• No results found

Deze evaluatie vormt een kritische reflectie op het vakleerplan zoals dit in de voorgaande delen is omschreven. In het eerste deel is aan de hand van tien componenten een format neergelegd

waarlangs het vak kan worden omschreven. In het tweede deel is dit op beknopte wijze uitgewerkt in een samenvattende weergave van de onderwijspraktijk, opnieuw aan de hand van de tien

componenten. In het derde deel omvat een weergave van de documentatie en de praktijk gegevens die de basis vormden voor de beschrijving in deel drie. In de evaluatie wordt er kritisch terug gekeken op dit geheel. Ik stel vragen bij de samenhang van de componenten en bij de opbouw van het

programma. VISIE:

De visie op het vak levensbeschouwing vormt de basis voor de onderwijspraktijk. Niet voor niets staat deze visie als ‘rationale’ in het midden weergegeven van het curriculumweb. Dit houdt in dat grote betekenis gehecht moet worden aan een zorgvuldige doordenking van de visie. Hoewel ook de andere componenten elkaar wederzijds beïnvloeden en met elkaar in verbinding staan vormt de visie het uitgangspunt voor de invulling van de andere componenten. De visie op het vak

levensbeschouwing wordt in het verlengde van de visie op onderwijs omschreven als levensbeschouwelijke identiteitsvorming om leerlingen als zelfstandige en bewuste kritische individuen te laten deelnemen in een pluriforme samenleving. Hiertoe wordt het onderwijs gezien als een proces van Bildung. Door het aanleren van feiten en begrippen en het opdoen van

vaardigheden en verwerven van inzichten kunnen jongeren zich tot zelfstandige mensen ontwikkelen. Deze onderwijskundige visie vormt voor het Theresialyceum een goede basis. De leerlingen presteren op onze school op een hoog niveau en behalen goede resultaten. Maar naast de leerprestaties is er voldoende oog voor de leerling als mens. De ontwikkeling van kind tot jong volwassene krijgt in het leerproces en in de schoolgemeenschap voldoende aandacht en alle ruimte om zicht te ontwikkelen. Voor levensbeschouwelijke vorming betekent dit dat leerlingen werken aan hun identiteitsvorming door zich bezig te houden met levensvragen en op deze manier bezig zijn met zingeving. Zij leren in de communicatie met medeleerlingen hun waarden te wegen en komen tot standpunten. Op deze manier ontstaat er een waardencommunicatie die voor de leerling en de samenleving van belang is. Afgelopen jaren is echter gebleken dat deze vorm van

levensbeschouwelijk onderwijs een grote mate van vrijblijvendheid en ruime interpretatie van de werkelijkheid laat. De ontwikkeling van de leerling tot een vrij en kritisch mens stelt de leerling centraal in het leerproces waardoor de binding met traditie en mogelijke andere tradities

ondergeschikt worden. Bovendien wordt binnen het proces van waardencommunicatie de indruk gewekt dat alle meningen tellen. Kennelijk is er binnen de lessen onvoldoende doordenking van de verschillende standpunten om tot een dieper begrip van de betekenis van eigen levensbeschouwing voor het eigen handelen en de samenleving te komen. De ruimte voor emancipatie is ruimte voor individualisme gebleken. Binnen de lessen levensbeschouwing worden veel vragen gesteld en is er veel ruimte om tot uitwisseling te komen. De diepere doordenking van standpunten en diepere kennismaking met de beleving rondom de verschillende standpunten blijft achterwege. Vragen die gesteld worden lijken hiermee verder van leerlingen af te staan dan wij graag willen. Een bezinning op de koers voor de komende jaren is naar mijn idee noodzakelijk om een waardevolle bijdrage aan de vorming van de levensbeschouwelijke identiteit te kunnen blijven bieden. In een aanvullend hoofdstuk zal ik daarom een visie schetsen die door verschillende godsdienstpedagogen wordt voorgesteld als een model voor de komende jaren. Dit zou kunnen dienen als een visie om ons de komende tijd op te bezinnen. Daarbij moet ook de vraag naar de betekenis van religie voor de

