• No results found

De andere zijde van de Chinese munt Hoe China, Amerika en de wereld lijden onder het Chinese trilemma

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De andere zijde van de Chinese munt Hoe China, Amerika en de wereld lijden onder het Chinese trilemma"

Copied!
134
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De andere zijde van de Chinese munt

Hoe China, Amerika en de wereld lijden onder het Chinese trilemma

Joris Iepe Gerrit Heijn

Studentnummer: 1413376 Onderwerp: Economische relatie China en de VS Datum: december 2011 Adres: Kleine Sophiastraat 3, 9724 AW Groningen

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ...ii

Inleiding

De toekomst van de Chinees-Amerikaanse relatie...1

hypothese ... 6

Verantwoording... 7

Hoofdstukindeling ... 8

Onderzoeksmethode en bronnengebruik... 10

Hoofdstuk 1

China in de veranderende wereld... 12

Neorealisme en de internationale orde ... 12

De Chinese verwevenheid met de open liberale orde ... 15

De Chinese uitdaging voor de liberale orde ... 17

Splitsing binnen de orde ... 18

De open ‘Bretton Woods-II’ orde... 20

De Chinese ontwrichting van de monetaire orde ... 22

Slotsom ... 26

Hoofdstuk 2

Goedkoop is duurkoop... 28

De theorie achter het trilemma ... 28

De drie onmogelijkheden in de praktijk ... 30

Het Chinese wisselkoersbeleid... 32

1997 – 2005, vast... 33

2005 – 2008, losser ... 34

2008 – 2011, vast, losser, vast? ... 35

Opsomming 2002 – 2011: (kruipend) vast ... 36

De onderwaardering van de renminbi bepaald ... 37

Purchasing Power Parity... 37

Fundamental Equilibrium Exchange Rate ... 38

Arbeidsproductiviteitsgroei ... 39

Opsomming methoden ... 40

De binnenlandse gevolgen van Renminbi onderwaardering... 40

Purchasing Power Parity... 41

Fundamental Equilibrium Exchange Rate ... 43

Arbeidsproductiviteitsgroei ... 44 Opsomming gevolgen ... 46 Slotsom ... 46

Hoofdstuk 3

ReNIMBY... 48 Neomercantilisme in theorie ... 48

De liquidity trap en de Mercantilistische realiteit ... 51

(3)

De theorie achter de liquidity trap ... 52

De mercantilistische werkelijkheid van de liquidity trap ... 56

Slotsom Mercantilisme en liquidity trap ... 58

Amerikaanse druk op het Chinese wisselkoersbeleid... 59

Unilaterale druk ... 59

Multilaterale druk... 63

Regeldruk ... 64

Slotsom ... 66

Hoofdstuk 4

Zwart of wit, niet elke kat vangt muizen ... 68

Monetair beleid en het trilemma... 68

Principes van monetair beleid en de Chinese situatie... 69

China’s Keynesiaanse inflatie en de outputgap... 71

De monetaire visie, financiële onvolwassenheid en repressie ... 73

De invloed van het wisselkoersbeleid... 74

Financieel mercantilisme en financiële repressie... 77

Monetair mercantilisme... 79

Slotsom ... 83

Hoofdstuk 5

Een Chinese muur met een open deurbeleid?... 84

De kapitaalbalans en het trilemma ... 85

Een overzicht van de Chinese betalingsbalans ... 86

De consequenties voor de reservemunt en de economische orde ... 87

De Chinese kapitaalrekening en zijn barrières ... 88

De effectiviteit van de moderne Chinese muur... 89

De toekomst van de Chinese kapitaalbarrières ... 91

De ondergang van de export van het staatskapitalisme... 92

Een Chinese reservemunt en het einde van de Chinese muur? ... 94

Het exorbitante maar vergiftigde privilege van centrumland Amerika... 95

Het Triffin-dilemma en een Chinese reservemunt ... 97

Het trilemma en een Chinese reservemunt... 98

China’s alternatief voor de renminbi-reservemunt ... 99

Slotsom ... 101

Conclusie

De economische consequenties van vrede...103

Bijlage I...115

Glossarium ...115

(4)

Inleiding

De toekomst van de Chinees-Amerikaanse relatie

“Welcome to the wonderfull dual country of ‘Chimerica’ – China plus America […] For a time it seemed like a marriage made in heaven. The East Chimericans did the saving. The West Chimericans did the spending.”

