• No results found

Verhaal halen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verhaal halen"

Copied!
92
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verhaal halen

Een onderzoek naar de effecten van

verhalende journalistiek

Masterscriptie Communicatiekunde

Rijksuniversiteit Groningen, faculteit der Letteren

Groningen, 11 september 2017

Naam

Hedwig Dijkstra

Studentnummer

S2809702

(2)

Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

[

ver·haal

(het; o)

1:

vertelling, bericht, verslag

2:

verhaal halen: uitleg eisen

(3)

Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

Voorwoord

Voor u ligt de scriptie waarmee ik mijn master Communicatiekunde aan de Rijksuniversiteit Groningen afrond. Mijn derde scriptie in nog geen twee jaar tijd: begin 2016 leverde ik mijn HBO-scriptie in, een half jaar later kreeg ik –door met een bachelorscriptie de pre-master af te ronden– het toegangsticket tot de master en nu is deze masterscriptie klaar om geprint te worden. De keuze om na mijn HBO Communicatie door te studeren was snel gemaakt. Niet in de laatste plaats omdat de banen in het communicatiewerkveld niet bepaald voor het oprapen liggen. Maar naast iets extra’s op mijn CV, heeft deze master er ook voor gezorgd dat ik beter weet wat ik wil. Dat ik beter weet waar in goed in ben - en waarin niet. Maar bovenal dat een echte baan niet meer voelt als iets ‘voor later’, maar als iets waar ik klaar voor ben en waar ik zin in heb. Eigenlijk een protagonist die op weg naar de climax een ontwikkeling doormaakt. Een typisch plot.

Bij het schrijven van deze scriptie hebben een aantal personages een belangrijke rol gespeeld. Graag wil ik allereerst mijn begeleidster Ninke Stukker bedanken voor de begeleding die zij het afgelopen half jaar heeft geboden. Niet alleen de kritische vragen en het inhoudelijk meedenken, maar ook haar enthousiasme en haar prettige manier van omgang hebben deze scriptie mede tot stand gebracht. Ook wil ik uiteraard iedereen bedanken die de tijd heeft genomen om de vragenlijst voor dit onderzoek in te vullen. Zonder al die respondenten was er nu geen scriptie geweest.

Na deze scriptie is mijn studententijd definitief een afgerond hoofdstuk. Ik ben klaar voor het volgende deel van dit verhaal. Eerst een paar maanden reizen en dan op zoek naar een baan bij een leuk communicatiebureau. Nee, dat is geen journalistiek. En het heeft ook niet zoveel met de kracht verhalen te maken. Alhoewel? Het gaat wel over dat wat je met je communicatie bereikt. Over de effecten die een tekst, strategie of middel op de ontvanger kan hebben. Daarmee is deze scriptie niet alleen de afronding van een hoofdstuk, maar biedt het ook ingrediënten die ik kan gebruiken bij het nieuwe deel van mijn leven.

De komende week heb ik tijd om op verhaal te komen. En voor u is het tijd om de scriptie te lezen. Want de resultaten van deze scriptie zijn om over naar huis te schrijven! Als dat geen goede cliffhanger is...

Hedwig Dijkstra

(4)

Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

Samenvatting

Verhalende journalistiek is een journalistiek genre waarbij nieuwsartikelen worden geschreven met behulp van verhalende verteltechnieken. Verhalende verteltechnieken zijn verteltechnieken die ook gebruikt worden bij bijvoorbeeld het schrijven van fictionele romans. Denk aan het opbouwen van spanning in het verhaal, het laten ontwikkelen van personages en het omschrijven van acties alsof de lezer er zelf bij is (Blanken & De Jong, 2014). Het toepassen van zulke verhalende verteltechnieken in de journalistiek staat in contrast met traditionele journalistiek, waarbij objectiviteit en feitelijkheid meer centraal staat: de belangrijkste informatie staat in de lead, lezers worden zo objectief mogelijk geïnformeerd over de nieuwsgebeurtenis en er wordt een afstandelijke schrijfstijl gehanteerd (Hartsock, 2007). Zowel onderzoekers als journalisten constateren dat verhalende journalistiek de laatste jaren in opkomst is (Johnston & Graham, 2012). Volgens verschillende onderzoekers valt die opkomst te verklaren doordat het medialandschap de laatste jaren sterk veranderd is, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van internet (Neveu, 2014). Het toepassen van verhalende journalistiek is volgens die onderzoekers een goede manier om in te spelen op die veranderingen (Singer, 2010). Dat komt doordat verhalende journalistiek onder andere meer gewaardeerd zou worden dan traditionele journalistiek, voor meer emotionele betrokkenheid zou zorgen en lezers meer aan zich zou binden (o.a. Hartsock, 2007; Van Krieken et al., 2015). Ook zou verhalende journalistiek ervoor zorgen dat lezers meer getransporteerd raken in het artikel, dat de nieuwsgebeurtenis makkelijker te begrijpen is en dat lezers meer aandacht hebben voor het nieuwsartikel (o.a. Emde et al., 2016; Johnston & Graham, 2012). Die effecten klinken journalisten natuurlijk als muziek in de oren. Echter, veel van die beweegredenen om voor verhalende journalistiek te kiezen lijken meer op vermoedens en intuïtie gebaseerd, dan op aantoonbaar bewijs over de daadwerkelijke effecten die verhalende journalistiek op de lezer heeft. Daarnaast is van de effecten die wel bewezen zijn, nog onduidelijk welke verhalende verteltechnieken precies voor dat effect zorgen. Daarom zijn de volgende hoofd- en deelvragen onderzocht:

Hoe verschillen de effecten op de lezer tussen een verhalend geschreven nieuwstekst en een traditioneel geschreven nieuwstekst?

 Welke effecten heeft een verhalend geschreven artikel op de lezer in vergelijking met een traditioneel geschreven artikel?

 Welke verhalende verteltechnieken hebben welk effect tot gevolg?

 Zijn er demografische variabelen die het ervaren effect beïnvloeden?

Door middel van een experimenteel effectonderzoek is getracht antwoord te vinden op deze vragen. Voor dat onderzoek zijn vijf artikelversies over hetzelfde nieuwsfeit gemaakt en voorgelegd aan respodenten. De artikelversies verschillen wat betreft de gebruikte verteltechnieken: één artikel is op de traditionele manier geschreven, één artikel is geheel verhalend geschreven en in elk van de drie andere artikelen is één afzonderlijke verteltechniek verwerkt. Dat betreft de volgende drie verteltechnieken:

 Structuur: een verhalend artikel heeft een structuur op basis van chronologie, een traditioneel artikel heeft een structuur op basis van relevantie.

 Karakterisering: bij een verhalend artikel zijn onder meer gevoelens en gedachten van de personages omschreven, bij een traditioneel artikel worden personages alleen omschreven op basis van feitelijke informatie.

(5)

Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

Elke respondent heeft één van de vijf artikelen gelezen. Vervolgens hebben de respondenten vragen beantwoord over hoe zij het desbetreffende artikel hebben ervaren. Aan de hand van de antwoorden op die vragen zijn vervolgens de drie deelvragen beantwoord.

Effecten van een verhalend geschreven artikel

Als we de effecten van een verhalend geschreven artikel vergelijken met de effecten van een traditioneel geschreven artikel, kan een aantal zaken geconcludeerd worden. Allereerst is het zo dat de algehele waardering voor het artikel, de mate waarin de lezer getransporteerd raakt in het artikel, de emotionele betrokkenheid die de lezer heeft bij het artikel en de aandacht voor het artikel in dit onderzoek significant hoger zijn bij een verhalend geschreven artikel dan bij een traditioneel geschreven artikel. De mate waarin de lezer het artikel als toegankelijk ervaart, de mate van lezersloyaliteit en de mate waarin de lezer het artikel geloofwaardig vindt, verschillen in dit onderzoek niet significant tussen het verhalende en het traditionele artikel.

Effecten van afzonderlijke verteltechnieken

In dit onderzoek zijn niet alleen een traditioneel en een geheel verhalend artikel met elkaar vergeleken, maar zijn ook de effecten van drie artikelen met afzonderlijke verteltechnieken gemeten. Ook die vergelijkingen leveren interessante resultaten op. Waar namelijk in de meeste gevallen de effecten veroorzaakt lijken te worden door een combinatie van verteltechnieken, zijn er twee effecten gevonden die vooral door één specifieke verteltechniek beïnvloed te lijken worden. Het artikel met de afzonderlijke verteltechniek ‘structuur’ krijgt een significant hogere algehele waardering dan het traditionele artikel. Daardoor kan voorzichtig geconcludeerd worden dat het toepassen van met name de verteltechniek ‘structuur’ voor een verhoogde waardering kan zorgen. Bij het artikel met de afzonderlijke verteltechniek ‘acties’ raakten lezers in dit onderzoek significant meer getransporteerd in het verhaal dan bij het traditionele artikel. Op basis daarvan rijst het vermoeden dat het toepassen van de verteltechniek ‘acties’ een belangrijke rol speelt bij de vermeerdering van transportatie in het verhaal. Geen van de onderzochte afzonderlijke verteltechnieken had in dit onderzoek een significante invloed op de effecten ‘emotionele betrokkenheid’ en ‘aandacht voor het artikel’. Dat versterkt het vermoeden dat het bij die effecten vooral de combinatie van verteltechnieken is die voor de gevonden resultaten zorgt. Met de invloed die de verteltechniek ‘karakterisering’ heeft op de effecten, is er iets opvallends aan de hand: het toepassen van alleen de verteltechniek ‘karakterisering’ beïnvloed in een aantal gevallen de effecten negatief, terwijl ‘karakterisering’ in combinatie met andere verteltechnieken wel de gewenste effecten heeft. Al met al suggereren deze vergelijkingen dus dat de verteltechniek ‘structuur’ voor meer waardering kan zorgen, dat de verteltechniek ‘acties’ voor meer transportatie kan zorgen en dat het afzonderlijke gebruik van de verteltechniek ‘karakterisering’ niet het gewenste effect heeft. De combinaties van verteltechnieken zorgen in dit onderzoek voor de meeste effecten.