samenleving, de school en de mens gesteld worden. In de wens om leerlingen tot zelfstandige burgers op te voeden is aan de emancipatie in de tijd dat de kerk als benauwend werd ervaren een belangrijk aandachtpunt geweest. Nu jongeren verder van geloof en kerk lijken af te staan, is een meer evenwichtige maar ook betrokken wijze om religie en God ter sprake te brengen een belangrijke overweging. Voor het vakleerplan betekent dit alles dat naast de vraag naar een

actualiseren van de vakvisie dat ook de leerdoelen en leerinhouden moeten aansluiten bij de huidige tijd en de leerling van vandaag. In de volgende onderdelen zullen die vragen opnieuw gesteld

worden. DOELSTELLING:

De doelstellingen van het vak levensbeschouwing zijn algemene doelen die direct ontleent zijn aan de visie op het vak en de onderwijsvisie. Wanneer leerlingen worden begeleid in de weg naar zelfstandige kritische individuen die hun plaats in de samenleving kunnen innemen, dan zullen de doelstellingen voor het levensbeschouwelijk onderwijs hier een bijdrage in moeten leveren. De doelstelling van het vak ligt in de ontwikkeling van de leerling tot een vrij individu, dat in relatie staat tot zijn omgeving en hiermee zijn persoonlijke levensbeschouwelijke en ethische standpunten kan communiceren. Hiertoe is het van belang dat leerlingen thuis raken in het levensbeschouwelijk ethisch domein, standpunten leren innemen en een eigen levensvisie leren ontwikkelen en innemen en deze standpunten leren communiceren. Het gegeven dat dit leerproces verloopt via socialisatie, emancipatie en communicatie krijgt binnen de lessen op het Theresialyceum alle ruimte. Dat de achtergrond, de schoolcultuur de samenleving en de beleving rondom religiositeit voortdurend verandert vraagt ook van de school en de sectie levensbeschouwing voortdurende bezinning op de doelstellingen van het vak. Zo is het loskomen van de vaak als dwingend ervaren structuren van de kerk voor de huidige generatie niet meer van belang en is er momenteel misschien juist meer behoefte aan samenhang of saamhorigheid. Voor het onderwijs van vandaag is het van belang dat leerlingen verbindingen zien tussen theorie en praktijk. Dat ethische visies ook betekenis hebben voor het ethische handelen en dat emancipatie niet betekent dat eigen voordeel het zwaarst weegt, zijn benaderingen die binnen de doelstellingen van het vak sterker naar voren kunnen worden gebracht. De samenhang die er bestaat tussen vakvisie en doelstellingen en leerinhouden zouden een voorbeeld kunnen worden voor de samenhang die er bestaat tussen weten, toepassen en houding. Het proces van verantwoording van het vak levensbeschouwing vertoont overeenkomsten met de verantwoording die mensen afleggen naar zichzelf en hun omgeving. Een levensdoel heeft alles te maken met de uiteindelijke visie op het bestaan. Dit uit zich in concreet handelen. Zo staan de leerinhouden direct in verbinding met de doelstellingen van het vak.

LEERINHOUDEN:

De leerinhouden vormen de uitwerking van de doelstellingen van het vak. Vastgelegd wordt wat de thema’s zijn die uiteindelijk de leerlingen tot de leerdoelen moeten brengen. Wanneer het er dus om gaat dat leerlingen zicht to vrije individuen ontwikkelen die hun eigen levensbeschouwelijke en ethische standpunten met andere kunnen communiceren, zullen de thema’s die behandeld worden dit leerdoel voor ogen moeten hebben. De leerinhouden worden beschreven aan de hand van een aantal competenties. Deze competenties staan gezamenlijk voor het vak levensbeschouwing dat de ontwikkeling van de levensbeschouwelijke identiteit als een eenheid wil benaderen. Met zowel cognitieve, sociale, ethische en religieuze aspecten. In de leerinhouden zoals die omschreven is komt de nadruk op de leerling en de waardencommunicatie naar voren. Hoewel het Theresialyceum veel aandacht wil geven aan het leren via het aanleren van kennis en begrippen staat in de lesinhoud toch ook de leerling en zijn meningsvorming centraal. De onderlinge communicatie krijgt veel ruimte en het komen tot en uitwisselen van standpunten is van grote waarde. Van leerlingen mag nog niet

