• No results found

Vraag nr. 238 van 10 juli 2003 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 238 van 10 juli 2003 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 238 van 10 juli 2003

van mevrouw SONJA BECQ

Protocolakkoord ouderenzorg – Uitvoering Op 16 januari 2003 sloten de federale overheid en de overheden van gewesten en gemeenschappen een nieuw protocolakkoord om te komen tot een coherent ouderenzorgbeleid. Daarin spraken ze af hoe de middelen die de federale overheid voor ou-derenzorg ter beschikking stelt, kunnen worden be-steed door de gemeenschappen en gewesten. Volgens de mededeling van toenmalig Vlaams mi-nister Vogels (die nog steeds op de website staat) "zullen de middelen concreet resulteren in zo'n 10. 000 extra plaatsen in de Vlaamse ouderenzorg. D e voorzieningen krijgen ook een betere personeels-omkadering door de omzetting van 2.000 gewone RO B-bedden in beter betaalde RV T-b e d d e n . Te n-slotte gaat tien procent van de nieuwe middelen naar vernieuwende projecten, waarbij de samen-werking tussen de thuiszorg en de residentiële sec-tor centraal staat".

De toewijzing van de RV T-erkenningen zou gebeu-ren op grond van diverse criteria die te maken heb-ben met de start van nieuwe instellingen, de dek-kingsgraad in de instelling en de dekdek-kingsgraad in de regio.

Tot op heden is niet duidelijk hoe een en ander concreet wordt uitgevoerd, zowel wat de RV T-e r-kenningen betreft, als wat de invulling van de 10 % (later herleid tot 5 %) ruimte betreft voor initiatie-ven op de overgang tussen residentiële zorg en thuiszorg.

1. Hoe zal verdeling van de RV T-bedden in con-creto gebeuren ?

Welke parameters worden er gehanteerd ? Welke rusthuizen en regio's komen hiervoor in aanmerking en voor hoeveel plaatsen ?

2. Hoe en wanneer zullen instellingen verwittigd w o r d e n , vermits zijzelf het signaal moeten geven dat ze effectief voor een RV T-e r k e n n i n g in aanmerking willen komen ?

3. Vanaf wanneer gaat de financiering, g e k o p p e l d aan deze RVT-erkenning, in ?

4. H o e, op grond van welke criteria en op grond van welke procedure, gebeurt of gebeurde de

toewijzing van de 5 % middelen voor de speci-fieke projecten ?

Werden terzake aanvragen ingediend en/of toe-gewezen ?

Antwoord

De verdeling van de bijkomende middelen gebeur-de via objectieve en transparante criteria die, z o a l s de Vlaamse volksvertegenwoordiger aangeeft, i n-derdaad toegespitst zijn op de creatie van RVT's in bestaande rustoorden, de individuele dekkings-graad van voorzieningen (aanbodgestuurde correc-ties) en de zorgvraag in de regio (behoeftegestuur-de correcties).

Vraag 1

In antwoord op haar eerste vraag geef ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger hierbij een om-standig antwoord, dat gelicht is uit het gecoördi-neerd overzicht, dat ook aan de sector ter beschik-king is gesteld, met aanvullend cijfermateriaal, o p de website www.wvc.vlaanderen.be/rvt.

In 2003 worden 766 RV T-equivalenten besteed aan de creatie van bijkomende RV T-bedden in de er-kende rusthuizen. Aangezien één RV T-e q u i v a l e n t recht geeft op de omschakeling van 2.61 bestaande rusthuisbedden naar RV T, stemt dit overeen met bijkomende erkenningen voor 1.999 RVT-bedden. Ook 206 RV T-bedden van protocol 1, die inmid-dels zijn teruggevloeid naar de Vlaamse overheid, worden aan dit nieuwe contingent toegevoegd. I n totaal werden derhalve 2.205 bijkomende RVT-bedden verdeeld.

Dit contingent van bijkomende RV T-bedden is ui-teraard volstrekt onvoldoende om voor alle RV T-gerechtigde bewoners ook in een overeen-stemmend RV T-forfait te voorzien. Er moesten dus prioriteiten gesteld worden.

Enerzijds werd – weliswaar geleidelijk – overge-schakeld van een aanbodgestuurde naar een be-hoeftegestuurde programmatie.

(2)

d-den rekening gehoud-den met regionale verschillen in demografische evolutie en de daaruit voortsprui-tende ingeschatte toekomstige behoefte aan RVT-bedden.