Niall Ferguson 1

“With China, you have the ultimate ‘this time is different’ syndrome. Economists say they have huge reserves, they have savings, they’re hard-working people. It’s naïve. You can’t beat the odds forever.”

Kenneth Rogoff 2

In veel media worden ze de ‘G-2’ genoemd. The Odd Couple noemde The Economist ze.3

Historicus Niall Ferguson vindt dit koppel echter helemaal niet zo uitzonderlijk: er zijn volgens hem zoveel relaties waarbij de ene partner veel geld spaart en de ander te veel geld uitgeeft en zo ook in het economische ‘huwelijk’ tussen China en de Verenigde Staten (VS).4

De persoonlijke reden om onderzoek naar dit ‘huwelijk’ te doen, is dat mijn interesse er voor werd gewekt na het lezen van een theorie dat de Amerikaanse kredietcrisis deels valt te herleiden tot het economische beleid van China. In deze theorie wordt het Chinese wisselkoersbeleid aangewezen als oorzaak van de goedkope Chinese exporten naar de VS en de grote (Chinese) vraag naar Amerikaanse staatsobligaties. Hierdoor is de rente in de VS laag gebleven en kon de zeepbel op de Amerikaanse huizenmarkt worden opgeblazen.5 De reden om

de focus te leggen op de Chinese kant van dit ‘huwelijk,’ ligt in mijn persoonlijke nieuwsgierigheid naar de daadwerkelijke economische situatie in China. ‘De opkomst van China’ is in wereldwijde media hét verhaal van het eerste decennium van de 21ste eeuw, maar wat

gebeurt er achter de schermen van dit economische wonder?6 Als men niet aan het ‘this time is

different’ syndroom wil gaan leiden, zoals de bekende Harvard professor Kenneth Rogoff het noemt, maar men wil ook geen beroeps-contrarian worden die per definitie tegen de heersende trends ageert, zoals Rogoff’s collega professor aan Harvard Niall Ferguson; dan zal zelf

1 Niall Ferguson, The Ascent of Money. A Financial History of the World (New York 2008) 335. 2 ‘As Chinese cities build, mountains of debt grow’ International Herald Tribune (07 juli 2011). 3 ‘A wary respect. A special report on China and America’, The Economist (24 oktober 2009). 4 Ferguson, The Ascent of Money, 283-341.

5 Zie o.a. Ferguson, The Ascent of Money, 333-338.

(5)

onderzoek moeten worden gedaan.7 Daarnaast is China in deze relatie het land dat de snelste

veranderingen doorgaat en dat wordt gezien als het land dat Amerika wellicht van de troon wil gaan stoten als machtigste land ter de wereld; daarmee is het aantrekkelijker om de focus op China te leggen, dan op de Verenigde Staten, het land dat al decennia op de troon zit.

Wanneer men naar de economische relatie tussen China en de VS kijkt, dan springen twee zaken er in het bijzonder uit. Dit zijn het enorme Chinese handelsoverschot met de VS (273 miljard dollar in 2010) en de eveneens enorme officiële buitenlandse reserves van China (3.271 miljard dollar in het tweede kwartaal van 2011).8 Vooral de reserves die China heeft

geïnvesteerd in Amerikaanse staatsobligaties - geschat op $1.137 miljard - lijken de kern te raken van de delicate balans waarin China en de VS elkaar gevangen houden: Amerika staat bij China in de schuld, maar China kan die schuld niet te gelde maken, want dan zou zijn grote exportmarkt gaan wankelen.9 De voormalige economisch adviseur van de Amerikaanse

president Obama, Lawrence Summers, spreekt dan ook over de Chinees-Amerikaanse relatie als een “financial balance of terror.”10 De Chinees-Amerikaanse relatie wordt als essentieel gezien

voor de gezondheid van de wereldeconomie, maar is tevens (naast de Eurocrisis) één van haar achilleshielen.

