• No results found

Vakleerplan Levensbeschouwing Theresialyceum : Je ferai tomber une Pluie de roses

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vakleerplan Levensbeschouwing Theresialyceum : Je ferai tomber une Pluie de roses"

Copied!
103
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

THERESIA LYCEUM

JE FERAI TOMBER UNE PLUIE DE ROSES

(2)
(3)

Afstudeerscriptie:

Student: Michiel van Veen

Opleiding: Christelijke Hogeschool Ede, Theologie, leraar Godsdienst /Levensbeschouwing 2e graad. Afstudeer begeleiders: Dr. J. M. Praamsma, Christelijke Hogeschool Ede

Drs. A. P. J. M. Plevoets, Theresialyceum Tilburg Beoordeling: Dr. J. M. Praamsma, Christelijke Hogeschool Ede

Mw. J. A. de Pater-Bakker, Christelijke Hogeschool Ede

Michiel van Veen Ravels, maart 2010

(4)
(5)

INHOUDSOPGAVE

VAKLEERPLAN LEVENSBESCHOUWING ... 4 VOORWOORD ... 7 DANKWOORD ... 8 PROCESBESCHRIJVING ... 10 INLEIDING ... 12 TOELICHTING CURRICULUMWEB ... 13 VISIE ... 16

ANALYSE VAN DE LEERVORMEN ... 17

ANALYSE VAN DE LEERINHOUDEN ... 18

ANALYSE VAN DE TOETSING ... 19

ANALYSE VAN DE LEERMIDDELEN ... 21

BESCHRIJVING VAN DE DOELSTELLINGEN ... 22

ROL EN COMPETENTIES VAN DE DOCENT ... 23

MET WIE LEREN DE LEERLINGEN ... 24

WAAR LEREN DE LEERLINGEN ... 24

DE BESCHIKBARE TIJD ... 24

TOELICHTING VAKLEERPLAN ... 25

DE POSITIE VAN HET VAK LEVENSBESCHOUWING ... 26

OVERZICHT LEERINHOUD ... 28 VISIE ... 29 LEERVORMEN ... 31 LEERINHOUD ... 33 TOETSING ... 35 LEERMIDDELEN ... 37 DOELSTELLINGEN ... 38

ROL EN COMPETENTIES VAN DE DOCENT ... 39

MET WIE LEREN DE LEERLINGEN ... 40

WAAR LEREN DE LEERLINGEN ... 40

DE BESCHIKBARE TIJD ... 41

TOELICHTING DOCUMENTATIE ... 42

VISIE ... 43

(6)

TOETSING ... 72

LEERMIDDELEN ... 76

DOELSTELLINGEN ... 78

ROL EN COMPETENTIES VAN DE DOCENT ... 81

EVALUATIE VAN HET VAKLEERPLAN ... 87

TOEKOMSTVISIE OP HET VAK LEVENSBESCHOUWING ... 93

VISIE OP DE ROL VAN DE DOCENT ... 97

LEVENSBESCHOUWING BINNEN HET KATHOLIEK ONDERWIJS ... 99

(7)

VOORWOORD

Het vakleerplan levensbeschouwing voor het Theresialyceum is een beschrijving van het vak levensbeschouwing waarin via het curriculumweb een overzicht van de onderbouwing, de doelstelling en de onderwijspraktijk wordt beschreven. Het belang van dit vakleerplan ligt in de verantwoording van het vak en de kwaliteitverbetering. De verantwoording omdat het vak deel uitmaakt van het examencijfer en kwaliteitverbetering omdat we voortdurend willen werken aan de kwaliteit van het onderwijsprogramma.

Omdat het vak in de loop van de tijd verandert en omdat de samenleving verandert, is het waardevol te werken met een format dat vandaag en in de toekomst kan dienen als werkformat in de

onderbouwing en beschrijving van het vak.

Het verzoek om dit vakleerplan te schrijven komt van de directie en de sectie levensbeschouwing van het Theresialyceum. Omdat er tot op het moment van het schrijven nog geen werkformat voor het schrijven van het vakleerplan levensbeschouwing voor handen was en de behoefte in verband met de status van levensbeschouwing als examenvak hier wel bestond, is er subsidie aangevraagd bij de Canisiusstichting. Deze subsidie is verkregen en het vakleerplan van het Theresialyceum kan dan ook als voorbeeld gaan dienen voor andere scholen in het katholiek onderwijs.

Doel van het werken met het curriculumweb is het aantonen van de samenhang in de vakvisie, de leerdoelen en leerinhouden en werkvormen. Bij het bespreken van de componenten van het

vakleerplan kan zo een overzicht ontstaan dat tot een verantwoorde opbouw van het vak kan leiden. Het vakleerplan is een beschrijving geworden van de huidige onderwijspraktijk en de verantwoording hiervan. Het is aan de sectie levensbeschouwing om zich op dit leerplan te bezinnen en mogelijke veranderingen van visie of aanpassing van lespraktijk uit te werken. Het is mijn bedoeling geweest om een vakleerplan aan te bieden dat een richting aangeeft voor de verdere ontwikkeling van het vak levensbeschouwing op het Theresialyceum. Dat dit een voortdurend proces is, is

vanzelfsprekend. Dat dit leerplan hiertoe een aanzet zal vormen, is mijn wens.

(8)

DANKWOORD

Toen ik in het najaar van 2006 op het Theresialyceum kwam werken had ik net de overstap gemaakt van de deeltijdopleiding Godsdienst pastoraal werk naar de opleiding leraar

godsdienst/levensbeschouwing. In die tijd werd ook de invoering van het vak

godsdienst/levensbeschouwing als examenvak onderwerp van gesprek. Vanaf augustus 2007 kwamen scholen voor de keuze dit vak als examenvak in te voeren. Binnen de sectie

levensbeschouwing op het Theresialyceum en binnen de directie werd hier positief over gesproken en het vak werd ingevoerd als examenvak in het combinatiecijfer. De invoering van het examenvak levensbeschouwing vroeg om een gedegen vakleerplan dat een verantwoording van de leerdoelen, de vakinhoud en de werkvormen zou bieden. De toenmalige sectievoorzitter Ingrid Toemen en de zeer gewaardeerde collega Wim School ondersteunde mijn voorstel om het schrijven van een vakleerplan als afstudeerproject voor mijn opleiding ter hand te nemen. Ik wil hen bedanken voor het geschonken vertrouwen.

In de jaren die volgden heb ik mijn studie voortgezet met speciale interesse voor de verantwoording van het vak levensbeschouwing. De lessen godsdienstpedagogiek van Dr. Jan Marten Praamsma vormden hierin een belangrijke inspiratie. De bestudeerde literatuur van Dr. Bert Roebben zal de komende jaren een belangrijke invloed op mijn denken over godsdienstpedagogiek hebben. Vooral de gedeelde verantwoordelijkheid van wetenschap, de godsdienstdocent en de positie van de leerling om tot een verantwoorde godsdienstpedagogiek te komen, zal mij blijvend motiveren. Het vertrouwen van de schoolleiding van het Theresialyceum is gebleken in de gesprekken die ik heb gehad met Drs. Fons Plevoets en Rector, Mr. Tomas Oudejans, maar ook in het faciliteren van deze opdracht. Ook de leden van Canisiusstichting wil ik hartelijk danken voor het vertrouwen en de bijdrage in de financiering van het vakleerplan.

De verschillende Bonden die zich bezighouden met de identiteit van het onderwijs zijn afgelopen jaren bezig geweest met de verantwoording van het vak levensbeschouwing. Hierdoor heb ik ruim gebruik kunnen maken van de informatie die ter beschikking kwam. Ik wil daarom noemen dat Dr. Ton Roumen van de Bond kbvo en vooral ook Taco Visser van de besturenraad mij van veel

informatie hebben voorzien. Vooral het werk dat Taco Visser deed voor het regiecentrum liep steeds een stap voor op mijn eigen werk, zodat ik dankbaar gebruik heb gemaakt van zijn deskundigheid. Andere mensen die ik gesproken heb in het traject van informatie verzamelen en schrijven van dit vakleerplan en die voor mij dankbare gesprekspartners waren, zijn: Drs. Th. J. Bangert, bisschoppelijk gedelegeerde van Den Bosch die de verhouding van het levensbeschouwelijk onderwijs en de kerk toelichtte. Ton Verlind voor wat betreft de kracht van de katholieke identiteit, Sandra Verbruggen van Verbruggen Onderwijs Consultancy sprak ik over de rol en de positie van de docent

levensbeschouwing, Frans van der Knaap, voorzitter van de K.V.S.C. , de kring van schoolleiders van Christelijk geïnspireerd onderwijs maakte mij wegwijs in de belangengroepen binnen de katholieke schoolorganisaties, de voorzitter van de raad van bestuur van OMO, Drs. E. G. H. Bernard en lid van de raad van bestuur van OMO, Drs. P. J. J. Hendrikse stonden mij vriendelijk te woord en brachten licht op de visie op katholiek onderwijs binnen het schoolbestuur: Ons Middelbaar Onderwijs. Docenten van de Christelijke Hogeschool Ede wil ik bedanken voor hun inspirerende lessen en deskundige begeleiding. Ik ben de kunstenares Nicola Slattery dank verschuldigd voor de

toestemming voor het gebruik van een afbeelding van het schilderij “Falling Roses”. Verder wil ik mijn sectiegenoten, I. Toemen, T. van Reenen en S. Gebert, bedanken voor de samenwerking. En

(9)

tenslotte mijn vrouw, Sonja Graafstal, die steeds een betrouwbare en geduldige gesprekspartner bleef.

