• No results found

De Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag. Het

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag. Het "

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© T.A. van Diest

De Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag. Het

auteursrecht van het afstudeerverslag berust bij de auteur

(2)

Voorwoord

Deze scriptie vormt de afronding van mijn studie Bedrijfskunde en is het resultaat van mijn afstudeeronderzoek dat ik heb uitgevoerd bij ABN AMRO. Op deze plaats wil ik de mensen bedanken die mij de afgelopen maanden hebben geholpen.

Allereerst wil ik mijn begeleider bij ABN AMRO, Ringo Janssen, bedanken voor zijn begeleiding op inhoudelijke en persoonlijk vlak. Daarnaast wil ik ook Hetty Grooteman van ABN AMRO bedanken voor haar feedback. Tenslotte bedank ik Bernd Mintjes, Maryse Brand en Delano Maccow voor hun begeleiding vanuit de Faculteit Bedrijfskunde.

André van Diest

Amsterdam, juli 2005

(3)

Samenvatting

Dit verslag richt zich op allochtone ondernemers in Nederland en vooral op de potentie die zij hebben om een doelgroep te vormen voor ABN AMRO Bank NV. Hierbij ligt de nadruk op allochtone ondernemers afkomstig uit Turkije, Marokko, Suriname, China of Hongkong. Het doel van het verslag is inzicht te geven in deze ‘markt van allochtone ondernemers’ en in de bancaire knelpunten en behoeften van deze ondernemers. Daarnaast geeft het verslag aanbevelingen hoe ABN AMRO Bank NV op deze markt kan inspelen.

De probleemstelling van dit onderzoek luidt: “De afdeling Segment Midden- en Kleinbedrijf van ABN AMRO Bank NV, Consumer & Commercial Clients, Business Unit Nederland, inzicht geven in de markt van allochtone ondernemers en in de bancaire knelpunten en behoeften van allochtone ondernemers zodat ABN AMRO hierop kan inspelen teneinde de omzet en de winst te verhogen.”

Met als vraagstelling:

“Hoe groot is de markt van allochtone ondernemers voor ABN AMRO, wat zijn de knelpunten en hun behoeften op bancair gebied en hoe kan ABN AMRO hierop inspelen teneinde meer omzet en meer winst te behalen?”

De markt wordt gemeten in aantal klanten en omzet en omvat heel Nederland, in het bijzonder de vier grote steden. Op deze markt is vooral de Rabobank een belangrijke concurrent, net als Turkse banken in Nederland. In totaal hebben we het over 32200 ondernemers op 1 januari 2004, samen met de andere niet-westerse allochtone ondernemers 5,3% van het totale aantal ondernemers in Nederland. Deze ondernemers zijn vooral actief in de sectoren: horeca, detailhandel en facilitaire dienstverlening.

Dit onderzoek leidt tot de volgende aanbevelingen:

1. Beschouw allochtone ondernemers niet als één segment.

De groep ‘allochtone ondernemers’ kan niet als apart marketingsegment worden beschouwd.

Hoewel er sprake is van een zekere omvang en deze omvang lijkt toe te nemen is er geen sprake van een homogene groep die als groep verschilt van de autochtone ondernemers. De belangrijkste reden waarom allochtone ondernemers niet als apart segment kunnen worden beschouwd is omdat ze niet als aparte groep te identificeren zijn

2. Onderzoek allochtone ondernemersnetwerken.

Wil ABN AMRO zich apart richten op allochtone ondernemers dan zou dit kunnen door allochtone ondernemersnetwerken te steunen of zelf bijeenkomsten te organiseren voor deze groep ondernemers. Hiervoor lijkt belangstelling te bestaan.

3. Onderzoek bancaire wensen en behoeften van de startende allochtone ondernemers en de kleine allochtone ondernemers.

Dit onderzoek richt zich op allochtone ondernemers met een onderneming waarvan de omzet één miljoen euro of meer is. De verwachting is dat specifieke knelpunten en behoeften van allochtone ondernemers in deze groep in mindere mate te vinden zijn.

4. Breng de succesvolle allochtone ondernemer onder de aandacht.

Er zijn aanwijzingen voor cultuurverschillen tussen allochtone ondernemers en de bank. De

ondernemers lijken hiervan bewust en lijken hier goed mee om te kunnen gaan. Of dit ook

voor de medewerkers van ABN AMRO geldt, is niet onderzocht.

(4)

5. Ga niet Islamitisch Bankieren.

Uit dit onderzoek komt niet naar voren dat er veel belangstelling is voor Islamitisch bankieren

onder ondernemers van allochtone afkomst. Los daarvan is het Islamitisch bankieren niet heel

eenvoudig in te voeren. Veel moeite voor iets wat waarschijnlijk moeilijk in de organisatie is

in te passen.

(5)

Inhoudsopgave

Samenvatting ... 3

Inhoudsopgave... 5

Inleiding... 6

Hoofdstuk 1 Aanleiding van het onderzoek ... 8

1.1 ABN AMRO Bank NV ... 8

1.2 Situatiebeschrijving ... 9

Hoofdstuk 2 Onderzoeksopzet ... 10

2.1 Probleemstelling... 10

2.2 Afbakening ... 11

2.3 Methoden van dataverzameling ... 11

2.4 Selectie van de respondenten ... 12

2.5 De opzet van het vervolg van het rapport ... 13

Hoofdstuk 3 De markt van allochtone ondernemers ... 14

3.1 Definitie van ‘de markt van allochtone ondernemers’ ... 14

3.2 Het in kaart brengen van de markt van etnische ondernemers... 15

3.3 De grootte en demografische kenmerken van de markt ... 15

3.4 Penetratie van ‘Banking Services’ onder de markt voor allochtone ondernemers en het aandeel dat ABN AMRO hierin heeft ... 17

3.5 Huidige en toekomstige waarde van de allochtone markt... 17

3.6 Conclusie... 18

Hoofdstuk 4 Allochtoon ondernemerschap in de literatuur... 20

4.1 Belangrijkste benaderingen van allochtoon ondernemerschap ... 20

4.2 Raamwerk voor het beschrijven van ondernemen ... 22

Hoofdstuk 5 Knelpunten en behoeften op bancair gebied... 24

5.1 De ondernemer ... 24

5.2 De omgeving waarin de onderneming opereert ... 24

5.3 Het proces van ondernemen ... 26

5.4 Organisatie van de onderneming... 26

5.5 Conclusie... 27

Hoofdstuk 6 Bevindingen... 28

6.1 De ondernemer ... 28

6.2 De omgeving waarin de onderneming opereert ... 30

6.3 Het proces van ondernemen ... 33

6.4 Organisatie van de onderneming... 34

6.5 Conclusie... 34

Conclusie en aanbevelingen... 36

Conclusie... 36

Aanbevelingen... 37

Reflectie ... 39

Bibliografie... 40

Bijlagen:

Bijlage I Interviewschema

Bijlage II Tabellen bij Hoofdstuk 3 Bijlage III Islamitisch Bankieren Bijlage IV Stellingen ondernemers Bijlage V Allochtone Netwerken Bijlage VI Ondervraagde ondernemers

(6)

Inleiding

“Het ondernemerschap van allochtonen nam de laatste vijf jaar scherp toe. Het aantal bedrijven van autochtonen steeg met 2 procent, bij allochtonen was dat 44 procent. Sinds 1998 kwamen er in Nederland 63.000 bedrijven bij. Een kwart daarvan was te danken aan allochtonen, hoewel ze slechts 9 procent uitmaken van de werkenden in Nederland. (in: NRC Handelsblad, 10 juli 2004). De toenemende ontwikkeling van het ondernemerschap onder allochtonen is iets wat niet alleen beleidsmakers en onderzoekers bezighoudt, het is ook een ontwikkeling die door steeds meer bedrijven in de gaten wordt gehouden. Allochtone

ondernemers vormen wellicht een nieuwe interessante doelgroep, een nieuwe markt voor het afzetten van diensten en producten. Deze interesse geldt ook voor de opdrachtgever van dit onderzoek, ABN AMRO Bank NV.

Dit verslag heeft als doel inzicht te geven in deze ‘markt van allochtone ondernemers’ en de bancaire knelpunten en behoeften van deze ondernemers. Daarnaast geeft het verslag

aanbevelingen aan de opdrachtgever hoe zij op deze markt kan inspelen. De probleemstelling van dit verslag luidt:

“De afdeling Segment Midden- en Kleinbedrijf van ABN AMRO Bank NV, Consumer &

Commercial Clients, Business Unit Nederland, inzicht geven in de markt van allochtone ondernemers en in de bancaire knelpunten en behoeften van allochtone ondernemers zodat ABN AMRO hierop kan inspelen teneinde de omzet en de winst te verhogen.”

Met als vraagstelling:

“Hoe groot is de markt van allochtone ondernemers voor ABN AMRO, wat zijn de knelpunten en hun behoeften op bancair gebied en hoe kan ABN AMRO hierop inspelen teneinde meer omzet en meer winst te behalen?”