Anderzijds bestaan er ook langs de aanbodzijde nog uitgesproken verschillen tussen voorzieningen onderling : sommige voorzieningen (met name Z H-RVT's) hebben een dekkingsgraad van 100%, andere voorzieningen (met name rusthuizen zon-der RV T-erkenning) een dekkingsgraad van 0%, alhoewel ook in dergelijke voorzieningen soms een behoorlijk contingent RVT-gerechtigden verblijft. Naast de vraaggestuurde en toekomstgerichte ver-deling werden daarom ook middelen gereserveerd om het bestaande aanbod eerlijker te verdelen. Concreet verliep de toekenning van RV T-b e d d e n in drie stappen :

1. aan rusthuizen die nog geen RV T-bedden bezit-ten ;

2. aan voorzieningen met de laagste individuele dekkingsgraad, ongeacht de regio ;

3. aan voorzieningen in de regio's met de laagste dekkingsgraad.

Indien deze strategie de volgende jaren wordt aan-g e h o u d e n , zullen de verschillen in dekkinaan-gsaan-graad geleidelijk uitgevlakt worden én tegelijkertijd evo-lueren naargelang de toekomstige zorgvragen van ouderen.

Graag geef ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger bijkomende toelichting bij deze drie stappen. In de eerste stap werden RV T-bedden toegekend aan rustoorden die tot op heden nog niet over een RVT-erkenning beschikten.

Voor een eerste erkenning als RVT kwamen in aanmerking : de op 1 januari 2003 erkende V l a a m-se rusthuizen die in de referteperiode ten minste 28 RV T-gerechtigden verzorgden (= gemiddelde be-zetting op 31/03/2002 en 30/09/2002, c o n f o r m R I Z I V-gegevens) en die op 1 januari 2003 over een erkende capaciteit van ten minste 40 rusthuiswoon-gelegenheden beschikten.

Aan de rusthuizen die aan deze criteria voldeden, werd een vergunning verleend voor opname van 25 RVT-bedden uit de programmatie.

Voor het eerst vielen ook de Vlaamse rusthuizen door de Vlaamse Gemeenschap erkend in het Brusselse gewest, onder de toepassing van dit crite-rium.

Indien de betrokken voorziening deze erkenning als RVT niet wenst (omdat niet kan voldaan wor-den aan de architectonische en/of organisatorische RV T-normen of wegens een gewijzigde profilering-sintentie) wordt zij in de gelegenheid gesteld om afstand te doen van deze RV T-e r k e n n i n g, en keren de betrokken RV T-bedden terug naar de V l a a m s e overheid.

In totaal werd aan 25 rusthuizen voor het eerst een planningsvergunning afgeleverd, 25 RV T-b e d d e n per voorziening. In stap 1 werden zodoende 625 RVT-bedden verdeeld.

In de tweede stap werden RV T-bedden toegewe-zen aan RVT's met een lage individuele dekkings-graad.

De RV T-dekkingsgraad (gemiddeld 66.7 %) is im-mers niet gelijkmatig verdeeld over de V l a a m s e RV T ' s. Als gevolg hiervan zijn ook de werkings-middelen tussen voorzieningen onderling niet evenwichtig verdeeld.

Om meer gelijke kansen te bieden aan voorzienin-gen werd de dekkingsgraad van alle RVT's daarom opgetrokken tot 55 %.

Onder RV T-voorzieningen wordt verstaan : a l l e Vlaamse rusthuizen die op 1 januari 2003 erkend zijn als RVT of die een ontvankelijke aanvraag tot verlenging van erkenning indienden ; alle V l a a m s e rusthuizen die in toepassing van stap 1 een voorstel tot opname van 25 RV T-bedden uit de programma-tie verwierven. De uitsluitingen, hierna opgesomd in deze nota, zijn integraal van toepassing.

Ook de Vlaamse rusthuizen door de Vlaamse Ge-meenschap erkend in het Brusselse gewest, v i e l e n onder de toepassing van dit criterium.

In stap 2 werden in totaal 903 RV T-bedden toege-kend aan 123 voorzieningen.

Na deze aanbodgestuurde verdeling werd de rest van de bijkomende RV T-bedden in stap drie ver-deeld op basis van de concrete zorgvraag.

(3)

Tegelijkertijd wordt hierdoor een dreigende over-programmatie in sommige regio's vermeden. Deze verdeling gebeurde op basis van het regio-naal leeftijdgebonden gebruikersrisico, dus de re-gionale zorgbehoefte.

Deze verdeling werd gebaseerd op de principes van het zorgregiodecreet dd. 23 mei 2003. C o n c r e e t werd de indeling in 60 regio's, omschreven als het niveau `kleine stad' gehanteerd, waarbij in regio 'Brussel' het Brusselse Hoofdstedelijk gebied niet in de berekening werd betrokken.