(10)

PROCESBESCHRIJVING

De keuze om een vakleerplan als afstudeeropdracht te schrijven lag voor de hand nadat het Theresialyceum had gekozen om het vak levensbeschouwing aan te bieden als examenvak binnen het combinatiecijfer. Tijdens mijn studie was binnen de lessen godsdienstpedagogiek het boek, “godsdienstpedagogiek van hoop”, van Bert Roebben een inspirerend werk gebleken, dat mij prikkelde verder te kijken dan de dagelijkse lespraktijk. In de voorbereiding op het schrijven van het vakleerplan heb ik samen met mijn collega Ingrid Toemen een consultatiemiddag van de

besturenraad bezocht waarin het belang van een gedegen vakleerplan voor

godsdienst/levensbeschouwing als examenvak werd toegelicht. Er werd een belangrijke motivatie gelegd onder het vakleerplan. Vervolgens bezocht ik een werkconferentie van de besturenraad op 15 februari 2008 waarin een voorzichtige blauwdruk werd geboden voor een stappenplan, om tot een vakleerplan te komen. Dit gebeurde aan de hand van het curriculumweb van de stichting

leerplanontwikkeling. Op een vervolgconferentie op 19 november 2008 werd dit verder uitgewerkt en werd het belang van een gedegen visie en heldere doelstellingen als basis voor de lespraktijk benadrukt.

In deze werkconferenties heb ik als afgevaardigde van de sectie levensbeschouwing een voorzichtige start gemaakt met een vakleerplan door de verschillende componenten in te vullen van dit

curriculumweb. Het was een voorzichtige verkenning voor de sectie levensbeschouwing op het Theresialyceum. Er ontbrak op dat moment nog veel informatie en de enige bron voor mij was de lespraktijk die ik vanuit het werk kende. Met de schoolleiding werd de wenselijkheid besproken om een gedegen vakleerplan te schrijven en het voorstel om dit als afstudeeropdracht uit te voeren werd aangenomen. De Canisiusstichting werd gevraagd om een financiële bijdrage te leveren voor dit project. Dit verzoek werd in januari 2009 door de stichting gehonoreerd.

Toen dan mijn afstudeerfase startte, ben ik vooral op zoek gegaan naar documentatie en heb ik informatie gevraagd aan de verschillende partijen die bij het levensbeschouwelijk onderwijs

betrokken zijn. Een bezoek aan de bisschoppelijk gedelegeerde, Dhr. T. Bangert in Den Bosch, gaf mij informatie over de kerkelijke verankering van het vak. Frans van der Knaap voorzitter van de K.V.S.C. de kring van schoolleiders van Christelijk geïnspireerd onderwijs, maakt mij wegwijs in de wirwar van belangenverenigingen in het katholiek onderwijs. Met Ton Roumen van de Bond kbvo heb ik

gesproken over de katholieke identiteit van de school en de rol van het vak levensbeschouwing hierin. In deze periode werd ik zelf benaderd door Ton Verlind, voor het deelnemen aan de film: “kiezen en delen”, een film over katholiek onderwijs in Nederland. De opdrachtgever was de Bond kbvo, die met de film het gesprek over de katholieke schoolidentiteit op de agenda wilde zetten. Het meewerken aan de film en het ontmoeten van verschillende partijen binnen het katholiek onderwijs heeft mij geholpen de positie van het vak en de positie van de katholieke school binnen het totale onderwijs beter te leren kennen.

De schoolleiding en inmiddels oud collega Wim School hebben vanuit de archieven verschillende documenten naar boven gehaald die aan de basis bleken te liggen van de huidige visie op het vak levensbeschouwing en de huidige lespraktijk. Het raamleerplan van het vak levensbeschouwing t.b.v. OMO-scholen, en het raamleerplan godsdienst/levensbeschouwing van de Nederlands Katholieke Schoolraad waren daarin de belangrijkste documenten. Ook het nieuwe schoolplan 2008-2012 en de schoolgids van 2009-2010 boden informatie over onderwijsvisie en pedagogische visie.

(11)

De documentatie en de lesmethoden waarmee de sectie levensbeschouwing werkt, gaf voldoende zicht om tot een analyse van de huidige lespraktijk te komen. De informatie heb ik in een model verwerkt dat ontworpen werd aan de hand van het curriculumweb van Stichting

Leerplanontwikkeling (SLO). Inmiddels was door de besturenraad en de Bond kbvo een regiecentrum in het leven geroepen dat met het curriculumweb van Stichting Leerplanontwikkeling (SLO),

docenten verder begeleidde in het schrijven van een vakleerplan. Taco Visser heeft hier veel werk in verzet en ik heb veel gebruik gemaakt van de hulpmiddelen die hij heeft geschreven. Na het

doornemen van de literatuur heb ik een vakleerplan geschreven op basis van de documentatie en de lespraktijk. Een werkconferentie in november 2009, georganiseerd door het regiecentrum

levensbeschouwing als examenvak en gerealiseerd door de Vlietacademie, met als thema: collegiale visitatie, bood opnieuw veel bruikbare informatie over het vakleerplan en de kwaliteitseisen die hieraan mogen worden gesteld. De gevonden informatie en mijn analyses van de lespraktijk, heb ik geordend aan de hand van het curriculumweb. Ik heb er hierbij voor gekozen de onderliggende visie en doelstellingen zo te verwerken dat zij recht doet aan de oorspronkelijke visie en doelstellingen maar ook aan de huidige lespraktijk. Waar van de oorspronkelijke opzet in de praktijk niets bleek, heb ik deze in mijn beschrijving minder benadrukt. Hierbij is de keuze die ik heb gemaakt voor de beschrijving mijn persoonlijke visie. Dit betekent dat ik, gekeken naar de documentatie die

voorhanden was, een analyse heb gemaakt van de onderwijspraktijk en deze zo heb beschreven dat deze zoveel mogelijk recht doet aan mijn beleving van de huidige lespraktijk. Het resultaat heb ik aangeboden aan de sectie levensbeschouwing om gezamenlijk te bespreken in de verwachting dat het gesprek tot een toekomstvisie voor het vak op het Theresialyceum zou leiden. Inmiddels was de samenstelling van de sectie levensbeschouwing veranderd. Wim School had de school verlaten i.v.m. het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Een nieuwe sectievoorzitter was van buitenaf gekomen en had het voortraject niet meegemaakt. De sectiegenoot die het voortraject had

meegemaakt bleek niet meer achter de opdracht te staan. Het bespreken van het vakleerplan stuitte op veel weerstand. Deze weerstand uitte zich in vragen over procedures en de status van het

vakleerplan. Interventie van de Rector Dhr. T. Oudejans was noodzakelijk om tot afspraken te komen om in ieder geval gezamenlijk te spreken over het eerste deel van het vakleerplan. Deze bespreking staat nu gepland voor de komende maand, maart. De inhoud van deel II van het vakleerplan, de wijze waarop ik de visie op het vak en de lespraktijk heb verwoord, komt daarna pas aan bod, wanneer de sectie besluit dat dit aan de hand van het curriculumweb zal gebeuren. Door het afnemen van het draagvlak voor het schrijven van het vakleerplan bij de sectie is een situatie ontstaan die het lastiger maakt om een meer toekomstgerichte aanpak te kiezen. Mijn oorspronkelijke plan om na een beschrijving tot een toekomstvisie te komen is daarmee voor de sectie (nog) niet mogelijk. In een aantal hoofdstukken heb ik daarom een korte literatuurstudie verwerkt die mogelijk een aanzet kan geven tot verdere bespreking van de visie op het vak en de rol van de docent. De visie dat een toekomstgerichte vakvisie het best geschreven kan worden in opdracht van en in gesprek met de vaksectie is mijn overtuiging. Nu het draagvlak binnen de sectie ontbreekt, zal ik de komende tijd mijn eigen toekomstvisie onder woorden gaan brengen. Het vakleerplan zoals dit er nu ligt zal als afstudeerproject dienen en aan de Canisiusstichting worden aangeboden. Het kan mogelijk een voorbeeld zijn voor andere scholen in de regio om tot een beschrijving van hun eigen vakleerplan te komen. Op persoonlijke titel zal ik mij komende tijd verder verdiepen om tot een toekomstvisie voor het levensbeschouwelijk onderwijs te komen.

(12)

INLEIDING

De eerste fase van het vakwerkplan is geschreven aan de hand van het curriculumweb van de Stichting leerplan ontwikkeling. Geordend naar deze tien componenten is steeds eerst een vraag geformuleerd waarmee een heldere en doelmatige omschrijving van de onderwijspraktijk in kaart gebracht kan worden. De stappen die de stichting Leerplanontwikkeling (SLO) noemt in het ontwikkelplan heb ik niet in de bekende volgorde van visie naar beschikbare tijd gevolgd. ( zie pag.12). Ik heb een volgorde gekozen die een analyse vanuit de lespraktijk helder maakt. Achtereenvolgens worden beschreven:

1. Een visiebeschrijving

2. Een analyse van de leervormen 3. Een analyse van de leerinhouden 4. Een analyse van de toetsing 5. Analyse van de leermiddelen

6. Een beschrijving van de doelstellingen 7. De rol en de competenties van de docent 8. Met wie leren de leerlingen

9. Waar leren de leerlingen 10. De beschikbare tijd

Deze volgorde laat volgens mij toe dat er vanuit de dagelijkse lespraktijk een beschrijving ontstaat die de verbinding met en de spanning tussen lespraktijk en visie en doelstellingen helder maakt.