Invloed van demografische variabelen

(6)

Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

Inhoud

Hoofdstuk 1: Inleiding 1 Hoofdstuk 2: Theoretisch kader 5

2.1 Introductie verhalende journalistiek 5

2.1.1 Verhalen 5

2.1.2 Journalistieke verhalen 5

2.1.3 Drie golven verhalende journalistiek 6

2.1.4 Waarheid en objectiviteit 6

2.2 Verteltechnieken 7

2.2.1 Structuur 8

2.2.2 Karakterisering 11

2.2.3 Beschrijvingen van plaats en ruimte 13

2.2.4 Acties en gebeurtenissen 14

2.2.5 Rol van de verteller 16

2.2.6 Ervaring van de gebeurtenis 17

2.2.7 Overige verteltechnieken 18

2.2.8 Conclusie verteltechnieken 18

2.3 Empirisch aangetoonde effecten 19

2.3.1 Complexiteit effecten 19

2.3.2 Effecten van narratieven in het algemeen 20

2.3.3 Effecten van verhalen op betrokkenheid 20

2.3.4 Effecten van verhalen op begrip 21

2.3.5 Conclusie aangetoonde effecten 21

2.4 Mogelijke andere effecten 21

2.4.1 Algehele waardering 21

2.4.2 Aandacht van de lezer 22

2.4.3 Diepgang of gelaagdheid 22 2.4.4 Duiding 22 2.4.5 Lezersloyaliteit 23 2.4.6 Geloofwaardigheid 23 2.4.7 Toegankelijkheid 23 2.4.8 Onthouden 23

2.4.9 Conclusie mogelijke andere effecten 24

Hoofdstuk 3: Methode 25

3.1 Experimenteel design 25

3.2 Onderzoeksmateriaal 25

3.2.1 Selectie verteltechnieken 25

3.2.2 Vijf versies van één artikel 25

3.2.3 Gekozen nieuwsfeit 26 3.2.4 Manipulaties 27 3.3 Meetinstrument 29 3.3.1 Onafhankelijke variabele 30 3.3.2 Manipulatiecheck 30 3.3.3 Afhankelijke variabelen 30 3.3.4 Interfererende variabelen 34 3.4 Respondenten 36

3.5 Analyse van de gegevens 36

Hoofdstuk 4: Resultaten 38

(7)

Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

4.2 De effecten van verschillende verhaalversies 38

4.2.1 Algehele waardering 39 4.2.2 Transportatie 39 4.2.3 Emotionele betrokkenheid 39 4.2.4 Toegankelijkheid 40 4.2.5 Lezersloyaliteit 40 4.2.6 Geloofwaardigheid 40 4.2.7 Aandacht 40 4.2.8 Samenvatting effecten 40

4.3 Interactie-effect van geslacht, opleidingsniveau en leeftijd 41

Hoofdstuk 5: Conclusie en discussie 42

5.1 Effecten van een verhalend geschreven artikel 42

5.2 Effecten van afzonderlijke verteltechnieken 43

5.3 Opbrengsten van dit onderzoek 44

5.3.1 Opbrengsten voor wetenschappelijke literatuur 44

5.3.2 Opbrengsten voor de praktijk 44

5.4 Reflectie en aanbevelingen voor aanvullend onderzoek 46

Literatuur 49

Bijlagen 52

Bijlage 1 – Manipulaties 52

Bijlage 2 – Kopie vragenlijst 59

Bijlage 3 – Betrouwbaarheidsanalyse Cronbach’s α 66

Bijlage 4 – One-way ANOVA manipulatiecheck 70

Bijlage 5 – One-way ANOVA 7 variabelen 71

Bijlage 6 – Tukey’s post-hoc test 7 variabelen 73

(8)

1 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

1. Inleiding

Een verhaal neemt je mee naar een plek waar je zelf niet bent geweest. Een goed verhaal dringt bij je binnen, laat je niet meer los. Een verhaal heeft kracht en kan overtuigen. Verhalen hebben een bewezen effect op de emotie van de lezer en persuasie op de lezer (o.a. Green & Brock, 2000). Hoe dat kan? Doordat een verhaal vol zit met acties, problemen en beweging. Doordat een verhaal ervaringen en emoties laat zien. Doordat de spanning wordt opgebouwd en je de personages steeds beter leert kennen (zie Hoofdstuk 2 voor een uitleg van de werking van deze technieken). Die technieken die gebruikt worden om een verhaal te schrijven, zijn we allemaal wel eens tegen gekomen in bijvoorbeeld fictieve romans. Maar ze kunnen ook ingezet worden bij het schrijven van journalistieke artikelen. Indien een journalist ervoor kiest om een artikel met behulp van zulke verhalende verteltechnieken te schrijven, noemen we dit ‘verhalende journalistiek’ of ‘literaire non-fictie’. Verhalende journalistiek staat in contrast met traditionele journalistiek, waarin juist een afstandelijke, objectieve schrijfstijl gehanteerd wordt. Onderstaande fragmenten illustreren dit contrast: dezelfde nieuwsgebeurtenis, waar in twee Nederlandes kwaliteitskranten op een heel verschillende manier over bericht is.

In het linker fragment, dat in De Volkskrant is gepubliceerd1, wordt op een zakelijke manier

geschreven. Met een objectieve schrijfstijl worden de nieuwsgebeurtenis en de gevolgen daarvan centraal gesteld. Het nieuwsbericht is opgebouwd aan de hand van feiten en cijfers. De verleden tijd waarin het bericht geschreven is, zorgt voor een bepaalde afstand tussen de lezer en de nieuwsgebeurtenis. In het rechter fragment, dat uit het NRC Handelsblad komt2, staan de

personen centraal. De nieuwsgebeurtenis wordt niet beschreven aan de hand van cijfers, maar aan de hand van ervaringen van betrokkenen. Door het gebruik van de tegenwoordige tijd word je meegenomen in het verhaal, dat vol emotie, actie en spanning zit. Die verschillende verteltechnieken zijn aanwijzingen die erop duiden dat het rechter fragment ‘verhalende

1

Huisman, C. (2011, 11 april). Alphen rouwt na bloedbad. De Volkskrant, p.1.

2

Funnekotter, B. & Mat, J. (2011, 11 april). Bij de groenteafdeling ligt een man. Hij bloedt uit zijn zij. NRC Handelsblad, p.4.

“Het is druk in het overdekte

winkelcentrum. Rustig loopt Van der V. langs het Kruidvat, de Zeeman, de Hubo. Schietend. Glas vliegt in het rond. Mensen vallen neer, rennen weg, duiken weg. Hij loopt door.

Een oudere man vlucht voor hem uit en duikt de Hubo in. Hij was net nog met zijn kleindochter, maar die is hij kwijt. Al snel staat hij weer op. Hij ziet een man en een vrouw op de grond liggen, badend in het bloed. Hij ziet angst, paniek. Hij vindt zijn kleindochter terug. Ze is ongedeerd. Ze was meegelopen met andere mensen.”2

“Het was druk in het winkelcentum op het moment van de schietpartij, die volgens

getuigen zeker een kwartier duurde en waarbij de dader meermaals zijn wapen leegschoot. Ruim honderd bezoekers en personeelsleden van winkels zijn later opgevangen voor psychische hulp in een nabijgelegen kerkelijk centrum.

Na de schietpartij zijn drie andere

(9)

2 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

journalistiek’ genoemd kan worden, en dat de term ‘traditionele journalistiek’ beter past bij het linker fragment (Van Krieken et al., 2015).

De traditionele journalistieke schrijfstijl waarvan in het fragment van Huisman (2011) een voorbeeld is gegeven, is lang de norm geweest bij redacties van kranten en andere nieuwsmedia. Elke nieuwsgebeurtenis werd lange tijd via min of meer dezelfde formule gevormd tot een artikel: een vaste structuur werd gebruikt, het verhaal werd zo objectief mogelijk opgeschreven en de journalist speelde geen rol in het verhaal (Hartsock, 2007). Echter, het gebruik van media is de laatste decennia drastisch veranderd, denk alleen al aan de digitalisering en de opkomst van online media. Het nieuwsaanbod is sterk verbreed. Lezers zitten tegenwoordig niet meer vast aan hun eigen krant of het achtuurjournaal, maar kunnen veel meer zelf bepalen waar en wanneer ze op zoek gaan naar nieuws (Urrichio, 2014). Daarnaast zorgt het feit dat nieuwsconsumenten altijd en overal het nieuws even kunnen checken via verschillende kanalen, ervoor dat mensen voortdurend goed op de hoogte zijn (Commissariaat voor de Media, 2008). Door dit sterk veranderde medialandschap worden journalisten en redacties gedwongen om na te denken over de vraag hoe zij het gevecht om aandacht van de lezer kunnen winnen (Singer, 2010). Hoe kun je je als medium nog onderscheiden? Hoe zorg je ervoor dat de lezer juist jóuw artikel kiest om te lezen? En hoe zorg je ervoor dat je de lezer aan jouw medium bindt?