Door de hoge economische groei die China al decennia lang weet vol te houden, heeft het land verwachtingen geschapen met betrekking tot het veranderen van de machtsbalans in de wereld. Niet alleen deze economische groei, maar ook de verwevenheid van de Chinese economie met de rest van de wereld laat de toenemende mondiale invloed van China zien. Zo is China de grootste exporteur ter wereld en heeft het verreweg het grootste lopende rekeningoverschot en officiële buitenlandse reserves ter wereld.11 Deze feiten tonen de opkomst

- of terugkeer – van China als wereldmacht aan. Tezamen met economische extrapolaties naar de toekomst heeft het er toe geleid dat menigeen de 21ste eeuw heeft uitgeroepen tot de ‘Chinese

eeuw.’12 Na de bipolaire wereld van de Koude Oorlog en het unipolaire moment van de VS, lijkt

nu de opkomst van China (en andere (voormalige) ontwikkelingslanden) het primaat van de VS

7 Ferguson’s uitgever Penguin/Allen Lane noemt hem een ‘charismatic contrarian.’ Penguin, via

http://www.penguin.co.uk/static/cs/uk/0/aboutus/aboutpenguin_allenlane.html Gezien op 3 november 2011. 8 Trade in goods with China, U.S. census bureau. Via http://www.census.gov/foreign-trade/balance/c5700.html Gezien op 3 november 2011 en China's international investment position(2011Q2), State administration of foreign exchange. Via http://www.safe.gov.cn/model_safe_en/tjsj_en/tjsj_detail_en.jsp?ID=30307000000000000,2&id=4 Gezien op 3 november 2011.

9 Major foreign holders of treasuries securities, U.S. department of the treasury (18 oktober 2011) Via

http://www.treasury.gov/resource-center/data-chart-center/tic/Documents/mfh.txt Gezien op 3 november 2011 en Nouriel Roubini en Stephen Mihm, Crisis economics. A crash course in the future of finance (Londen 2010) 253.

10 Idem.

(6)

in de wereldorde aan te tasten.13 Hoe de machtigste landen zich met elkaar verhouden en hoe

hun relatieve machtsposities in de loop der jaren veranderen is van grote invloed op de vrede en veiligheid in de wereld. Kan bijvoorbeeld de orde die de VS sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in de wereld heeft geschapen voort blijven bestaan wanneer China op koers lijkt te liggen om Amerika’s gelijke - zo niet machtiger - te worden? De theorie van het Neorealisme houdt zich binnen de leer der Internationale Betrekkingen bezig met deze ‘structuur’-onderwerpen en met de vraag hoe bepaalde machtsverhoudingen tussen grootmachten elk een verschillende dynamiek in de wereld met zich mee kunnen brengen.14 Door gebruik te maken

van deze Neorealisme-theorie kunnen de ontwikkelingen in de relatie tussen China en de Verenigde Staten dan ook beter geduid worden. Door de veranderende economische verhoudingen tussen China en Amerika te koppelen aan het Neorealisme, wordt duidelijk dat deze bilaterale economische relatie niet alleen van belang is voor de wereldeconomie, maar ook voor de bredere politieke verhoudingen in de veranderende wereld.

Hoewel de economische relatie tussen China en de Verenigde Staten van groot belang is, zijn er volop twijfels over de toekomstbestendigheid van dit ‘sterrenhuwelijk.’ China zou wel eens kunnen stoppen met het opkopen van dollars uit vrees voor een toekomstige waardedaling van de dollar.15 Amerika kan op zijn beurt handelsbelemmeringen opwerpen tegen China omdat

het vindt dat China een oneerlijk wisselkoersbeleid voert.16 Tenslotte kan de relatie

sluipenderwijs al een tijd aan het ‘onthechten’ zijn doordat China zijn groeistrategie verlegt van export naar binnenlandse consumptie.17 Er zijn dan ook veel factoren die de delicate

economische balans tussen China en Amerika kunnen verstoren. Vanwege het belang van, en de onzekerheid over de toekomst van deze hechte, maar tegelijkertijd ook ongemakkelijke relatie, is onderzoek naar dit onderwerp vanuit Internationale Betrekkingen-perspectief zeer relevant. In deze scriptie zal dan ook gekeken worden naar de vraag of deze bilaterale economische relatie, gezien vanuit Chinees perspectief en gekenmerkt door het hoge Chinese handelsoverschot met de VS en de opbouw van dollarreserves, vol te houden is.

Bij onderzoek naar dit vraagstuk kan men snel verdwalen in de vele aspecten en dwarsverbanden die er in zowel Internationale Betrekkingen-, als economisch verband zijn te

13 Fareed Zakaria, ‘The Future of American Power. How America Can Survive the Rise of the Rest’ Foreign Affairs (mei – juni 2008).