Aan iedere individuele voorziening werd meege-deeld tot welke zorgregio ze behoort.

De zorgvraag zelf werd berekend op basis van de bevolkingsprognose 2007 per zorgregio enerzijds, en het leeftijdgebonden gebruikersrisico per leef-tijdscohorte (RIZIV-gegevens) anderzijds.

Onder 'het leeftijdgebonden gebruikersrisico' wordt verstaan : de relatieve kans dat 60-plussers in Vlaanderen effectief als B- of C-gerechtigden een beroep doen op intramurale zorgverlening in RO B of RV T. Hiertoe werden wegingscoëfficiënten toe-g e p a s t , die aftoe-geleid zijn uit de toe-geatoe-gtoe-gretoe-geerde RIZIV-profielen :

Leeftijdsgroep gelijk aan of groter dan 60 jaar tot 75 jaar : 0.3938 % ; leeftijdsgroep gelijk aan of groter dan 75 jaar tot 80 jaar : 2.3002 % ; leeftijdsgroep ge-lijk aan of groter dan 80 jaar tot 85 jaar : 6.7560 % ; leeftijdsgroep gelijk aan of groter dan 85 jaar tot 90 jaar : 15.3352 % ; leeftijdsgroep gelijk aan of groter dan 90 jaar tot 95 jaar : 53.9085 %.

Door per zorgregio alle geprogrammeerde RV T-bedden (inclusief de bedden die inmiddels werden toegekend in stap 1 en 2) in mindering te brengen van deze zorgvraag, werd per regio de toe-komstige behoefte aan bijkomende RV T-bedden in 2007 berekend. Hierdoor anticipeert deze verde-ling op de vergrijzingsgolf, die de volgende jaren in sommige regio's nagenoeg stilvalt, in andere regio's nu pas en in snel tempo begint.

Het resterend aantal te verdelen RV T-b e d d e n werd prioritair toegewezen aan die zorgregio's met de grootste tekorten (34 van de 60 regio's met een regionale dekkingsgraad kleiner of gelijk aan 60 %) en binnen deze zorgregio's aan de RVT's met de laagste dekkingsgraad. De in stap 2 reeds gega-randeerde dekkingsgraad van 55% op het niveau van de individuele voorzieningen werd in de be-trokken regio's opgebe-trokken tot een dekkingsgraad

van 70% op het niveau van individuele voorzienin-gen.

De uiteindelijk resterende bedden werden in de eerstvolgend gerangschikte zorgregio (Brugge) proportioneel op gelijkaardige wijze verdeeld, a l-hoewel hier niet langer een individuele dekkings-graad van 70 % kon gegarandeerd worden.

De Vlaamse rusthuizen door de Vlaamse Gemeen-schap erkend in het Brusselse Hoofdstedelijk ge-b i e d , vielen niet onder de toepassing van dit criteri-u m , gelet op de interferentie met de door het Brcriteri-us- Brus-sels Gewest erkende RVT-bedden.

In stap 3 werden in totaal 676 RV T-bedden toege-kend aan 116 voorzieningen.

De drie gehanteerde criteria, met name de toewij-zing van RV T-bedden aan rustoorden die nog niet over RV T-bedden beschikten, het optrekken van de RV T-dekkingsgraad van individuele voorzienin-gen tot 55 % in stap 2 en tot 70 % in stap 3, w e r d e n toegepast op alle Vlaamse rustoorden. Op deze al-gemene regel waren er twee uitzonderingen. Enerzijds werden uitgesloten : de rustoorden waar-van de planningsvergunning voor RV T-bedden na 31/12/1999 werd ingetrokken, na vrijwillige sluiting of na een weigering van erkenning met sluiting tot g e v o l g. Indien zij in aanmerking willen komen voor een verdeling van RV T-bedden vanaf 2004, kan dit mits gemotiveerde aanvraag en gestaafd door do-cumenten die de aangehaalde motieven ondersteu-n e ondersteu-n , overeeondersteu-nkomstig artikel 3 vaondersteu-n het BVR vaondersteu-n 18/02/1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg (BS 17/05/1997).

Anderzijds werden ook de RVT's uitgesloten die op 01/01/2003 hun RV T-planningsvergunning of een gedeelte hiervan niet exploiteerden of tijdelijk overgedragen hadden aan andere voorzieningen, tenzij een aanvraag tot exploitatie van deze bedden werd ingediend voor 01/01/2003.