Bovendien wordt op deze manier recht gedaan aan de beschrijving vanuit het docentenniveau. Dit is gericht op de praktijk en zoekt deze te verbinden met de achterliggende visie en doelstellingen. Het tweede deel van het vakleerplan bestaat uit de beschrijving van de huidige onderwijspraktijk. Dit begint met een algemene beschrijving van de positie van het vak levensbeschouwing op het

Theresialyceum. Gevolgd door een overzichtsschema van de lesinhoud en lesverdeling. Vervolgens wordt opnieuw aan de hand van de componenten uit het curriculumweb de huidige

onderwijspraktijk in kaart gebracht.

Als derde onderdeel heb ik de documentatie en de onderzoeken die ik heb gedaan per component in een apart hoofdstuk samengevat. Deze informatie is te gebruiken als verdiepingsstof en

verantwoording bij het vakleerplan. Per component verschilt de informatie die wordt geboden. Soms zijn het samenvattingen van literatuur die de grondslag is onder de onderwijspraktijk. Soms betreft het een beschrijving van eigen analyses van de onderwijspraktijk.

Het vierde onderdeel van het vakleerplan is een zelfevaluatie waarin ik mijn persoonlijke visie geef op verschillende onderdelen van de onderwijspraktijk. Dit document kan een vertrekpunt zijn om binnen de school en de sectie verder te spreken over de kwaliteitsverbetering van het vak

levensbeschouwing. Bovendien heb ik hier een aantal onderwerpen verder uitgewerkt die een aanzet kunnen geven voor verdere bespreking en visie ontwikkeling van de sectie levensbeschouwing.

(13)

TOELICHTING CURRICULUMWEB

Het schrijven van een vakleerplan vraagt een heldere en systematische benadering. Het volstaat niet een opsomming te geven van willekeurige feiten over de wijze waarop het vak wordt gepresenteerd. Wanneer je met een degelijke verantwoording de kwaliteit van het vak wilt waarborgen, zul je op systematische wijze de verschillende aspecten van het onderwijs moeten beschrijven. Daarom heb ik gekozen voor een werkwijze die het algemene curriculum beschrijft zowel in doel, inhoud als

organisatie van het leerplan. Ik maak gebruik van het curriculumweb zoals dat veel gebruikt wordt door de Stichting Leerplanontwikkeling (Akker, 2003). Dit curriculumweb bestaat uit tien

componenten die gezamenlijk voor elk willekeurig vak een complete beschrijving vormen van de onderwijspraktijk.

De componenten zijn:

 De visie op het onderwijs

 De doelstellingen

 De leerinhouden

 De leervormen

 De leermiddelen

 De toetsing

 De rol van de docent

 Met wie leren de leerlingen?

 Waar leren de leerlingen?

 De beschikbare tijd

De visie op het vak of Rationale verwijst naar de grondprincipes of de missie die ten grondslag ligt aan het vak. De overige negen componenten zijn hiermee verbonden en staan ook onderling met elkaar in verhouding. Hierdoor werken de vragen en antwoorden uit een van de componenten altijd door op de vragen betreffende de andere componenten. Het laat zien dat er samenhang is tussen de verschillende onderdelen van het curriculum, maar ook dat het een kwetsbare situatie kan

beschrijven. Verandering van een van de onderdelen heeft altijd consequenties op onderdelen van de andere componenten. Het curriculum voor het vak levensbeschouwing wordt beschreven vanuit een conceptueel model. Ik ga uit van de vraag: “waar moet je bij een leerplanontwikkeling aan denken”. Bovendien doe ik dit vanuit het uitvoerend niveau, dat van de docent. De beschrijving is een weergave van de huidige lespraktijk. Of in ieder geval een interpretatie daarvan. ( Akker, 2003)

(14)

Dit curriculumweb kan op deductieve wijze gebruikt worden. Dit lijdt dan tot een theoretische verantwoording van het vak. Via een visie op godsdienstonderwijs worden de doelstellingen geformuleerd om vervolgens de leerinhouden, leervormen en toetsing hieruit af te leiden. Deze theoretische werkwijze kan een gedegen basis vormen voor een verantwoorde onderwijspraktijk. Het resultaat is echter een denkbeeldig of beoogd resultaat. Zij gaat echter voorbij aan de werkwijze van de dagelijkse lespraktijk. Daarom heb ik gekozen om de componenten op andere wijze te rangschikken. Door te beginnen met een analyse van de lespraktijk doet de beschrijving meer recht aan de werkwijze van de docent. Het gaat hierbij dan om de componenten die de leerinhoud en de werkvormen beschrijven. Hierdoor zal het vakleerplan een werkdocument worden dat dichter bij de werkelijkheid staat. In het bespreken van het vakleerplan en het beantwoorden van de vragen die het oproept, kan altijd nog gekozen worden de visie op het onderwijs en de doelstellingen van het vak te herschrijven en aan te passen aan de wenselijke ontwikkeling. Voor welke volgorde ook gekozen wordt, belangrijk is om te zien dat de componenten zich altijd tot elkaar verhouden. Visie en doelstellingen, leerinhoud en werkvormen, organisatie en toetsing zijn allemaal onderwerpen die met elkaar in verband staan.

Het tweede kader dat gebruikt is voor dit format is het vakinhoudelijk kader, aangereikt door de besturenraad in de vorm van de “Handreiking Godsdienst / levensbeschouwing als examenvak” en het “werkboek Godsdienst / levensbeschouwing als examenvak” van de Bond kbvo. In aanloop naar het moment dat godsdienst / levensbeschouwing een examenvak werd hebben zij een

werkdocument geschreven dat een vakinhoudelijk kader aanreikt dat enige structuur kan aanbrengen in de keuzes die deze ontwikkeling vraagt.

Dit werkformat wil aan de hand van het curriculumweb en de “Handreiking Godsdienst /

levensbeschouwing als examenvak” en het “werkboek Godsdienst / levensbeschouwing als examenvak” van de Bond kbvo, een stappenplan zijn om tot een beschrijving van de huidige

onderwijspraktijk te komen. Elk component wordt kort toegelicht waarna aan de hand van vragen en opdrachten een analyse van de onderwijspraktijk kan worden gemaakt. Naast het beantwoorden van

Rationale Content T ea ch er r o le Mater ial s & R es ou rces Gro up in g Lo cati on T im e As ses sme nt

(15)

de analysevragen is een verantwoording van de keuzes die de school of vaksectie maakt een belangrijk onderdeel van het vakleerplan. Hierdoor wordt een stevige basis gelegd voor levensbeschouwing als examenvak.

Akker, J. J. H. van den, (2003), Curriculum perspectives: an introduction. In J. van den Akker, W. Kuiper & U. Hameyer (Eds.).

(16)

VISIE

De beschrijving van de visie omvat de weergave van de visie op het schoolvak levensbeschouwing. Hierbij gaat het om een algemene beschrijving van de visie op het vak levensbeschouwing. De visie legt de basis voor het vak. In deze beschrijving komen achtereenvolgens aan de orde:

 Vakvisie visie op het vak levensbeschouwing

 De pedagogische visie visie op de opvoedkundige waarde

 De onderwijskundige visie visie op de onderwijskundige benadering. Deze worden in verband gebracht met de schoolvisie op identiteit en burgerschap.

 De visie op het vak vanuit godsdienstpedagogisch perspectief wordt beschreven.

 De begrippen levensbeschouwing en de betekenis van levensbeschouwing voor de leerlingen wordt beschreven.

 Er wordt een relatie gelegd met de schoolidentiteit en de relatie tot de omgeving.

 De visie op onderwijs, pedagogiek en burgerschapsvorming wordt omschreven.

Bij de visie op onderwijs dienen de piketpaaltjes van de “handreiking godsdienst levensbeschouwing

als examenvak” van de besturenraad als referentiekader voor de omschrijving van de visie van de

sectie op het vak levensbeschouwing. Deze zijn omschreven als: 1. Bezinning op levensvragen

2. Oriëntatie op tradities en bronnen 3. Gericht op de betekenisgeving 4. Gefocust op de religieuze dimensie

5. Communicatief, argumentatief en narratief

6. Contextueel van aard, schooleigen vormingsdoelen 7. Keuzes van leerlingen en samenhang van vakken 8. Schooleigen vormingsdoelen worden gerealiseerd

(17)

ANALYSE VAN DE LEERVORMEN

De beschrijving van de leervormen omvat een weergave van de wijze waarop de leerstof wordt aangeboden. Deze is gebaseerd op de algemene en vakdidactiek die beschreven en verantwoord wordt. De beschrijving wordt gemaakt aan de hand van een analyse van het gebruikte lesmateriaal en de gebruikte werkvormen. Vervolgens worden deze gerelateerd aan de vijf basishandelingen uit de handreiking godsdienst levensbeschouwing als examenvak van de besturenraad en de

beschrijvingen van het werkboek godsdienst / levensbeschouwing als examenvak van de BOND kbvo.

 Analyse van de leervormen.

De lessen en het lesmateriaal worden geanalyseerd op werkvormen, leerling-opdrachten en leerling-activiteiten.

 De eigen vakdidactiek wordt beschreven en gekarakteriseerd. Er wordt een koppeling gemaakt met de algemene didactiek.

Voor deze analyse worden de basishandelingen uit de “Handreiking Godsdienst / levensbeschouwing

als examenvak” van de besturenraad en het “werkboek Godsdienst / levensbeschouwing als examenvak” van de Bond KBVO gebruikt.