14 Scott Burchill e.a., Theories of International Relations (New York 2005) 36.

15 Michael Wines, Keith Bradsher en Mark Landler, ‘China’s Leader Says He Is ‘Worried’ Over U.S. Treasuries’, The New York Times (14 maart 2009, online gepubliseerd op 13 maart 2009).

16 Jennifer Steinhauer en Mark Landler, ‘U.S. Senate Backs Tough China Trade Moves’ The New York Times (4 oktober 2011, online gepubliceerd op 3 oktober 2011).

17 Niall Ferguson, ‘’Chimerica’ is Headed for Divorce’ (31 augustus 2009) Via

(7)

trekken; een duidelijke afbakening is daarom van belang. Zoals hiervoor gezegd is er voor gekozen om het zwaartepunt van dit onderzoek bij China te leggen, mede omdat dit het onderzoek overzichtelijker maakt. Daarnaast zullen niet zo zeer het handelsoverschot en de dollarreserves zelf centraal staan, maar de onderliggende redenen daarvan, namelijk de voorwaarden waarop China economische relaties aangaat met de rest van de wereld, de in economisch jargon zogeheten trilemmakeuzes die de Chinese regering maakt. Door naar deze onderliggende oorzaken te kijken kunnen de dollarreserves en het handelsoverschot beter in hun context worden geplaatst en kunnen de ontwikkelingen van beiden beter worden verklaart.

Het economische trilemma heeft betrekking op de onderlinge samenhang tussen wisselkoersbeleid, monetair beleid en beleid ten opzichte van kapitaalstromen van en naar het buitenland. Het trilemmamodel wordt verderop in deze scriptie uitgebreid uitgelegd, maar komt er in het kort op neer dat een land niet tegelijk een vaste wisselkoers én een eigen monetair beleid én vrije kapitaalstromen met het buitenland kan hebben.18 Deze drie onderwerpen zijn

onderling verbonden en slechts twee van deze drie opties zijn tegelijk mogelijk. Het trilemma maakt gebruik van het economische Mundell-Fleming model dat ook later zal worden toegelicht. China kiest er voor om zijn munt, de renminbi,19 aan de dollar te koppelen (op een periode van

gecontroleerde stijging na), zelf zijn geldhoeveelheid te sturen (monetair beleid) en sterke kapitaalcontroles te handhaven voor transacties met het buitenland.20 Mocht China bijvoorbeeld

zijn kapitaalcontroles willen opheffen, dan zal het land of zijn vaste wisselkoers, of zijn monetaire beleid moeten opgeven.

Elk land moet beslissen voor welk van de drie trilemma-opties zij kiest. Het maakt daarmee de keuze op basis van welke voorwaarden het de economische relatie met het buitenland aangaat: mag kapitaal vrij de grenzen over, mag de waarde van de nationale munt op de internationale valutamarkt worden bepaald? Het zijn allemaal onderwerpen waar een regering over moet beslissen. De Chinese keuze is deels gebaseerd op economische overwegingen, maar er lijkt ook een ideologische basis voor te zijn. Met een relatief arme bevolking hecht de Chinese regering veel waarde aan binnenlandse economische ontwikkeling en de internationale omgeving lijkt China daarbij te willen helpen: als China produceert, dan is Amerika bereid om te consumeren als gevolg van de zogeheten internationale ‘Bretton Woods-systematiek,’ waar later in deze scriptie uitgebreid bij stil zal worden gestaan. Deze combinatie

18 Robert M. Dunn Jr., John H. Mutti, International Economics (Londen 2004) 442.

19 Wanneer men spreekt over de Chinese munt, dan verhouden de termen ‘renminbi’ en ‘yuan’ zich als volgt: renminbi is de naam van de Chinese valuta (vergelijkbaar met dé Euro). Yuan is de eenheid waarin renminbi wordt gemeten (vergelijkbaar met één Euro).

