Rapport van het inspectiebezoek aan One World Health Service B.V. in Den Haag op 14 november 2018
Utrecht, januari 2019
Pagina 2 van 11
1 Inleiding
Op 14 november 2018 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: de inspectie) een bezoek gebracht aan One World Health Service in Den Haag. Dit bezoek maakt deel uit van het toezicht op zorgaanbieders die moeten voldoen aan de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en die voor de inspectie onbekend zijn.
Het inspectiebezoek heeft als doel om de randvoorwaarden voor veilige en goede zorg1 te toetsen en om nader kennis te maken met One World Health Service.
Beschrijving van de organisatie
One World Health Service is een besloten vennootschap en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 61268607. One World Health Service is opgericht in augustus 2014.
One World Health Service levert ambulante geestelijke gezondheidszorg aan volwassenen met diverse psychiatrische problematiek. Ten tijde van het bezoek zijn er 80 volwassen patiënten in behandeling waarvan de zorg gefinancierd wordt vanuit de
Zorgverzekeringswet (Zvw). Alle patiënten worden behandeld in het kader van de gespecialiseerde ggz.
One World Health Service heeft een WTZi-toelating voor de functie instelling voor medisch specialistische zorg. One World Health Service heeft geen contracten met
zorgverzekeraars en levert de zorg aan de volwassen patiënten op basis van de akte van cessie of door middel van een factuur aan de patiënt. Er wordt aan de patiënten geen eigen bijdrage doorberekend (anders dan het eigen risico, dat voor iedereen geldt).
One World Health Service is gevestigd in een woning in een flat in Den Haag. Deze woning wordt door de behandelaren gebruikt als praktijkruimte. De instelling heeft een regionaal werkgebied.
Personeel
De formatie direct zorggebonden medewerkers bestaat uit:
- 1 x psychiater (16 uur per week) - 1 x basis arts (2 uur per week)
- 1 x klinisch psycholoog/psychotherapeut/systeemtherapeut (4 uur per week) - 1 x gz-psycholoog/klinisch psycholoog i.o. (4 uur per week)
- 1 x klinisch psycholoog/seksuoloog/psychotherapeut/systeemtherapeut (8 uur per week)
- 1 x sociaal psychiatrisch verpleegkundige (8 uur per week) - 4 x psycholoog (72 uur per week)
- 1 x meditatie- mindfullness- en compassietrainer (4 uur per week) - 1 x maatschappelijk werker (4 uur per week)
- 3 x trainee (46 uur per week)
1 Deze randvoorwaarden zijn afgeleid uit wet- en regelgeving en veldnormen (zie: bijlage 2)
2 Resultaten inspectiebezoek
Methode
De inspectie toetst One World Health Service op 16 randvoorwaarden voor veilige en goede zorg.
Om tot een onderbouwd oordeel te komen, gebruikt de inspectie tijdens het bezoek informatiebronnen. Tijdens het bezoek spreekt de inspectie met de bestuurder en het lid van de Raad van Toezicht en ziet documenten en zorgdossiers in.
In onderstaand schema worden de resultaten weergegeven. Indien nodig, volgt een toelichting onder het schema.
Resultaten
Randvoorwaarden voldoet
ja nee deels n.v.t.
1 Beschikbaar en deskundig personeel √
2 Vergewisplicht en Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) √
3 Afspraken met zzp’er √
4 Opleidingsplan √
5 Kwaliteitssysteem √
6 Kwaliteitsstatuut √
7 Uitsluitingscriteria cliënten √
8 Veilig incident melden (VIM) √
9 Uitvoeringsprotocollen van voorbehouden en risicovolle
handelingen √
10 Toets van bekwaamheid √
11 Vrijheidsbeperkende maatregelen √
12 Medicatiebeleid √
13 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling √
14 Klachtenregeling √
15 Medezeggenschap √
16 Zorgdossier en behandelplan √
Toelichting
Bechikbaar en deskundig personeel
Hoewel in de praktijk de psychiater als enige regiebehandelaar optreedt, heeft One World Health Service in het kwaliteitsstatuut beschreven dat ook een sociaal psyciatisch
verpleegkundige (SPV’er) de rol van regiebehandelaar kan vervullen. De inspectie wijst er op dat een SPV’er geen regiebehandelaar kan zijn. Een verpleegkundig specialist ggz kan binnen een ggz-instelling wel als regiebehandelaar optreden.
