• No results found

Vraag nr. 74 van 17 januari 2003 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 74 van 17 januari 2003 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 74 van 17 januari 2003

van mevrouw SONJA BECQ Thuiszorgvoorzieningen – Invulling

Tijdens de begrotingsbesprekingen ontvingen wij een overzicht van de aanvragen en erkenningen izake diensten voor kortverblijf, d a g v e r z o r g i n g s c e n-t r a , lokale diensn-tencenn-tra, diensn-ten voor oppas-hulp, ...

Hierin valt het vaak lage invullingscijfer op, v a a k regionaal gebonden, evenals het hoge aantal erken-ningen met opschorting.

1. Hoe worden de lage invulling van de diverse vormen van thuiszorgdiensten en de soms grote regionale verschillen verklaard ? Zo valt op dat V l a a m s-Brabant erg laag scoort in vergelijking met verschillende andere provincies : l o k a l e dienstencentra 14 % versus gemiddeld 23 % ; dagverzorgingscentra 16 % versus gemiddeld 37 % ; centra voor kortverblijf 8 % versus gemid-deld 16 % ; oppashulp 60 % versus 75 %. 2. Diverse erkenningen werden verleend "met

op-schorting".

Wat is de reden hiervan ? Gaat het terzake enkel om budgettaire overwegingen ?

3. Kunnen alle thuiszorgdiensten die nu met op-schorting zijn erkend, in 2003 écht erkend wor-den op grond van de goedgekeurde begrotings-middelen voor 2003 ?

Wanneer worden zij hiervan verwittigd en kun-nen zij over de bijbehorende middelen beschik-ken ?

4. In de nieuwe regeling voor lokale dienstencen-tra is bepaald dat private initiatieven moeten worden goedgekeurd door de lokale overheid. a) Zijn er gemeenten waar tegelijk een

aan-vraag voor een dienstencentrum hangende is én van het OCMW of de gemeente én van een private initiatiefnemer ?

Om welke gemeenten en welke initiatiefne-mers gaat het ?

Op grond van welke criteria wordt de ene dan wel de andere erkend ?

b) Zijn er private dienstencentra waarvoor de goedkeuring vanuit de lokale overheid ge-weigerd werd ? Om welke reden gebeurde dit ?

c) Wat gebeurt er indien de lokale overheid plannen heeft om een eigen dienstencentrum op te richten ?

Hoe wordt terzake belangenvermenging ver-meden ?

Is er in een arbitrage of beroepsmogelijkheid voorzien ?

Antwoord

1. Het is inderdaad zo dat de programmatie van een aantal thuiszorgvoorzieningen momenteel zeer beperkt is ingevuld. Daarnaast kan men in-derdaad eveneens vaststellen dat er wel reeds verschillende erkenningen met opschorting wer-den verleend.

De verklaring voor deze tendens is voor elke soort voorziening anders, maar kan hoofdzake-lijk teruggebracht worden tot de volgende pun-ten.

– De recente regelgeving : het decreet op de thuiszorg werd pas in 1999 geïmplementeerd. – De noodzakelijke infrastructuur voor de v o o r z i e n i n g e n : de specifieke investerings-normen van sommige thuiszorgvoorzienin-gen (centra voor kortverblijf, d a g v e r z o r-gingscentra en de lokale dienstencentra) zor-gen ervoor dat deze voorzieninzor-gen niet on-middellijk uitgebaat (erkend) kunnen wor-den.

De betrokken initiatiefnemers maken dan gebruik van de mogelijkheid de erkennings-procedure tijdelijk op te schorten (de zoge-naamde erkenning met opschorting) tot het gebouw gerealiseerd is en in gebruik kan worden genomen.

Vaak worden deze investeringen gesubsi-dieerd (VIPA) en kaderen zij in een zorg-strategisch plan van de initiatiefnemer. – De financiële haalbaarheid : het

(2)

activi-teiten van algemeen informatieve, r e c r e a t i e-ve en vormende aard aanbieden, kortom een waaier van activiteiten en dienstverleningen terwijl het initiële subsidiebedrag voor deze voorzieningonvoldoende was om dit te reali-seren.

Systematisch heb ik dan in mijn begroting een verhoging van de subsidie-e n v e l o p p e voor deze dienstencentra vastgelegd. Z o werd de subsidie-enveloppe in 2001 en 2002 verhoogd en heb ik vanaf 2003 in een verho-ging voorzien tot 24.790 euro per lokaal dienstencentrum gelegen in het Vlaamse ge-west en 29.747 euro voor de Brusselse dien-stencentra.

Bedoeling is bestaande centra een impuls te geven om volwaardig uit te groeien, d o c h ook en vooral om nieuwe initiatiefnemers aan te trekken.

Ook de dagverzorgingscentra hebben het steeds zeer moeilijk gehad om financieel te overleven. Dankzij de aanvulling van de Vlaamse wer-kingssubsidies met de Riziv financiering van de B- en C-forfaits is sinds 2001 de economische haalbaarheid van deze voorzieningen verhoogd en zien ook wij een stijging van de erkennings-aanvragen (meestal erkennings-aanvragen erkenning met opschorting).