altijd verwacht worden dat zij brede kennis en een uitgekristalliseerde mening hebben. Daarom is het van belang dat er binnen de lessen levensbeschouwing niet alleen aandacht is voor de

uitwisseling van standpunten, maar dat ook de meningen en visies van grote denkers en

levensbeschouwelijke stromingen aan bod komen. In een poging om aan te sluiten bij de leerling bestaat het gevaar vooral de populaire voorbeelden en voorbeeldfiguren te gebruiken. In de

lesinhoud zou daarom meer ruimte mogen komen voor traditie en geschriften die in de vorming van onze en andere culturen zo hebben bijgedragen aan de samenleving. Het lezen en bestuderen van de belangrijkste delen uit de Heilige boeken van jodendom, christendom en islam, zou deel moeten zijn van de leerinhoud op school. Om betekenis te geven aan het leven en waarden te ontdekken is het kennis nemen van het standpunt van de ander onvoldoende. De status als cultuurprofiel school zou ook binnen het vak levensbeschouwing tot zijn recht kunnen komen wanneer er meer aandacht gegeven wordt aan de rijke invloed van levensbeschouwelijke en vaak religieuze uitingen binnen de kunst. Daarvoor zijn zowel binnen de lessen als binnen projectdagen eenvoudig onderwerpen te kiezen. De ethische ontwikkeling krijgt de laatste jaren al meer aandacht, zowel in de lessen van havo 4 als vwo 5. Hierin zou de inhoud versterkt kunnen worden door betere afstemming met het vak filosofie. De sociale competentie komt op het Theresia op heel eigen wijze naar voren bij de maatschappelijke stage. Ook hierin zou de sectie levensbeschouwing een bijdrage kunnen leveren door reflectieve opdrachten te ontwerpen waarin de opgedane ervaringen worden verwoord en geduid. De sectie levensbeschouwing zou vanuit een gezamenlijke studie van de doelstellingen voor het vak verdere uitwerking kunnen geven aan de leerinhoud. Hierbij is het belangrijk dat er oog is voor de levensbeschouwelijke identiteitsontwikkeling in de breedste zin van het woord.

LEERVORMEN:

De leervormen die deel uitmaken van de lessen zullen altijd ondersteunend moeten zijn aan de doeltellingen van het vak. Passend bij de leerinhoud en de competenties van de docent. De opbouw van een goede theoretische basis om tot eigen standpunten te komen en deze vervolgens te toetsen en uit te wisselen binnen de communicatievormen die in de klas gebruikt worden vormt een

duidelijke basis voor de lesvormen van het vak levensbeschouwing binnen het Theresialyceum. Dit betekent dat er binnen de leervormen veel aandacht is voor het verwerven van kennis. Maar ook dat er ruimte is om via opgaven en oefeningen tot inzicht te komen wat de eigen standpunten zijn. Vervolgens worden er in de klas steeds vormen gezocht om tot uitwisselingen van die standpunten te komen. Dat hierin de docent een vertrouwde omgeving moet scheppen waarbinnen deze

communicatie gedijt is belangrijk. Leerlingen op onze school zijn over het algemeen leergierig en bereid om kennis te vergaren, maar vooral in de hoge klassen van het vwo is het niet

vanzelfsprekend dat leerlingen hun mening geven over mens en samenleving. Verder is er winst te halen door verschillende werkvormen die gebruikt worden, niet in de minste plaats de verschillende communicatievormen, te laten ondersteunen door informatie vanuit andere secties. Afstemming met Nederlandse taal over het schrijven van een essay of het houden van een betoog, zou goed gebruikt kunnen worden binnen de lessen levensbeschouwing, vooral daar waar de communicatie zo’n belangrijk onderdeel is van de lessen. Binnen de sectie ligt onwillekeurig in het gesprek de nadruk op de inhoud van de lessen. Dat ook de gekozen werkvormen bij het bereiken van de doelstellingen van belang zijn wordt natuurlijk onderkend, maar is nog onvoldoende onderwerp van gesprek. Ook is het belangrijk dat er nagedacht wordt over werkvormen die aansluiten bij de belevingswereld van jongeren. Lessen hoeven niet op voorhand leuk te zijn, want het oordeel van jongeren over school en een vak wordt soms bepaald door ondoorzichtige factoren. Maar het is wel van belang om eigentijdse communicatievormen te gebruiken. Door leerlingen hierin invloed te geven wordt hun betrokkenheid vergroot en ontstaat ook een samenwerking die van grote waarde is. Omdat bij het vak levensbeschouwing de leerdoelen op zowel cognitief, als affectief en