De basishandelingen zijn:

o Sensibiliteit ontwikkelen en tonen o Persoonlijke waarden opsporen

o Oriënteren op gemeenschappen en bronnen

o Ethisch en levensbeschouwelijk redeneren en communiceren o Ethisch en levensbeschouwelijk / godsdienstig handelen

De volgende vragen helpen bij het in beeld krijgen van de gebruikte leervormen: o Welke leervormen worden er gebruikt in de verschillende gebruikte methoden? o Welke leervormen worden er gebruikt in het eigen ontwikkelde materiaal? o Welke leervormen worden er gebruikt bij de opdrachten die leerlingen doen? o Welke leervormen worden er gebruikt bij de verschillende leerling-activiteiten? o Bij de beschrijving kan verwezen worden naar de vijf basishandelingen.

(18)

ANALYSE VAN DE LEERINHOUDEN

De analyse van de leerinhouden omvat een beschrijving van het gebruikte lesmateriaal, de lesmethoden, PTA en studiewijzers. Dit materiaal wordt vergeleken aan de hand van de zes domeinen van de “Handreiking Godsdienst / levensbeschouwing als examenvak” van de

besturenraad en het “werkboek Godsdienst / levensbeschouwing als examenvak” van de Bond kbvo. De leerinhoud kan ook gegroepeerd worden in eigen domeinen en beschreven in doelen ten aanzien van kennis, vaardigheden en attituden.

 Analyse van het gebruikte lesmateriaal, de lesmethoden, PTA en studiewijzers.

 Beschrijving van de leerinhoud aan de hand van de verschillende domeinen.

De zes domeinen omschreven in de “Handreiking Godsdienst / levensbeschouwing als examenvak” van de besturenraad.

A.

Vakspecifieke domeinen

a. Competent in zelfreflectie en ontwikkeling b. Competent in communicatie en dialoog

B.

Beelden van mens, wereld, God

a. Hermeneutisch competent

C.

Ervaringen a. Spiritueel competent

D.

Verbeelding en esthetiek a. Esthetisch competent

E.

Moraal en ethiek

a. Competent tot ethisch gefundeerd waarderen en handelen

F.

Sociale omgang en gemeenschapsvorming

(19)

ANALYSE VAN DE TOETSING

De beschrijving van de toetsing omvat een analyse van de gebruikte toetsen in toetsvormen en toetsdoelen. Hierbij worden ook de toetsinhouden geanalyseerd. Het gaat hierbij om:

o Kennis o Vaardigheden o Attitude

Ook de leerling-competenties worden meegenomen in de beschrijving van de toetsing. Toets en beoordelingscriteria worden aangegeven.

 Analyse van de toetsen naar vorm, inhoud en doel.

 Beschrijving van de toetsvormen aan de hand van leerling-competenties en geordend naar jaarlaag.

De leerling-competenties zoals beschreven in het “werkboek godsdienst / levensbeschouwing als

examenvak” van de BOND kbvo.

1. Competent in zelfreflectie 2. Communicatief competent

3. Hermeneutisch competent (domein: Beeld van mens, wereld en God) 4. Spiritueel competent (domein: ervaring)

5. Esthetisch competent (domein: Verbeelding en esthetiek) 6. Ethisch competent (domein: Moraal en ethiek)

7. Sociaal competent (domein: Sociale omgang en gemeenschap)

Ook kunnen de toetsen onderwijskundig geanalyseerd worden aan de hand van de taxonomie van Bloom, (Bloom,1971), voor het cognitieve gebied en de taxonomie van Krathwohl, (Krathwohl, 1971) voor het affectieve gebied.

De taxonomie van het cognitieve gebied is te omschrijven als: 1. Kennis

a. Kennis van specifieke feiten b. Kennis van terminologie

c. Kennis van specifieke feiten in engere zin

d. Kennis over methoden en middelen teneinde specifieke feiten te hanteren e. Kennis van conventies

f. Kennis van opeenvolging en ontwikkeling in de tijd g. Kennis van classificaties en categorieën

h. Kennis van criteria i. Kennis van methodologie

j. Kennis van universalia en abstracties in een bepaald vak k. Kennis van principes en generalisaties

l. Kennis van theorieën en structuren 2. Begrip

(20)

a. Translatie b. Interpretatie c. Extrapolatie 3. Toepassing

4. Analyse

a. Analyse van elementen b. Analyse van relaties

c. Analyse van organisatiebegrippen 5. Synthese

a. Het ontwerpen van een unieke communicatie

b. Het produceren van een plan of een samenhangend geheel van operaties c. De afleiding van een samenhangend geheel van abstracte relaties

6. Evaluatie

a. Oordelen die berusten op interne criteria b. Oordelen die berusten op externe gronden De taxonomie van het affectieve gebeid is te omschrijven als:

1. Receptiviteit

a. Perceptie op laag niveau b. Bereidheid tot receptief gedrag c. Beheerste of selectieve aandacht 2. Responsie

a. Toegeven aan de responsie op laag niveau b. Bereidheid tot responsie

c. Voldoening vinden in de responsie 3. Waarden

a. Aanvaarding van een waarde b. Voorkeur voor een waarde c. Identificatie met een waarde 4. Organisatie

a. Begripsmatige verwerking van waarden b. Opbouw van een waardensysteem

5. Karaktervorming door een waarde of waardencomplex a. Samenhangend geheel van waarden

(21)

ANALYSE VAN DE LEERMIDDELEN

De analyse van de leermiddelen omvat een beschrijving van de gebruikte lesmethoden. De

beschrijving vormt een eenvoudige opsomming van de gebruikte leermiddelen, omdat leerinhoud en werkvormen in andere delen worden beschreven.

Ook de overige leermiddelen worden genoemd zoals de voorzieningen binnen de school waarvan gebruik wordt gemaakt. De buitenschoolse activiteiten worden genoemd evenals het sectiebudget. Ook wordt er een motivering gegeven voor de gebruikte materialen.

 Gebruikte lesmethoden

 Voorzieningen binnen de school

 Buitenschoolse activiteiten

 Het sectiebudget

(22)

BESCHRIJVING VAN DE DOELSTELLINGEN

De beschrijving van de doelstellingen van het vak omvat de richtinggevende componenten voor het vak. De algemene doelen voor het vak levensbeschouwing worden beschreven in:

 Kennis

 Vaardigheden

 Attitude (vormingsdoelen)

De “Handreiking Godsdienst / levensbeschouwing als examenvak” van de besturenraad en het “werkboek Godsdienst / levensbeschouwing als examenvak” van de Bond kbvo bieden een

omschrijving voor de doelstellingen die als referentie kan dienen voor een eigen doelstelling op het vak.

Zij omschrijven de doelstellingen als bestaansverheldering: 1. In het perspectief van uiteindelijkheidsvragen.

2. Betrekking hebbend op visie, missie, houding, en verantwoordelijkheid, beleving, waardering.

3. In relatie tot God ( het transcendente), mijzelf, de medemens, de natuur/wereld. 4. Als persoon en burger en met het oog op studie en beroep.

Eventueel kan een eigen visie omschreven worden die gemotiveerd wordt vanuit de pedagogiek, de godsdienstpedagogiek en de algemene onderwijsdoelen.

(23)

ROL EN COMPETENTIES VAN DE DOCENT

De beschrijving van de rol en de competenties van de docent omvatten een weergave van de competenties die bij de docent levensbeschouwing op de school aanwezig worden verwacht. Er kan gebruik gemaakt worden van de zeven competenties van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL). De competenties worden gerelateerd aan de eigen schoolcontext.

 Aan de hand van de zeven competenties wordt de rol van de docent levensbeschouwing geschetst.

 Ook de beroepsstandaarden van de VDLG kunnen worden geraadpleegd. De zeven competenties van de SBL worden als volgt geformuleerd:

 Inter-persoonlijk competent

 Pedagogisch competent

 Vakinhoudelijk en didactisch competent

 Organisatorisch competent

 Competent in samenwerking met collega’s

 Competent in samenwerking met de omgeving

 Competent in reflectie en ontwikkeling

Voor de beroepen standaarden van de vereniging docenten levensbeschouwing / godsdienst (vdlg) kunnen de bijlagen worden geraadpleegd.

(24)

MET WIE LEREN DE LEERLINGEN

De organisatie van het leerproces omvat onder meer een omschrijving van de betrokkenen bij het leerproces

 Omschrijf wie bij het leerproces van de leerlingen betrokken zijn. Hierbij wordt de persoon genoemd en zijn rol in het leerproces kort omschreven. Te denken valt aan:

o Docenten o Medeleerlingen o Deskundigen

o Onderwijs ondersteunend personeel o Etc.

WAAR LEREN DE LEERLINGEN

Het deel van de organisatie van het leerproces dat de leerplek omschrijft omvat een beschrijving van de gebruikte leslokalen en andere leerplaatsen. Te denken valt aan het schoolgebouw, studieruimtes en de andere locaties waar leerlingen leren. Bij deze beschrijving kan verder worden ingegaan op de voorwaarden die een locatie biedt voor een goed leerproces.

 Leslokalen

 Studieruimtes

 Mediatheek

 Overige ruimtes

 Voorwaarden voor het gebruik van studieruimtes

DE BESCHIKBARE TIJD

De omschrijving van de beschikbare tijd omvat een opsomming van de les en studietijd die er berekend wordt voor het vak levensbeschouwing.

 Weergave van de lestijd en studielasttijd verdeeld over de jaarlagen en periodes.

