem van tariefplafonds (price caps) beoordelen of KPN voldoet aan de wettelijke eis dat haar tarieven kostengeoriënteerd moeten zijn. Het price cap-systeem geeft de jaarlijkse tariefverlaging van een aantal diensten van KPN weer. Op de onlangs gehouden hoorzitting konden geïnteresseerden reageren op standpunten die OPTA heeft ingenomen bij de ontwikkeling van het price cap-systeem. De reacties liepen uiteen: van het loslaten van tariefregule-ring tot het nog strenger reguleren van de tarieven.

(12)

TPG heeft onder meer de wettelijke ver-plichting om postzendingen tot en met tien kilo te vervoeren, de zogenoemde opdracht. Deze postzendingen omvatten brieven, drukwerk en pakketten. PTT Post BV voert namens TPG deze opdracht uit. Daarnaast heeft PTT Post het monopolie voor het vervoer van brieven tot en met 500 gram. Om kruissubsidie tussen de opdracht (postzendingen tot en met tien kilo) en de overige activiteiten van PTT Post te voorkomen, is PTT Post verplicht een gescheiden boekhouding te voeren. Hiervoor is een kostentoerekeningssysteem opgesteld. Dit systeem omvat een aantal regels op grond waarvan PTT Post de kos-ten en opbrengskos-ten moet verdelen over de diensten die onder de opdracht en onder de overige activiteiten vallen.

De minister van Verkeer en Waterstaat heeft op 26 november 1996 ingestemd met het kostentoerekeningssysteem. Deze instemming werd vastgesteld voor de duur van drie jaar (met ingang van het boekjaar 1996). Het lag in de bedoeling om, als er na drie jaar geen aanleiding zou bestaan om de bepalingen in het toerekeningssys-teem aan te passen, de instemming auto-matisch te verlengen. In 1997 zijn de toe-zichthoudende activiteiten, waaronder ook het kostentoerekeningssysteem valt, over-gegaan naar OPTA. Hiermee kreeg OPTA eveneens de taak om te beoordelen of de instemming met het kostentoerekenings-syteem kon worden verlengd.

TWEEDELING

Het huidige toerekeningssysteem is geba-seerd op een tweedeling, namelijk een gescheiden boekhouding voor diensten die

onder de opdracht vallen en de overige activiteiten van PTT Post. De voorgenomen nieuwe postregelgeving gaat uit van een driedeling in de door PTT Post te voeren boekhouding. In de voorgestelde regel-geving moet ook de opgedragen dienst worden gesplitst in diensten die onder het monopolie en diensten die onder de opdracht vallen.

Naast deze driedeling in de boekhouding bestaat het voornemen om PTT Post te ver-plichten kostengeoriënteerde tarieven te hanteren voor diensten die binnen de opdracht vallen. Dergelijke tarieven zijn gebaseerd op de daadwerkelijk gemaakte kosten plus een redelijke winstopslag. De

voorgestelde driedeling in de boekhouding en het beginsel van kostenoriëntatie heb-ben wel tot gevolg dat er een geheel nieuw kostentoerekeningssysteem moet worden opgesteld.

GOED GEBRUIKT

OPTA heeft geconstateerd dat PTT Post het huidige kostentoerekeningssysteem goed gebruikt. Er zijn tot op heden geen onre-gelmatigheden vastgesteld bij het toereke-nen van kosten en opbrengsten aan dien-sten die al of niet onder de opdracht val-len. Het in 1996 opgestelde toerekenings-systeem voldoet daarom nog steeds. Bovendien vindt OPTA dat, gelet op de wij-zigingen in de voorgenomen postregel-geving, het gerechtvaardigd is om in te stemmen met verlenging van het bestaan-de toerekeningssysteem totdat een geheel nieuw toerekeningssysteem in werking treedt op grond van de nieuwe Postwet en de daarbij behorende lagere regelgeving. K

OPTA verlengt toepassing van

kostentoerekeningssysteem post

OPTA heeft de toepassing van het kostentoerekeningssysteem post verlengd. Het kostentoerekeningssysteem is in 1996 door de toenmalige Koninklijke PTT Nederland NV (KPN) opgesteld om ervoor te zorgen dat er geen subsidiëring plaats-vindt van diensten die onder de opdracht vallen naar andere diensten van TPG.