voldoende worden aangesproken. Dit vraagt leervormen die al deze terreinen raken en de leerlingen op deze gebieden uitdagen. Samenwerking met andere secties en het gebruik maken van de

projectdagen voor onderwerpen die de identiteitsontwikkeling ondersteunen is een voor de hand liggende mogelijkheid. Wanneer het gaat over de leervormen in relatie tot de visie op het vak liggen er vragen die ook te maken hebben op de positie van de docent. In hoeverre is de docent alleen deskundige of is hij alleen moderator van het communicatieproces of ook getuige van zijn zelf

omschreven levensvisie? Binnen de werkvormen moeten ook deze vragen over de verhouding van de docent tot de klas en de schoolidentiteit een antwoord krijgen.

LEERMIDDELEN EN FACILITEITEN:

De leermiddelen staan in verhouding tot de doelstellingen van het vak en de leerinhouden en werkvormen. Wanneer er zoals op het Theresialyceum gekozen wordt voor het gebruik van

lesmethoden zullen deze beoordeeld worden op de bruikbaarheid. Binnen de doelstellingen van het vak levensbeschouwing zoals die momenteel omschreven staan voldoen de lesmethoden van Damon. Omdat onze school vooral bezocht wordt door leerlingen met een grote intellectuele

belangstelling is het wenselijk dat er aanvullingen geschreven worden door de vakdocenten. Dit geeft ook ruimte om eigen accenten en verdiepingsopdrachten in te brengen. In de tweede fase wordt ook gebruik gemaakt van verschillend lesmateriaal van Damon. Hierin zou een herschikking van het materiaal en ook een heroriëntatie van de lesinhoud wenselijk zijn. De komende jaren zullen de mogelijkheden voor het gebruik van i.c.t. voorzieningen groeien. Ook hierin zal de sectie kunnen zoeken naar kansen om bronnen en toetsen anders aan te bieden. Maar ook de vragen die er zijn over de lesinhoud zullen consequenties hebben voor de leermiddelen. Wanneer binnen de visie op het vak of de doelstellingen accenten verschuiven is het noodzakelijk ook de leermiddelen hierop aan te passen. Het gebruik van i.c.t. voorzieningen zal voor zowel leerlingen als docenten grote betekenis krijgen. Nu al is er een keur aan websites die een overvloed aan materiaal voor lessen

levensbeschouwing aanbieden. Wanneer inhoud en werkvormen hierom vragen is er voldoende aanbod om materiaal te gebruiken. Als voorbeelden wil ik noemen de websites van de vereniging docenten levensbeschouwing godsdienst en de site van de theologische faculteit Leuven

(http://www.vdlginfo.nl/ en http://www.kuleuven.be/thomas/ ). De activiteiten buiten de school zouden door de sectie levensbeschouwing kunnen worden aangegrepen om ook de

verschillende doelstellingen van het vak aan bod te laten komen. Vooral de mogelijkheid om aan te sluiten bij de maatschappelijke stage zou een gelegenheid zijn om bijvoorbeeld ethische thema’s verder uit te werken en ook aan de doelstellingen rondom attitude en oriëntatie op studie en beroep toe te komen.