(25)

TOELICHTING VAKLEERPLAN

Het vakleerplan van het Theresialyceum is een uitwerking van de analyses die in het eerste deel van dit document is geformuleerd. Op basis van de documentatie die op school beschikbaar is en de huidige lespraktijk ben ik gekomen tot een beschrijving van de huidige onderwijspraktijk. Hierbij wordt eerst de visie op het schoolvak levensbeschouwing beschreven omdat dit het centrale uitgangspunt vormt. Vervolgens heb ik de verschillende componenten van het curriculumweb beschreven op een basis van de aanwezige documentatie, maar ook met oog voor de huidige

lespraktijk. Juist omdat zaken op papier nogal eens anders omschreven staan dan de praktijk laat zien heb ik in mijn weergave veel aandacht besteed aan de werkelijke gang van zaken. Dit betekent dat de aanwezige documentatie die geleid heeft tot de huidige lespraktijk beschreven is vanuit mijn

beleving van de dagelijkse praktijk. Hierbij heb ik dus mijn mening, die van collega’s die zich tijdens sectievergaderingen uitspraken over het onderwijs en die van leerlingen die reageren op lesinhoud en werkvormen in de toon van de beschrijving proberen mee te nemen. Hiermee heb ik recht willen doen aan de praktijk die toch vaak afwijkt van het papier dat geduldig is.

Deel twee van het vakleerplan begint met een algemene beschrijving van de positie van het vak levensbeschouwing op het Theresialyceum. Gevolgd door een overzichtsschema van de lesinhoud en lesverdeling. Daarna wordt aan de hand van de componenten uit het curriculumweb de huidige onderwijspraktijk in kaart gebracht.

De visie op het schoolvak wordt beschreven in relatie met de visie op het onderwijs en op basis van de verschillende documenten die een onderbouwing vormen voor het vak levensbeschouwing. Vervolgens wordt de onderwijspraktijk beschreven vanuit een analyse van de huidige leervormen en leerinhouden. Er is een analyse van de gebruikte toetsen gemaakt en een inventarisatie gemaakt van de gebruikte leermiddelen. De doelstellingen zijn beschreven op basis van aanwezige documentatie van de school en Ons Middelbaar Onderwijs (OMO). In de beschrijving van de rol en de competenties van de docent is de vaksectie beschreven en de wijze waarop er aan kwaliteitverbetering wordt gewerkt. De lesorganisatie wordt in korte beschrijvingen weergegeven in de laatste drie

componenten: waar en met wie leren de leerlingen en hoeveel tijd hebben zij daarvoor. In de beschrijving van het vakleerplan heb ik geprobeerd om steeds beknopt een realistische weergave te schetsen van de onderwijspraktijk. Een verantwoording en aanvullende documentatie zijn te vinden in deel drie van dit vakleerplan. Hierin wordt een weergave van de gebruikte

(26)

DE POSITIE VAN HET VAK LEVENSBESCHOUWING

Het Theresialyceum is in 1926 gesticht door de congregatie van de zusters van Liefde, als een Rooms Katholieke H.B.S. voor meisjes van goede doen. Het Theresialyceum was daarmee de tegenhanger van het Sint Odulphus lyceum dat de jongensschool was. (Miltner, Plevoets, Verweij, 2001). In die jaren betekende het stichten van de school, emancipatie van zowel het onderwijs in Brabant als van het katholiek onderwijs (Struik, 1998). Inmiddels is het Theresialyceum een scholengemeenschap voor havo, atheneum en gymnasium en noemt zich open katholiek. Dit houdt in dat de school levensbeschouwelijk verankerd is in de joods-christelijke traditie, normen en waarden worden hieraan ontleend. In stijl en omgangsvormen is de school “open katholiek” en wil dat ook terug zien in de maatschappelijke interactie. Het thema voor de komende jaren zal dan ook zijn: ‘De school als gemeenschap” (Plevoets,2008).

De christelijke waarden rechtvaardigheid, naastenliefde en het opkomen voor de zwakkere zijn aspecten die onze school wil uitdragen, maar dan wel met de wetenschap dat ook andere religieuze levensbeschouwingen en ook het humanisme vergelijkbare waarden uitdragen. Van medewerkers en leerlingen wordt dan ook een open houding gevraagd in de dialoog met anders gelovigen en

ongelovigen.

Het vak levensbeschouwing is een verplicht vak voor onze leerlingen. Binnen dit vak worden

leerlingen bekend gemaakt met de eigen culturele en religieuze achtergrond en wordt er geleerd wat andere culturele en religieuze groepen aan waarden met zich meedragen.

Dat de school een gemeenschap is wordt duidelijk in de zorg die de school heeft voor de leerlingen die extra zorg en ondersteuning nodig hebben. Daarnaast wordt er actief gewerkt aan een klimaat waarin leerlingen zich veilig en geaccepteerd weten. Dit wordt concreet bij de behandeling van verschillende thema’s op de projectdagen en door bijvoorbeeld de viering van de naamdag van Theresia van Lissieux op 3 oktober, waarbij wij als school feest vieren. De gerichtheid op de wereld om ons heen krijgt naast de aandacht in de lessen ook aandacht door de kerstacties in de

verschillende jaarlagen waar iedere jaarlaag op eigen wijze invulling geeft aan de zorg voor uiteenlopende projecten wereldwijd. Daarnaast is de verplichte maatschappelijke stage een kennismaking met vrijwilligerswerk in zorginstellingen. Leerlingen leren hier dat het niet

vanzelfsprekend is dat het welzijn van mensen door overheidsinstellingen wordt opgenomen. Dat hierbij de aandacht van mensen en een hart voor mensen wordt gevraagd, wordt telkens duidelijk wanneer leerlingen van havo 4 en vwo 5 hun uren maken op de verschillende zorginstellingen voor ouderen en gehandicapten.

Het vak levensbeschouwing maakt deel uit van de open katholieke identiteit van de school. Hierbij staat de open houding en het kennismaken met anders gelovigen en niet gelovigen heel centraal. Ouders en leerlingen zijn zich ervan bewust dat de school een katholieke identiteit heeft en dat dit betekent dat er lessen levensbeschouwing worden gevolgd. Hierover bestaat dan ook bij ouders en leerlingen geen discussie. Ook naar collega’s toe is het duidelijk dat de lessen levensbeschouwing deel uitmaken van het lesprogramma en deze worden dan ook als zodanig gewaardeerd.

Naast de lessen levensbeschouwing en de praktijkuren van de maatschappelijke stage kent het Theresialyceum niet veel zichtbare uitingen van haar katholieke identiteit. Juist dit jaar is het gesprek hierover wat op gang gekomen door de film: Kiezen en Delen van de Bond kbvo. Na de grote

kerkverlating van de afgelopen jaren en de verlegenheid met de standpunten van Rome over tal van belangrijke kwesties, hebben veel katholieken niet meer de behoefte hun geloof zo nadrukkelijk in

(27)

vieringen en anderszins te uiten. Toch wordt het door een aantal mensen als armoede ervaren en ook leerlingen vragen met enige regelmaat wat het katholiek geloof in houdt wanneer je er geen woorden meer aan geeft. Deze ontwikkeling lijkt zich in het gesprek op school door te zetten en voorzichtig wordt er gezocht naar nieuwe vormen om standpunten, identiteit en geloof in nieuwe woorden en symbolen te gieten.

Hierbij bestaat bij een deel van de sectie levensbeschouwing enige terughoudendheid vanwege de angst dat de levensbeschouwelijke identiteit te veel aan de sectie levensbeschouwing wordt gekoppeld. Maar ook de mogelijkheden om de rijkdom en de breedte van het vak te gebruiken om deze identiteit vorm te geven wordt wel herkend. De sectie levensbeschouwing zou hierin een leidende rol kunnen spelen, zolang het door de schoolleiding en collega’s gedragen wordt. De docenten Levensbeschouwing worden op het Theresialyceum benoemd wanneer er

overeenstemming is tussen de directie en de sectie na een sollicitatie procedure. Daarbij geldt dat een docent gekwalificeerd moet zijn om les te mogen geven of hiervoor in opleiding is. Van de collega wordt gevraagd dat hij of zij dezelfde open houding heeft naar de katholieke identiteit van de school als dat de school dit van al haar personeel en leerlingen vraagt. Daarnaast gaat de collega levensbeschouwing langs bij de bisschoppelijk gedelegeerde om hier een erkenning te ontvangen die nodig is voor zijn aanstelling.

Binnen de taken van de school die mede de identiteit van de school dragen, zoals de leerlingenzorg en de maatschappelijke stage, spelen docenten levensbeschouwing geen bijzondere rol. Deze taken liggen bij andere collega’s. De maatschappelijke stage wordt geregeld door onderwijs ondersteunend personeel. Wel zijn docenten levensbeschouwing net als andere docenten ingedeeld als mentor van de verschillende mentorgroepen. Er bestaat op school binnen het uitgebreide zorgstelsel geen apart pastoraat.

De sectie levensbeschouwing heeft jaarlijks een budget voor de aanschaf van de nodige materialen. Zij is hierin vrij om zelf de keuzes te maken. Bij de noodzaak van bijzondere uitgaven die het budget overschrijden kan de schoolleiding hierom gevraagd worden. Naast dit budget is er jaarlijks een bedrag van ca. € 1200,- beschikbaar voor scholing en deskundigheidsbevordering. De leden van de sectie levensbeschouwing zijn lid van de Vereniging Docenten Levensbeschouwing /Godsdienst en bezoeken de jaarlijkse vergadering en studiedagen.