Met behulp van cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek, de Vereniging van Kamers van Koophandel en het EIM wordt inzicht gegeven in de totale omvang van de markt van allochtone ondernemers. Gekozen is om dit onderzoek te richten op ondernemers afkomstig uit Turkije, Marokko, Suriname, China en Hongkong. Bij het vaststellen of er sprake is van een markt of een apart segment moet naast omvang worden voldaan aan de voorwaarden:

homogeniteit, bereikbaarheid en meetbaarheid. Op basis van interviews met 16 ondernemers worden indicaties gegeven over homogeniteit en bereikbaarheid van de groep of markt van allochtone ondernemers.

Op basis van literatuur zijn een aantal mogelijke bancaire knelpunten en behoeften van

allochtone ondernemers in kaart gebracht. Met de interviews is onderzocht of deze knelpunten en behoeften ook aanwezig zijn bij de ondervraagde ondernemers.

Met de interviews zijn naast indicaties over homogeniteit en bereikbaarheid ook indicaties gegeven over de bancaire knelpunten en behoeften van de allochtone ondernemers.

Het eerste hoofdstuk geeft aan wat de aanleiding voor dit onderzoek is. Ook wordt er een

korte beschrijving van de organisatie van de opdrachtgever gegeven. In het tweede hoofdstuk

wordt de opzet van het onderzoek uiteengezet. De ‘markt van allochtone ondernemers’ is

beschreven in het derde hoofdstuk. Het vierde hoofdstuk behandeld de vraag de literatuur

(7)

over allochtoon ondernemerschap. Ook wordt een raamwerk geïntroduceerd om

ondernemerschap te beschrijven.: ‘Wat zijn de knelpunten en behoeften op bancair gebied van allochtone ondernemers?’ is de tweede deelvraag, deze wordt in hoofdstuk 5 met behulp van literatuur over dit onderwerp beantwoord. De bevindingen uit de interviews met zestien ondernemers zijn te vinden in het zesde hoofdstuk. Hierna volgen de conclusies en de

aanbevelingen waarin antwoord wordt gegeven op de vraag wat ABN AMRO kan doen om in

te spelen op de bancaire behoeften van allochtone ondernemers.

(8)

Hoofdstuk 1 Aanleiding van het onderzoek

Om dit onderzoek goed te kunnen plaatsen zal eerst kort de organisatie worden beschreven.

Vervolgens zal in de situatie beschrijving aangegeven worden wat het kader van dit onderzoek is.

1.1 ABN AMRO Bank NV

ABN AMRO Bank NV is een internationale bank met een geschiedenis die teruggaat tot 1824. De bank richt zich op consumer banking, commercial banking en wholesale banking.

Haar doelstelling is: “Maximale waarde creëren voor al onze klanten en tegelijk ook voor onze aandeelhouders als het ultieme bewijs van en voorwaarden voor succes” (uit: jaarverslag 2003) ABN AMRO heeft drie strategische Business Units: Wholesale clients (voor grote internationaal opererende ondernemingen en financiële instellingen), Private Clients & Asset Management (voor particulieren en institutionele beleggers), en Consumer & Commercial Clients (particulieren en midden- en kleinbedrijf). Dit onderzoek richt zich op de laatste Strategische Business Unit.

1

Corporate Centre Group Shared Services

WCS PCAM

BU Brazil BU NL BU US C&CC

RvB

Figuur 1.1: organigram ABN AMRO Bank NV

De Strategische Business Unit C&CC bedient ongeveer 16 miljoen klanten en is

onderverdeeld in drie Business Units, Brazil, United States en Nederland. De Business Unit Nederland bedient 4,6 miljoen particulieren, 300.000 MKB bedrijven en 3000 grote

bedrijven. De klanten worden bediend via advieskantoren (80), bankshops (580) en Corporate Client Units (5). Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van geldautomaten, callcentra en

internetkanalen. In Nederland werken 21.417 (fte) medewerkers binnen C&CC

2

.

Binnen de Business Unit Nederland zijn drie Value Centers (profit centers). In dit onderzoek richt ik mij op het Value Center Advies en dan met name op de afdeling Segment Midden- en Kleinbedrijf. Deze afdeling (voorheen marketing afdeling MKB) is grof gezegd

verantwoordelijk voor het uitzetten en monitoren van het beleid ten aanzien van bedrijven in het Midden- en kleinbedrijf. Zij is ook de opdrachtgever van dit onderzoek.

1 Bron: www.abnamro.nl

2 Uit: Jaarverslag ABN AMRO Bank NV. 2003

(9)

1.2 Situatiebeschrijving

De laatste jaren wordt er regelmatig onderzoek gedaan naar allochtoon ondernemerschap. Dit heeft verschillende redenen. Ten eerste gaat het om een steeds groter wordende groep. Het EIM (2004: 9) becijferd dat 1 op de 8 ondernemers van allochtone afkomst is. Ook laten bepaalde bevolkingsgroepen een spectaculaire toename zien van het aantal ondernemers. Het EIM onderzoek spreekt zelfs van een groei van 321 % onder de niet-westerse allochtone ondernemers voor de periode 1989-2002. Ten tweede lijkt allochtoon ondernemerschap bij te dragen aan het oplossen van tal van problemen in de samenleving. Hierdoor mag het thema

‘Allochtoon ondernemerschap’ zich al een aantal jaren verzekerd weten van de aandacht van beleidsmakers, overheden en subsidieverstrekkers. Naar aanleiding van het advies van de Sociaal-Economische Raad in 1998 over Etnisch ondernemerschap, heeft het kabinet gesteld dat het ondernemerschap onder etnische minderheden verder dient te worden gestimuleerd.

De meeste grote gemeenten, maar ook een aantal provincies besteden aandacht aan dit

onderwerp. Het stimuleren van ondernemerschap onder allochtonen zou kunnen bijdragen aan het oplossen van problemen op het gebied van integratie van minderheden, langdurige

werkloosheid en de leefbaarheid in probleemwijken.

Beide redenen kunnen aanleiding zijn voor een bank als ABN AMRO om zich te verdiepen in het onderwerp ‘allochtoon ondernemen’. Wat aantallen betreft gaat het misschien om een interessante doelgroep. Maar ook wat het ‘allochtoon ondernemerschap’ als maatschappelijke oplossing betreft kan het interessant zijn voor een bank die zich wil profileren op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

De afdeling Segment MKB heeft een eerste stap genomen door het organiseren van een congres over dit onderwerp. Dit gebeurde op initiatief van en in samenwerking met de werkgeversorganisatie VNO-NCW. Dit congres dat in september 2004 plaatsvond ziet ABN AMRO ook als aanleiding om zich te verdiepen in de groeiende groep allochtone

ondernemers. Deze aanleiding vormt het begin van mijn onderzoek.

Tot nu toe heeft ABN AMRO, op enkele initiatieven in de regio na, geen onderscheid gemaakt tussen autochtone of allochtone cliënten. In feite is ook niet bekend hoeveel van de cliënten allochtoon zijn. Over allochtone ondernemers is dan ook weinig bekend. ABN AMRO wil de huisbank zijn voor alle ambitieuze, succesvolle ondernemers, autochtoon of allochtoon. Een vraag die ABN AMRO zich stelt is of ze met de huidige strategie succesvolle allochtone ondernemers wel voldoende bereikt, of dat een gerichte strategie noodzakelijk is.

De opdrachtgever van dit onderzoek, ABN AMRO Bank NV, Consumer & Commercial

Clients, Business Unit Nederland, Afdeling Segment Midden en Kleinbedrijf, heeft de

volgende opdracht voor dit onderzoek geformuleerd: “Kom met voorstellen om ons

marktaandeel/ onze cross-sell onder allochtone (startende) ondernemers te vergroten”.

(10)

Hoofdstuk 2 Onderzoeksopzet

In dit hoofdstuk wordt de opzet van het onderzoek behandeld. Allereerst wordt de probleemstelling van het onderzoek gegeven en wordt de vraagstelling uitgewerkt in

deelvragen. Dit gebeurd in paragraaf 2.1. In paragraaf 2.2 wordt het onderzoek afgebakend en in paragraaf 2.3 wordt de methode van dataverzameling uiteengezet. In paragraaf 2.4 wordt uitgelegd hoe de respondenten zijn geselecteerd en in de laatste paragraaf (2.5) tot slot, zal de opbouw van het verdere verslag worden weergegeven.

2.1 Probleemstelling

Het vorige hoofdstuk ben ik geëindigd met de opdracht die de opdrachtgever van dit onderzoek heeft meegegeven: ‘Kom met voorstellen om ons marktaandeel/ onze cross-sell onder allochtone (startende) ondernemers te vergroten.’ Dit is een vrij brede opdracht. Mede door gesprekken met de opdrachtgever is duidelijk geworden dat allochtone ondernemers gezien moeten worden als een mogelijk interessante doelgroep. Hierbij vervalt de optie om een onderzoek te houden naar de mogelijkheden die het onderwerp ‘allochtoon ondernemen’

biedt op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De opdrachtgever wil weten wat de omvang van deze doelgroep is, of er sprake van een interessante doelgroep is en of de groep allochtone ondernemers een aparte benadering vraagt. Dit leidt tot de volgende probleemstelling, bestaande uit doelstelling en vraagstelling:

Doelstelling

“De afdeling Segment Midden- en Kleinbedrijf van ABN AMRO Bank NV, Consumer &

Commercial Clients, Business Unit Nederland, inzicht geven in de markt van allochtone ondernemers en in de bancaire knelpunten en behoeften van allochtone ondernemers zodat ABN AMRO hierop kan inspelen teneinde de omzet en de winst te verhogen.”