TOETSING:

De toetsing voor het vak staat als vanzelfsprekend altijd in relatie tot de doelstellingen van het vak. Daarnaast heeft het ook te maken met de inhoud van de lessen en de gekozen werkvormen. Aan de kwaliteit van de toetsen wordt door de sectie levensbeschouwing al jaren veel aandacht besteed. Nadruk bij de toetsing ligt op het cognitieve vlak. In de bovenbouw komen daar de communicatieve vaardigheden bij. Het is belangrijk dat de sectie de toetsing verder gaat bekijken op inhoud en de kwaliteit in de breedte van de doelstellingen verder gaat ontwikkelen. Hierbij zullen vanzelfsprekend ook de vragen naar doel en visie op het vak weer aan de orde komen. De onderwijskundige

handboeken van Bloom en krathwohl kunnen hierbij belangrijke instrumenten zijn. De aandacht zal hierbij gericht zijn om zowel vaardigheden als attitude te toetsen. Ook is het van belang dat de criteria die gelden voor de verschillende toetsten voor leerlingen vooraf helder en bekend zijn. Een systeem om toetsen achteraf te evalueren kan tenslotte een voortdurende verbetering opleveren. In een overzicht van doelstellingen en toetsing zouden zowel docenten als leerlingen weten wat er van

hen verwacht wordt. De angst dat hiermee flexibiliteit wordt ingeleverd en de eigen inbreng in de lesinhoud en werkvormen van de docent verminderen moet worden besproken. Maar voorwaarde voor toetsing is dat zij voor leerling en docent meet, dat wat van belang wordt gevonden.

ROL VAN DE DOCENT:

Op het Theresialyceum wordt door middel van de SBL matrix gewerkt aan voortdurende

kwaliteitsverbetering van het functioneren van de docent. De docent bespreekt eens per jaar met zijn leidinggevende zijn/haar functioneren en de taken binnen de school die er verricht worden. Daarnaast zijn er jaarlijkse een aantal studiedagen en kan er ook buiten school gezocht worden naar scholing en training. Binnen de school heeft het geven en ontvagen van feedback en het werken vanuit een professionele kritische opstelling de aandacht. Voor de positie van de docent

levensbeschouwing is het geven van een vak met niet alleen cognitieve leerdoelen een bijzondere opgave die brede aandacht vraagt. Een docent levensbeschouwing, moet meer dan een andere docent aandacht kunnen hebben voor de mens die de leerling is. Vorminggerichte leerdoelen en het communicatieproces binnen de klas vragen van een docent levensbeschouwing niet alleen een hoge gevoeligheid voor het groepsproces. Ook moet de docent levensbeschouwing zich meer dan andere leerkrachten bewust zijn van de waarden die hij of zij doorgeeft. Over de rol van de docent

levensbeschouwing is daarom in dit vakleerplan een extra hoofdstuk toegevoegd. In het schoolplan van het Theresialyceum wordt er dan ook meer gezegd over de positie van de docent dan de ogenschijnlijk meetbare aspecten van de lerarencompetenties doen vermoeden. Binnen het

schoolklimaat is het nog niet gebruikelijk om hier onderling uitgebreid over te spreken. Kennelijk ligt er snel een taboe op het vragen naar de werkwijze en de positie van de docent. Wanneer er echter zonder beoordeling en open over het werk als docent gesproken kan worden, kan ook de positie van de docent ten opzichte van de lesstof en ten opzichte van de leerling onderwerp van gesprek

worden. Vragen over de inbreng van de docent binnen de lessen levensbeschouwing raken de visie op het vak en de onderwerpen als vakinhoud en werkvormen. De kwaliteiten die iedere docent inbrengt en de persoonlijkheid die iedereen meebrengt vormen een belangrijke kracht in het

onderwijs. Niet voor niets kijken volwassenen vaak terug op hun schooltijd en herinneren zich vooral die bijzondere docent die naast zijn deskundigheid vooral aansprak omdat hij of zij iets extra’s te bieden had. Dat extra kan misschien niet vastgelegd worden in een vakleerplan, maar kan wel verkend worden in de het gezamenlijk gesprek over de positie van de docent.

MET WIE LEREN DE LEERLINGEN: Omdat binnen de doelstellingen van het vak levensbeschouwing de uitwisseling van waarden zo belangrijk is, is ook het groepsproces en de communicatie erg belangrijk. Leerlingen zullen zich op school, in de klas en bij hun medeleerlingen thuis moeten voelen om zich op een veilige manier levensbeschouwelijk te kunnen ontwikkelen. Niet alleen de docent heeft hierin