Als aanvullende informatie bij vraag 1 van de Vlaamse volksvertegenwoordiger kan ik meedelen dat ook de effecten van deze verdeling op het ni-veau van zorgregio's aan alle Vlaamse rustoorden is verzonden, en terug te vinden is op de voor-noemde website.

(4)

enkel meegedeeld aan de koepelorganisaties : enerzijds wou ik op deze wijze een externe contro-le mogelijk maken op nacontro-leving van de vooropge-stelde criteria, anderzijds betrof het hier voorstel-len van planningsvergunningen, die door individu-ele voorzieningen niet noodzakelijkerwijze aan-vaard worden, waardoor een brede verspreiding van deze informatie zowel delicaat als voorbarig was.

In uitvoering van dit protocolakkoord stijgt de RV T-capaciteit van de Vlaamse rustoorden. D e nieuwe capaciteiten zullen eind september op voornoemde website gepubliceerd worden.

Vraag 2

De sector is over deze verdeling uitvoerig geïnfor-meerd.

Nog voor de effectieve verdeling werd doorge-v o e r d , heeft mijn doorge-voorganger, minister Vo g e l s, o p 24/04/2003 alle rustoorden een toelichting ver-stuurd over de geplande verdeling en de criteria die hierbij zouden gehanteerd worden. A a n s l u i t e n d hierop verzond ik respectievelijk op 30/06/2003 en op 01/07/2003 aan ieder rustoord hetzij een indivi-dueel voorstel inzake de vergunning voor opname in de programmatie, hetzij een met redenen om-kleed voornemen tot weigering van planningsver-gunning.

Iedere voorziening ontving ook de nodige ant-woordformulieren en concrete instructies voor de ingebruikname van deze bedden. D a a r e n b o v e n werd telkens een individueel overzicht van al de berekeningselementen die op de concrete voorzie-ning van toepassing waren, m e e g e s t u u r d . Voor aan-vullende informatie werd verwezen naar de websi-te www.wvc.vlaanderen.be/rvt.

Voor de bestaande RVT's die één of meer bijko-mende RV T-bedden ontvingen, volstond het dat ze het bijgevoegde antwoordformulier indienden, waarop ze konden aangeven vanaf welke datum ze de bijkomende bedden wensten in gebruik te nemen : 1 januari 2003, 1 april 2003 of 1 juli 2003. Ze hoefden hier geen motivatie of aanvullende do-cumenten die de aangehaalde motieven ondersteu-nen bij te voegen. De aanvraag werd als rechtsgel-dig en ontvankelijk beschouwd indien het bijge-voegde antwoordformulier behoorlijk ingevuld en ondertekend binnen dertig dagen na ontvangst van de planningsvergunning naar de Administratie Ge-zondheidszorg werd teruggezonden.

Wegens de vastgestelde vertragingen in de postbe-deling werd deze periode van 30 dagen afgesloten op 15 augustus 2003.

Indien initiatiefnemers geen aanvraag tot inge-bruikname indienen of vrijwillig afstand doen van de toegewezen RV T-b e d d e n , vervalt deze plan-n i plan-n g s v e r g u plan-n plan-n i plan-n g. Deze afstaplan-nd vaplan-n RV T-beddeplan-n is d e f i n i t i e f, maar met behoud van alle rechten bij een volgende verdeling van RV T-b e d d e n . D e RV T-bedden die niet in gebruik genomen worden, keren terug naar de Vlaamse overheid en zullen bij een volgende verdeling opnieuw toegewezen wor-den.

Op de rustoorden die voor het eerst een RV T-p l a n-ningsvergunning ontvingen, was dezelfde procedu-re van toepassing.

A a n v u l l e n d , aangezien deze rustoorden nog niet over een RV T-erkenning beschikken, moest naast het voormelde antwoordformulier ook een eerste aanvraag tot voorlopige erkenning ingediend wor-d e n . Deze aanvraag moet gewor-documenteerwor-d zijn, conform de bepalingen van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de sluiting van rust- en verzorgingstehuizen, p s y-chiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen en samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten (BS 17.05.1997).

Hiertoe ontvingen de betrokken voorzieningen een vragenlijst.

Aan de bestaande RVT's die geen bijkomende RV T-bedden ontvingen, werd een brief verstuurd die te beschouwen is als een met redenen omkleed voornemen tot weigering van planningsvergunning, conform de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering d.d. 18 februari 1997 tot vaststel-ling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidssector (BS 17/05/1997).

Alle rustoorden werd ook gewezen op de mogelijk-heid om bezwaar in te dienen en zij ontvingen uit-leg betreffende de procedure die hiertoe moest ge-volgd worden.