Antwoord op die vragen vinden we volgens verschillende auteurs in de verhalende journalistiek. Diverse schrijvers noemen namelijk dat het toepassen van verhalende journalistiek één van de strategieën is die journalisten gebruiken om op het veranderende medialandschap in te spelen. Dit blijkt onder meer uit de volgende citaten:

Ook uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de verhalende journalistiek sinds een aantal jaren aan een opmars begonnen is. Onderzoekers onderschrijven het vermoeden van de drie geciteerde auteurs dat die opmars van verhalende journalistiek komt door de opkomst van internet en de verbreding van het media-aanbod (o.a. Hartsock, 2016). Maar waarom zou het loslaten van traditionele journalstiek en het overgaan op verhalende journalistiek een goede reactie zijn op de huidige ontwikkelingen in het medialandschap? Daar worden door onderzoekers en journalisten verschillende redenen voor aangedragen. Zo zou de lezer zich meer betrokken voelen bij een verhalend geschreven artikel (Van Krieken et al., 2015) en zouden verhalende artikelen ervoor zorgen dat de lezer de nieuwsgebeurtenis beter begrijpt (Emde et al., 2016). Ook zou een verhalend artikel ervoor zorgen dat lezers zich sneller aan het desbetreffende medium binden (Hartsock, 2007) en zou verhalende journalistiek meer de aandacht trekken dan traditionele journalistiek (Johnston & Graham, 2012). Uiteenlopende redenen, die één ding gemeen hebben: ze gaan allemaal over de mogelijke effecten die

“Narrative journalism may be a reasonable bet to struggle against the news supplied from blogs, aggregators and short-format news sources” (Neveu, 2014: 3).

“Het is alsof de journalistiek ineens beseft hoe laat het is. Dat lezers worden overspoeld met nieuws dat kort, snel, mobiel, amusant en ook nog eens gratis is. En dat er

onherroepelijk behoefte ontstaat aan verhalen die laten zien wat het allemaal betekent”

(Blanken & De Jong, 2014: 31).

“As journalists have adapted to the internet, their stories have taken on a more postmodern form. New formats have encouraged and facilitated a more personal narrative style. Traditional ethical guidelines for ‘making news’ are being reconsidered”

(10)

3 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

[

[

verhalende journalistiek bij de lezer teweeg kan brengen. Ondanks dat deze mogelijke effecten de aanleiding zijn voor de opkomst van verhalende journalistiek, is wetenschappelijk onderzoek naar deze effecten nog erg summier. Voor zover bekend zijn er twee onderzoeken die het effect van een verhalend geschreven nieuwsartikel hebben vergeleken met het effect van een traditioneel geschreven nieuwsartikel. Van Krieken et al. (2015) onderzochten of de betrokkenheid die lezers ervaren bij misdaadjournalistiek, verschilt tussen een verhalend geschreven artikel en een traditioneel geschreven artikel. Uit dat onderzoek blijkt dat lezers van het verhalende artikel zich meer aanwezig voelden in het verhaal en zich in sommige gevallen ook emotioneel sterker betrokken voelden bij het het verhaal dan bij het traditionele artikel. Ook Emde et al. (2016) hebben vergelijkend onderzoek gedaan. Zij hebben onderzocht of jongeren een verhalend geschreven artikel beter begrijpen dan een traditioneel geschreven artikel. Uit die studie blijkt dat bepaalde groepen jongeren een verhalend geschreven artikel inderdaad makkelijker begrijpen. Deze onderzoeken zijn erg bruikbaar voor journalisten en krantenredacties en zijn ook voor de wetenschap erg relevant. Echter, de onderzoekers hebben elk één specifiek effect uitgediept en het onderzoek van Emde et al. richt zich daarnaast op één specifieke lezersgroep. Vergelijkend onderzoek tussen verhalende en traditionele artikelen naar andere vermoedelijke effecten is er voor zover bekend niet. Daarnaast geven deze onderzoeken geen inzicht in welke verteltechnieken voor de gevonden effecten zorgen.

De beweegredenen voor het toepassen van verhalende journalistiek lijken dus voor een groot deel gebaseerd op vermoedens en intuïtie van journalisten en redacteuren, en niet op aantoonbaar bewijs over de effecten ervan. Ook de keuze voor het gebruik van specifieke verteltechnieken wordt voor zover bekend niet gebaseerd op wetenschappelijk bewijs over de effecten van de afzonderlijke verteltechnieken van verhalende journalistiek. In plaats daarvan lijkt vaak gekeken te worden naar effectonderzoek over narratologie in het algemeen, en niet specifiek over verhalende journalistiek. Daarom is het tijd om verhaal te halen: het is tijd om opheldering te krijgen over wat de daadwerkelijke effecten van verhalende journalistiek zijn. Tijd voor een gefundeerde verklaring: waarom zou je als journalist een verhalend geschreven artikel verkiezen boven een traditioneel geschreven artikel? Want dat verhalende journalistiek in opkomst is, is een feit (Hartsock, 2007), maar over wat de effecten daarvan zijn op de lezer is nog teveel onduidelijk. Daarom heeft dit onderzoek tot doel de daadwerkelijke effecten die verhalende journalistiek bij de lezer teweeg brengt, in kaart te brengen. De volgende hoofdvraag met bijbehordende deelvragen staan centraal:

Hoe verschillen de effecten op de lezer tussen een verhalend geschreven nieuwstekst en een traditioneel geschreven nieuwstekst?

 Welke effecten heeft een verhalend geschreven artikel op de lezer in vergelijking met een traditioneel geschreven artikel?

 Welke verhalende verteltechnieken hebben welk effect tot gevolg?

 Zijn er demografische variabelen die het ervaren effect beïnvloeden?

(11)

4 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

geselecteerd. Door middel van een experiment wordt in dit onderzoek inzichtelijk gemaakt welke effecten een verhalend geschreven artikel heeft ten opzichte van een traditioneel geschreven artikel. Dit is gedaan door een gemanipuleerd artikel voor te leggen aan respondenten, en vervolgens vragen te stellen over hoe zij dat artikel hebben ervaren. Omdat in het experiment de drie verteltechnieken apart van elkaar gemanipuleerd zijn en voorgelegd zijn aan de respondenten, kan vervolgens ook worden nagegaan welke specifieke verteltechnieken welke effecten tot gevolg hebben.

(12)

5 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste theorieën, onderzoeken en theoretische concepten besproken. De eerste paragraaf geeft een introductie op het thema verhalende journalistiek. Hierin wordt ook de opkomst van het genre besproken. In paragraaf 2.2 komen de verteltechnieken aan bod die een journalist kan inzetten om een verhalend artikel te schrijven. Er zijn al een paar eerdere onderzoeken gedaan naar de effecten van verhalende journalistiek en verhalen in het algemeen. Dat onderzoek wordt in paragraaf 2.3 besproken. Tot slot gaat paragraaf 2.4 in op de vermoedelijke andere effecten die verhalende journalistiek teweeg kan brengen.

2.1 Introductie verhalende journalistiek

2.1.1 Verhalen

Verhalen - of narratieven - zijn zo oud als de mensheid. De eerste verhalen werden mondeling verteld en waren waarschijnlijk de oudste vorm van vermaak. Later werden verhalen ook opgeschreven of getekend en nog later werden daar moderne kanalen zoals film aan toegevoegd. De narratologie is de tak van wetenschap die zich bezighoudt met de vorm en functie van deze verhalen (Bal, 2009).

Het vertellen van verhalen wordt gezien als een belangrijke manier om informatie en sociale gebeurtenissen te delen. Daardoor nemen verhalen een belangrijke plek in in onze samenleving, van jongs af luisteren we naar verhalen en vertellen we ze zelf (Kreuter et al., 2010). Ondanks dat verhalen zo’n belangrijke plek innemen in onze samenleving is er niet één definitie van het begrip ‘verhaal’ (Bal, 2009). Green & Brock (2000) omschrijven een verhaal als een vertelling waarbij onbeantwoorde vragen, problemen, conflicten of activiteiten centraal staan. Daarnaast noemen deze auteurs dat in een verhaal vaak karakters voorkomen die problemen moeten oplossen, en dat een verhaal bestaat uit een begin, midden en eind. Labov & Waletzki (1967) benadrukken een andere kant van verhalen, namelijk dat een verhaal een bepaald doel of thema moet hebben, zodat er betekenis aan het verhaal gegeven kan worden. Toolan (2001) legt de focus juist op de beleving van de gebeurtenissen, door te stellen dat een verhaal bestaat uit samenhangende gebeurtenissen die door mensen of andere organismen op een bepaalde manier beleefd worden. Uit de definities kan al opgemaakt worden dat ‘een verhaal’ heel breed is. Een verhaal kan op verschillende manieren tot stand komen, kan over de meest uiteenlopende thema’s gaan, kan verschillende doelen hebben en kan via diverse kanalen verspreid worden. Wat centraal staat, is dat een verhaal in elk geval uit gebeurtenissen bestaat, waardoor de verhaalwereld gedurende het verhaal verandert (Bal, 2009).