(8)

van binnenlandse prioriteiten en de internationale omgeving, leiden China er toe om zijn munt

op een goedkoop niveau aan de dollar te koppelen, waardoor zijn exportsector wordt gestimuleerd. Naast deze economische afweging valt echter op dat de Chinese keuze er ook een is van ‘controle’ (vaste wisselkoers, eigen monetair beleid, kapitaalcontroles). Dit in contrast tot de Verenigde Staten, die de ruimte laten aan de vrije markt (zwevende wisselkoers, eigen monetair beleid en een open kapitaalrekening). Als China andere prioriteiten gaat stellen en/of als de omgeving rondom de Chinese regering (binnenlands en buitenlands) verandert, dan kan het zijn dat China een andere trilemmakeuze gaat maken. Omdat China een grote speler is in de wereldeconomie kan een dergelijke verandering van beleid grote gevolgen hebben voor de wereld en voor de goederen- en kapitaalstromen die de wereld over gaan.

De huidige trilemmakeuze van China is bepalend voor zijn economische relatie met Amerika: het hoge Chinese handelsoverschot en de opbouw van dollarreserves door China zijn theoretisch direct te koppelen aan de Chinese trilemmakeuze en dan met name de keuze voor een vaste wisselkoers.21 Als China een andere trilemma-afweging gaat maken, dan kunnen deze

twee karakteristieken snel verdwijnen en kan daarmee de economische relatie die China heeft met de Verenigde Staten sterk veranderen. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor (de economieën van) beide landen en voor de dynamiek tussen deze twee grootmachten. Daarmee zit het trilemma op het raakvlak van binnenlandse- en buitenlandse economische politiek. Omdat de Chinese economie en de Chinees-Amerikaanse relatie niet statisch zijn, maar snel veranderen, is het de vraag hoe lang de huidige Chinese trilemmakeuze stand blijft houden. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt dan ook:

In hoeverre zijn de Chinese trilemmakeuzes in de economische relatie tot de Verenigde Staten vol te houden, gezien de veranderende (economische) verhoudingen tussen beide landen?

Door alle drie de onderwerpen van het trilemma te onderzoeken kan de indruk ontstaan dat dit een te breed onderzoek is waarin diepte ontbreekt. De drie onderdelen van het trilemma zijn echter onderling dusdanig met elkaar verbonden dat een onderzoek naar één van hen (bijvoorbeeld het wisselkoersbeleid) niet compleet is zonder ook te kijken naar de andere twee. Het centraal stellen van het trilemma brengt daarmee geen nieuwe onderwerpen met zich mee, maar zorgt juist voor een duidelijkere indeling van, en geeft structuur aan dit onderzoek. Op deze manier hoeven niet alle relevante aspecten met betrekking tot het trilemma te worden opgehangen aan één subject, zoals bijvoorbeeld wel het geval zou zijn als alleen het

(9)

wisselkoersbeleid centraal zou staan. Door de keuze voor het trilemma worden de relevante zaken dus beter gestructureerd en duidelijker ingedeeld in een van de drie trilemma-categorieën. Daarnaast wordt door de trilemmastructuur een willekeur in de keuze voor te onderzoeken aspecten voorkomen. Ook zal de terugkoppeling van de Chinese trilemmakeuzes vanuit Amerika (zoals bijvoorbeeld de Chinese rol in de totstandkoming van de kredietcrisis in de VS en de gevolgen daarvan voor China en de bilaterale relatie) in een aparte deelvraag worden behandeld. Dit resulteert in de volgende vier deelvragen die tezamen een antwoord op de hoofdvraag moeten geven:

Deelvraag 1: In hoeverre is het Chinese wisselkoersbeleid vol te houden?

Deelvraag 2: In welke mate kan China zijn eigen monetaire beleid blijven voeren? Deelvraag 3: In hoeverre is het voor China mogelijk om de kapitaalbarrières met het buitenland en met name Amerika te handhaven?

Deelvraag 4: In welke mate ondervindt de Chinese economie gevolgen van de eigen trilemmakeuzes via de economie van de Verenigde Staten?

hypothese

De Chinees-Amerikaanse relatie is een groot thema en een focus op het Chinese trilemma lijkt daarin wellicht klein en niet erg relevant. Toch zal hopelijk blijken dat het trilemma een goed startpunt is om de toekomstige ontwikkelingen enigszins in kaart te kunnen brengen, omdat het trilemma de binnenlandse behoeftes van de Chinese economie vertaalt in de voorwaarden waarop China (economische) relaties met het buitenland aangaat. Deze economische relatie met de rest van de wereld (en met name de relatie met de VS) is op zijn beurt van groot belang voor de wereld, omdat de toekomstige verhouding tussen de twee grootmachten in grote mate bepalend zal zijn voor de ‘orde’ in de wereld.