Van de door OPTA aangeschreven bedrij-ven hebben inmiddels Esprit Telecom Benelux, MCI Worldcom, Casema, Castel, Telfort en United Telekabel Holding de millenniumverklaring ondertekend aan OPTA teruggestuurd. Het ondertekenen van zo’n verklaring wil overigens niet zeggen dat OPTA de geldigheid ervan heeft vastgesteld. Evenmin betekent

het ontbreken van zo’n verklaring dat een telecombedrijf de millenniumproble-matiek niet onder controle heeft. Bedrijven die niet door OPTA zijn aange-schreven, maar toch een millenniumklaring willen tekenen, kunnen de ver-klaring downloaden van de website van OPTA (www.opta.nl). K

Zes millenniumverklaringen getekend

(13)

De nieuwe Telecommunicatiewet (Tw) geeft alle partijen die geregistreerd staan als aanbieder van een openbaar vast telecom-municatienetwerk en/of een omroepnet-werk dezelfde rechten en plichten. Onder het regime van de (oude) Wet op de tele-communicatievoorzieningen (Wtv) konden alleen de concessiehouder en de vergun-ninghouders op grond van de Vergunnin-genwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur aanspraak maken op de gedoogplicht.

De verruiming van de gedoogplicht bete-kent dat een aantal partijen die onder de Wtv geen ‘graafrechten’ hadden, dit onder de Tw wel krijgen op het moment van regi-stratie. Hierbij kan worden gedacht aan partijen die onder het regime van de Wtv over een machtiging op basis van artikel 23 beschikten en de omroepnetwerken. Voor een meer algemene uitleg over graven en graafrechten zie Connecties nr. 1 en 2 van dit jaar.

TOELICHTING

Eneco heeft OPTA om een nadere toelich-ting op artikel 5.7 van de Tw gevraagd. Dit wetsartikel bepaalt dat aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en omroepnetwerken in sommige gevallen plicht zijn op eigen kosten kabels te ver-plaatsen. Deze verplichting tot verlegging op eigen kosten geldt alleen als dit nodig is voor de oprichting van gebouwen of voor de uitvoering van werkzaamheden door of voor degene die de verlegging moet toestaan (gedogen). OPTA heeft

aan-gegeven dat voor deze verlegregeling geen onderscheid kan worden gemaakt tussen openbare of particuliere grond.

GEEN PRECARIO MEER

Als de gedoogplichtige heeft voldaan aan de wettelijke eisen voor de bouw en/of werkzaamheden die hij wil uitvoeren, dan zijn de kosten van het verleggen voor

Ook voor omroepnetwerken geldt:

Liggen om niet, verleggen om niet

(14)

Een klankbordgroep, bestaande uit twaalf marktpartijen, begeleidt het kostenoriënta-tietraject. Tijdens de eerste KBG-vergade-ring op 15 april jl. kwamen enkele onder-werpen aan de orde, waarvan zowel OPTA als de leden van de klankbordgroep meen-den dat deze een uitgebreidere behande-ling vergden. Het betrof onder meer de volgende vragen:

KMoeten de tarieven voor nationale inter-connectie en carrier selectie uitgezon-derd worden van tariefregulering? KMoet de interconnectie- en bijzondere

toegangsregulering worden uitgebreid met transitverkeer van KPN?

Transitverkeer is verkeer dat via het net van KPN loopt, maar dat begint noch eindigt in het KPN-net.

KMoet de interconnectie- en bijzondere toegangsregulering worden uitgebreid met ‘sleepverkeer’? Sleepverkeer is ver-keer op het KPN-net dat het resultaat is van het feit dat een andere aanbieder een geografisch nummer heeft, terwijl die niet in dat gebied aanwezig is. KPN moet dit verkeer ‘slepen’ naar het dichtstbijzijnde punt waar de alternatie-ve aanbieder is gealternatie-vestigd.

KZou het EDC-model en/of het bottom-up model moeten worden veranderd in een

model dat is gebaseerd op de zogeheten incrementele kosten?

KMoeten bepaalde specifieke diensten niet aan tariefregulering onderworpen zijn? Zes diensten zijn in dit kader uit-gebreid besproken.

KMoeten de kosten die KPN in rekening brengt voor nummerportabiliteit onder-deel uitmaken van de interconnectie- en bijzondere toegangsregulering?

VISIES

De leden van de klankbordgroep is gevraagd schriftelijk hun visie op deze punten aan OPTA te melden. OPTA heeft de reacties (in geanonimiseerde vorm) aan de leden voorgelegd, waarna op 19 mei een ingelaste informele bijeenkomst plaats-vond. Tijdens deze vergadering werd per onderwerp over de verschillende visies gediscussieerd. OPTA bekijkt nu of deze onderwerpen moeten worden behandeld en of dit binnen EDC-II moet gebeuren. Tijdens de tweede klankbordgroep-bijeen-komst op 5 juli jl. heeft OPTA de aanwezi-ge partijen hiervan verslag aanwezi-gedaan. In een volgend nummer volgt hierover nadere berichtgeving. Aan het eind van het EDC-proces, eind oktober, wordt het besluit met de onderliggende argumentatie openbaar gemaakt. K