Vraagstelling

“Hoe groot is de markt van allochtone ondernemers voor ABN AMRO, wat zijn de knelpunten en hun behoeften op bancair gebied en hoe kan ABN AMRO hierop inspelen teneinde meer omzet en meer winst te behalen?”

De bijbehorende deelvragen zijn:

1. Hoe ziet de markt van allochtone ondernemers eruit?

2. Wat zijn de knelpunten en behoeften op bancair gebied van allochtone ondernemers?

3. Wat kan ABN AMRO doen om in te spelen op de bancaire knelpunten en behoeften van allochtone ondernemers?

ABN AMRO wil naar aanleiding van dit onderzoek bepalen of zij een specifiek beleid moet

ontwikkelen voor allochtone ondernemers.

(11)

2.2 Afbakening

ABN AMRO wil de bank zijn voor succesvolle ondernemers. In dit onderzoek zijn dan ook voornamelijk ondernemers geïnterviewd die succesvol zijn te noemen. Aangezien ABN AMRO geen eenduidige definitie heeft voor ‘succesvolle ondernemer’ moet dit begrip worden afgebakend. Als afbakening van het begrip ‘succesvol’ heb ik gekozen voor de volgende definitie: ‘Een ondernemer is succesvol wanneer hij of zij een bedrijf heeft met een omzet van minimaal één miljoen Euro op jaarbasis.’ Dit sluit aan bij het MKB beleid van ABN AMRO waarin ondernemers met 1 miljoen of meer zijn een aparte aandachtsgroep is.

Ook het begrip ‘allochtoon’ is breed. Het CBS hanteert de volgende, voor Nederland de meest gangbare, definitie: “Allochtonen zijn personen die in Nederland woonachtig zijn en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren”. (CBS: 2001) Deze definitie is echter te ruim voor dit onderzoek, want dit zou betekenen dat ook een ondernemer wiens moeder in voormalig Nederlands Indië is geboren tot de doelgroep behoord. Het EIM (2004) maakt onderscheid tussen westers allochtone ondernemers en niet-westers allochtone ondernemers.

Mijn eerste aanname is dat op dit moment voldaan wordt aan de specifieke behoeften van westers allochtone ondernemers. Over het algemeen gaat het hier om mensen die vanuit hun cultuur bekend zijn met bancaire instellingen. ABN AMRO is als internationale bank zeer toegankelijk voor Engelstaligen. Mijn tweede aanname is dat een groot deel van de westers allochtone ondernemers Engels als eerste of tweede taal beheerst. Mijn derde aanname is dat de culturele verschillen tussen het land van herkomst en Nederland voor de westers allochtone ondernemer zo klein zijn dat het op bancair gebied geen probleem vormt waaruit specifieke behoeften voortkomen.

Ik richt mij dan ook op de niet-westers allochtone ondernemers. Deze groep ondernemers bestaat uit heel veel groepen en groepjes met verschillende nationaliteiten. Een van de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om te kunnen spreken van een aparte markt (een apart segment) is voldoende omvang (Van Alsem:2001: 93). Om de groep of groepen enige omvang te geven richt ik mij op de vier van de vijf grootste groepen niet-westers allochtonen, afkomstig uit: Turkije, Marokko, Suriname, China/ Hong Kong

3

. Omdat zowel het

ondernemerschap als de groei van het aantal ondernemers laag is onder de vijfde groep, ondernemers afkomstig uit de Nederlandse Antillen en Aruba, laat ik deze buiten

beschouwing. Waar in dit verslag ‘allochtone ondernemer’ wordt gebruikt moet dan ook gelezen worden: ‘een in Nederland gevestigde ondernemer die geboren is of van wie tenminste één ouder geboren is in Turkije, Marokko, Suriname, China of Hongkong’, tenzij anders vermeld.

Daar waar in de verder tekst ABN AMRO gebruikt wordt, bedoel ik ABN AMRO Bank NV, Consumer & Commercial Clients, Business Unit Nederland.

2.3 Methoden van dataverzameling

In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van deskresearch en een aantal mondelinge interviews. Bij het deskresearch is gebruik gemaakt van Nederlandse onderzoeken van

3 Bron: Statline van het CBS op www.cbs.nl

(12)

instanties als de Vereniging van Kamers van Koophandel (VVK) en het Economisch Instituut voor Midden- en Kleinbedrijf (EIM). Hiermee kon ‘de markt van allochtone ondernemers’ in kaart worden gebracht. Ook is er een aantal auteurs dat geschreven heeft over dit onderwerp geraadpleegd om te komen tot een goed inzicht in de mogelijke bancaire knelpunten en behoeften van allochtone ondernemers. Met dit inzicht is een vragenlijst samengesteld die de basis vormde voor de mondelinge semi-gestructureerde interviews

4

. Er is gekozen voor mondelinge interviews omdat schriftelijke interviews wellicht eerder zouden stuiten op

taalbarrières. Met mondelinge interviews kan meer informatie worden vergaard. Er is gekozen voor een semi-gestructureerd interview omdat de reacties van de respondenten moeilijk waren in te schatten. Het ging om een heterogene groep zowel qua etnische achtergrond, als branche en mate van taalbeheersing. Het werken met gestructureerde interviews zou betekenen dat een aantal interviews mogelijk niet bruikbaar zijn, bijvoorbeeld omdat de respondent een aantal vragen niet begrijpt en ze niet beantwoord. Daarnaast kan er met semi-gestructureerde

interviews meer informatie naar voren komen, informatie die op basis van de literatuur niet te verwachten was.

In een aantal gevallen is gebruik gemaakt van geluidsopname apparatuur, in de meeste gevallen niet. Dit had te maken met het niet geschikt zijn van de ruimte voor geluidsopname (te veel lawaai)of de slechte beheersing van de Nederlandse taal.

Aan het eind van de interviews is aan alle ondervraagde ondernemers een aantal stellingen voorgelegd welke zij moesten scoren van 1 (helemaal mee eens tot 5 (helemaal niet mee eens).

5

De onderwerpen uit de vragenlijst kwamen hierin terug zodat kon worden vastgesteld of de antwoorden afweken van de scores bij de stellingen.

2.4 Selectie van de respondenten

Masurel e.a. (In: Risseeuw e.a., 2003: 216) stellen dat inhoudelijk onderzoek onder allochtone ondernemers vaak moeizaam verloopt Zij wijzen op de moeilijkheid om aselecte steekproeven onder allochtone ondernemers te trekken. Als onderzoeker ben je aangewezen op bronnen als de Gouden gids, willekeurig ondernemers (bijvoorbeeld winkeliers) benaderen of

doorverwijzing. Gezien het criterium ‘bedrijf met omzet van 1 miljoen euro of meer op jaarbasis’ is gekozen voor doorverwijzing. Op basis van de andere twee methodes is het moeilijk om de omzet van een bedrijf te schatten. De respondenten benaderen via een relatie biedt een grotere kans om ondernemers met een omzet van één miljoen euro of meer te treffen, aangezien degene die doorverwijst daar een inschatting van kan maken. Daarnaast spreek je ondernemers aan op hun ‘allochtoon-zijn’. Het is te verwachten dat dit niet altijd gewaardeerd wordt. Een introductie via een relatie van de ondernemer kan dit ondervangen.

De groep ondernemers die in dit onderzoek centraal staat is als volgt samengesteld: 39% is Turks, 25% is Surinaams, 20% is Chinees en 16 % is Marokkaans

6

. De ondervraagde groep ondernemers vormt wat samenstelling betreft, geen afspiegeling van deze groep. Dit komt door de manier van benaderen. Voor het onderzoek was geen bestand van allochtone ondernemers beschikbaar. Het streven was om zowel klanten als niet-klanten van ABN AMRO in de selectie te hebben. Daarnaast moesten alle vier de nationaliteiten zijn vertegenwoordigd.

4 Zie bijlage I

5 Zie bijlage IV

6 Berekend op basis van gegevens van het EIM: 2004.

(13)

De ondernemers die zijn benaderd zijn klanten van ABN AMRO (9), relaties van de heer Yagmur

7

van VNO-NCW (4) of relaties van de heer Larouz

8

van MON-Amsterdam, netwerk voor Marokkaanse ondernemers (2). Aan de accountmanagers van ABN AMRO in

Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht is gevraagd of zij relaties hadden van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Chinese afkomst die ik mocht benaderen voor het onderzoek.

Aan de heer Yagmur van VNO-NCW is dezelfde vraag voorgelegd. Aangezien de reacties geen ondernemers van Marokkaanse afkomst opleverden is aan de heer Larouz gevraagd of hij nog een aantal ondernemers van Marokkaanse afkomst kon noemen die ik voor het onderzoek kon benaderen. Van de 16 geïnterviewde ondernemers hadden er vier een bedrijf waarvan de omzet minder was dan één miljoen euro per jaar. De ondernemers waren

(oorspronkelijk) afkomstig uit Turkije (11), Marokko (2), China (2) en Suriname (1). In de tabel 2.1 is weergegeven om welke ondernemers het gaat. Het getal achter de naam geeft weer of de respondent via de accountmanagers van ABN AMRO is benaderd (A), via de heer Yagmur van VNO-NCW (B), of via de heer Larouz van MON-Amsterdam (C).