Het is inderdaad zo dat de provincie V l a a m s-Brabant de laagste invulling van de programmatie thuiszorg kent. Deze tendens stel ik eveneens vast in andere welzijnssectoren. Ook het programmacijfer van de rusthuizen, d e serviceflats en de gezinszorg blijft in de provin-cie Vlaams-Brabant zeer beperkt ingevuld. 2. Verschillende initiatiefnemers hebben

inder-daad ondertussen reeds gebruikgemaakt van de opschorting van de erkenningsaanvraag. H e t betreft hier erkenningsaanvragen die voldoen aan de programmatie, doch waarvoor het ge-bouw van het lokaal of regionaal dienstent r u m , hedienstent dagverzorgingscendienstentrum of hedienstent cen-trum voor kortverblijf nog dient opgericht, v e r-bouwd of ingericht te worden. De opschorting vangt aan op de datum van verzending van de kennisgeving en is maximaal vijf jaar geldig. D e opschortingstermijn kan slechts uitzonderlijk verlengd worden met een termijn van drie jaar. Rekening houdende met de geldigheidsduur van de opschorting kan bijgevolg verondersteld worden dat initiatiefnemers waaraan een

ning met opschorting werd verleend, de erken-ning van de betrokken thuiszorgvoorzieerken-ning binnen een termijn van vijf jaar zullen aanvra-gen.

3. Daar de opschorting van de erkenning uitslui-tend gevraagd wordt voor initiatieven waarvoor nog infrastractuurwerken dienen uitgevoerd te w o r d e n , is de kans zo goed als onbestaande dat al deze initiatiefnemers in 2003 een erkenning en een subsidiëring zullen aanvragen.

Zoals hierboven vermeld, kan verondersteld worden dat initiatiefnemers, waaraan een er-kenning met opschorting werd verleend, b i n n e n een termijn van vijf jaar de erkenning van de betrokken thuiszorgvoorziening zullen (kun-nen) aanvragen. Men kan dan ook veronderstel-len dat ongeveer 115 van de verleende erken-ningen met opschorting omgezet zullen (kun-nen) worden in erkenningen en dat hiervoor subsidieaanvragen zullen ingediend worden. Binnen de begroting 2003 heb ik voldoende middelen uitgetrokken om de subsidiëring van ongeveer 115 van de verleende erkenningen met opschorting te subsidiëren.

4. Tot vandaag deed deze situatie zich slechts twee keer voor.

a) Naast het OCMW Willebroek diende ook de VZW Onafhankelijke Thuiszorg Ve r e n i g i n-g e n , Overwinninn-gsstraat 133 – 135 te Wi l l e-b r o e k , een erkenningsaanvraag voor een lo-kaal dienstencentrum in. Het tweede dossier betreft de aanvraag van de V Z W S i n t-Vi n-centius de gemeente Erpe-M e r e. Deze dos-siers zijn momenteel in onderzoek bij de ad-ministratie.

b) De administratie heeft een negatief advies ontvangen in twee dossiers. Het OCMW en het college van burgemeester en schepenen van Willebroek heeft een negatief advies af-geleverd t.a.v. de aanvraag van de V Z W OTV.

Dit advies werd omstandig gemotiveerd. A l s belangrijke reden voor de weigering werd de lokalisatie ingeroepen, omdat de inplanting van de V Z W OTV op 500 meter van het goedgekeurd lokaal dienstencentrum van het OCMW wordt gepland.

(3)

ver-wezen naar de beslissing van het Overlegco-m i t é , waarbij zowel college als OCMW-r a a d een negatief advies afleveren wegens advies OCMW Erpe-Mere.

"Beide besturen ervan uitgaan dat de oprich-ting tot de specifieke taken van het OCMW behoort en dat het als openbaar bestuur het best geplaatst is om de realisatie te coördine-r e n . Het is indecoördine-rdaad zo dat het initiatief slechts zal opgestart worden indien er vol-doende samenwerking met verschillende an-dere partners aanwezig is. Wij doen dan ook een oproep aan instellingen, diensten en ver-enigingen die te maken hebben met thuis-zorg actief te willen meewerken om samen deze nieuwe dienstverlening uit te bouwen. Een verantwoordelijke van ons bestuur zal eerlang hieromtrent contact met u opne-men."

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit impliceert dus dat de jongere die met eenzelfde problematiek verblijft in een instelling georgani- seerd door het vrij initiatief en in het raam van het Vlaams Fo n d s,

Hieromtrent deel- de de federale overheid ons mee dat, na onder- z o e k , is gebleken dat het probleem zich veeleer voordeed op het vlak van de af te leggen afstand en

Ik wens toch te benadrukken dat specifieke vra- gen met betrekking tot de administratieve ver- werking van de dossiers prijsverhoging bij de dienst Algemene Inspectie van de Prijzen

Worden diensten voor gezinszorg geconfron- teerd met vragen vanuit specifieke doelgroepen, waarop zij, wegens een tekort aan goed opge- leid personeel of onvoldoende

Dit specifiek budget werd niet besteed, daar het bij de budgetcontrole 2002 overgeheveld werd naar een nieuwe basisallocatie 12.30 "allerhande uitga- ven in het kader van het

Tijdens een vergadering van de werkgroep "brandveiligheid" werd door de vertegenwoor- diger van het Ministerie van Binnenlandse Zaken meegedeeld dat zijn

Nochtans was dit een belangrijk gegeven, zowel op het vlak van informatie (welke zijn de vragen van mensen waarop moet worden ingespeeld ? ) , als op het vlak van gehanteerde

Verder kan de samenwerking verschillen wat betreft de band tussen beide onthaalouders, d e plaats waar de opvang doorgaat, de tijdsinveste- ring van elk van beiden in