Omdat het Theresialyceum vast houdt aan de bestaande vakkenstructuur, zijn de secties binnen het Theresialyceum ingedeeld in zogenaamde faculteiten. Deze faculteiten zoeken samenwerking om gemeenschappelijke thema’s uit te werken en vakoverstijgende activiteiten zoals excursies en projectdagen te organiseren. Omdat deze ontwikkeling nog maar kort geleden is opgestart zijn hier nog geen resultaten te noemen anders dan dat de gesprekken met de vakken geschiedenis,

maatschappijleer, economie, klassieke talen en filosofie zijn opgestart en er een eerste verkenning is geweest van de raakvlakken van de vakken en thema’s.

Het vak levensbeschouwing maakt deel uit van het examencijfer. Samen met c.k.v., a.n.w. en het profielwerkstuk vormt het een combinatiecijfer. De schoolleiding en de sectie onderzoeken de mogelijkheid en wenselijkheid het vak te laten uitgroeien tot een zelfstandig examenvak.

(28)

OVERZICHT LEERINHOUD

THERESIALYCEUM 2009 / 2010

leerjaar Thema 1 Thema 2 Thema 3 Thema 4

Basis 1 Levens beschouwelijke kijk Uitingen van levens beschouwing

Christendom Het nut van levens beschouwing

Basis 2 Natuur en milieu Jodendom

Basis 3 Islam Relaties

/seksualiteit

Havo 4 Ethiek / film Dood Muziek en

jeugdcultuur

Islam

VWO 4 Muziek en

jeugdcultuur

Humanisme Dood Boeddhisme

VWO 5 Inleiding ethiek Ethiek

differentiatie bij profiel Muziek en levens beschouwing Levensvisie boek

(29)

VISIE

De visie van de sectie levensbeschouwing van het Theresialyceum op het vak levensbeschouwing staat in relatie tot de schoolvisie op pedagogisch en onderwijskundig gebied. Daarnaast is het vak uitgegroeid tot de huidige vorm door te bouwen aan een inhoudelijke structuur op basis van het ‘raamleerplan van het vak levensbeschouwing ten behoeve van OMO-scholen’, uit november 1989. In 1983 is er binnen Ons Middelbaar Onderwijs besloten om niet door te gaan met de toenmalige gebruikelijke schoolcatechese. Men wilde zich gaan richten op levensbeschouwelijke vorming. Hieruit is een raamleerplan ontwikkeld. De huidige situatie is een uitwerking van dit raamleerplan.

Daarnaast is vorig jaar de algemeen onderwijskundige visie en de pedagogische visie verwoord in het nieuwe schoolplan van het Theresialyceum (Plevoets, 2008).

De visie op het vak levensbeschouwing is gekoppeld aan de visie op onderwijs. Hierin wordt het onderwijs gezien als middel om de leerling te laten groeien in zijn/haar identiteit door

informatieverwerking en het toetsen van deze informatie aan de omgeving. Het vak

levensbeschouwing is gericht op de levensbeschouwelijke identiteitsvorming. Ook dit vindt allereerst plaats door kennis te nemen van de theorie rondom de begrippen levensbeschouwing en

levensbeschouwelijke tradities en vervolgens deze te toetsen aan de omgeving.

Hierin geldt levensbeschouwing in ruime zin als: een kijk op het leven waarin mensen voorlopige antwoorden geven op levensvragen. Deze theoretische kennis kan een bijdrage zijn in

betekenisgeving en bestaansverheldering. Het stelt leerlingen in staat om met elkaar in gesprek te gaan over waarden en levensvisies. Het leidt tot reflectie en bezinning op levensvragen.

In relatie tot de onderwerpen die in de handreiking van de besturenraad genoemd staan als de “piketpaaltjes”, kunnen we zeggen dat het vak levensbeschouwing leerlingen bewust maakt van de levensvragen. Leerlingen leren via een aantal kernvragen hun eigen levensvragen te verwoorden. Via keninhouden en levensbeschouwelijke begrippen leren leerlingen hun eigen waarden ontdekken. Vervolgens leren zij deze ook herkennen in tradities en bronnen. Het maakt de leerling bewust van de eigen context en de waarden die hierbinnen gelden. Binnen het leerproces wordt dit niet alleen aangeboden door verwijzing naar bronnen en tradities, leerlingen verwoorden ook eigen

standpunten en door de uitwisseling ontstaat er een communicatie van waarden en mogelijkheden. Hierdoor ontstaat er een klimaat waarbinnen mogelijkheden zijn voor kritische reflectie. Hierbij is het van belang dat leerlingen leren communiceren en argumenteren. Ook het leggen van verbindingen met het eigen levensverhaal en dat van anderen, moet leerlingen in staat stellen de verbanden te zien en deze op waarde te schatten.

Het doel van het bespreken van deze levensvragen en de waarden die hiermee verbonden zijn, ligt in de zingeving. Leerlingen leren kritisch te kijken naar het leven en ontwikkelen zich tot vrije

zelfbewuste jonge mensen die weten welke waarden zij hebben meegekregen, maar ook welke waarden zij willen behouden en willen doorgeven in hun leven. Hierbij gaat het om zelfontplooiing, socialisatie en het ontwikkelen van een beroepshouding waarmee mensen hun plaats in de

samenleving kunnen innemen als vrije mensen.

In de wijze waarop de leerstof wordt aangeboden bestaan mogelijkheden om te differentiëren. De school biedt met name kansen aan leerlingen die bovengemiddeld presteren. Binnen het huidige aanbod is de invloed van leerlingen op de lesstof nog beperkt. In enkele opdrachten is er een

(30)

mogelijkheid eigen thema’s aan te dragen of een keuze te maken uit verschillend thema’s. Maar binnen het vak levensbeschouwing bestaat er een sterk docent gestuurd lesprogramma.

Ook de mogelijkheid om vakoverstijgende onderwerpen te behandelen wordt nog niet ten volle gebruikt. Ondanks het bestaan van zogenaamde faculteiten die verantwoordelijk zijn voor de organisatie van onder meer de projectdagen, is er nog geen concrete samenwerking met andere vakken. De projectdagen zijn ingeroosterd om deze dagen te gebruiken om de samenhang ondanks het bestaan van de traditionele vakken indeling, duidelijk te maken. Onlangs is er een begin gemaakt met de inventarisatie van onderwerpen waarbij vakoverstijgende samenwerking mogelijk wordt. De schooleigen vormingsdoelen zijn te vatten in het begrip “Bildung”. Leren binnen het begrip “Bildung” wordt op het Theresialyceum verstaan als: het aanleren van feiten en begrippen, het opdoen van vaardigheden en het verwerven van inzichten. Maar vervolgens ook van leerstijlen ontwikkelen en het leren bewust en verantwoordelijk te handelen. Hiermee is leren dus een complete voorbereiding van de leerling op het zelfstandig en bewust kritisch deelnemen aan een pluriforme samenleving.

De school staat in een katholieke traditie maar heeft zich ontwikkeld tot een open katholieke school. Dit betekent dat er enerzijds een bewuste band is met de katholieke traditie, maar dat een actieve religieuze beleving van de medewerkers en de leerlingen niet wordt gevraagd. De leerling-populatie wordt dan ook gevormd door leerlingen met verschillende religieuze achtergronden. Hoewel de meerderheid katholiek is, wordt dit niet meer actief beleden. Daarnaast is er een toenemend aantal leerlingen met een moslimachtergrond. Ook is er een sterke groei van het aantal leerlingen dat helemaal geen binding heeft met een religieuze traditie maar een humanistische levensvisie heeft meegekregen. Van leerlingen en medewerkers wordt gevraagd om op een open wijze, eigen en andermans standpunten zowel sociaal als religieus te respecteren en hierover in een open houding te communiceren waarin het als een hoge waarde wordt gezien de ander volledige ruimte te laten voor eigen standpunten.

Toch wordt vooral de aandacht voor de ontwikkeling van de leerling als hele persoon met zowel cognitieve maar ook met emotionele en sociale capaciteiten gezien als een aspect waarin de humane benadering van de mens als onderdeel van de katholieke traditie wordt gezien. Dat die mens open staat voor zijn omgeving en de ander om standpunten uit te wisselen is eveneens een aspect van de katholieke identiteit dat we graag benadrukken.

(31)

LEERVORMEN

Binnen het vak levensbeschouwing op het Theresialyceum wordt in het eerste jaar aan een kader gebouwd waarin leerlingen weten wat het vak levensbeschouwing betekent. Door het aanleren van een aantal begrippen die in de methode Standpunt ( Leeuw 2004) worden aangereikt, leren

leerlingen de inhoud van de levensbeschouwelijke begrippen. Zij leren deze begrippen herkennen en gebruiken. Dit stelt leerlingen in staat verhalen te delen met anderen en leerlingen leren op deze manier respect te tonen voor andere standpunten en andere meningen. Ook leren zij hun eigen mening te onderzoeken en onder woorden te brengen. Door de kennis van verschillende

levensbeschouwingen gaan leerlingen op zoek naar persoonlijke waarden. Ze worden zich bewust van dat wat zij van huis uit hebben meegekregen en wat zij tegenkomen bij anderen.

Binnen de lessen wordt er dus gewerkt aan het kennis nemen van standpunten van anderen en het verwoorden van en reflecteren op eigen standpunten. Binnen de gebruikte methode wordt er summier aandacht besteed aan de gemeenschappelijke standpunten van de verschillende religieuze tradities. Veel meer aandacht gaat uit naar het onder woorden brengen van eigen standpunten in opdrachten en in het klassengesprek. De nadruk in de werkvormen ligt duidelijk op het opsporen van eigen waarden en het communiceren van deze waarden met klasgenoten.