Naam Bedrijf plaats Her.

dhr. Cakmak (A) cafés restaurants* Amsterdam T

dhr. Pinar (A) internetreisbureau* Amsterdam T

dhr. Yurtsever (A) horecagroothandel* Amsterdam T

dhr. Tastin (A) o.a. horeca* Zaandam T

dhr. Aluç (A) Restaurant* Rotterdam T

familie Lau (A) Bamifabriek* Den Haag C

dhr. Yavri (A) schoonmaakbedrijf* Den Haag T

dhr. Yavas (A) groothandel kleding* Amsterdam T

mevr. Lau (A) Restaurant / import* Amsterdam C

Dhr. Jiham (B) Restaurant* Den Haag T

mevr. Senol (B) restaurant Delft T

dhr. Aihan (B)

autobanden en

velgen Den Haag T

dhr. Gangapersadsing (B) Maatkleding Den Haag S

mevr. Tekin (B) Administratiekantoor Den Haag T

dhr. Ghamen (C) cateringbedrijf* Amsterdam M

dhr. Amrinou (C) groothandel kleding* Utrecht M

Tabel 2.1: ondervraagde ondernemers

* Omzet 1 miljoen Euro of meer

(T = Turkije, M = Marokko, C = China, S = Suriname)

2.5 De opzet van het vervolg van het rapport

Voordat ik kom tot de resultaten uit de interviews en conclusies en aanbevelingen zal ik eerst inzicht geven in de markt voor allochtone ondernemers (hoofdstuk 3) en de bancaire

knelpunten en behoeften van allochtone ondernemers (hoofdstuk 4 en 5).

7 De heer Yagmur is secretaris Etnisch Ondernemerschap van werkgeversorganisatie VNO-NCW.

8 De heer Larouz is directeur van adviesbureau Mex-it. Hij is initiatiefnemer van het Marokkaans Ondernemers Netwerk, www.monamsterdam.nl .

(14)

Hoofdstuk 3 De markt van allochtone ondernemers

In dit hoofdstuk staat de eerste deelvraag centraal: Hoe ziet de markt van allochtone

ondernemers eruit? De markt zal beschreven worden aan de hand van kwantitatieve gegevens die door middel van deskresearch zijn verzameld. Het voert te ver om in dit verslag een uitgebreid segmentatie onderzoek uit te voeren (waarvoor ook een vragenlijst moet worden uitgezet onder een grote groep respondenten) (Van Alsem, 2001:93) maar beantwoording van deze deelvraag geeft wel een eerste indicatie of er sprake is van een apart segment. In dit hoofdstuk komen de kwantitatieve kenmerken van deze markt aan bod. In paragraaf 3.1 wordt allereerst een definitie gegeven van wat in dit verslag onder de ‘markt van allochtone

ondernemers’ wordt verstaan. In paragraaf 3.2 wordt weergegeven hoe de markt in kaart wordt gebracht en welke data beschikbaar zijn. In paragraaf 3.3 tot en met 3.5 wordt vervolgens aan de hand van deze data een beeld geschetst van de markt van allochtone ondernemers, gevolgd door een conclusie (3.6).

Het is niet altijd mogelijk om precies van de groepen die in dit verslag centraal staan

(ondernemers van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Chinese afkomst) een goed beeld te geven. Niet altijd zijn alle cijfers voor handen. In die gevallen wordt gebruik gemaakt van het materiaal dat wel voorhanden is, om toch een beeld te kunnen schetsen. Daarnaast moet worden opgemerkt dat de Vereniging van Kamers van Koophandel (verder: VKK) het geboorteland van de ondernemers registreert. Allochtone ondernemers van de tweede generatie blijven hierbij buiten beschouwing.

3.1 Definitie van ‘de markt van allochtone ondernemers’

In dit verslag is al meerdere malen de term ‘markt van allochtone ondernemers’ gebruikt. In paragraaf 2.2 is al uiteengezet wat ik in dit verslag versta onder ‘allochtone ondernemer’. Nu is het van belang om de term ‘markt’ in dit verband uiteen te zetten. Voor wie is het een markt en hoe is deze markt afgebakend? Leeflang (1995:103) geeft aan dat om de vraag en dus de markt te definiëren vijf elementen moeten worden gespecificeerd.

1. De producten die worden gevraagd. Het gaat hierbij om de vraag naar bancaire producten zoals betaalrekeningen, verzekeringen, leningen enz.

2. de belangengroepen die dit vragen. Dat zijn in eerste instantie de allochtone

ondernemers zoals deze zijn gedefinieerd in paragraaf 2.2. Hun vraag, hun behoeften naar bancaire producten staat centraal. Een tweede belangengroep is de overheid in de vorm van het ministerie van Economische zaken die zich actief bemoeit met

kredietverlening voor allochtone ondernemers.

3. Eenheden waarin de vraag wordt gemeten. De vraag wordt gemeten in personen (aantal klanten) en in geld (waarde en omvang van hun krediet en / of vermogen).

4. Geografische grenzen. Het gaat om de Nederlandse markt aangezien de opdrachtgever alleen zaken doet in Nederland (ABN AMRO, Consumer en Commercial Clients, Business Unit Nederland). Het is niet uitgesloten dat ervaringen uit Nederland gebruikt kunnen worden voor het buitenland.

5. Tijdselement waarover wordt gemeten. Dat is van op zijn vroegst 1989 (zie paragraaf

1.2) tot 1 januari 2004. Latere gegevens zijn nog niet beschikbaar. Op basis hiervan

(15)

moet inzicht ontstaan over de huidige en toekomstige markt van allochtone ondernemers.

Bij het beschrijven van de markt is tevens van belang om aan te geven wat de concurrentie in de markt is. Dat zijn in eerste instantie alle instanties die bancaire producten aanbieden in Nederland. Er is een aantal instanties dat zich specifiek lijken te richten op allochtonen en allochtone ondernemers. Dit zijn Turkse banken die actief zijn in Nederland zoals de DH- bank en de Ak-bank. De Rabobank ziet de allochtone ondernemersmarkt als serieuze doelgroep (Vissers, 2004). ING en Fortis, die niets op dit gebied doen.

Met deze specificatie van de markt kan worden overgegaan tot een beschrijving van de markt.

3.2 Het in kaart brengen van de markt van etnische ondernemers

In Nederland is de aandacht voor allochtone ondernemers als potentiële markt vrij nieuw (paragraaf 1.2), in het Verenigd Koninkrijk bestaat deze aandacht al langer. Dhaliwal e.a.

(2003) beschrijven hoe banken in het Verenigd Koninkrijk de ‘etnische markt’ benaderen.

Dhaliwal e.a. (2003) geven een aantal punten die naar hun idee nodig zijn om een ‘etnische markt’ (in dit geval de markt van allochtone ondernemers) in kaart te brengen.

1. De grootte en demografische karakteristieken van de locale allochtone markten.

2. De penetratie van bancaire service en welke typen klanten goed of slecht worden bediend.

3.Het aandeel dat de bank heeft in de gepenetreerde markt en welke banken het goed doen in deze markt.

4. De toegankelijkheid van bankkantoren en andere kanalen voor locale etnische markten.

5. De waarschijnlijke toekomstige waarde van de huidige en potentiële klanten. Met andere woorden, hoe gaat deze markt zich naar verwachting ontwikkelen?

6. De neiging van de verschillende typen etnische klanten om zaken te doen met banken en deze bank in het bijzonder.

Aan de hand van de eerste vijf punten zal de markt van allochtone ondernemers in kaart worden gebracht. Punt zes laat ik buiten beschouwing, daar hoop ik met dit onderzoek meer licht op te werpen.

3.3 De grootte en demografische kenmerken van de markt

In deze paragraaf zal een idee gegeven worden van de grootte van de markt. Wat de demografische kenmerken betreft, aan de hand van onderzoeken van de VKK en het EIM zullen uitspraken worden gedaan over demografische segmentvariabelen zoals Van Alsem die onderscheid voor business markten: Bedrijfstak, bedrijfsomvang en locatie (2001:93).

Op 1 januari 2004 telt Nederland 16,4 miljoen inwoners waarvan 1,4 miljoen niet-westers allochtoon is (website CBS). Er zijn bijna 100.000 ondernemers van niet-westerse afkomst.

Opvallend bij deze ondernemers is het hoge aantal Turkse starters en de hoge

ondernemersquote bij Chinezen.

(16)

Tabel 3.1: Niet-westers allochtonen in Nederland: aantal inwoners, ondernemers, startende ondernemers en de ondernemersquote.

Land van herkomst Inwoners* Ondernemers** Starters** ondernemersquote***

Totaal 16, 4 mln 873000 88

Autochtoon 13,3 mln 773300 5,5 96

Allochtoon 3,1 mln 99700 Onbekend Onbekend Westers Allochtoon 1,4 mln 45300 Onbekend Onbekend Niet-westers

allochtoon 1,7 mln 54400 Onbekend 42

Waarvan:

o

Turks 351.648 12500 8,5 48

o

Marokkaans 325.281 5000 5,5 22

o

Surinaams 139.755 8200 4,9 34

o

Chinees 100.000 6500 Onbekend 171

* Bron: website CBS, aantal inwoners Nederland per 1 januari 2004.