Project EDC-II moet

kostengeoriënteerde

tarieven vaststellen

Een paar maanden geleden is het project Embedded Direct Costing II (EDC-II) van start gegaan. Dit project moet leiden tot vaststelling van kostengeoriënteerde tarieven voor interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten die KPN moet han-teren. Het gaat om definitieve tarieven voor de periode 1 juli 1998 tot 1 juli 1999 en om de voorlopige tarieven voor de periode 1 juli 1999 tot 1 juli 2000. De afronding van EDC-II vindt waarschijnlijk in oktober plaats.

degene die de kabels moet verplaatsen (de gedoogde). In het verleden betaalde de beheerder van de openbare grond deze kosten vaak, waarschijnlijk als compensatie voor de geheven precario-belasting op de in de grond aanwezige kabels. Met de komst van de Tw hoeven gedoogde partijen geen precario meer te betalen. Daar staat onder andere tegen-over dat zij kabels op eigen kosten moe-ten verleggen.

(15)

Sinds een jaar bieden de meeste telecom-aanbieders de dienst nummerweergave. Door middel van nummerweergave kan iemand die wordt gebeld op een schermpje op zijn toestel het telefoonnummer zien van degene die belt. Als de beller niet wil dat degene die hij belt zijn nummer ziet, kan hij zijn telefoonnummer éénmalig of permanent laten blokkeren. Volgens de Telecommunicatiewet moet iemand die wordt gebeld de mogelijkheid krijgen om oproepen waarbij het nummer is geblok-keerd te weigeren. Die mogelijkheid heet ‘block blocking’. Maar vrijwel geen enkele aanbieder biedt haar klanten deze moge-lijkheid.

Naast de bewust geblokkeerde nummers is er ook sprake van niet beschikbare num-mers. Dit kunnen buitenlandse telefoon-nummers zijn waarbij nummerweergave

technisch niet mogelijk is. Het kan ook gaan om nummers waarbij het niet wense-lijk is deze mee te zenden, zoals van tele-fooncellen en alarmdiensten. Het is op dit moment niet mogelijk onderscheid te maken tussen bewust geblokkeerde num-mers en niet beschikbare numnum-mers. Dat betekent dat degene die gebruik maakt van block blocking zowel de bewust geblok-keerde nummers als de niet beschikbare nummers niet ontvangt. De gebelde heeft dan een probleem, want de niet beschikba-re nummers wil hij wel ontvangen, terwijl toch de telefoon niet over gaat.

NUMMERPRESENTATIE

Sommige aanbieders zien als oplossing voor dit probleem een apparaat dat oproe-pen zonder nummerweergave weigert. Volgens OPTA kleven aan deze oplossing

dezelfde bezwaren als de huidige block blocking-faciliteit. De ideale oplossing zou zijn het netwerk zo aan te passen dat er bij nummerweergave te allen tijde een onderscheid wordt gemaakt tussen geblok-keerde en niet beschikbare nummers. Op Europees niveau wordt er op dit moment aan een technische oplossing gewerkt

waarbij dit onderscheid wel mogelijk is. De invoering van deze technische standaard zal echter nog wel even op zich laten wachten.

Een tussenoplossing bij gevallen waarbij het niet wenselijk is het nummer mee te sturen is nummerpresentatie. In plaats van het eigen nummer wordt een fictief num-mer meegezonden. Oftel, de Engelse toe-zichthouder, heeft eind maart een consul-tatiedocument uitgegeven over deze moge-lijkheid, die in Nederland nog niet bestaat. De resultaten van de consultatie zijn nog niet bekend. OPTA buigt zich momenteel over de verschillende mogelijkheden om het block blocking-probleem aan te pak-ken. Eén ding is wel duidelijk: block bloc-king is een faciliteit die in het belang van de consument zo snel en zo efficiënt mogelijk moet worden ingevoerd. K

OPTA meent dat block blocking zo snel en zo efficiënt mogelijk aan de consu-menten moet worden aangeboden. Block blocking is de mogelijkheid om een inkomend telefoongesprek, waarvan het nummer niet wordt getoond via nummer-weergave, te weigeren. Er is echter een probleem: block blocking maakt geen ver-schil tussen bewust geblokkeerde nummers en niet beschikbare nummers.

(16)

Het voornaamste doel van het FIST is tele-combedrijven de mogelijkheid te bieden via een overlegplatform tot overeenstem-ming te komen over vraagstukken op het gebied van interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten. Om belangrijke proble-men in de telecommunicatiemarkt te sig-naleren of op te lossen is de structuur van het FIST onlangs aangepast. Binnen het FIST bestaan naast werkgroepen sinds kort ook taskforces. Deze zijn begin 1999 geïntroduceerd en bestaan uit een kleine groep mensen die, op vrijwillige basis, brainstormen over één van de belangrijke onderwerpen die op korte termijn actueel zullen worden of dit al zijn. Het gaat dan om zaken als de introductie van carrier preselectie, nummerportabiliteit en ont-bundelde toegang tot de aansluitlijn (ook wel bekend als MDF-access).