Verhalen kunnen op verschillende manieren ingedeeld worden, een veelgebruikte indeling is het onderscheid tussen fictie en non-fictie. Daarnaast kan een verhaal diverse doelen hebben, bijvoorbeeld om te vermaken, om sociale banden te versterken, om het eigen leven zin te geven of om gebeurtenissen te rapporteren (Rigney, 2006). Samenhangend met het doel van het verhaal, zijn er ook diverse typen verhalen mogelijk, zoals persoonlijke verhalen, historische verhalen, entertainmentverhalen en journalistieke verhalen. Dit onderzoek gaat over één type verhaal, namelijk het journalistieke verhaal. Voor deze vorm van journalistiek wordt het begrip ‘verhalende journalistiek’ of ‘literaire non-fictie’ gebruikt.

2.1.2 Journalistieke verhalen

(13)

6 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

journalistiek. Onder ‘traditionele journalistiek’ worden in deze scriptie journalistieke artikelen verstaan die volgens de jarenlang algemeen geaccepteerde, breed geldende normen voor nieuwsartikelen zijn geschreven. Doel van traditionele journalistiek is om lezers zo objectief mogelijk te voorzien van informatie over een nieuwsgebeurtenis (Blanken & De Jong, 2014). Bij traditionele journalistiek staat daarom de uitkomst van die nieuwsgebeurtenis centraal (Neveu, 2014). Verhalende journalistiek wordt daarentegen geschreven met behulp van verhalende verteltechnieken. Bij verhalende journalistiek ligt de focus niet zozeer op informatieveschaffig en de uitkomsten van gebeurtenissen, maar meer op de gebeurtenissen zelf en hoe personages uit het verhaal die nieuwsgebeurtenis beleven (Blanken & De Jong, 2014). Dit is in lijn met de definities van een verhaal in het algemeen, zoals die in de vorige paragraaf zijn gegeven. Traditionele en verhalende artikelen verschillen dus van elkaar op zowel het gebied van verteltechnieken als op het gebied van effecten die de tekst teweeg moet brengen.

2.1.3 Drie golven verhalende journalistiek

Verhalende journalistiek is niets nieuws. Sterker nog, volgens Johnston & Graham (2012) zijn veel wetenschapper het erover eens dat voor 1900 vrijwel alle journalistieke artikelen als ‘verhalende journalistiek’ omschreven zouden kunnen worden. Vanaf ongeveer 1910 stierf deze vorm van verhalende journalistiek echter uit, en werden kranten gevuld met artikelen die wij nu als ‘traditioneel’ zouden omschrijven: zakelijke, objectieve artikelen waarbij de focus vooral ligt op de uitkomst van de nieuwsgebeurtenis, en niet op de gebeurtenis zelf (Johnston & Graham, 2012).

Aan het einde van de twintigste eeuw kwam verhalende journalistiek echter wereldwijd opnieuw in opkomst (Johnston & Graham, 2012). De eerste duidelijke vorm van verhalende journalistiek kwam in Nederland rond 1980. De Nederlandse auteurs volgden hier Amerikaanse auteurs op, die al een decennium eerder begonnen waren met het schrijven van verhalende journalistiek. Waar in onder meer Amerika en Frankrijk in zowel kranten als boeken verhalende journalistiek werd toegepast, gebeurde dit in Nederland eerst voornamelijk in opiniebladen zoals de Haagse Post en Vrij Nederland. Henk Blanken, auteur van het Handboek verhalende

journalistiek, noemt dit in een interview ‘de eerste golf van literaire journalistiek in Nederland’

(Journalism Lab, 2013). Door de grote opmars van de krant, werden de opinietijdschriften in die periode echter steeds kleiner en verdween daarmee ook de eerste Nederlanse vorm van literaire journalistiek (Blanken & De Jong, 2014). De tweede golf van literaire journalistiek in Nederland was rond 1996, toen schrijvers als Geert Mak, Frank Westerman en Jan Brokken waargebeurde boeken gingen schrijven, die volgens Blanken & De Jong (2014) gezien kunnen worden als ‘verhalende journalistiek’. Ook in deze periode was er echter nog geen sprake van verhalende journalistiek in kranten. De derde golf, zoals Blanken dat noemt, is momenteel bezig. Sinds medio 2010 is verhalende journalistiek in Nederland aan een derde leven begonnen. Er worden weer langere verhalen geplaatst door kwaliteitsmedia, zowel in de gedrukte kranten als online op hun websites. Niet alleen in Nederland, maar in het hele Westen is verhalende journalistiek aan het begin van de 21e eeuw aan een opmars begonnen (Hartsock, 2007). Blanken & De Jong

(2014) dragen hiervoor als reden aan dat de huidige nieuwsconsument uit veel kort en snel nieuws kan kiezen, waarvan soms onduidelijk is wat het betekent. Hierdoor krijgen lezers de behoefte aan waargebeurde verhalen die gebeurtenissen kunnen duiden. Ook Hartsock (2007) noemt dat de opkomst van verhalende journalistiek te wijten is aan het feit dat lezers tegenwoordig niet alleen willen weten wat er gebeurt, maar ook hoe en waarom dat gebeurt.

2.1.4 Waarheid en objectiviteit

(14)

7 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

Binnen de hele narratologie is het de norm om onderscheid te maken tussen fictieve en non-fictieve verhalen. Genette et al. (1990) hebben onderzoek gedaan naar naar de verschillen tussen fictieve en non-fictieve verhalen, onder meer op het gebied van verhaalpresentatie. Uit dat onderzoek blijkt onder andere dat er door de geschiedenis heen altijd een duidelijk onderscheid is geweest tussen fictieve en non-fictieve verhalen. Het is de norm dat schrijvers duidelijk zijn over de eventuele fictieve aard van hun verhalen, en er zijn verschillende manieren om die informatie aan de lezer te verschaffen. Dit zorgt volgens de auteurs voor een duidelijke scheidingslijn, en voorkomt dat fictie en non-fictie in elkaar gaan overlopen (Genette et al, 1990). Die scheidingslijn tussen fictie en non-fictie is ook in het belang van verhalende journalistiek, want binnen dat genre moet het zowel voor journalisten als voor lezers heel duidelijk zijn dat er geen ruimte is voor fictieve elementen. Blanken & De Jong noemen niet voor niets dat ‘waarheid’ één van de belangrijkste eigenschappen van goede verhalende journalistiek is. Er mogen geen personages of gebeurtenissen verzonnen zijn en zelfs de gedachten van de personages mogen niet bedacht zijn, want een journalistiek artikel is altijd gebaseerd op feiten (Blanken & De Jong, 2014).

Binnen de verhalende journalistiek zit op het gebied van ‘waarheid’ echter wel een spanningsveld: waar een traditioneel nieuwsartikel met name de kale feiten presenteert vanuit een niet-personeel perspectief, laat verhalende journalistiek ook de ervaring van de gebeurtenis zien (Ettema, 2009). Daardoor is in verhalende journalistiek sprake van de waarheid zoals die door de journalist ervaren is (Harbers & Broersma, 2014), dus kunnen lezers verhalende journalistiek als minder objectief ervaren. Greenberg (2011) concludeert daarom dat het niet zozeer gaat om de vraag of iets objectief of subjectief is, maar meer om de vraag of de journalist erin geslaagd is de feiten en persoonlijke ervaringen met elkaar te verbinden.

Kortom, waarheid is een basiseigenschap van verhalende journalistiek. Een artikel kan nog zo verhalend geschreven zijn, als het niet voor de volle 100% de waarheid is, is het geen verhalende journalistiek. Journalisten moeten zich echter wel bewust zijn van het spanningsveld omtrent waarheid en objectiviteit. Door het gebruik van verhalende verteltechnieken kan namelijk de objectiviteit van het artikel afnemen. Deze verteltechnieken worden in de volgende paragraaf behandeld.

2.2 Verteltechnieken

Zoals in de vorige paragraaf al kort genoemd is, verschillen verhalende en traditionele artikelen onder meer van elkaar op het gebied van verteltechnieken. Er zijn diverse verteltechnieken die ingezet kunnen worden om een artikel verhalend te maken. In deze paragraaf worden de verteltechieken behandeld die door onderzoekers (o.a. Van Krieken et al., 2015; Hartsock, 2007; Neveu, 2015) en journalisten (o.a. Blanken & De Jong, 2014) het meest genoemd worden in relatie tot verhalende journalistiek. Om het verschil tussen een traditioneel en een verhalend artikel duidelijk te maken, wordt bij de verteltechnieken een vergelijking gemaakt tussen deze twee typen nieuwsartikelen.

(15)

8 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

journalistiek, worden per verteltechniek de (beoogde) effecten wel kort aangekaart. Belangrijke kanttekening bij de effecten die hier bij de verteltechnieken worden besproken, is dat ze dus complexer samenhangen dan de beschrijving in deze paragraf doet vermoeden. Een nauwkeurigere uitwerking van de effecten is daarom te vinden in paragraaf 2.3 en 2.4.