**Bron: VKK, ondernemersprofiel 2004. Aantal actieve ondernemers (pensioenbv’s en dergelijke zijn buiten beschouwing gelaten) per 1 januari 2004. Aantal startende ondernemers per 1000 personen van de beroepsbevolking in 2003 per bevolkingsgroep.

*** Bron: EIM, Monitor Etnisch Ondernemerschap. Het aantal ondernemers per 1000 personen van de beroepsbevolking in 2002.

Van alle bedrijven in Nederland is op 1 januari 2003 5,3 % aan te merken als niet-westers allochtoon (EIM,2004).

Qua bedrijfstak lijken de meeste allochtone ondernemers te kiezen voor bedrijfstakken met een relatief lage instapdrempel. In de branches detailhandel, horeca en facilitaire

dienstverlening liggen de percentages ondernemers veel hoger voor ondernemers van grote migrantengroepen dan voor alle ondernemers in Nederland

9

. De cijfers van het EIM (2004) laten een soortgelijk beeld zien, hoewel ze de branches anders indelen. Deze cijfers laten ook zien dat het aandeel van horeca en handel licht is afgenomen in de periode 1999-2002 en dat het aandeel bedrijven in de zakelijke dienstverlening is toegenomen.

Het EIM heeft ook onderzoek gedaan naar de bedrijfsomvang van allochtone ondernemers.

Helaas is er geen informatie voorhanden over de omzet van de bedrijven, voor dit onderzoek de meest interessante manier om bedrijfsomvang aan te geven. Om toch een beeld te geven wordt de bedrijfsomvang in aantal medewerkers gegeven. Deze cijfers zijn weergegeven in tabel 3 van bijlage II. Opvallend is het kleine aantal Chinese eenmanszaken.

De meeste ondernemers van allochtone afkomst (en dus ook die van de doelgroep die in deze scriptie centraal staat) zijn gevestigd in de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht (Wils, e.a.,2002). De ondernemers van Niet-westerse allochtone afkomst zijn vooral te vinden in het Westen van Nederland, in 2002 is 69% van de niet-westers allochtone ondernemers hier gevestigd (EIM, 2004:11). Het beeld dat de meeste allochtone ondernemers te vinden zijn in de randstad wordt onderschreven door Wils e.a. (2002) die stellen dat in 2000 bijna de helft van de allochtone ondernemers is gevestigd in Rotterdam, Amsterdam,

9 zie tabel 1 in bijlage II

(17)

Den Haag en Utrecht (het gaat hier om alle allochtone bedrijven, ook van westers-allochtone ondernemers).

3.4 Penetratie van ‘Banking Services’ onder de markt voor allochtone ondernemers en het aandeel dat ABN AMRO hierin heeft

Naast algemene gegevens over de bevolking en de ondernemers is het ook interessant om te weten hoe de penetratie van de bancaire dienstverlening (en in het bijzonder die van ABN AMRO) is. Dit is echter moeilijk weer te geven aangezien hier nauwelijks onderzoek naar is gedaan. De enige mogelijkheid om te bepalen hoeveel allochtone ondernemers bankieren bij ABN AMRO is om een koppeling te maken tussen de gegevens van de VVK en ABN

AMRO. De VVK weet welke ondernemers er (eerste generatie) allochtoon zijn. Door de kvk- inschrijfnummers te matchen met het klantenbestand van ABN AMRO zou bepaald kunnen worden hoeveel klanten van ABN AMRO van allochtone afkomst zijn. Ook zouden deze cijfers afgezet kunnen worden tegen het totale aantal allochtone ondernemers om uitspraken te kunnen doen over het marktaandeel van ABN AMRO onder deze groepen. Het is echter niet mogelijk om bij de VVK een selectie te maken op ‘geboorteland’ of ‘geboorteland ouders’. Wat penetratie van de markt betreft is alleen een onderzoek uit 2000 onder

particulieren voorhanden, waarvan de relevante tabel is weergegeven in de bijlage

10

. Hoewel het hier particulieren betreft en geen ondernemers heb ik het toch weergegeven omdat dit, voorzover bekend, het enige onderzoek op dit gebied is. Hierbij valt op dat het bezit van een spaarrekening vooral bij Turken en Marokkanen lager is dan bij Nederlanders. Dit geldt ook voor het bezit van een creditcard.

Mijn aanname is dat de kantorendichtheid van ABN AMRO goed is. Met name in de grote steden zijn veel filialen van de bank te vinden.

3.5 Huidige en toekomstige waarde van de allochtone markt

Zoals gezegd in paragraaf 1.2 lijken beleidsmakers en ook instanties als het EIM en de SER positief gestemd over de huidige en toekomstige waarde van de allochtone markt. Hoewel de totale omvang van het aantal niet-westers allochtone ondernemers beperkt is (paragraaf 3.2.1), is de groei fors (zie paragraaf 1.2). Jansen e.a. (2003) becijferen dat tussen 1986 en 2000, het percentage ondernemers van de allochtone bevolking harder is gegroeid dan het percentage ondernemers van de autochtone bevolking. Dit komt overeen met de cijfers van het EIM, die hiervoor ook een verklaring heeft. Niet alleen is de beroepsbevolking onder niet-westers allochtonen relatief harder gegroeid dan onder de niet-westerse bevolking, ook de

ondernemersquote is toegenomen. Mocht de ondernemersquote voor niet-westers allochtone bevolkingsgroepen gelijk blijven of toenemen, dan zal dit waarschijnlijk betekenen dat het aantal ondernemers van niet-westers allochtone afkomst stijgt. Voor deze bewering baseer ik mij op de demografische voorspellingen van Hogeboom e.a. (2002) voor Nederland. Zij stellen dat:

¾

Voor Europa wordt een omslag voorspeld, van bevolkingsgroei naar

bevolkingsafname. Voor Nederland is dit omslagpunt in 2025 te verwachten.

10 zie tabel 3 in bijlage II

(18)

¾

Tussen 2000 en 2015 komt het punt dat de bevolkingsgroei volledig uit allochtonen zal bestaan.

¾

Het aantal in Nederland geboren allochtonen groeit (2

e

generatie) groeit van 0,5 miljoen in 2002 naar 0,8 miljoen in 2010.

¾

Rond 2050 zullen de niet-westerse allochtonen 20% van de bevolking uitmaken.

Kortom, de omvang van de groep is nu nog bescheiden (de groep die in dit onderzoek centraal staat vormt in 2004 nog geen 4% van het totale aantal ondernemers) maar neemt toe. Echter, omvang en groei zijn niet de enige indicatoren om de waarde van een markt te bepalen. Om te spreken van een apart marketingsegment moet een groep (potentiële) klanten voldoen aan vier voorwaarden, waarvan voldoende omvang er één is. Deze voorwaarden zijn:

1. Voldoende omvang

2. Homogeniteit/ heterogeniteit. Binnen het segment dient de groep zoveel mogelijk homogeen te zijn, en tussen de segmenten zoveel mogelijk heterogeen.

3. Bereikbaar

4. Meetbaar/ identificeerbaar (Van Alsem, 2001: 93)

Aan de hand van het onderzoek kunnen uitspraken worden gedaan over voorwaarde 2 en voorwaarde 3. De ondernemers zijn enigszins vergelijkbaar wat omzet en omvang betreft, aan de hand van de beantwoording van de vragen kunnen uitspraken gedaan worden over de homogeniteit van de groep. Voelen ze zich bijvoorbeeld aangesproken door de term allochtone ondernemer, of zien ze zich liever als Marokkaanse, Turkse, Chinese of

Surinaamse ondernemer? Ook kunnen er uitspraken gedaan worden over bereikbaarheid. Hoe komen de ondernemers aan hun informatie over bijvoorbeeld bancaire diensten? Wat

identificatie van de doelgroep betreft dit is een probleem. Via de gegevens van het EIM en de VVK is de grootte van de groep bekend maar ABN AMRO heeft zelf geen inzicht in wie tot deze groep behoren. Marketinginspanningen kunnen niet gemeten worden. Zonder de

mogelijkheid om de groep te identificeren is de groep ‘allochtone ondernemers’ niet als apart segment te beschouwen.

In dit onderzoek zal ik mij dan ook richten op de andere drie voorwaarden. Is aan deze voorwaarden wel voldaan, dan is het zinnig om maatregelen te treffen om aan de vierde voorwaarde te kunnen voldoen. Wordt aan de andere voorwaarden niet voldaan, dan kan ABN AMRO zich deze moeite besparen.