Pagina 4 van 11
Het is de inspectie onduidelijk wat de trainees voor opleiding hebben gevolgd en op welke wijze zij worden ingezet binnen de instelling. De inspectie maakt uit de documenten die zijn ingezien op, dat de trainees worden ingezet als medebehandelaar met een eigen caseload.
Vergewisplicht
De richtlijn “Meldingen inspectie en VOG” die One World Health Service in dit kader heeft opgesteld, voldoet niet aan het vereiste zoals vastgelegd in de Wkkgz. De Wkkgz stelt een zorgaanbieder verplicht om te controleren of een nieuwe medewerker geschikt is om zorg te verlenen. Hiervoor doet de zorgaanbieder onderzoek naar het arbeidsverleden van een sollicitant. De verschillende manieren hiervoor zijn:
• navraag doen bij eerdere werkgevers;
• het BIG-register raadplegen;
• het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn raadplegen;
• navraag doen bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd;
• een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) vragen aan de sollicitant (bij sommige categorieën zorginstellingen is dit wettelijk verplicht).
Afspraken met zzp’ers
Vrijwel alle zorggebonden medewerkers (behandelaren) zijn als zzp’er verbonden aan One World Health Service. Eén psycholoog is in loondienst. One World Health Service heeft een richtlijn “Afspraken tussen hoofdaannemer en onderaannemers” opgesteld, waarin een aantal kwaliteitsafspraken staan vastgelegd. De inspectie heeft geen individuele
samenwerkingsovereenkomsten tussen One World Health Service en de zzp’ers ingezien.
Opleidingsplan
One World Health Service heeft een richtlijn “Opleidingsplan” opgesteld. Er is een scholingsoverzicht aanwezig, maar dit is onvoldoende SMART opgesteld. In het overzicht zijn enkel de namen van de behandelaren opgenomen en het soort (na)scholing. Of de scholing ook echt is gevolgd en wanneer, is niet beschreven. Hoewel in het opleidingsplan aandacht is voor het veilig incident melden en de meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling, komen deze onderwerpen in het scholingsoverzicht niet terug. Het is de inspectie onduidelijk of deze onderwerpen ook daadwerkelijk met regelmaat onder de aandacht komen. In het medicatiebeleid staat aangegeven dat er gerichte scholing plaatsvindt op medicatieverstrekking en medicatieveiligheid. De inspectie heeft dit niet aangetroffen in het scholingsoverzicht.
Kwaliteitssysteem
De beleidsdocumenten/richtlijnen beschikken over een datum van ingang en op de documenten staat aangegeven dat evaluatie plaatsvindt per 6 maanden in het KMO. Van een volledige Plan-Do-Check-Act cyclus lijkt geen sprake.
Medicatiebeleid
Het komt voor dat de psychiater medicatie aan patiënten voorschrijft. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van een elektronisch voorschrijfsysteem (EVS). De inspectie beschouwt het gebruik van medicatiebewakingssystemen als een onderdeel van het leveren van verantwoorde zorg. De inspectie vindt het dan ook niet langer verantwoord een
geneesmiddel voor te schrijven zonder gebruik te maken van een elektronisch systeem dat de medicatie bewaakt. Tenzij andere maatregelen zijn getroffen om
medicatiebewaking uit te voeren.
In het medicatiebeleid staat beschreven dat er altijd een actueel medicatieoverzicht van de apotheek aanwezig dient te zijn. In de praktijk handelt One World Health Service echter in strijd met het medicatiebeleid. Medicatie wordt enkel uitgevraagd bij de patiënt en dit wordt door de behandelaar vastgelegd in een zelf opgestelde medicatielijst. De
inspectie heeft geen actuele medicatieoverzichten aangetroffen in de patiëntdossiers. Ook bij het voorschrijven beschikt de psychiater niet over een actueel medicatieoverzicht van de apotheek.
Het medicatiebeleid van One World Health Service voldoet niet aan de normen voor verantwoord voorschrijven. De inspectie verwijst u naar het toetsingskader, dat is gebaseerd op richtlijnen die door de zorgsectoren zijn opgesteld.