2.2.1 Structuur

Een verhaalwereld is altijd een wereld waarin dingen gebeuren. De structuur van een verhaal is de mate waarin bepaalde componenten van die gebeurtenissen worden beschreven of juist worden weggelaten, en de manier waarop de schrijver deze gebeurtenissen ordent (o.a. Franzosi, 1998; Rigney, 2006). Een schrijver heeft keuze uit talloze manieren om een verhaal te ordenen, maar binnen de narratologie gelden volgens Page (2015) drie basis-uitgangspunten. Allereerst moet in de verhaalstructuur minstens één gebeurtenis verwerkt zijn. Ten tweede moeten gebeurtenissen die aan elkaar verwant zijn, samenhangend worden omschreven. Daardoor moet de causaliteit van de gebeurtenissen voor de lezer duidelijk worden. Ten derde moet het verhaal als één geheel omschreven zijn, met een begin, midden en eind, waarbij het oplosen van een conflict of probleem centraal staat (Page, 2015). Met die drie richtlijnen als basis, kan een schrijver zijn verhaal op verschillende manieren structureren. Vroeger werd getracht een algemene narratieve structuur te formuleren, daarbij werd dan als basis aangehouden dat aan het begin van het verhaal een probleem wordt gepresenteerd en aan het einde van het verhaal de oplossing van dat probleem wordt gegeven. Echter, tegenwoordig zijn onderzoekers het erover eens dat er niet één algemene narratieve structuur te formuleren is en dat ook verhalen die zich niet strak aan deze strutuur van probleem en oplossing houden, goede verhalen kunnen zijn. Zo kunnen structuren van verhalen bijvoorbeeld variëren op het gebied van omgang met tijd, samenhang tussen gebeurtenissen, aanwezigheid van achtergrondinformatie en de mate waarin het verhaal in een bredere sociale context wordt geplaatst (Page, 2015).

Een nieuwsartikel wordt traditioneel altijd geschreven volgens de structuur van de omgekeerde piramide. Deze structuur houdt in dat de meest cruciale informatie in de lead staat, gevolgd door de minder belangrijke informatie in de body van de tekst (Hartsock, 2007). Concreet houdt dit in dat in lead het wie, wat, wanneer, waarom en hoe van de gebeurtenis beschreven worden. In het midden van de tekst worden details, argumenten en quotes gegeven. Het artikel eindigt met achtergrondinformatie en verwante gebeurtenissen. (Brownlees et al, 2015). Eén van de voordelen van deze structuur is dat het artikel daardoor ‘oprolbaar’ is: Ook als je de laatste alinea’s niet leest, begrijp je het artikel. Voor de lezer heeft dit als voordeel dat hij op een efficiënte manier het nieuws kan volgen, door eerst de lead te lezen en vervolgens te bepalen of hij meer informatie over deze nieuwsgebeurtenis wil of niet. Daarnaast helpt de oprolbaarheid van een artikel de redactie van een krant, omdat in een gedrukte krant beperkte ruimte is. Mocht bij de opmaak van de krant blijken dat er ruimtegebrek is, dan kan de redactie een nieuwsartikel dat geschreven is volgens de structuur van de omgekeerde piramide gemakkelijk inkorten door de laatste alinea weg te laten. (Asbreuk & De Moor, 2007).

(16)

9 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

van het verhaal. De scènes onderscheiden zich van elkaar door bijvoorbeeld de locatie, de actie die beschreven wordt, de relatie met het verhaal als geheel of de invalshoek (Hartsock, 2007). Uitgangspunt bij deze scène-by-scène-construction, is dat de schrijver eerst het probleem presenteert en pas aan het einde van het verhaal de ontknoping geeft (Hartsock, 2007). De hoofdpersoon krijgt dus altijd te maken met een probleem, bijvoorbeeld een crisis, conflict of complicatie. Het verhaal moet duidelijk maken of en hoe het probleem van de hoofdpersoon wordt opgelost (Blanken & De Jong, 2014). Het hele verhaal werkt daardoor toe naar de oplossing van het probleem. Deze verteltechniek wordt het probleem-oplossing-model genoemd en sluit naadloos aan op de scène-by-scène-construction. Het uitstellen van de ontknoping staat namelijk meestal gelijk aan een chronologische structuur en het onderscheid tussen probleem en oplossing is ook een logisch onderscheid waarop de indeling van de scènes gebaseerd kan worden (Hartsock, 2007). Echter, indien het eerder of later noemen van sommige onderdelen voor een betere lijn tussen probleem en oplossing zorgt, mag afgeweken worden van de chronologische structuur (Blanken & De Jong, 2014). In het kader van ‘structuur’ beschrijven deze auteurs een voorbeeld van een verhaal van parkinsonpatiënt Carel, die een riskante hersenoperatie ondergaat. Binnen dat verhaal zijn de volgende scènes beschreven, die gestructureerd zijn op basis van bovenbeschreven uitgangspunten voor verhalende journalistiek:

1. Carel moet zijn naam noemen: de lezer maakt hierdoor kennis met de hoofdpersoon. 2. Carel vertelt zijn leerlingen over parkinson: de lezer wordt geconfronteerd met het

probleem van Carel.

3. Dokter Staal plaatst de kroon op Carels hoofd: deze scène is onderdeel van het grotere verhaal, maar heeft ook zijn eigen spanningsboog.

4. Carel gaat naar de CT-scan: deze scène is onderdeel van het grotere verhaal, maar heeft ook zijn eigen spanningsboog.

5. Carel hoort hoe Staal de gaten boort in zijn hoofd: deze scène is onderdeel van het grotere verhaal, maar heeft ook zijn eigen spanningsboog. De spanningsboog in het grotere verhaal loopt op.

6. Staal en Van Laar plaatsen de elektrodes: deze scène is onderdeel van het grotere verhaal, maar heeft ook zijn eigen spanningsboog. De spanningsboog in het grotere verhaal loopt op.

7. Staal rondt de operatie af: deze scène is onderdeel van het grotere verhaal, maar heeft ook zijn eigen spanningsboog. De spanningsboog in het grotere verhaal loopt op.

8. Staal plaatst een pacemaker in Carels buik. deze scène is onderdeel van het grotere verhaal, maar heeft ook zijn eigen spanningsboog. De spanningsboog in het grotere verhaal loopt op.

9. Carel is verlost van zijn overbeweeglijkheid: deze scène is de climax van het verhaal, het probleem is opgelost.

(17)

10 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

Redenen voor een chronologische structuur in verhalende journalistiek

Er zijn zes argumenten om bij verhalende journalistiek bovenbeschreven probleem-oplossing-model te hanteren door een chronologische structuur aan te houden.

De belangrijkste reden lijkt te zijn dat deze structuur spanning oproept. Dit is een argument dat zowel uit wetenschappelijk onderzoek blijkt, als door diverse journalisten en onderzoekers wordt gesuggereerd. Zo noemen Blanken & De Jong dat de schrijver een spanningsboog creeërt door het probleem te schetsen en daarna niet direct de oplossing te geven. Doordat de lezer weet wat het probleem is, maar niet weet of en hoe het opgelost gaat worden, blijft de lezer tot het einde van het verhaal in afwachting van de ontknoping (Blanken & De Jong, 2014; Asbreuk & De Moor, 2007). De auteurs geven echter niet aan of dit ook door wetenschappelijk onderzoek is aangetoond. Brewer & Lichtenstein (1982) hebben dit wel onderzocht, en ontdekten dat de structuur van een tekst kan beïnvloeden hoe de lezer de tekst ervaart. Dit noemen zij de

structural affect theory. Deze theorie beschrijft onder meer dat een chronologische volgorde

inderdaad een gevoel van spanning bij de lezer oproept. Een volgorde waarbij het belangrijkste direct aan het begin van een tekst wordt gezet, roept geen specifieke emotie op bij lezers. Omdat Brewer en Lichtenstein geen nieuwsteksten hebben onderzocht, hebben Knobloch et al. (2004) specifiek onderzoek gedaan naar de structuur van nieuwsteksten. Het onderzoek van Knobloch et al. bevestigt dat ook bij nieuwsteksten een chronologische volgorde een gevoel van spanning op kan roepen. Nieuwsteksten waarbij alle belangrijke informatie aan het begin wordt gegeven, zoals bij de structuur van de omgekeerde piramide het geval is, roept geen specifieke emotie op (Knobloch et al, 2004).

Naar aanleding van de uitkomsten van Brewer & Lichtenstein, hebben De Graaf & Hustinx aanvullend onderzoek gedaan naar andere effecten van structuur op de lezer. De Graaf & Hustinx (2011) hebben onderzocht welke invloed structuur heeft op emoties, transporatie en overtuigingen. Daarvoor hebben zij twee structuren die door Brewer & Lichtenstein zijn vastgesteld, met elkaar vergeleken: een strucuur die spanning oproept door de chronologische volgorde, en een structuur die geen spanning oproept doordat de belangrijkste informatie aan het begin wordt gegeven. De Graaf en Hustinx concluderen dat de chronologische structuur meer emotionele reacties oproept, voor meer transportatie zorgt en voor consistentere overtuigingen over het verhaal zorgt (De Graaf & Hustinx, 2011). In dit onderzoek werd echter gebruik gemaakt van een fictief verhaal en niet van een journalistiek verhaal. Of deze effecten van een chronologische structuur ook bij een journalistiek verhaal gelden, is niet bekend.

(18)

11 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

Kanttekeningen bij de chronologische structuur van verhalende journalistiek

In het Handboek verhalende journalistiek wordt aangegeven aan dat het het beste is voor het verhaal, dat de hoofdpersoon zelf zijn probleem oplost. Bij journalistieke verhalen moet hier echter vaak van afgeweken worden, omdat in werkelijkheid bij de meeste nieuwsgebeurtenissen de hoofdpersoon niet zelf zijn probleem oplost. Een journalist moet daarom voorafgaand aan het schrijven altijd goed nadenken over wat het probleem is, wie dat probleem oplost en of dat een goed verhaal is (Blanken & De Jong, 2014). Het probleem en de oplossing zijn immers de hoofdingrediënten van een journalistiek verhaal (Hartsock, 2007).