3.6 Conclusie

In dit onderzoek wordt onder ‘de markt voor allochtone ondernemers’ verstaan: de markt voor

bancaire producten van allochtone ondernemers afkomstig uit Turkije, Marokko, Suriname,

China of Hong Kong. De markt wordt gemeten in aantal klanten en omzet en omvat heel

Nederland, in het bijzonder de vier grote steden. Cijfers over deze markt zijn beschikbaar van

1989 tot 1 januari 2004. Op deze markt is vooral de Rabobank een belangrijke concurrent, net

als Turkse banken in Nederland. In totaal hebben we het over 32200 ondernemers op 1 januari

2004, samen met de andere niet-westerse allochtone ondernemers 5,3% van het totale aantal

ondernemers in Nederland. Deze ondernemers zijn vooral actief in de sectoren: horeca,

detailhandel en facilitaire dienstverlening. Qua bedrijfsomvang gemeten in werknemers zijn

ze over het algemeen kleiner dan bij autochtone ondernemers. Het is niet mogelijk om iets te

zeggen over de huidige afname van bancaire producten over deze groep (bijvoorbeeld bij

welke bank ze dit doen) aangezien er geen gegevens voorhanden zijn. Wat de toekomst

betreft; de voorspellingen zijn dat de niet-westerse allochtone bevolking harder groeit ten

(19)

opzichte van de autochtone bevolking. Bij een gelijkblijvende of toenemende

ondernemersquote onder de niet-westers allochtone bevolkingsgroepen betekent dit dat het

aantal ondernemers met een niet-westers allochtone afkomst blijft toenemen. De interviews

moeten indicaties geven of er sprake is van een homogene groep die goed bereikbaar is voor

ABN AMRO. Als aangenomen wordt dat de omvang van de groep groot genoeg is en aan de

voorwaarden homogeniteit en bereikbaarheid wordt voldaan, dan is het interessant om

maatregelen te treffen om de groep te identificeren. Op dit moment kan ABN AMRO niet

zien welke ondernemers (welke klanten) van allochtone afkomst zijn.

(20)

Hoofdstuk 4 Allochtoon ondernemerschap in de literatuur

In dit hoofdstuk wordt allochtoon ondernemerschap beschreven, om een antwoord te kunnen geven op de deelvraag: ‘Wat zijn de knelpunten en behoeften op bancair gebied van

allochtone ondernemers?’. De belangrijkste stromingen in de literatuur over allochtoon ondernemerschap worden kort geïntroduceerd om te bepalen welke antwoorden de literatuur geeft op deze vraag. Vervolgens wordt er een raamwerk gegeven om ondernemerschap te beschrijven. Dit raamwerk is gebaseerd op Gartner (1985), hij gebruikt het om het fenomeen van ondernemen te beschrijven. In het volgende hoofdstuk wordt met behulp van dit

raamwerk op basis van de literatuur een beschrijving gegeven van allochtoon ondernemen.

4.1 Belangrijkste benaderingen van allochtoon ondernemerschap

In de literatuur over allochtoon ondernemerschap en over allochtone ondernemers zijn drie benaderingen te zien. Deze benaderingen zullen in deze paragraaf worden behandeld met de centrale deelvraag van dit hoofdstuk in het achterhoofd.

Sociaal Culturele benadering

In de sociaal culturele benadering worden de kenmerken van immigrantengroepen centraal gesteld. Bij aankomst in het immigratieland zoeken immigranten aansluiting bij hun landgenoten (Masurel e.a., 2003:212). Dit geldt ook voor immigranten, of allochtonen die gaan ondernemen. Doordat zij met name contact zoeken met de eigen etnische groep maken allochtone ondernemers vooral gebruik van specifieke etnische hulpbronnen (informele netwerken) en strategieën. Voorbeelden van deze etnische hulpbronnen zijn: solidariteit, culturele talenten en interne kredietverlening (Henderickx, 2003). Het gebruik van de informele etnische netwerken zou ondernemers zelfs een voorsprong kunnen geven op

autochtone ondernemers. Dit lijkt vooral het geval te zijn in de startfase waarin vaak alleen de eigen etnische groep wordt bediend (Aldrich e.a., 1990: 115). De beperktheid van de relevante netwerken van allochtone ondernemers wordt problematisch bij de doorgroei, met name op het gebied van kennis die nodig is voor het doorgroeien (SER, 1998: 54).

De sociaal culturele benadering richt zich vooral op de kenmerken van de ondernemer en op de organisatie van de onderneming. Een belangrijk punt van kritiek op de sociaal

economische benadering is dat de omgeving, de samenleving waarin de etnische ondernemer opereert, buiten beeld blijft (Henderickx, 2003).

Interactieve benadering

Een andere benadering die wel rekening houdt met de externe omgeving van de allochtone ondernemer is die van Aldrich e.a. (1990: 114). Zij hanteren een raamwerk van drie

interactieve componenten: kansenstructuren voor de allochtone ondernemen, de kenmerken

van zijn etnische groep en de etnische strategieën, de wijze waarop de groep gebruikt maakt

van haar kenmerken om kansen te benutten.

(21)

Kansstructuren voor allochtone ondernemers worden bepaald door marktcondities en de toegankelijkheid van de markt. Bij de marktcondities gaat het om de markt die wordt bediend.

Dit kan de markt zijn gericht op het bedienen van de eigen etnische groep, maar het kan ook zijn dat de allochtone ondernemer een externe marktoriëntatie heeft, waarbij een grotere, niet- etnische markt wordt bediend.

Bij kansstructuren gaat het daarnaast om de toegankelijkheid van de markt voor etnische minderheden. Hierbij speelt concurrentie en overheidsbeleid een belangrijke rol. Een

voorbeeld van beperking van de toegankelijkheid van de markt is een overheid die drempels opwerpt in de vorm van bekwaamheidseisen en vestigingswetgeving. Ook de werking van de kapitaalmarkt beïnvloedt de toegankelijkheid van de markt (SER, 1998). Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van statistische discriminatie, individuele leden van een groep worden beoordeeld op basis van kenmerken die overwegend voorkomen in de groep. De SER constateert dat externe financiering voor alle, maar vooral voor de startende ondernemers een knelpunt kan zijn. In het rapport van de SER wordt aangenomen dat dit voor etnische ondernemers nog sterker geldt. Met etnische ondernemers worden ondernemers bedoeld die afkomstig zijn uit een van de doelgroepen van het minderheidsbeleid van de overheid. De etnische doelgroepen uit dit verslag vallen daar ook onder. De externe financiering is van belang bij start, maar ook bij groei van de onderneming. Om de onderneming te kunnen laten groeien is veel

werkkapitaal nodig (Risseeuw, 2003:246).

Bij groepskenmerken gaat het om de aanleg die groepen hebben om op kansen in de markt in te spelen en om de mogelijkheid die groepen hebben om hulpbronnen, die aanwezig zijn in de groep te mobiliseren. Als het gaat om de aanleg die groepen hebben om op kansen in de markt in te spelen dan gaat het vooral om de grote van de groep (Aldrich e.a., 1990:123), de

geografische clustering (Masurel e.a., 2003: 214), de cultuur en het ambitieniveau van de groep. Bij het mobiliseren van hulpbronnen zijn vooral de etnische sociale netwerken en de hechtheid van de banden met de etnische groep van belang.

De derde component bestaat uit de etnische strategieën, waarbij het gaat om de wijze waarop de groepskarakteristieken ingeschakeld worden om gebruik te maken van de kansenstructuur.

Hoe beter de kansen en de hulpbronnen op elkaar aansluiten, des te groter de ontwikkeling van het ondernemerschap in een groep immigranten (Henderickx, 2003: 18). Op deze

interactieve benadering zijn aanvullingen gemaakt door de SER. De SER stelt dat niet alleen de etnische groep zelf invloed heeft op de aansluiting van de kansenstructuur en de

hulpbronnen, maar dat er ook intermediairs of poortwachters zijn die deze aansluiting kunnen beïnvloeden. Een voorbeeld van een intermediair die de aansluiting bevorderd is de Kamer van Koophandel die cursussen geeft voor allochtone ondernemers. Een voorbeeld van een poortwachter die de aansluiting bemoeilijkt zijn gemeentes en projectontwikkelaars die grote ketens de eerste keuze geven bij het verdelen van ruimtes in winkelcentravormen van

marktafscherming (SER, 1998:57).

Alhoewel de groepskenmerken in deze benadering de plaats inneemt van de individuele

kenmerken van de onderneming houdt deze benadering met drie van de vier dimensies

rekening. Het proces van ondernemen wordt buiten beschouwing gelaten. Het benadrukken

van de groepskenmerken heeft als nadeel dat individuele kenmerken die binnen een groep

verschillen (leeftijd, ervaring, opleiding) geen aandacht krijgen.

(22)

“Mixed embeddedness”

De “Mixed embeddedness” benadering wordt behandeld door Kloosterman en Rath (2001).

Zij richten zich op de vraagzijde, of de kansenstructuur van het allochtoon ondernemerschap, omdat deze volgens hen in de andere benaderingen onderbelicht blijft. De kansenstructuur bestaat in hun ogen uit de toegankelijkheid van de markten en het groeipotentieel uit de markten. Verder wordt het allochtoon ondernemerschap op verschillende geografische schaalniveaus beïnvloed, door sociaal-economische en politiek-constitutionele

contexten.(Henderickx, 2003). Deze contexten kunnen kansen bieden maar kunnen ook drempels opwerpen. Een voorbeeld van een kans is een plaatselijke Kamer van Koophandel die speciale cursussen aanbiedt voor allochtone ondernemers. Een voorbeeld van een belemmering is bijvoorbeeld het tekort aan goedkope winkelruimte op lokaal niveau.

Kloosterman en Rath (2001) benadrukken dat de kansenstructuur voor allochtone

ondernemers kan worden beïnvloed. Een bank die liever geen ondernemers financiert die actief zijn in laagdrempelige branches zoals de horeca beïnvloed de kansenstructuur voor allochtone ondernemers in negatieve zin, aangezien zij relatief vaak actief zijn in deze branches.

