Vraag nr. 119 van 11 mei 2000
van mevrouw SIMONNE JA N S S E N S - VA N O P P E N Bouwvergunning openbare gebouwen – To e g a n k e-l i j k h e i d s v o o r w a a rd e
Op 17 juli 1975 werd de wet betreffende "de toegang van personen met een handicap tot gebouwen togankelijk voor het publiek" goedgekeurd. To e g a n k e-lijkheid van gebouwen is een belangrijk element voor de bevordering van de integratie van personen met een handicap in onze samenleving.
" A r t . 1
Ten behoeve van de gebouwen die toegankelijk zijn voor het publiek, wordt door de bevoegde overheid slechts een bouwvergunning verleend mits die gebou-wen voldoen aan de normen door de Koning vastge-steld terzake van hun toegankelijkheid voor gehandi-c a p t e n .
A r t . 2
Artikel 1 van deze wet is eveneens van toepassing op de gebouwen die belangrijke verbouwingen moeten o n d e r g a a n . Onder belangrijke verbouwingen moet worden verstaan, werken die de inrichting van het ge-bouw veranderen."
Sinds de goedkeuring van deze wet is veel gebeurd, o f toch niet ?
1 . Hoever staat het met de concrete toepassing na 25 jaar vigerende wetgeving in Vlaanderen ?
Werden er reeds bouwaanvragen geweigerd die niet voldeden aan de toegankelijkheidseisen ? 2 . Werden er recentelijk publieke gebouwen
ge-bouwd of verge-bouwd die ondanks de bestaande wetgeving niet voldoen aan de toegankelijkheids-vereisten ?
3. Welke sancties heeft de minister getroffen bij een dergelijke niet-naleving van de wet ?
4. Komt er een aanpassing van deze wetgeving aan de hedendaagse toegankelijkheidsnormen ?
Antwoord
1. Aangezien de artikelen 1 en 2 van de wet van 17 juli 1975 een expliciete en dwingende voorwaar-de uitmaken tot het verlenen van een
bouwver-gunning voor gebouwen die toegankelijk zijn voor het publiek, lijdt het geen twijfel dat in de loop van de voorbije 25 jaar bouwaanvragen reeds initieel werden geweigerd wegen het niet voldoen aan de toegankelijkheidseisen.
De Vlaamse volksvertegenwoordiger zal het mij evenwel niet kwalijk nemen dat de administra-tie geen statistische gegevens bijhoudt m.b. t .e l k mogelijk aspect van het vergunningsdossier. Voor het beantwoorden van haar vraag aan de hand van cijfergegevens zou elke geweigerde aanvraag op dit punt moeten onderzocht wor-den.
De huidige informatisering van de RO H M - a f-delingen zal in de toekomst nochtans toelaten heel wat ruimere statistische informatie te bieden ( ROHM : Ruimtelijke Ord e n i n g, H u i s v e s -ting en Monumenten en Landschappen – red.). 2. Dergelijke gevallen zijn mij niet bekend.
Het behoort evenwel tot de taak van de dossier-behandelaar om elke dergelijke aanvraag aan de wettelijk gestelde toegankelijkheidsvoor-waarde te toetsen.
3. Ik dien hier te verwijzen naar mijn antwoord op vraag 2.
4. Mijn voorgangers hebben reeds een aantal be-langrijke stappen voorwaarts gedaan.
Dit artikel geeft de decretale grondslag om de wet van 1975 en het uitvoeringsbesluit van 1977 te actualiseren.