Het aanhouden van een chronologische structuur waarbij het verhaal in verschillende scènes wordt opgebouwd, is dus een belangrijke verteltechniek. Veel onderzoeken naar verhalende journalistiek, kijken vooral naar de structuur van artikelen. Johnston & Graham (2012) waarschuwen echter dat dit niet betekent dat structuur de enige belangrijke eigenschap van een verhaal is. De auteurs geven aan dat veel onderzoekers geneigd zijn alleen naar de structuur te kijken, omdat die verteltechniek het makkelijkst te kwantificeren is. Echter, Johnston & Graham benadrukken dat er nog veel andere verteltechnieken zijn die minstens zo belangrijk zijn.

2.2.2 Karakterisering

In een verhaal spelen personages altijd een belangrijke rol (Schneider, 2001). Rigney (2006) is zelfs van mening dat wie een pakkend verhaal wil schrijven, altijd bij de personages moet beginnen. Het beschrijven van personages wordt karakterisering genoemd (Jannidis, 2012). Karakterisering is al decennia lang een belangrijk begrip in de narratologie, en werd door Mieke Bal gedefinieerd als alle mogelijke technieken waarmee de schrijver probeert personages in verhalen tot leven te brengen (Bal, 2009).

Binnen de narratologie wordt onderscheid gemaakt tussen expliciete en impliciete karakterisering. Expliciete karakterisering houdt in dat karaktereigenschappen van personages direct worden genoemd. Bij expliciete karakterisering kunnen ook evualatieve uitingen worden gedaan waarmee de persoon beschreven wordt. Impliciete karakterisering houdt in dat karaktereigenschappen niet genoemd worden, maar indirect worden gesuggereerd door het gedrag te beschrijven. Bij impliciete karakterisering is het dus aan de lezer om op basis van gedragingen, het karakter van het personage te bepalen (Jannidis, 2012). Een voorbeeld van expliciete karakterisering is: ‘Ongeduldig vraagt hij hoe lang het nog duurt.’ Een voorbeeld van impliciete karakterisering is: ‘Hij schuift heen en weer en tikt met zijn vingers op tafel als het langer duurt dan verwacht.’ Kortom: bij expliciete karakterisering wordt het karakter verteld, bij impliciete karakterisering wordt het karakter laten zien (Rigney, 2006).

(19)

12 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

Door de combinatie van verschillende vormen en manieren van karakterisering, vormt de lezer gedurende het verhaal een steeds completer beeld van de personages. Dit resulteert erin dat de lezer een mening krijgt over het personage, bijvoorbeeld op het gebied van sympathie (Raney, 2004).

Ook bij journalistieke verhalen is karakterisering een belangrijke verteltechniek (Johnston & Graham, 2012). Een journalistiek verhaal heeft één of meerdere hoofdpersonen. Die hoofdpersoon, en eventuele andere belangrijke personages, moeten geloofwaardig beschreven worden (Emde et al., 2016). Door personages personages geloofwaardig te beschrijven, worden de personen tot leven gebracht voor de lezer (Blanken & De Jong, 2014). Om dit te bewerkstelligen, wordt ook bij journalistieke verhalen gebruik gemaakt van verschillende manieren en verschillende vormen van karakterisering (Hartsock, 2007). Geen van de onderzoekers noemt echter welke specifieke typen en manieren van karakterisering het beste of meest gebruikt zijn in verhalende journalistiek. De genoemde auteurs lijken het daardoor niet zozeer belangrijk te vinden of er een breed scala aan vormen van karakterisering wordt toegepast, maar leggen meer de focus op het criterium dat de karakterisering moet zorgen voor geloofwaardige personages. Die focus op het criterium ‘geloofwaardigheid’, lijkt typerend voor journalistieke verhalen. Het is aannemelijk dat dit voortkomt uit het spanningsveld van aan de ene kant objectiviteit van de journalist, en aan de andere kant de ervaring van de nieuwsgebeurtenis die een belangrijke plek inneemt in het verhaal (zie ook paragraaf xx). Een voorbeeld van de karakterisering van een hoofdpersoon geven Johnston & Graham (2012). Bij dit voorbeeld moet wel worden opgemerkt dat dit slechts een fragment is uit het verhaal, dus dat de karakterisering van de hoofdpersoon nog op veel meer manieren gebeurt dan in dit fragment. Het fragment geeft echter wel een duidelijk voorbeeld van karakterisering, met name in de laatste zin:

Het doel om personages geloofwaardig te beschrijven, speelt geen rol bij een traditioneel nieuwsartikel. In een traditioneel nieuwsartikel, worden personages namelijk niet of nauwelijks gekarakteriseerd. Dat komt doordat in een traditioneel artikel niet de personages zelf, maar het uiteindelijke nieuwsfeit centraal staat. Uiteraard komen ook in een traditioneel nieuwsartikel personages voor, maar het is geen doel dat de lezer die personages leert kennen (Van Krieken et al., 2015).

Redenen voor karakterisering in verhalende journalistiek

Zoals genoemd, kan karakterisering ervoor zorgen dat personages in het verhaal tot leven worden gebracht. Vraag is echter waarom dat een meerwaarde is in verhalende journalistiek. Volgens van Krieken et al. (2015) is het een voordeel, omdat lezers daardoor een verhaal meer zouden waarderen. Johnston & Graham (2012) noemen dat een verhaal met goed uitgewerkte personages, de interesse van de lezer kan wekken. Voor zowel het vergroten van de waardering als het wekken van de interesse geldt echter dat de auteurs niet aangeven op welke manier karakterisering hier precies een invloed op zou kunnen hebben. Deze effecten zijn dan ook slechts vermoedens.

Een effect waarbij het mogelijke werkingsmechanisme wel is beschreven, is het effect ‘duiding’. Karakterisering kan er volgens diverse auteurs voor zorgen dat de lezer de nieuwsgebeurtenis beter kan interpreteren of duiden. Volgens Hartsock (2007) en Johnston & Graham (2012) komt dat doordat karakterisering ervoor zorgt dat lezers begrijpen waarom een bepaald personage

(20)

13 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

bepaalde beslissingen maakt. Je snapt door karakterisering immers beter hoe een personage in elkaar zit, en dus ook waarom een personage handelt zoals hij handelt. Het begrijpen van de beslissingen van de personage zorgt er vervolgens weer voor dat de lezer beter begrijpt waarom de dingen op deze manier zijn gebeurd in het verhaal.

Hartsock (2007) noemt ten slotte nog een laatste voordeel van karakterisering, namelijk dat het voor meer lezersloyaliteit kan zorgen. Dat komt volgens hem doordat lezers zich meer kunnen identificeren met goed uitgewerkte karakters, wat weer tot gevolg heeft dat de lezer graag wil weten hoe het personage gaat reageren op nieuwe situaties (Hartsock, 2007). Belangrijke kanttekening hierbij is echter dat Hartsock het heeft over verhalen die in meerdere delen worden opgeknipt en vervolgens als een serie in de krant worden geplaats, verspreid over meerdere dagen of weken. Hartsock doet geen uitspraken over de vraag of karakterisering ook bij een op zichzelf staand verhaal kan zorgen voor lezersloyaliteit. De aannemelijkheid daarvan is in elk geval wel een stuk lager.

2.2.3 Beschrijvingen van plaats en ruimte

Naast het omschrijven van personages, kunnen in een verhaal ook de plaats en ruimte worden omschreven. De schrijver kan specifieke onderdelen van de plaats en ruimte gedetailleerd omschrijven, zodat er bepaalde emoties bij de lezer worden opgewekt (Bal, 2009).

Volgens Blanken & De Jong (2014) is dit dan ook een veelvuldig gebruikte verteltechniek bij journalistieke verhalen. Van Krieken et al. (2015) voegen daar aan toe dat het omschrijven van plaats en ruimte mede-bepalend is voor de sfeer van het journalistieke verhaal. Volgens Neveu is het de taak van de journalist om lezers mentaal mee te nemen naar de plek waar ze zelf niet zijn geweest, door een treffende beschrijving te geven van de plaats en ruimte (Neveu, 2014). Een voorbeeld van een beschrijving van plaats en ruimte is te lezen in de volgende passage:

Of een journalist inderdaad een treffende beschrijving geeft waarbij de sfeer wordt neergezet, lijkt op basis van onderzoeksartikelen vooral af te hangen van het type woorden dat gebruikt wordt. Zowel Johnston & Graham (2012) als Harbers (2016) noemen namelijk dat artikelen in narratieve vorm, worden gekenmerkt door het gebruik van descriptieve woorden die de plaats en ruimte schetsen. Naast deze techniek, wordt er geen andere concrete techniek genoemd in de onderzoeksartikelen over verhalende journalistiek. Dat het beschrijven van plaats en ruimte echter veel breder is dan het gebruik van descriptieve woorden alleen, blijkt uit het overzicht dat Bal (2009) geeft. Zo kan de schrijver van een verhaal een beschrijving geven via een personage, objecten uit een ruimte uitlichten, plaatsen koppelen aan bepaalde personen of bijvoorbeeld ruimtes vanuit verschillende perspectieven beschrijven. De schrijver kan die beschrijvingen inderdaad met descriptieve woorden geven, maar ook hier is nauwkeuriger onderscheid in mogelijk. Bal onderscheidt deze beshrijvingen van elkaar op basis van zintuigen: je kunt de ruimte omschrijven aan de hand van wat je ziet, wat je hoort en wat je voelt. Elk van deze drie typen omschrijvingen zegt iets over de plaats en ruimte. Tot kan een schrijver ook iets over de plaats en ruimte zeggen door een actie te omschrijven. Een voorbeeld daarvan is ‘tijdens het fietsen kijkt hij om zich heen’. De actie van de hoofdpersoon is dat hij aan het fietsen is, daardoor weet je bijvoorbeeld dat die persoon buiten is (Bal, 2009).