(https://www.igj.nl/onderwerpen/medicatieveiligheid/toezicht-voorschrijven- geneesmiddelen)
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
One World Health Service beschikt niet over een, op de eigen organisatie toegeschreven, meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
Klachtenregeling
In de richtlijn “Afspraken tussen hoofdaannemer en onderaannemers” staat aangegeven dat iedere zorgprofessional gebruik maakt van een klachtenregeling volgens zijn of haar vereniging. De psychiater (en tevens bestuurder) is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) en kan zodoende gebruik maken van hun
klachtenregeling en geschillencommissie. One World Health Service heeft het klachtrecht conform hoofdstuk 3 van de Wkkgz niet als instelling geregeld. Op de website van One World Health Service wordt enkel verwezen naar de NVvP.
Er is geen duidelijke klachtenregeling voor de patiënten beschikbaar waarin staat
aangegeven bij wie zij terecht kunnen met een klacht. De toegang tot een onafhankelijke klachtenfunctionaris dient niettemin laagdrempelig te zijn voor patiënten. Daarnaast moeten patiënten de mogelijkheid hebben zich rechtstreeks (zonder tussenkomst van de behandelaar of anderen) tot een onafhankelijke klachtenfunctionaris te kunnen wenden.
Medezeggenschap
One World Health Service heeft medezeggenschap binnen de instelling niet formeel geregeld.
Zorgdossier en behandelplan
Naast dat One World Health Service gebruik maakt van het systeem Oscar McMaster, wordt er ook gewerkt met documenten in patiëntmappen op de computer. De inspectie wijst er op dat het gebruik van dubbele dossiervoering risico’s met zich meebrengt wanneer beide dossiers niet dezelfde informatie/gegevens bevatten (up to date zijn).
In één van de patiëntdossiers werd de term hoofdbehandelaar gebruikt voor de uitvoerend medebehandelaar (in dit geval een trainee).
Overige opmerkingen
De Raad van Toezicht (RvT) van One World Health Service bestaat uit één actief lid. Het lid van de RvT staat op de personeelslijst en op de website als beleids- en IT medewerker vermeld. Dit is echter in strijd met de akte van oprichting van One World Health Service, waarin wordt aangegeven dat leden van de RvT geen direct belang mogen hebben bij de instelling, noch daar als directeur, werknemer of beroepsuitoefenaar werkzaam zijn.
Het lid van de RvT is verantwoordelijk voor het toezicht op het beleid van de bestuurder en de algemene zaken in de organisatie (zoals ook in de akte van oprichting vermeld). De inspectie wijst u in dit kader op de Governancecode Zorg.
Pagina 6 van 11
3 Conclusie en vervolg
Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen concludeert de inspectie dat de organisatie de genoemde randvoorwaarden voor veilige en goede zorg onvoldoende heeft beschreven.
Te nemen maatregelen
De zorgaanbieder moet aan de 16 getoetste randvoorwaarden voldoen. Daarom verwacht de inspectie uiterlijk 1-2-2019 van One World Health Service te ontvangen:
• een professioneel statuut waarin de taken en verantwoordelijkheden van de (regie)behandelaren (waaronder de trainees) staan beschreven;
• beleid vergewisplicht;
• een SMART opgesteld opleidingsplan;
• een plan van aanpak implementatie kwaliteitssysteem;
• een aangepast beleid inzake medicatie (conform het toetsingskader);
• beleid omtrent de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
• een klachtenregeling conform hoofdstuk 3 van de Wkkgz;
• een regeling waarin beschreven staat op welke wijze de gemeenschappelijke belangen van uw cliënten worden behartigd conform de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.
Bijlage 1 Toelichting randvoorwaarden
1. Beschikbaar en deskundig personeel
Een zorgaanbieder die goede zorg biedt, organiseert de uitvoering van de geboden zorg zo dat hij tijdig, doelmatig en deskundig in de zorg- en ondersteuningsbehoeften van de patiënt voorziet.
De volgende criteria worden gehanteerd:
• de zorgaanbieder zet zorgmedewerkers in met voldoende kennis en vaardigheden om ondersteuning te kunnen bieden aan de doelgroep van patiënten.
• de beschikbare personeelsformatie staat in verhouding tot de patiëntenpopulatie en zorgzwaarte.
Bronnen: Wkkgz art. 2 en 3
2. Vergewisplicht en verklaring omtrent gedrag (VOG)
De zorgaanbieder moet sinds 1 januari 2016 het functioneren van iedere nieuwe zorgverlener nagaan, voordat hij of zij wordt aangenomen. Nieuwe medewerkers in de langdurige zorg en de intramurale geestelijke gezondheidszorg moeten daarnaast een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) tonen.