De hypothese is daarbij dat bij elk van de trilemma-deelvragen zal blijken dat het in stand houden van de huidige Chinese trilemmakeuzes steeds meer negatieve gevolgen zal hebben voor China zelf en daarmee steeds minder houdbaar wordt.

(10)

gevolg een hoge inflatie en sociale onrust. Onvrede onder de bevolking ondermijnt de

legitimiteit (of in Chinese termen ‘het Hemelse Mandaat’) van de heersende Chinese communistische partij, omdat deze sterk leunt op het bewaren van sociale stabiliteit en het garanderen van economische groei. Als laatste trilemmaonderdeel kunnen de Chinese kapitaalbarrières in de praktijk steeds verder worden ondermijnd door de grote openheid van de Chinese economie, waardoor meer en meer speculatief kapitaal het land binnen komt en de opwaartse druk op de renminbi steeds groter wordt. Dit heeft nadelige gevolgen voor het in de hand houden van de inflatie en het monetaire beleid. De schokken die gepaard gaan met een eventuele revaluatie van de renminbi zouden hierdoor groter worden. Bij de deelvraag over de terugkoppeling van het trilemma voor China via de Amerikaanse economie, is de verwachting dat de economische pijler van exportgeleide groei in China ondergraven wordt door een gebrek aan vraag vanuit Amerika. Dit zou de rationale van een ondergewaardeerde renminbi op termijn aantasten. Het antwoord op de hoofdvraag in hoeverre de Chinese keuzes aldus houdbaar zijn, zou dan zijn dat deze in principe voort te zetten zijn, maar dat de negatieve gevolgen daarvan steeds verder zullen toenemen.

Met het beantwoorden van de hoofdvraag hoopt deze scriptie een beeld te schetsen van de economische dilemma’s waarmee China wordt geconfronteerd en die de bilaterale relatie tussen het herrijzende China en het machtigste land ter wereld, Amerika, zullen beïnvloeden – en daarmee ook de wereld als geheel.

Verantwoording

(11)

De tijdsperiode voor dit onderzoek is de periode van 2002 tot heden. De keuze hier voor heeft te maken met de zojuist genoemde koppeling van de renminbi aan de dollar. Tot 2001 was er voornamelijk sprake van neerwaartse druk op de renminbi als gevolg van de nasleep van de Azië-crisis van 1997.22 2002 is het jaar dat de renminbi ondergewaardeerd begon te raken,

onder andere als gevolg van een waardedaling van de dollar (en daarmee van de renminbi) ten opzichte van de Euro en de Japanse Yen.23 De druk die door de (valuta)markt en vele

buitenlandse regeringen wordt uitgeoefend op de Chinese overheid om de renminbi in waarde te laten stijgen duurt tot op de dag van vandaag en is daarmee een constante factor in dit hele onderzoek. Hierbij moet echter wel opgemerkt dat de daadwerkelijke onder- of overwaardering van een munt moeilijk te meten is. Cijfers die voor dit onderzoek gebruikt worden zijn in veel gevallen tot en met 2010 bekend, maar in enkele gevallen lopen onderliggende cijferreeksen slechts tot 2009, of juist tot ver in 2011. Er is in dit onderzoek steeds voor gekozen om de cijferreeksen zover mogelijk tot het heden door te laten lopen, ook al betekent dit dat de onderzoeksperiode geen duidelijke eindemarkering kent.

Hoofdstukindeling

Het Mundell-Fleming model en het daaruit voortvloeiende trilemma dient als voornaamste raamwerk voor dit onderzoek en voor de hoofdstukindeling. Dit economische model biedt echter geen handvaten om (internationaal) politieke zaken te duiden. Daarom zal het eerste hoofdstuk de context geven van de Chinees-Amerikaanse relatie, zoals verwoordt in het eerste deel van de hoofdvraag. Omdat China zich snel ontwikkeld en de Verenigde Staten in grote economische problemen verkeren, wijzigen de onderlinge verhoudingen tussen beide landen zich in vergaande mate. Het is van belang om dit proces te beschrijven, omdat het (internationale) omgeving aangeeft waarin de Chinese trilemmakeuzes worden gemaakt. De vraag of de huidige Chinese keuzes zijn vol te houden hangt namelijk sterk samen met deze veranderende verhoudingen in de wereld. Om deze situatie te duiden zal gebruik worden gemaakt van de al eerder aangehaalde Internationale Betrekkingen-theorie van het Neorealisme, een theorie die veel nadruk legt op de internationale omgeving van staten. Ook in volgende hoofdstukken zal het Neorealisme als IB-kader dienen.