Schrijvers hebben dus een breed scala aan mogelijkheden om de plaats en ruimte te omschrijven, maar in relatie tot verhalende journalistiek worden slechts mondjesmaat en alleen op woordniveau aanwijzingen gegeven. Technieken voor het verhalend beschrijven van plaats en ruimte op bijvoorbeeld zins- of paragraafniveau zoals Bal geeft, zijn niet gevonden in de de onderzoeksartikelen. Dat zou kunnen komen doordat het gebruik van descriptieve woorden een

(21)

14 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

techniek is die goed kwantificeerbaar is, terwijl andere vormen van beschrijvingen van plaats en ruimte wellicht minder goed kwantificeerbaar zijn. Dit zou een reden kunnen zijn van de beperking tot descriptieve woorden, want Johnston & Graham (2012) noemen dat veel onderzoek in de verhalende journalistiek zich alleen maar toespits op technieken die makkelijk te kwantificeren zijn. Of andere vormen van beschrijvingen gebruikt worden in de verhalende journalistiek weten we dus niet, het kan zijn dat deze niet gebruikt worden maar het kan ook zijn dat deze simpelweg niet onderzocht zijn.

Als we het omschrijven van plaats en ruimte vergelijken met een traditioneel artikel, zien we dat in een traditioneel artikel vaak ook omschrijvingen gegeven worden. Het doel is daarbij echter niet om een bepaalde sfeer neer te zetten of een emotie op te roepen, maar om informatie te geven over hoe de situatie feitelijk was. Daarom worden deze omschrijvingen in een traditioneel aritkel altijd met een formele en neutrale toon gedaan (Asbreuk & De Moor, 2007).

Redenen voor beschrijvingen van plaats en ruimte in verhalende journalistiek

In de literatuur zijn twee redenen gevonden voor het beschrijven van plaats en ruimte in verhalende journalistiek. Volgens Van Krieken (2015) is het doel van deze omschrijvingen dat je een bepaalde sfeer neerzet. Neveu (2014) noemt dat journalisten met zulke omschrijvingen proberen om lezers mentaal mee te nemen naar de plaatsen die een rol spelen in de nieuwsgebeurtenissen. Dat is wenselijk, omdat dat voor transportatie kan zorgen. Hoewel dit aannemelijk klinkt, maken beide auteurs niet duidelijk hoe dit effect precies werkt en welke technieken een schrijver dan precies kan inzetten om voor deze effecten te zorgen.

2.2.4 Acties en gebeurtenissen

De personages in een verhaal verrichten handelingen. Die handelingen worden acties genoemd. Een reeks van samenhangende acties vormen de (nieuws)gebeurtenis (Blanken & De Jong, 2014). Het volgende voorbeeld illustreert dat uitgangspunt:

Een man loopt gewapend een winkel binnen (actie). Klanten gaan van schrik op de grond liggen (actie). De winkelbediende drukt snel op de alarmknop (actie). De politie komt en slaat de man in de boeien (actie). Al deze acties samen vormen de overval (nieuwsgebeurtenis). Blanken & De Jong (2014) benadrukken dat het niet altijd hoeft te gaan om zulke typische vormen van actie.

Opvallend is, dat bovenbeschreven onderscheid tussen ‘actie’ en ‘gebeurtenis’, volgens Blanken & De Jong zo wordt gehanteerd, maar dat van dat onderscheid in de algemene narratologie geen sprake lijkt te zijn. Auteurs als Franzosi (1989) en Bal (2009) gebruiken de woorden ‘event’ en ‘action’ voor hetzelfde fenomeen, namelijk voor gebeurtenissen in het verhaal. Wellicht dat Blanken & De Jong het onderscheid noemen omdat in het kader van verhalende journalistiek vaak over ‘nieuwsgebeurtenissen’ wordt gesproken. Het expliciteren van het onderscheid, zouden zij gedaan kunnen hebben om verwarring over het verschil tussen één enkele actie en een complete nieuwsgebeurtenis te voorkomen. Omdat in de narratologie meestal niet gesproken wordt van een nieuwsgebeurtenis, maar eerder van een verhaal of plot, is een onderscheid tussen ‘actie’ en ‘gebeurtenis’ daar wellicht minder relevant. Echter, een duidelijke reden van het onderscheid geven Blanken & De Jong zelf niet.

Het is binnen de narratologie een algemeen geldende norm dat er in een verhaal altijd sprake moet zijn van acties en gebeurtenissen. Dat blijkt alleen al uit de definities die in paragraaf 2.1 gegeven zijn. Rigney (2006) is daar heel duidelijk over, door te stellen dat een verhaalwereld een wereld is waarin dingen (gaan) gebeuren. Ook Prince (1999. In: Page, 2015) noemt dat een

(22)

15 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

verhaal uit minstens één gebeurtenis moet bestaan. Franzosi (1998) voegt daar aan toe dat de acties die in het verhaal zitten, iets met elkaar te maken moeten hebben. Hij beschrijft dat een verhaal pas betekenis heeft, als de acties op een samenhangende manier beschreven zijn, zodat de lezer begrijpt waarom er dingen gebeuren in het verhaal.

Binnen de narratologie wordt onderscheid gemaakt tussen typen acties en stylistische manieren waarop die acties beschreven worden (Simpson & Canning, 2015). De typen acties die onderscheiden worden zijn materiele, gedragsmatig, mentale, verbale, relationele en existentiele acties. Het voert te ver om elk van die acties hier toe te lichten, maar deze opsomming maakt in elk geval duidelijk dat personages in een verhaal verschillende soorten acties kunnen verrichten (Simpson & Canning, 2015). Ook over de manier waarop die acties worden omschreven, moet een schrijver keuzes maken. Zo kan de actie beschreven worden vanuit de aanstichter, vanuit een getuige of vanuit de gedupeerde. De actie kan gedetailleerd en van dichtbij beschreven worden, met het eventuele gevolg dat de lezer moeite heeft om de actie in het grotere geheel te plaatsen. Ook kan de actie algemener en van verder af worden omschreven, met als eventuele gevolg dat de lezer door het gebrek aan details zich niet heel betrokken voelt bij de actie (Simpson & Canning). Tot slot is het aan de schrijver om keuzes te maken in de snelheid waarmee acties worden omschreven. Deze snelheid wordt ‘ritme’ genoemd. Ondanks dat ritme een lastig te kwantificeren en daarmee lastig te onderzoeken concept is, is het volgens Bal (2009) wel duidelijk dat in verhalen vaak wordt gevariëerd met ritme: soms volgen acties en elkaar snel op, terwijl in andere delen van een verhaal er juist minder acties worden omschreven (Bal, 2009).

Ook bij verhalende journalistiek nemen acties een centrale plaats in in het verhaal. Een journalistiek verhaal beschrijft hoe een hoofdpersoon acties onderneemt en daardoor gebeurtenissen meemaakt (Emde et al., 2016). Ook Blanken & De Jong zijn duidelijk over de belangrijke rol van acties bij verhalende journalistiek: ‘Een verhaal heeft altijd-altijd-altijd actie nodig’, stellen zij. Sterker nog: zonder actie is het geen journalistiek verhaal. In een journalistiek verhaal zijn daarom altijd handelende personages aanwezig (Blanken & De Jong, 2014).

Elk journalistiek verhaal heeft één belangrijkste gebeurtenis: de hoofdgebeurtenis. Volgens Kramer staat deze gebeurtenis centraal en ontplooit die zich gedurende het verhaal. Rondom die hoofdgebeurtenis kunnen allerlei acties plaatsvinden (Kramer, z.d.). Een journalist moet in het verhaal nadruk leggen op deze acties. Aan de vraag hoe een journalist dat precies moet doen – bijvoorbeeld met welke typen acties, welke manieren van beschrijven en welk ritme- wordt weinig aandacht besteed in de onderzoeksliteratuur. De enige aanwijzing die wordt gegeven, is dat een journalist acties gedetailleerd en nauwkeurig kan omschrijven, zodat de lezer het gevoel krijgt dat hij zelf bij de acties aanwezig is (Hartsock, 2007). Voor zover bekend is er verder geen onderzoek gedaan naar de manier waarop acties in verhalende journalistiek worden omschreven. Daardoor blijft ook onduidelijk of het verstandig is om verschillende typen acties te omschrijven, of het aan te raden is om te variëren in ritme en of het zinnig is om acties soms ook in het grotere geheel te beschrijven.