Henderickx (2003), noemt als nadeel van de ‘mixed embeddedness benadering’ dat de kenmerken van allochtone ondernemers, anders dan hun etnische inbedding, niet aan bod komen. Als voorbeeld noemt zij een hoger opleidingsniveau. Kloosterman en Rath houden hier geen rekening mee, terwijl het toch zeker de kansenstructuur van een allochtone

ondernemer kan beïnvloeden. De ‘mixed embeddedness benadering’ kijkt voornamelijk naar de dimensie van de omgeving. Zoals Henderickx aangeeft blijven de individuele

karakteristieken van de ondernemers buiten beschouwing. Daarnaast geeft deze benadering ook geen aandacht aan de organisatie van de onderneming en het proces van ondernemen.

4.2 Raamwerk voor het beschrijven van ondernemen

Gartner (1985) heeft geprobeerd om de verschillende ideeën en onderzoeken over

ondernemerschap samen te vatten in één model. Aangezien er veel definities zijn van

ondernemerschap of entrpreneurship, gebruikt hij de term ‘new venture creation’. Ik heb er

voor gekozen om de term ondernemen te gebruiken aangezien ik niet alleen naar de start van

de ondernemingen kijk.

(23)

figuur 4.1 : raamwerk voor beschrijven van het ondernemen

Bij het ondernemen, of bij het creëren van een nieuwe organisatie, zijn volgens Gartner vier belangrijke dimensies te onderscheiden die met elkaar samenhangen. De eerste dimensie is de ondernemer als individu. Het individu met zijn kennis is onlosmakelijk verbonden aan het starten van een nieuwe organisatie, aldus Gartner (1985:689). Verschillende factoren lijken te kunnen bijdragen aan de mate waarin iemand een goede ondernemer is. Deze factoren kunnen liggen in de persoon van de ondernemer (bijvoorbeeld zijn ervaring, zijn kennis,

risicobereidheid), op sociologisch gebied ( maakt hij deel uit van relevante netwerken, zijn ouders ondernemer, heeft hij rolmodellen) of op demografisch gebied ( leeftijd, geslacht, opleiding). Ook de omgeving van de ondernemer is een belangrijke dimensie die bij kan dragen aan het succes van de onderneming. Hierbij valt te denken aan de beschikbaarheid van kapitaal, de toegang tot de markt, aanwezigheid van entreebarrières in de markt, toegang tot de klanten en de beschikbaarheid van faciliteiten.

Gartner (1985: 700) noemt ook het proces als dimensie van ondernemerschap. Hierbij onderscheidt hij zes stappen of acties in het proces van ondernemen. Dit zijn:

- De ondernemer ziet een kans (business opportunity) - De ondernemer verzameld middelen

- De ondernemer brengt producten en diensten op de markt - De ondernemer produceert het product

- De ondernemer bouwt een organisatie

- De ondernemer reageert op overheid en samenleving.

De laatste dimensie is de organisatie van de onderneming. Hierbij kan gekeken worden naar de aard van de onderneming (handel of productie, retail of service) de aanwezigheid van partners en de strategie die de onderneming volgt. Is het een strategie van kostleiderschap of differentiatie, of focust de ondernemer zich op een bepaalde doelgroep? Gaat het om een nieuw product of een nieuwe service, of gaat de ondernemer de concurrentie aan met een product dat al bestaat?

Met deze dimensies kan ondernemerschap worden bestudeerd en beschreven. Aan de hand van literatuur over allochtoon ondernemerschap wordt nu onderzocht welke factoren van de dimensies belangrijk zijn bij het beschrijven van allochtoon ondernemerschap. Vervolgens wordt aangegeven wat volgens de literatuur de knelpunten en behoeften zijn voor allochtone ondernemers.

Omgeving

Ondernemer

Organisatie onderneming

Proces van

ondernemen

ondernemen

(24)

Hoofdstuk 5 Knelpunten en behoeften op bancair gebied

In het vorige hoofdstuk is een overzicht gegeven van de belangrijkste stromingen in de literatuur van allochtoon ondernemerschap. Ook is het raamwerk van Gartner geïntroduceerd op basis waarvan ondernemerschap kan worden beschreven. In dit hoofdstuk worden de vier dimensies van ondernemerschap ingevuld voor allochtoon ondernemerschap. Tenslotte wordt aan de hand van het raamwerk voor allochtoon ondernemerschap aangegeven wat volgens de literatuur de knelpunten en behoeften zijn. Aan de hand van het raamwerk kan worden bepaald wat volgens de literatuur de knelpunten en behoeften op bancair gebied zijn.

5.1 De ondernemer

Bij de individuele karakteristieken van de allochtone ondernemer staan in de literatuur vooral de kenmerken van de groep centraal. Er is vooral veel aandacht voor de sociologische

factoren, zoals de rol van het etnische netwerk. Persoonlijke en individuele kenmerken van de allochtone ondernemers komen in de literatuur nauwelijks aan bod, terwijl zaken als ervaring met ondernemen en kennis toch ook van invloed kunnen zijn. Ook opleidingsniveau, geslacht en leeftijd blijven onbenoemd in de literatuur, terwijl dit wel eigenschappen zijn waarop allochtone ondernemers verschillen van autochtone ondernemers (ondernemersmonitor, 2004). In het model van Gartner wordt wel rekening gehouden met deze factoren, die invloed kunnen hebben op het succes van de onderneming. De opzet van het onderzoek

(zie hoofdstuk 2) biedt ruimte om deze factoren aan bod te laten komen in het interview. Op basis van Gartner zouden de volgende aspecten van belang kunnen zijn: Kennis, ervaring, de aanwezigheid van rolmodellen, ouders en achtergrond, netwerk en contacten, leeftijd, geslacht en opleiding. Een aspect dat niet genoemd wordt maar wat wel een rol kan spelen is

geloofsovertuiging, meer hierover in bijlage III. De islamitische geloofsovertuiging kan een knelpunt zijn op bancair gebied, aangezien het islamitisch geloof regels kent omtrent bankieren.

5.2 De omgeving waarin de onderneming opereert

De omgeving van de onderneming komt wel veelvuldig aan bod in de verschillende benaderingen over ondernemerschap. Kloosterman en Rath (2001) richten zich hier voornamelijk op en ook Aldrich e.a. (1990) en Masurel e.a. (2003) nemen dit mee in hun interactieve benadering onder de noemer kansenstructuren. Bij deze benaderingen is veel aandacht voor de entreebarrières die allochtone ondernemers kunnen ondervinden bij het betreden van een markt.

Bij de de genoemde kansenstructuren hoort ook de vraag: In hoeverre speelt ABN AMRO op

dit moment in op de wensen en behoeften van de allochtone ondernemers? Het kan ook van

belang zijn om te kijken naar wat ABN AMRO als bank aanbiedt aan haar klanten. Sluiten de

bancaire producten en diensten wel aan op de bancaire behoeften en wensen van de allochtone

ondernemers? Er zijn een aantal aanwijzingen dat dit niet het geval hoeft te zijn. Zo is het

cultuurverschil genoemd. Uit paragraaf 1.2 blijkt dat ABN AMRO geen beleid heeft dat

hierop inspeelt. Hetzelfde geldt voor het knelpunt met betrekking tot het Islamitisch geloof

(25)

(4.3.1) ook hier speelt de bank nog niet in. Anders dan de Rabobank die met haar ‘goede doelen spaarrekening’ wel probeert in te spelen op de behoeften van de islamitische klanten (Het Parool, 2005). De rente van deze rekening wordt over gemaakt naar een goed doel. Ook wat de taal betreft bediend ABN AMRO tot nu toe haar klanten alleen in het Nederlands of in het Engels.

In de genoemde benaderingen gaat het vooral om de invloed van de externe omgeving op het allochtone ondernemerschap. Hofstede (2004) noemt nog een ander aspect dat van invloed kan zijn op de bancaire behoeften van allochtone ondernemers: cultuurverschillen. Het hebben van een andere cultuur en een andere nationaliteit is het kenmerk van allochtone ondernemers dat hen onderscheidt van de autochtone ondernemers. “Cultuur is de collectieve mentale programmering die de leden van één groep of categorie mensen onderscheidt van die van andere”(Hofstede, 2004:16). Als belangrijkste culturele dimensies noemt Hofstede:

1. Maatschappelijke ongelijkheid, waaronder de houding ten opzichte van gezag (machtsafstand).

2. De verhouding tussen individu en groep (collectivisme).

3. De gewenste rolverdeling tussen man en vrouw.

4. Manieren van omgaan met onzekerheid. ( Hofstede, 2004:26).

Voor ondernemers uit de ‘etnische’ migrantengroepen lijkt met name de tweede dimensie van belang (Hofstede, 2004: 274). Uit onderzoek van Hofstede blijkt dat collectivisme

(verhouding tussen individu en groep) negatief samenhangt met economische ontwikkeling.

Dat wil zeggen, hoe groter de economische ontwikkeling, hoe kleiner het collectivisme, de macht van de groep. (Hofstede, 2004: 77).

Het collectivisme uit zich in het belang dat de etnische groep vormt voor de etnische

ondernemer. Volgens Masurel e.a. (2002) heeft deze focus voor- en nadelen. Allereerst biedt de eigen etnische groep een kritische massa, een marktniche met eigen behoeften waarop je als ondernemer kan inspelen. Daarnaast biedt de groep de mogelijkheid om snel en goedkoop aan personeel te komen, geld te lenen en informatie te verzamelen. Een mogelijk nadeel is de grote concurrentie in de marktniches met lage toetredingsbarrières. Een ander nadeel van het starten van een bedrijf in eigen etnische groep is dat het moeilijk is om de markt te verbreden.

