Vraag nr. 60 van 5 januari 2000
van mevrouw SIMONNE JA N S S E N S-VA N O P P E N Opvanggezinnen – Statuut
De Vlaamse Belangengroep voor Opvanggezinnen signaleerde op 26 november laatstleden, t i j d e n s een betoging van de welzijnssector, de verstikken-de situatie waarin verstikken-deze sector verkeert.
Discussiëren over loon is hier niet eens van toepas-s i n g, aangezien de onthaalgezinnen ten gevolge van hun statuut, h u i s m o e d e r, nog niet eens over ele-mentaire sociale rechten beschikken. In geval van s c h e i d i n g, z i e k t e, w e r k l o o s h e i d ,p e n s i o n e r i n g, w o r-den deze personen gelijkgesteld met iemand die niet werkt, en kunnen ze zich van daaruit geen enkel recht toeëigenen. De sector benadrukt dat vooral bij scheiding de problemen erg groot zijn, aangezien de afgeleide rechten tevens wegvallen. Ondanks dit gebrekkige statuut is opvang in ont-haalgezinnen de meest voorkomende georgani-seerde kinderopvang in V l a a n d e r e n . Er worden meer kinderen opgevangen in opvanggezinnen dan in crèches en particuliere opvanginstellingen : c i r c a 36.000 tegenover 22.400 opvangplaatsen (Jef Mo-stinckx e.a., Welzijn in Vlaanderen 1999).
Er is tevens een tendens dat de aantrekkelijkheid van dit beroep, vooral bij jonge mensen, a f n e e m t . Een belangrijke reden is juist deze sociale onzeker-heid waarin ze zouden verkeren.
Vanuit de bezorgdheid voor de toekomst van ont-haalmoeders alsmede de vrije keuze voor een ge-schikte opvangvorm voor ieder kind, dient er ern-stig werk te worden gemaakt van het zoeken naar een statuut dat het volwaardige werk waardig is. 1. Hoever staat het met de uitwerking van een
op-lossing voor dit structurele probleem ?
2. Welke maatregelen werden er concreet reeds genomen om tegemoet te komen aan de noden en behoeften van de doelgroep ?
Antwoord
De Vlaamse volksvertegenwoordiger vraagt met nadruk aandacht voor de werkingssituatie van op-vanggezinnen die zijn aangesloten bij een dienst voor opvanggezinnen. Momenteel ontvangen deze opvanggezinnen voor hun opvangprestaties een onkostenvergoeding per dag per kind. Deze
onkos-tenvergoeding is belastingvrij, maar leidt niet tot de opbouw van socialezekerheidsrechten.
1. Omdat de sector van de diensten voor opvang-gezinnen wordt geconfronteerd met moeilijkhe-den om nieuwe opvanggezinnen te recruteren, heb ik een werkgroep geïnstalleerd die nagaat of en hoe de werkingssituatie van deze opvang-gezinnen kan worden verbeterd. Ik wens te be-nadrukken dat het de eerste keer is dat dit ge-beurt en dat ook de opvanggezinnen zelf aan de werkgroep participeren.
Daarnaast zal ik in het beleidsplan Kinderop-v a n g, dat ik conform het regeerakkoord eerlang f i n a l i s e e r, meer dan gewone aandacht besteden aan de problematiek van de opvanggezinnen. Zowel de denkwegen van de werkgroep als de voorstellen in mijn beleidsplan zijn verkennend van aard. Dit kan ook niet anders. Het gaat hier om een complexe problematiek, die te maken heeft met wat de opvanggezinnen zelf willen (uit enquêtes is al gebleken dat niet alle op-vanggezinnen vragende partij zijn voor een vol-waardig statuut).
Daarnaast zijn er ook grote budgettaire implica-ties die mee het debat beïnvloeden.
Tot slot is het onmogelijk tot een oplossing te komen zonder overleg met de andere gemeen-s c h a p p e n , die analoge opvanggemeen-structuren heb-b e n , en met de federale overheid, die terzake rechtstreeks betrokken partij is.
2. Als ik in deze context inga op concrete perspec-tieven en mogelijkheden, dan formuleer ik aller-eerst de noodzaak stapsgewijs te werken. Op korte termijn is het eventueel mogelijk bin-nen het stelsel zoals het nu bestaat enkele maat-regelen te nemen die de positie van de opvang-gezinnen versterken. Ik denk daarbij onder meer aan een verhoging van de onkostenver-g o e d i n onkostenver-g, aan een anders moduleren ervan, o f aan het uitwerken van betere afspraken tussen ouders en opvanggezinnen die maken dat deze laatsten meer zekerheid hebben over het nale-ven van een afgesproken opvangplan.