In de bovenbouw wordt hier verder aan gewerkt door diepere kennismaking met de verschillende wereldreligies. Leerlingen leren begrijpen waarom mensen kiezen voor een religie en welke waarden hieraan worden verbonden. De informatie over de verschillende levensbeschouwingen concentreert zich op de godsdienstwetenschappelijke informatie. De belevingsaspecten en het handelen vanuit een levensbeschouwelijke visie komen minder aan bod.

De consequenties voor het handelen van de mens, zijn relatie met andere mensen, met natuur en de wereld komen aan bod in de thema’s binnen het onderwerp ethiek. Binnen deze thema’s wordt naast het verwerven van kennis over de basisbegrippen van de ethiek en de verschillende

standpunten een onderzoeken gedaan. Via een filmanalyse wordt leerlingen gevraagd een ethisch dilemma te analyseren. Ook is er in de klassensituatie ruimte voor ethische discussie. Standpunten worden ingenomen en meningen worden herzien. Hierbij is aandacht voor processen binnen de communicatie. Leerlingen grijpen terug op regels die zij hebben geleerd rondom discussiëren, argumenteren en het verwoorden van eigen standpunten. Rondom de ethische thema’s worden onderwerpen geproblematiseerd. In discussies worden meningen aangescherpt en er worden verbanden gelegd om tot evenwichtige standpunten te komen.

In VWO 5 wordt er een levensvisieboek geschreven waarin van leerlingen wordt gevraagd

samenhang te vinden binnen het eigen levensverhaal. De eigen achtergrond wordt omschreven en hierop wordt gereflecteerd. Waarden worden beschreven en standpunten worden nog eens

verwoord. Hierbij wordt van leerlingen gevraagd om ingenomen standpunten te beargumenteren en een beschrijving te geven hoe deze zich verhouden tot de eigen omgeving en achtergrond. Ook moeten leerlingen vanuit deze visie een toekomstverwachting beschrijven waarin eigen waarden worden meegenomen.

De lijn die wij op het Theresialyceum volgen is ingegeven door de visie dat leerlingen een stevige theoretische basis nodig hebben om tot eigen standpunten te komen. In gesprek met anderen wordt vervolgens een afweging gemaakt of eigen waarden en standpunten geldig zijn in het eigen leven. Het ethisch handelen wordt benadrukt vanuit een visie op de verantwoordelijke mens in de

(32)

De reden dat binnen de sectie levensbeschouwing gekozen is voor deze lijn is de overtuiging dat leerlingen moeten groeien in een levensvisie. Dit kan alleen wanneer er een goede theoretische basis is gelegd. Vervolgens kan in het onderlinge gesprek duidelijk worden dat de eigen mening niet vanzelfsprekend is. Ook anderen hebben grond voor hun standpunten en binnen de ruimte van de ontmoeting kunnen leerlingen hun persoonlijke waarden toetsen en mogelijk herzien. Dat hierin de eigen cultuur en geschiedenis een rol spelen wordt duidelijk bij de behandeling van de verschillende wereldreligies. Juist in gesprek over standpunten met de ander vinden afwegingen plaats en komen leerlingen tot een doordachte levensvisie. Hiervoor is het belangrijk dat leerlingen geschoold worden in communicatieve vaardigheden. Tenslotte is het belangrijk dat leerlingen in de hoogste klassen steeds meer in aanraking komen met de samenleving buiten de school om te zien dat ook hun eigen handelen om doordachte standpunten vraagt.

(33)

LEERINHOUD

Voor de analyse van de leerinhouden zijn de gebruikte lesmaterialen, methoden, P.T.A.’s en studiewijzers op inhoud geanalyseerd en is het geheel van de inhoud vergeleken met de domeinen die in de “Handreiking godsdienst / levensbeschouwing als examenvak” van de besturenraad en het “werkboek godsdienst / levensbeschouwing als examenvak” van de Bond kbvo worden genoemd. De leerinhouden zijn uitgewerkt naar kennis, vaardigheden en attituden.

A. Vakspecifieke domeinen

a. Competent in zelfreflectie en ontwikkeling

De leerinhoud die op het Theresialyceum in de lessen levensbeschouwing wordt aangeboden is sterk gericht op de ontwikkeling van de leerling ten aanzien van zelfreflectie. In de basisvorming wordt gewerkt met de methode Standpunt (Leeuw, 2004) die aan de hand van levensvragen leerlingen op eigen levensvisie laat reflecteren. Kennis van levensvragen wordt aangeleerd en antwoorden worden uitgewisseld. Hierbij worden zowel de eigen persoon, de ander, de omgeving en wereldreligies in thema’s besproken. Leerlingen herkennen de levensvragen en weten dat hierop tijdelijke en persoonlijke en gemeenschappelijke antwoorden worden gegeven.

In de tweede fase wordt aan de hand van ethische onderwerpen en persoonlijke ervaringen gewerkt rondom thema’s als ethiek en waarden, dood en leven, jeugdculturen en muziek en rondom de wereldreligies. Leerlingen schrijven een levensvisieboek waarin zij een reflectie schrijven op hun eigen leven. De persoonlijke geschiedenis, de waardenontwikkeling en de standpunten ten aanzien van religie. Ook de toekomstverwachting wordt beschreven. Hierbij wordt verwacht dat leerlingen kunnen weergeven welke standpunten zij innemen ten aanzien van zichzelf, de ander en de wereld en hoe deze zich tot elkaar verhouden.

b. Competent in communicatie en dialoog

In de onderbouw wordt aan de hand van de levensvragen kennis genomen van de verschillende standpunten binnen de verschillende behandelde thema’s. Hierbij komt telkens een

vertegenwoordiger van een levensbeschouwelijke visie aan het woord. Leerlingen leren zich een mening vormen en deze te formuleren. In verschillende werkvormen en in het klassengesprekken en discussies wordt van leerlingen verwacht dat zij in staat zijn de visie van anderen te verstaan, kritisch maar met een open houding te beoordelen en een eigen standpunt te vormen en te communiceren. In de tweede fase wordt hier aan gewerkt doordat leerlingen de diepere waarden achter de

persoonlijke standpunten leren kennen. Dit vraagt een grotere gevoeligheid en zorgvuldig formuleren. Van leerlingen wordt gevraagd in essays hun standpunten ten aanzien van actuele kwesties rondom ethiek en religie te verwoorden.

B. Beelden van mens, wereld, God

a. Hermeneutisch competent

In de basisvorming leren leerlingen de verschillende standpunten over de mens, de wereld en God. Leerlingen maken kennis met deze visie aan de hand van persoonlijke visies van leeftijdgenoten en voorbeeldfiguren. De meningen en visies blijven vooral expliciet en worden gekoppeld aan de levensvragen en uitingen van levensbeschouwing.

(34)

In de tweede fase wordt verder gewerkt aan de kennis van verschillende standpunten ten aanzien van de mens, de wereld en God, door het bestuderen van het humanisme. Ook in de verschillende wereldreligies komen de visie op de mens en in mindere mate God aan bod. Leerlingen kunnen deze herkennen en hierover met elkaar in gesprek gaan.

C. Ervaringen

a. Spiritueel competent

Leerlingen maken kennis met de ervaringen van anderen binnen de wereldreligies. Ze nemen kennis van de standpunten en uitingen van deze godsdiensten. Leerlingen kunnen een kritisch essay schrijven over de plaats van de verschillende religies in onze samenleving.

D. Verbeelding en esthetiek

a. Esthetisch competent

Leerlingen maken kennis met de uitingen van de verschillende levensbeschouwingen en

godsdiensten. Dit gebeurt aan de hand van feitenkennis en afbeeldingen van symbolen en rituelen. Via een beperkt aantal teksten maken leerlingen kennis met de inhoud van religieuze bronnen. Ook wordt er gekeken naar moderne uitingen van levensvisies als film en muziek waarin leerlingen zoeken naar respectievelijk ethische dilemma’s en uitingen van levensvisies.

E. Moraal en ethiek

a. Competent tot ethisch gefundeerd waarderen en handelen

Leerlingen maken kennis met de begrippen uit de ethiek. Ze leren het denken over moreel handelen en de stadia van gewetensvorming. Leerlingen leren ethische dilemma’s te benaderen vanuit een stappenplan dat hen helpt een beeld te vormen van de kwestie en een standpunt te bepalen. Leerlingen oriënteren zich op ethische standpunten die van belang zijn binnen toekomstige beroepspraktijken. Leerlingen gaan hierover met elkaar in gesprek en wisselen standpunten uit. Leerlingen kunnen hun eigen standpunt beargumenteren en verantwoorden.

F. Sociale omgang en gemeenschapsvorming a. Sociaal competent

Leerlingen leren binnen het onderwerp van de ethiek de waarden die binnen de samenleving van belang zijn. Ook de gemeenschappelijke waarden en de eigen positie krijgen hierin een plaats. Leerlingen leren de verschillende standpunten en posities hierin te begrijpen en te waarderen. Leerlingen leren in de maatschappelijke stage hierin een eigen bijdrage te leveren en leren dat zij een bijdrage kunnen hebben in de samenleving.

(35)

TOETSING

De toetsing voor het vak levensbeschouwing op het Theresialyceum gebeurt door middel van schriftelijke overhoringen, proefwerken, schriftelijke opdrachten, presentaties en het schrijven van een levensvisieboek. In een overzichtschema bij de documentatie voor de analyse voor toetsing is aangegeven welke toetsen er plaatsvinden en bij welke competenties het zwaartepunt van de verschillende toetsen ligt.