Bronnen: Wkkgz art. 3, 4 en 11 en Uitvoeringsbesluit Wkkgz art. 3.1, 8.1 en 8.4 3. Afspraken tussen hoofd- en onderaannemer
Wanneer er sprake is van hoofd-, onderaannemer of zpp’ers dienen er tussen de partijen afspraken te worden vastgelegd over:
• de te leveren kwaliteit van zorg;
• het te gebruiken zorgdossier;
• toetsing van de kwaliteit van zorg.
Bron: Wkkgz art. 4.1.b; Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg;
Model kwaliteitsstatuut, GGZ-N (2016) 4. Opleidingsplan
Een zorgaanbieder dient een scholingsplan uit te voeren dat past bij de zorg- en ondersteuningsbehoeften van de doelgroep en het deskundigheidsniveau van de zorgmedewerkers. Daarnaast dient de zorgaanbieder de kennis en het gebruik van de procedure veilig incident melden (VIM) en de meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling te kunnen aantonen.
Bronnen: Wkkgz art. 3, art. 8 en art. 9 5. Kwaliteitsysteem
Elke zorgaanbieder dient een kwaliteitssysteem te hebben. De inspectie verstaat onder een kwaliteitsysteem ‘het vastleggen van beleid, procedures en protocollen, als ook gegevens waarop, met een zekere frequentie, analyses en evaluaties uitgevoerd worden die nodig zijn voor de uitvoering van het kwaliteitsbeleid en het bereiken van de
vastgestelde kwaliteitsdoelstellingen’ (Plan, Do, Check, Act-cyclus).
De voorwaarden zijn:
• beleidsdocumenten bevatten kenmerken om te komen tot documentbeheer (zoals:
titel, datum, verantwoordelijke, status en evaluatiedatum);
• beleidsdocumenten worden gebundeld (zoals: een handboek of documentmanagementsysteem);
• er vindt een cyclische evaluatie van beleidsdocumenten plaats;
Bron: Wkkgz art. 7
Pagina 8 van 11
6. Kwaliteitsstatuut
De zorgaanbieder beschikt over een kwaliteitsstatuut, dat door ZIN/Mediquest is geaccepteerd. Voor instellingen: inclusief het professioneel statuut, waarin de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de binnen de organisatie werkzame medewerkers zijn beschreven.
Bronnen: Brief minVWS d.d. 26 april 2016 (25 424 nr.201); Model kwaliteitsstatuut, GGZ-N (2016) 7. Uitsluitingscriteria patiënten
De problematiek van bepaalde groepen patiënten stelt eisen aan de deskundigheid van de zorgverleners, de accommodatie van de zorginstelling en meer. Denk aan agressie, mate van zelfredzaamheid, verslavingsproblematiek, etc.
Niet iedere zorginstelling zal daarom elke vorm van problematiek aankunnen. De inspectie verwacht daarom dat een zorginstelling beleid heeft waaruit blijkt aan welke patiënten geen zorg kan worden verleend.
8. Veilig incidenten melden
Zorgaanbieders moeten een interne werkwijze hebben die regelt dat medewerkers veilig onzorgvuldigheden, incidenten en calamiteiten in de zorgverlening kunnen melden. Doel is dat collega´s bevindingen met elkaar bespreken, ervan leren en zo samen de zorg
verbeteren. De zorgaanbieder heeft vastgelegd dat het volgende onverwijld bij de IGJ wordt gemeld:
• iedere calamiteit die bij de zorgverlening heeft plaatsgevonden;
• geweld in de zorgrelatie;
• ontslag wegens disfunctioneren zorgverlener.
Bronnen: Wkkgz art. 9; Uitvoeringsbesluit Wkkgz hoofdstuk 6; Handreiking 'leren van incidenten' voor kleine zorgaanbieders
9. Uitvoeringsprotocollen van voorbehouden en risicovolle handelingen Alle handelingen die beroepsbeoefenaren in hun werk uitvoeren moeten op zorgvuldige wijze worden verricht, zo eist de Wet BIG. Dat geldt zeker bij risicovolle handelingen, die bij de uitvoering van de handeling risico’s meebrengen voor de patiënt. Voorbehouden handelingen vormen een specifieke groep binnen de risicovolle handelingen. In de Wet BIG worden 14 risicovolle handelingen aangemerkt als voorbehouden handelingen. Voor de uitvoering van de voorbehouden handelingen zijn in de wet voorwaarden opgenomen.