(23)

16 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

Waar in een verhalend artikel de acties zelf centraal staan, staan in een traditioneel artikel juist de uitkomsten van de acties centraal. In een traditioneel artikel worden acties dus niet gedetailleerd beschreven, maar wordt aan de hand van feiten en cijfers aandacht besteed aan de uiteindelijke gevolgen of conclusies van de acties (Johnston & Graham, 2012).

Redenen voor beschrijvingen van acties in verhalende journalistiek

Volgens Hartsock (2007) zorgt onder meer het omschrijven van acties ervoor dat lezers het verhaal beter kunnen duiden. Dat komt volgens hem doordat de wereld niet meer ‘van afstand’ wordt omschreven, maar van dichtbij en daardoor toegankelijk. Ook noemt hij dat lezers het waarderen om te lezen wat personages doen. Op basis daarvan concludeert hij dat deze verteltechniek ervoor zorgt dat kranten lezers aan zich weet te binden en zo de lezersloyaliteit vergroot (Hartsock, 2007). Hoe het precies kan dat lezers een verhaal waarderen waarin acties nauwkeurig zijn omschreven en waarom een hogere waardering direct voor meer lezersloyaliteit zorgt, legt Hartsock echter niet uit. Tot slot noemen Van Krieken et al. (2015) dat het omschrijven van acties ervoor kan zorgen dat de lezer meer getransporteert raakt in het verhaal. Dat komt volgens de auteurs doordat onder meer het nauwkeurig omschrijven van acties ervoor zorgt dat de lezer sneller het gevoel heeft zelf aanwezig te zijn in het verhaal.

2.2.5 Rol van de verteller

Binnen de narratologie is veel geschreven over de rol van de verteller in het verhaal. Reden daarvoor is dat de manier waarop de verteller een plaats heeft in het verhaal, een stempel drukt op het hele verhaal. Bal (2009) beschrijft twee keuzes die een schrijver moet maken wat betreft de rol van de verteller: de schrijver moet een perspectief kiezen en de schrijver moet een keuze maken wat betreft focalisatie. Wat betreft perspecief kan de schrijver gebruik maken van de eerste persoon en zijn verhaal vertellen vanuit ik-perspectief, van de tweede persoon door de lezer aan te spreken in jij-vorm, of van de derde persoon in de hij-vorm. Tot slot is ook nog een alwetende verteller mogelijk, waarin wordt geschreven vanuit de hij-vorm, maar waar ook bijvoorbeeld de gedachten van de personages omschreven kunnen worden (Bal, 2009). Focalisatie houdt in dat de schrijver een onderscheid kan maken tussen de verteller en focalisator, waarbij de focalisator het punt is van waaruit wordt waargenomen. Er kan dus een verschil zijn tussen de persoon van waaruit wordt waargenomen en de verteller van het verhaal. Echter, in het kader van verhalende journalistiek wordt voor zover bekend niet gesproken over het begrip focalisatie.

In relatie tot journalistiek worden wel diverse adviezen gegeven wat betreft perspecief. Bij een traditioneel artikel is dat heel duidelijk: een traditioneel nieuwsartikel wordt altijd geschreven vanuit de derde persoon, in de hij-vorm (Blanken & De Jong, 2014). Reden daarvan is dat dit een ge-depersonaliseerd perspectief is, waardoor de objectiviteit wordt vergroot (Harbers & Broersma, 2014). Omdat bij verhalende journalistiek de objectiviteit een minder prominente rol speelt, kan de journalist bij verhalende journalistiek uit alle bovengenoemde perspectieven kiezen (Blanken & De Jong, 2014). Het gekozen perspectief heeft invloed op hoe de lezer het verhaal ervaart. Door bijvoorbeeld een ik-perspectief te hanteren, kunnen journalisten uit het ‘objectiviteitsregime’ stappen en zo meer persoonlijk schrijven (Harbers & Broersma, 2014). Ook andere onderzoekers noemem dat binnen de verhalende journalistiek meer ruimte is voor de journalist om via eigen ervaringen, gedachten en gevoelens de nieuwsgebeurtenis te omschrijven (Hartsock, 2002; Connery, 1990; Lehman, 1997. In: Harbers & Broersma, 2014). Daarbij geldt dat elk perspectief zijn eigen voordelen heeft, er is niet één perspectief dat altijd het beste past bij verhalende journalistiek (Blanken & De Jong, 2014).

(24)

17 Masterscriptie Hedwig Dijkstra | Verhaal halen

Voorbeeld eerste persoon: “Ik draai me om, tegen de muur, niet ver van de kattenbak, zie

ik Sjoerd zijn schoenen staan” (Blanken & De Jong, 2014: 138).

Voorbeeld tweede persoon: “Het begint al eerder dan je dacht. Dat je ineens niet meer

weet wat je gegeten hebt vorige week” (Blanken & De Jong, 2014: 140).

Voorbeeld derde persoon: “De branweer was er binnen tien minuten. Ze forceerden het

toegangshek, rolden een slang uit en blusten het vuur” (Blanken & De Jong, 2014: 141).

Voorbeeld alwetende verteller: “Kotsmisselijk van ellende en frustatie komt de spits het

veld aflopen” (Blanken & De Jong, 2014: 145).

Naast dat bij verhalende journalistiek dus gekozen kan worden uit verschillende perspectieven, zijn ook binnen die perspectieven allerlei variaties mogelijk. Harbers & Broersma (2014) beschrijven bijvoorbeeld hoe twee journalisten allebei gebruik maken van het ik-perspectief, maar toch op een heel andere manier. De ene schrijver zorgt door de manier waarop hij het ik-perspectief gebruikt, voor een ervaring die de onderzoekers omschrijven als ‘ironische ambiguïtiet’. De andere schrijver creeërt door het gekozen perspectief juist een gevoel van betrokkenheid bij de lezer.

Redenen voor het gebruik van een afwijkend perspectief in verhalende journalistiek

Kortom: bij verhalende journalistiek zijn verschillende perspectieven mogelijk, en binnen die perspectieven zijn weer talloze variaties mogelijk die beïnvloeden hoe de lezer het verhaal ervaart. Een goed gekozen en consequent doorgevoerd perspectief is belangrijk in een verhaal, Blanken & De Jong (2014) noemen het zelfs ‘de wonderolie van het vertellen’. Reden die ze hiervoor geven is dat een goed gekozen perspectief de lezer mee op sleeptouw kan nemen door het verhaal. In de onderzoeksliteratuur wordt dat principe op twee manieren toegelicht. Allereerst noemen Van Krieken et al. (2015) dat een goed gekozen perspectief de lezer kan helpen om het verhaal te duiden. De auteurs beargumenteren dat door bijvoorbeeld te schrijven vanuit het perspectief van een ooggetuige, lezers beter begrijpen welke impact de nieuwsgebeurtenis heeft. Dit is echter slechts een vermoeden, dat nog niet verder onderzocht is. Van Krieken et al. (2015) noemen ook een tweede argument, namelijk dat je met een goed gekozen perspectief de emotionele betrokkenheid van de lezer kan vergroten. De auteurs gebruiken ook daarbij weer het voorbeeld van de ooggetuigen: als je vanuit het perspectief van ooggetuigen schrijft, neem je de lezer mee in wat de ooggetuigen meemaken. Dat zorgt ervoor dat de lezer zicht emotioneel betrokken voelt bij de ooggetuigen. Uit onderzoek van Van Krieken et al. blijkt dat verhalende journalistiek inderdaad kan zorgen voor een verhoogde emotionele betrokkenheid, maar het is onduidelijk of dat specifiek komt door het gekozen perspectief, of door het gebruik van andere verteltechnieken.

2.2.6 Ervaring van de gebeurtenis

Een verhaal kan gedefiniëerd worden als ‘de representatie in een medium van een reeks samenhangende gebeurtenissen waarbij de menselijke ervaring centraal staat’ (Rigney, 2006: 160). Deze definitie maakt duidelijk dat de manier waarop personages gebeurtenissen beleven, een essentieel onderdeel zijn van een verhaal. Ook Bal (2009) schrijft dat gebeurtenissen in een verhaal vrijwel altijd worden omschreven in relatie tot hoe die gebeurtenissen ervaren worden door de personages.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ervaringsdeskundigen kunnen deze kennis overigens niet alleen doorgeven, maar zijn ook in staat deze in te zetten ten behoeve van anderen.. Deze anderen kunnen allerlei personen

Wanneer men probeert om bij kleine fluctuaties in te grijpen, (door bijvoorbeeld bij een iets te lage waarde te proberen de waarde van het proces te verhogen) dan zal het middel

In het geval van mobiliteit voor het werk betekent vervanging van die fysieke verplaatsingsbehoefte door een vorm van virtueel contact leggen niet dat er tijd vrij komt om te

Bij deze vraag kregen alle respondenten een vel papier, waarop ieder voor zichzelf op diende te schrijven welke factoren zij meenamen bij het beoordelen van de kwaliteit bij het

Op 11 september 2018 heeft de gemeenteraad in een motie de wens uitgesproken om ieder half jaar geïnformeerd te worden over de kostenontwikkeling van het doelgroepenvervoer. In

• “ik dacht aan een bijbeltekst”: reflecteren vanuit eigen, persoonlijk zoeken... Geloofsvragen

Als wij den toestand van land en volk nagaan, dan gevoelen wij het, op zulk een land, op zulk een vulk, dat den God zijner vaderen zoo schandelijk vergeet, door te doen wat kwaad

Dit document wordt u ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap, www.nhg.org of via uw pagina met NHG e-Producten (digitale leer-