WERKGROEPEN

De resultaten van een taskforce worden teruggekoppeld naar de twee werkgroepen binnen het FIST: de werkgroep ‘Productont-wikkeling en transparantie’ en de werk-groep ‘Implementatie’. Eerstgenoemde werkgroep houdt zich bezig met de ontwik-keling van nog niet-bestaande diensten. De werkgroep ‘implementatie’ houdt zich bezig met de daadwerkelijke invoering van nieuwe diensten en het oplossen van nieu-we problemen bij bestaande diensten. Zo heeft KPN inmiddels via het FIST een aan-tal partners gezocht voor het opzetten van een proefproject ‘MDF-access’. Het FIST biedt daarmee een uitgelezen kans aan

telecombedrijven om betrokken te zijn bij de ontwikkeling van nieuwe diensten. De beslissingen die werkgroepen binnen het FIST nemen zijn niet juridisch bindend, maar omdat een groot aantal partijen in het FIST is vertegenwoordigd worden beslissingen in de praktijk vaak wel de standaard.

VOORLOPIG OORDEEL

Het ledenaantal van het FIST is inmiddels gegroeid naar 43. Gezien de verschillende belangen van de partijen die deelnemen aan het FIST is het niet verwonderlijk dat partijen niet altijd tot overeenstemming komen. OPTA en het FIST hebben daarom afgesproken dat problemen aan OPTA kun-nen worden voorgelegd waarbij OPTA om een voorlopig oordeel wordt gevraagd. Het FIST zal daartoe informatie verstrekken

over de verschillende standpunten. Eventueel kan OPTA hier nog aanvullende vragen over stellen. Het voorlopige oordeel van OPTA kan richting geven aan de markt, maar is niet bindend. Partijen die het, na het voorlopige oordeel, niet eens zijn kun-nen in een formeel geschil OPTA om een bindende uitspraak vragen.

TNO

De aangesloten bedrijven verzorgen zelf de praktische invulling van het FIST. De secre-tariële taken zijn echter in handen van TNO Strategie Technologie en Beleid dat als neutrale partij de administratie en communicatie verzorgt. P. Verhoest is coör-dinator en aanspreekpunt voor TNO-STB. Als telecombedrijven zich willen aanmel-den, dan kunnen zij dat langs elektroni-sche weg doen: fist@stb.tno.nl. K

FIST: overlegplatform voor telecombedrijven

over interconnectie en bijzondere toegang

Het Forum voor Interconnectie en Speciale Toegang (FIST) is een overlegplatform waar alle bij OPTA geregistreerde aanbieders van telecommunicatienetwerken of -diensten lid van kunnen worden. Het FIST werd eind 1996 op initiatief van de voorganger van OPTA, de directie Toezicht Netwerken en Diensten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, opgezet. Over doel en werkwijze van het FIST gaat het in dit artikel.

KPN

TeleXYZ

centralegebouw  KPN-net hoofdverdeler 'gehuurde' aansluitlijn voor tv, video, digitale snelweg

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Teneinde eindgebruikerstarieven vast te kunnen stellen is nodig dat per mobiele operator een retentie voor zowel piek als dal wordt vastgesteld die afhankelijk is van het

Dit voorstel is een vervolg op de brief van 28 april 2000, waarbij het college KPN een aanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 35 en 36 van het Besluit ONP huurlijnen

Het onderhavige voorstel van KPN is een vervolg op de brief van 28 april 2000, waarbij het college KPN op grond van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: het BOHT)

Op 18 december 2001 heeft het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) een voorlopig besluit genomen in het geschil tussen KPN Mobile

• Doorrekening van dit venster leidt uiteindelijk tot een bedrag van XXXX Euro per lijn aan projectkosten dat in het eenmalige tarief voor ASL lijnen dient te worden toegevoegd. In

Daar- om heeft OPTA in de voorbereiding van het openstellen van de nieuwe nummerreeks bedrijfsnummers bij de Minister van Economische Zaken aangegeven dat bij dubbele aanvragen

Het zou bijvoorbeeld niet wenselijk zijn dat een OLO er voor kiest om niet te interconnecteren op een bepaalde locatie om de enkele reden dat KPN daar heeft gekozen voor een

Het betreft kosten voor het geschikt maken voor interconnectie van de lokale nummercentrales, inclusief de vervanging van de PRX/A centrales, voor het testen van de interconnectie,