De volgende criteria worden gehanteerd:
• de handelingen worden uitgevoerd volgens landelijk geldende richtlijnen, standaarden en daarvan afgeleide protocollen;
• uitvoeringsverzoek tot voorbehouden handelingen kan worden aangetoond.
Bronnen: Wet BIG art. 35, 38 en 100; Handleiding voorbehouden handelingen bij Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (2012)
10. Toets van bekwaamheid
In de Wet BIG is een beperkt aantal beroepsbeoefenaren genoemd die zelfstandig
bevoegd zijn om voorbehouden handelingen te verrichten. Wie niet zelfstandig bevoegd is, mag alleen in opdracht en onder voorwaarden een voorbehouden handeling uitvoeren. Eén van de voorwaarden waaraan altijd moet zijn voldaan, is de bekwaamheid van de
uitvoerder. Onbekwaam maakt onbevoegd.
De volgende criteria worden gehanteerd:
• De zorgaanbieder beschikt over een overzicht van de bekwaamheid van de zorgmedewerkers;
• Er is beleid over de geldigheidsduur van de bekwaamheid en de toetsing.
Bronnen: Wet BIG art. 35, 38 en 100; Handleiding voorbehouden handelingen bij Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (2012)
11. Vrijheidsbeperkende maatregelen
Onder het begrip ‘vrijheidsbeperking’ verstaat de inspectie ‘alle maatregelen die de vrijheid van patiënten beperken’. Dit begrip heeft voor de inspectie al jaren een grotere reikwijdte dan de vrijheidsbeperkende maatregelen die de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) beschrijft. Zorgaanbieders die niet over een Bopz- aanmerking beschikken mogen in dit kader geen vrijheidsbeperkende maatregelen toepassen.
Vrijheidsbeperkende maatregelen in niet Bopz-aangemerkte zorginstellingen of in de thuissituatie mogen enkel worden toegepast als hiervoor instemming is verkregen van de patiënt of van de wettelijk vertegenwoordiger (wanneer er sprake is van
wilsonbekwaamheid van de patiënt) en wanneer een patiënt zich hiertegen niet verzet. Bij verzet vervalt de eerder verkregen instemming.
Alleen een arts of een gedragswetenschapper mag besluiten een vrijheidsbeperkende maatregel in te zetten.
Indien er géén vrijheidsbeperkingen worden toegepast:
De zorgaanbieder dient zijn visie op en het niet toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen in een beleidsdocument vast te leggen.
Indien er wél vrijheidsbeperkingen worden toegepast:
De zorgaanbieder dient zijn visie op en beleid over preventie, terugdringing, besluitvorming en uitvoering van vrijheidsbeperkende maatregelen te beschrijven.
Indien er geen sprake is van een Bopz-aangemerkte instelling, is in dit beleid beschreven dat:
• er altijd toestemming van de patiënt (bij wilsonbekwaamheid van de vertegenwoordiger) moet zijn voor het uitvoeren van vrijheidsbeperkende maatregelen;
• vrijheidsbeperking nooit mag worden uitgevoerd wanneer een patiënt zich hiertegen verzet.
12. Medicatieveiligheid
• er is een medicatiebeleid dat regelmatig in de kwaliteitscyclus wordt geëvalueerd;
• de psychiater stelt zich op de hoogte van alle (ook door anderen voorgeschreven) medicatie (medicatieverificatie) bij opname/start van medicamenteuze behandeling en elk consult, waarbij de zelfzorg-, vrij verkrijgbare (genees) middelen en
alcohol/drugsgebruik daarbij betrokken wordt;
• de voorschrijver gebruikt op moment van voorschrijven een actueel medicatieoverzicht;
• medicatieopdrachten worden gegeven met een elektronisch voorschrijfsysteem inclusief een geautomatiseerd systeem voor medicatiebewaking;
• alle direct bij de behandeling betrokken medewerkers hebben toegang tot een actueel medicatie overzicht (AMO) van tenminste alle voorgeschreven
geneesmiddelen, inclusief 'zo nodig' medicatie;
• bij ontslag en overplaatsing is zo snel als nodig voor verantwoorde zorg, uiterlijk binnen 24 uur, een compleet en actueel medicatieoverzicht beschikbaar voor de (thuis)apotheek en de nieuwe behandelend arts en patiënt.