Naast collectivisme lijkt ook onzekerheidsreductie, de vierde dimensie van Hofstede, van belang. Zowel bij autochtonen als allochtonen speelt dit een rol. Het is voor allochtonen eenvoudiger om zich te richten op de eigen etnische groep, zij weten wat de specifieke behoeften van hun groep zijn. Ook het rekruteren van personeel uit eigen kring is een vorm van reduceren van onzekerheid., het zijn mensen uit hun eigen cultuur met dezelfde

gewoontes. Dit laatste speelt ook bij autochtone ondernemers een rol volgens de recente berichtgeving over het geringe aantal allochtone werknemers in het MKB (Financieel Dagblad 25 oktober 2004). In veel publicaties wordt het vermoeden uitgesproken dat allochtone ondernemers meer moeite hebben om financiering te krijgen bij banken (o.a.

Wolffs e.a., 2001, Masurel e.a., 2003). Met andere woorden, banken zouden ook aan onzekerheidsreductie doen door etnische ondernemers minder snel krediet te verstrekken.

Onzekerheidsreductie is ook uit te leggen als gebrek aan vertrouwen. Het zou kunnen dat allochtone ondernemers zich niet vertrouwd voelen door de bank en andersom. Dit heeft tot gevolg voor de onderlinge relatie, beide partners moeten meer moeite doen om tot een goede relatie te komen, de transactiekosten zijn hoog (Nooteboom, 1998). Deze hoge

transactiekosten uiten zich in de moeite die een etnische ondernemer moet doen om een

lening te krijgen bij een bank (aangezien hij niet goed bekend is met de gang van zaken) en

kan zich ook vertalen in de vraag van de bank om extra zekerheden. De transactiekosten

kunnen ook te hoog zijn, in die zin dat de ondernemer geen zekerheden kan inbrengen of

(26)

vindt dat hij teveel moeite moet doen voor een kredietaanvraag, waardoor hij zich richt tot zijn etnische netwerk, waar de transactiekosten aanmerkelijk lager zijn.

5.3 Het proces van ondernemen

Gartner noemt ook het proces als dimensie van ondernemerschap. Dit is een dimensie die in de literatuur over ondernemerschap nauwelijks aan bod komt. Uit de cijfers van hoofdstuk 3 is duidelijk dat allochtone ondernemers vaker een kans zien in een laagdrempelige branche, zoals bijvoorbeeld de horeca. In de interactieve benadering wordt wel wordt wel wat gezegd over hoe de ondernemer zijn middelen om te kunnen ondernemen verzameld. Hij maakt hier vooral gebruik van etnische hulpbronnen. In dit onderzoek deze stap wel interessant. Over het op de markt brengen van de producten en over het produceren van het product lijkt in de literatuur over allochtoon ondernemerschap weinig bekend. Bij het bouwen van een organisatie daarentegen valt de allochtone ondernemer terugvallen op het eigen etnische netwerk als het om personeel gaat (Masurel e.a., 2003:212).

5.4 Organisatie van de onderneming

De laatste dimensie is de organisatie van de onderneming. In de sociaal culturele benadering en in meerdere mate nog de interactieve benadering wordt deze dimensie behandeld. Er wordt gekeken naar etnische strategieën, hoe de allochtone ondernemer gebruik maakt van zijn allochtoon zijn bij het ondernemen. Hierbij kan gekeken worden naar de strategie die de onderneming volgt. De allochtone ondernemer kan zich met etnische producten op alle etnische groepen in de samenleving, maar hij kan zich ook richten op zijn eigen etnische groep, waarvan hij de behoefte goed kan inschatten. Deze laatste strategie heeft voor- en nadelen. Deze voor- en nadelen worden respectievelijk bevestigd door de ideeën van Engels (Steenkamp, 1999:51) en Granovetter (1985). Engels geeft aan dat hoe meer een ondernemer zich als een etnische ondernemer binnen een etnische groep gedraagt, hoe meer kans van slagen hij heeft. Granovetter echter, geeft aan dat het ingebed zijn in een kleine groep een remmende werking heeft. De grenzen van het sterke etnische netwerk zijn sterk, waardoor er nauwelijks banden naar buiten zijn. Dit hindert de toegang tot nieuwe kennis en nieuwe mogelijkheden. Hieruit kan worden afgeleid dat het informele etnische netwerk kan bijdragen aan een succesvolle start. Als de ondernemer zijn onderneming wil laten groeien, dan is het van belang dat hij zijn netwerk verbreedt, buiten de eigen etnische groep. Dit wordt

ondersteund door Kumcu (in: Steenkamp, 1999), die onderscheid maakt tussen sterke banden en zwakke banden. Sterke banden zijn contacten waarmee intensief contact wordt

onderhouden, bij zwakke banden is dit niet zo. De zwakke banden leveren de meest bruikbare

informatie op (Granovetter in: Steenkamp, 1999:19) en de ondernemers die hiervan gebruik

maken presteren beter in vergelijking tot ondernemers die gebruik maken van sterke banden

(Kumcu, in: Steenkamp 1999:19). Allochtone ondernemers die veel gebruik maken van een

groot netwerk met contacten waarmee ze zwakke banden hebben, zouden dus meer succes

moeten hebben dan ondernemers zich vooral richten op het intieme, etnische netwerk,

waarmee ze sterke banden hebben. Het lijkt zo te zijn dat des te groter het netwerk van de

allochtone ondernemer is en des te minder dit netwerk gekleurd wordt door de eigen cultuur,

des te groter de kans is op succes. De literatuur richt zich vooral op de strategische keuzes van

de onderneming, de aanwezigheid van partners en de aard van de onderneming ( handel,

productie) lijken in de literatuur over allochtoon ondernemerschap geen rol te spelen.

(27)

5.5 Conclusie

In dit hoofdstuk is het allochtoon ondernemerschap beschreven aan de hand van figuur X. Dit figuur geeft vier dimensies van ondernemerschap. Per dimensie is weergegeven wat de belangrijkste factoren zijn die van invloed zijn op allochtoon ondernemen. Dit leidt tot de volgende figuur:

figuur 5.1 factoren van invloed op allochtoon ondernemen

In het model is weergegeven welke factoren per dimensie een rol spelen bij allochtoon ondernemen. Hieruit zijn de volgende knelpunten en behoeften af te leiden:

- Bankieren en religie. Regels uit het islamitische geloof lijken moeilijk te verenigen met de Nederlandse wijze van bankieren.

- De allochtone ondernemer is ingebed in zijn etnische netwerk, dit is begrensd waardoor de toegang tot kennis beperkt is.

- De bank lijkt niet in te spelen op wensen en behoeften ondernemers

- Cultuurverschillen. Veroorzaken problemen in de relatie tussen bank en allochtone ondernemer.

- Voor financiering van de onderneming lijkt de ondernemer sterk afhankelijk van zijn eigen netwerk De bank lijkt hierin een beperkte rol te spelen.

- De allochtone ondernemer die zich richt op de eigen etnische groep heeft een beperkte markt.

Ondernemer -ouders en achtergrond -opleiding - leeftijd - kennis -ervaring -netwerken en contacten

- geloofsovertuiging -

Organisatie onderneming Etnische strategieën:

-focus op eigen etnische groep - met

‘allochtoon’product richten op hele markt Proces van

ondernemen -financiering van de start

-financiering van de groei

Allochtoon ondernemen Omgeving

-marktafscherming -bank speelt niet in op wensen en behoeften allochtone

ondernemers

-cultuurverschil

-onzekerheidsreductie

van banken

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De SW bedrijven hebben op drie gebieden resources die als strategisch aangemerkt kunnen worden, aangezien ze waardevol, schaars, niet imiteerbaar en niet substitueerbaar zijn,

consument zijn klacht aan het Kifid dient voor te leggen binnen drie maanden nadat de Bank zijn definitieve standpunt over de klacht aan de consument kenbaar heeft gemaakt, en

Waarom blijkt het toch zo moeilijk te zijn om op een aanvaardbare manier voor anderen toch je eigen leven te kunnen leiden.. Het antwoord is in

Dinsdag 10 december, In januari 2019 toen Dolphin & ik naar India zijn geweest hebben we voor 30 mensen gekookt, hier hadden we pakketjes van gemaakt en uitgedeeld op straat aan

marktverstoring en schending van vertrouwen in de markt. ABN AMRO is op eigen initiatief een interne review gestart naar de uitvoering van de transactierapportage- verplichting,

ABN AMRO Clearing heeft zich van meet af aan constructief opgesteld en een open dialoog met de AFM gevoerd ten aanzien van de omissie. Zij heeft zelf een intern onderzoek uitgevoerd

Zonder deze aanvullende dekking zijn mobiele apparaten binnen de woning altijd volgens de basisdekking gedekt tot € 7.500, dus nooit voor o.a.. vallen

Als er een redelijk vermoeden bestaat dat een Verbonden Persoon verantwoordelijk is voor/ zich schuldig heeft gemaakt aan een Incident, of als daar naar het oordeel van het