(5)

VA R . De beroepen zijn niet van die aard dat de doorgevoerde verdeling op de helling wordt gezet. Vraag 3

Behoudens enkele probleemdossiers, zullen de voorzieningen voor 15 september 2003 een besluit ontvangen hebben tot aanpassing van de huidige RV T-erkenning (voor bestaande RVT's wordt de erkende capaciteit aangepast ; de reeds toegekende erkenningsperiode blijft onveranderd) of tot voor-lopige erkenning (voor de nieuwe RVT's).

Aan de betrokken voorziening wordt een voor eensluidend verklaard afschrift van dit erkennings-besluit toegezonden. Gelijktijdig wordt een kopie van dit besluit toegezonden aan de federale over-heid (Riziv).

De financiering gaat in op 1 januari 2003, 1 april 2003 of op 1 juli 2003, overeenkomstig de ingangs-termijn die de voorziening in de aanvraag tot er-kenning heeft aangegeven.

Vraag 4

Wat de zorgvernieuwingsprojecten in het kader van bovenvermeld protocol betreft, werd op 22 april 2003 een omzendbrief bezorgd aan de voor-z i e n i n g e n . Als bijlage gaat een afschrift van devoor-ze omzendbrief.

Hierin wordt meegedeeld dat voor de aanwending van de RV T-equivalenten beslist werd om een deel van dit bijkomend budget – ten belope van 640.000,00 euro – te gebruiken voor zorgvernieu-wingsprojecten.

Volgende thema's werden na overleg met de admi-nistratie geselecteerd :

a) genormaliseerd woon- en zorgconcept voor de-menterende personen ;

b) centra voor kortverblijf ; c) dagverzorgingscentra.

Voor elk van de geselecteerde thema's vindt de Vlaamse volksvertegenwoordiger in de omzend-brief de beoogde doelstelling van het project, d e door de projectuitvoerders na te leven voorwaar-den en de overeenstemmende projectfinanciering. De belangstellenden dienden uiterlijk tegen 15 mei 2003 bij de administratie een projectvoorstel in te

dienen volgens de modaliteiten vervat in de om-zendbrief.

In totaal werden 17 aanvragen ontvangen : 4 voor het thema "genormaliseerd woon- en zorgconcept voor dementerende personen", 10 voor het thema "centra voor kortverblijf", en 3 voor het thema "dagverzorgingscentra".

De selectiecommissie, bestaande uit de bevoegde raadgevers van mijn kabinet en de betrokken leden van de administratie, heeft in juni op basis van de ingediende dossiers een voorstel tot selectie opge-maakt.

De initiatiefnemers werden in kennis gesteld van de uiteindelijke beslissing.

Gezien het de federale overheid is die voor de ver-dere administratieve afhandeling en subsidiëring van deze zorgvernieuwingsprojecten verantwoor-delijk is, heb ik mijn beslissing meegedeeld aan de bevoegde federale minister.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het voorwerp van de overeenkomst is "( ...) in- staan voor de begeleiding buiten de uitoefening van het omgangsrecht wanneer dit wordt ver- broken of op moeilijke, conflictueuze

Bij beslissing van de Vlaamse regering van 28 fe- bruari laatstleden wordt het volgende gesteld : "Het aantal aanvragen voor tenlasteneming bij de Vlaamse zorgverzekering

Uiteraard is het mogelijk dat, vooral in kleinere OCMW's die met een beperkt personeelsbestand moeten werken, een maatschappelijk werker tijdelijk afwezig is, maar ook

Welke projecten, in voormelde regio, zijn defini- tief vastgelegd voor afwerking in 2001 enerzijds en in 2004 anderzijds?. In welke gemeenten (dorpen) werd gekozen voor de

– de heer Philippe Selleslaghs (KBC Bank) ; – de heer Philippe Van Merris (Dexia Bank) ; – mevrouw Katrien Schamps (Vlaamse Huis-..

Alhoewel het niet geheel duidelijk is naar welke nieuwe "inventaris" van gezondheidsproblemen en luchthavens verwezen wordt, gaat het vermoedelijk om de literatuurstudie

Het verschil wat het maximale aantal kinderen betreft dat op hetzelfde moment aanwezig kan zijn, acht voor een aangesloten opvanggezin en zeven voor een zelfstandig

Als bijlage I vindt de Vlaamse volksvertegen- woordiger een overzicht van alle aanvragen met daarin onder andere ook de K&G-s u b s i d i e b e- dragen voor de aanvragen die