Bronnen: WGBO, Wet Big, richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten (2011) + nadere toelichting; brief over IGJ-beleid medicatieoverdracht (19 mei 2015); Richtlijn Elektronisch
Voorschrijven, KNMG (2013)
Pagina 10 van 11
13. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Zorgaanbieders zijn verplicht een meldcode vast te stellen (inclusief Kindcheck) waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of
kindermishandeling wordt omgegaan. De meldcode moet eraan bijdragen dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden. Verder wordt er van zorgaanbieders verwacht dat zij de kennis en het gebruik van de meldcode bevorderen. Deze meldcode moet in ieder geval deze 5 stappen bevatten:
• in kaart brengen van signalen;
• overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding;
• gesprek met de betrokkene(n);
• wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd Veilig Thuis raadplegen;
• beslissen over zelf hulp organiseren of melden.
Bronnen: Wkkgz art. 8 14. Klachtenregeling
Elke patiënt moet de mogelijkheid hebben om over de geboden zorg een klacht in te dienen. Een klacht kan door de patiënt zelf of zijn vertegenwoordiger worden ingediend en heeft betrekking op ‘een gedraging van de zorgaanbieder of van voor hem werkzame personen jegens de patiënt’.
De volgende criteria worden gehanteerd:
• er is een klachtenregeling conform hoofdstuk 3 van de Wkkgz en deze is onder de aandacht van patiënten gebracht;
• de zorgaanbieder beschikt over een onafhankelijke klachtenfunctionaris conform bovengenoemde wetgeving;
• een klacht wordt binnen zes weken behandeld;
• adres en/of telefoonnummer van de klachtenfunctionaris staat vermeld in de klachtregeling;
• de zorgaanbieder is aangesloten bij een door de minister van VWS erkende geschilleninstantie.
Bronnen: Wkkgz hoofdstuk 3; Uitvoeringsbesluit Wkkgz hoofdstuk 7 15. Medezeggenschap
Een zorgaanbieder heeft de wettelijke verplichting om medezeggenschap te organiseren, waarbij patiënten en/of patiëntvertegenwoordigers patiëntbelangen behartigen.
De voorwaarden zijn:
• er is sprake van een structureel karakter;
• er staat hiervan iets op schrift;
• voor belangenbehartigers moet duidelijk zijn waarover ze mogen meepraten;
• de zorgaanbieder stelt de belangenbehartigers in ieder geval in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit dat de zorgaanbieder betreft, inzake de systematische bewaking, beheersing of verbetering van de kwaliteit van de aan patiënten te verlenen zorg.
Bron: Wet medezeggenschap patiënten zorginstellingen (Wmcz) 16. Zorgdossier en behandelplan
Het zorgdossier bevat alle informatie die voor de zorg aan de patiënt relevant is:
• persoonsgegevens patiënt;
• behandelvereenkomst;
• diagnose;
• somatische problemen worden herkend en er wordt (volgens protocol) gehandeld;
• in het dossier is vastgelegd dat risicotaxaties uitgevoerd zijn (ook als er uit kwam dat er geen risico is);
• er is afgewogen of een signaleringsplan nodig is om risico’s te verminderen/
voorkomen;
• uit het dossier blijkt eenduidig wie de regieverantwoordelijkheid heeft;
• in het dossier is vastgelegd welke discipline met welke verantwoordelijkheden zijn betrokken bij de verschillende onderdelen van de zorgverlening;
• de patiënt (of wettelijk vertegenwoordiger) is aantoonbaar betrokken bij het opstellen van en heeft aantoonbaar ingestemd met het behandelplan;
• de doelen in het behandelplan zijn passend bij de hulpvraag, stoornis en risicotaxaties;
• medicamenteuze, somatische, psychiatrische en sociale behandeldoelen (indien van toepassing) zijn geformuleerd en aantoonbaar weergegeven in het behandelplan;
• er vindt periodiek evaluatie plaats van het behandelplan;
• een actueel (volledig en uniek) medicatieoverzicht is bij elk contact beschikbaar;
• rapportage en verslaglegging ten behoeve van de continuïteit van zorg en de uitvoering van het behandelplan
Bronnen: Wkkgz art. 2, 6, 7 en 10; WGBO; Richtlijn psychiatrisch diagnostisch onderzoek (NVVP);
Indicator somatisch onderzoek; Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling KNMG (2010); Wet Big;
Multidisciplinaire Richtlijnen (depressie - suïcide); Model kwaliteitsstatuut, GGZ-N (2016)