In de onderbouw is de toetsing van het vak levensbeschouwing vooral gericht op het kennisniveau. Feiten over begrippen rondom levensbeschouwing en waarden worden gevraagd. Ook de eerste kennismaking met de verschillende levensbeschouwingen is gericht op het leren van de feiten. In beperkte mate komen ook inzichtvragen aan de orde. Hierbij gaat het om het inzicht in de betekenis van verschillende standpunten voor de positie van mensen ten opzichte van hun omgeving.

Daarnaast wordt er in het eerste jaar een toets gemaakt waarbij leerlingen schrijven over een bestaanservaring die van invloed is geweest op een standpunt van de leerling. Hierbij komt het aan op het reflecteren op eigen persoon.

De lesinhoud in de eerste jaren van het onderwijs leent zich dan ook het meest voor toetsing die gericht is op kennis en het begrijpen van de verschillende levensbeschouwelijke standpunten. Vandaar dat de hermeneutische competentie in de toetsing sterk vertegenwoordigd is. Hierbij is de benadering van de lesmethode wel zo ingericht dat de leerling steeds op zichzelf reflecteert. Telkens wordt gevraagd: ”Waar sta ik en wat doe ik met dit standpunt”?

In het derde jaar komt er naast het hermeneutische aspect een sterkere nadruk te liggen op de communicatieve competenties. Leerlingen worden vaardiger in het verwoorden van hun standpunt en het argumenteren. In werkstukken en presentaties wordt van leerlingen gevraagd ook hierin hun vaardigheden te tonen. In het filmverslag over relaties en seksualiteit wordt gevraagd dat leerlingen niet alleen een analyse van het verhaal over een lesbisch meisje te schrijven, maar ook te reflecteren op eigen waarden en standpunten en te kunnen kijken naar de wijze waarop de regisseur het

levensverhaal in beeld heeft gebracht.

In havo 4 wordt er rond het thema ethiek niet alleen getoetst op de kennis van de ontwikkeling van waarden en de morele ontwikkeling. Van leerlingen wordt ook gevraagd dat zij ethische dilemma’s kunnen aanvoelen en begrijpen waar de spanning tussen verschillende waarden zit. Bovendien schrijven zij een analyse naar aanleiding van een film waarin een ethisch dilemma in beeld wordt gebracht. Hierin wordt naast het esthetische, het hermeneutische en ethische aspect ook gevraagd dat leerlingen op zichzelf en hun gedrag kunnen reflecteren. Ook in de behandeling van de

jeugdculturen en popmuziek komen deze aspecten naar voren. In het thema Islam wordt naast het reproduceren van kennis van leerlingen gevraagd om een essay te schrijven waarin zij een

onderwerp dat actueel is in de samenleving te bespreken en daarin eigen standpunten af te wegen. In vwo 4 worden leerlingen getoetst op hun kennis van de jeugdculturen en popmuziek. In een presentatie wordt verwacht dat zij van hun kennis delen maar ook dat zij hun eigen positie ten opzichte van de plaats die deze jeugdculturen hebben met de klas kunnen delen. De kennis van het humanisme en de humanistische standpunten wordt in een proefwerk getoetst. In een essay worden twee van de stellingen van het humanisme ten opzichte van de mens en de wereld in een kritisch essay besproken. Ook de eigen standpunten en argumenten worden hierin beoordeeld. De betekenis van de standpunten voor de samenleving zijn deel van de opdracht. Leerlingen moeten op eigen

(36)

ervaringen reflecteren in een verslag over ervaringen met de dood. In een toets wordt kennis van aspecten van dood en verlies getoetst. De plaats die de dood heeft en de antwoorden op

levensvragen over de dood en eindigheid die het christendom geeft worden getoetst in een

meerkeuzenproefwerk. Kennis van het Boeddhisme wordt getoetst door middel van een meerkeuze proefwerk. Daarnaast maken leerlingen een verslag van een kijkopdracht waarin een Boeddhabeeld wordt bekeken en in stilte vragen worden gemaakt over de vorm en betekenis van dit beeld. Naast de esthetische component ervaren leerlingen ook de spirituele waarde wanneer zij vijftig minuten in stilte geconcentreerd met deze kijkoefening bezig zijn.

vwo 5, bestudeert zelfstandig een hoofdstuk over ethiek, waarbij de kennis van de ethiek wordt getoetst door middel van een meerkeuzenproefwerk. In een dossier maken leerlingen de opdrachten die inzicht in ethische kwesties vragen en gevoeligheid om deze op juiste manier te benaderen. Leerlingen werken een ethisch dilemma op systematische wijze uit om vervolgens via een

stappenplan dit dilemma te analyseren en een geargumenteerd standpunt in te nemen. Naast kennis van de ethiek vraagt het inzicht in de materie en communicatieve vaardigheden om een goed

opgebouwd betoog te schrijven waarin het ethisch dilemma op duidelijke wijze wordt benaderd. In een thematische lessenserie over muziek en de levensbeschouwelijke componenten binnen de muziek maken leerlingen een werkstuk over verschillende muziekstukken waarin zij op zoek gaan naar de levensbeschouwelijke waarden. Naast gevoeligheid voor levensvragen en uitingsvormen, komen eigen standpunten en visies over de levensvragen en vragen over schoonheid en kunst hierin aan de orde. Als laatste werken leerlingen aan een levensvisieboek. Hierin komen alle verworven competenties nog eens samen. Op analytische wijze gaan leerlingen op zoek naar eigen waarden, “Wat heb ik van huis uit meegekregen”? Vervolgens beschrijven zij waarin zij zijn veranderd en wat de lessen levensbeschouwing hierin hebben bijgedragen. Ook worden standpunten beargumenteerd. Waarden en standpunten worden gewogen en relaties tot de anderen en de wereld worden

omschreven. Ook de relatie tot God en religie is onderwerp van het levensvisieboek. De eigen positie en het denken over goed en kwaad, het denken over de toekomst en de verwachtingen over studie, beroep en samenlevingsvormen worden verwoord.

In de toetsing is een duidelijke lijn te zien die vanzelfsprekend samenvalt met de competenties zoals die in de verschillende jaarlagen van leerlingen worden verwacht. Nadruk ligt binnen onze school en binnen het vak sterk op cognitieve vaardigheden. Ook het leren communiceren over eigen

standpunten wordt getoetst door middel van het schrijven van essays. De systematische opbouw van het werken aan een waardesysteem is bij ons op school nog niet beschreven.

(37)

LEERMIDDELEN

Het Theresialyceum heeft gekozen om gebruik te maken van de lesmethoden van Damon. Deze uitgever heeft voor het katholiek voorgezet onderwijs lesmethoden geschreven die gericht is op de leerlingen op een interculturele open katholieke school. Voor de onderbouw is dit de

methode:”Standpunt” (Leeuw,2004). Voor de bovenbouw wordt gebruik gemaakt van de lessenserie: ”religieuze levensbeschouwingen” ( Vink, Iersel, 2001).

Naast de gebruikte lesmethoden waarin de leerstof op theoretische manier wordt aangeboden, worden de lessen aangevuld met verschillende materialen.

We maken gebruik van losse opdrachten die aansluiten bij de actualiteit en het is het mogelijk om gebruik te maken van audio visuele middelen. De lokalen beschikken over een geluidinstallatie, een televisie met videorecorder en een dvd-speler. Ook beschikken wij over een internetverbinding en een computer met beamer zodat filmfragmenten en websites geprojecteerd kunnen worden. Naast de voorzieningen in het lokaal zijn er in de school ook andere hulpmiddelen om gebruik te maken van bronnen en literatuur.

De school heeft een mediatheek met ongeveer 10.000 boektitels.

De school heeft 90 plaatsen in verschillende lokalen waar leerlingen zelfstandig of onder begeleiding gebruik kunnen maken van een computer.

Buitenschoolse activiteiten voor de lessen levensbeschouwing zijn er binnen het huidige programma niet.

Het sectiebudget bestaat per jaar uit:€ 750,- Hiervan worden materialen gekocht die in de lessen worden gebuikt en die ter ondersteuning zijn van de docenten of leerlingen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En dus niet zoals Hugo Claus die, op grond van de procedure voor het ondraaglijke geestelijke lijden gecombineerd met een begin- nende dementie, te vroeg euthanasie kreeg, om zo

Vermeerder je het dubbel van een getal met 11, dan bekom

VRST Oplossen vraagstuk met behulp van een (eerstegraads)vergelijking Vermeerder je het dubbel van een getal met 11,. dan bekom

Voor de dijkversterking Eemshaven-Delfzijl is mede op basis van de uitgevoerde waardering van ecosysteemdiensten en biodiversiteit een

Recentelijk is in de NHG-behandelrichtlijn Teken- beet en erythema migrans opgenomen dat bij koorts binnen enkele weken na een tekenbeet, moet worden gedacht aan een andere door

Echter, het gaat om schone lucht die mensen inademen die gefiltreerd of gereinigd is door (i) lokaal gepositioneerd in de ruimte, (ii) ingebouwd in een plafond of (iii) een

Maar niet tevreden met zijn nieuwe leven, keert Jonathan terug naar de aarde om anderen zoals hij te vinden om hen te vertellen wat hij had geleerd en om zijn liefde voor het

Hoe dat zal veranderen kan niemand voorspellen, maar dat het veel complexer zal zijn dan alleen maar een uitbouwen van onze kennis, daarvan ben ik overtuigd.Naar een