22 De Azië-crisis is een financiële crisis in onder andere Thailand, Zuid Korea en Indonesië, die grofweg werd veroorzaakt door een situatie van overgewaardeerde nationale munten met een vaste wisselkoers, hoge

kapitaalinstromen in de vorm van schulden in buitenlandse valuta en een lopende rekeningtekort. Uiteindelijk werd de koppeling van de nationale munten onhoudbaar, daalden de munten in waarde en werden de schulden in buitenlandse valuta daarmee steeds ondraaglijker (Bron: IMF).Toshiki Kanamori en Zhijun Zhao, ‘The Renminbi Exchange Rate Revaluation: Theory, Practice and Lessons from Japan’, Asian Development Bank Institute Policy Paper nr 9 (maart 2006), aldaar 9-11.

(12)

Het onderwerp van de eerste deelvraag over het Chinese wisselkoersbeleid wordt opgedeeld in

twee hoofdstukken, waarbij het eerste de binnenlandse gevolgen ervan centraal stelt en het tweede zich op de buitenlandse gevolgen richt. Het Chinese wisselkoersbeleid wordt in de onderhavige periode (2002 tot heden) gekenmerkt door een koppeling van de renminbi aan de dollar, die soms zeer strak was/is, maar soms ook ruimte liet/laat voor een waardestijging van de renminbi ten opzichte van de dollar. In hoofdstuk twee wordt het Chinese wisselkoersbeleid uiteenzetten, waarna vervolgens bekeken zal worden wat dit voor effect heeft op het verschil tussen de nominale en reële wisselkoers van de renminbi; een stap die nodig is om de binnenlandse consequenties voor de Chinese economie van het vaste wisselkoersbeleid in kaart te kunnen brengen. Hoofdstuk drie staat stil bij de gevolgen voor de VS (en de rest van de wereld) van het Chinese wisselkoersbeleid. Hierbij wordt veel aandacht besteed aan de mate waarin het Chinese wisselkoersbeleid de internationale omgeving verandert en in welke mate China vervolgens druk vanuit datzelfde buitenland ondervindt om (eventueel) zijn trilemmabeslissing op dit vlak aan te passen. Deze twee hoofdstukken over het wisselkoersbeleid bieden een goede basis om vervolgens ook de andere twee onderdelen van het trilemma te onderzoeken.

De tweede deelvraag, over het monetaire beleid van China, staat centraal in hoofdstuk vier. China hanteert een onafhankelijk monetair beleid dat de inflatie moet beïnvloeden om daarmee de economie af te remmen of juist te stimuleren. Het Chinese monetaire beleid wordt echter sterk beïnvloedt door een bijeffect van het vaste wisselkoersbeleid, namelijk de opkoop van buitenlandse valuta en het daarvoor noodzakelijke bijdrukken van yuans. Het vijfde en laatste hoofdstuk tenslotte behandelt het Chinese beleid omtrent de in- en uitstroom van kapitaal van en naar het buitenland. Het Mundell-Fleming model maakt bij dit onderwerp een onderscheid tussen een volledig open kapitaalrekening en een kapitaalrekening met beperkingen. Als sluitstuk op de andere twee trilemmabeslissingen van China – het vaste wisselkoersbeleid en het onafhankelijke monetaire beleid – moet China kapitaalbarrières opwerpen op de kapitaalrekening. In de praktijk is de opdeling tussen ‘open’ en ‘vrij’ echter niet zo zwart-wit en daarmee valt de Mundell-Flemingtheorie in dit hoofdstuk (meer dan in de vorige hoofdstukken) lastiger toe te passen op de praktijk. Daarom is een gedetailleerde studie van de Chinese praktijk noodzakelijk, waarbij onder andere gelet wordt op de (theoretische) verwachting dat het steeds moeilijker wordt om de kapitaalcontroles te handhaven vanwege de sterk groeiende omvang van de lopende rekening,.24

(13)

De laatste deelvraag wordt niet in een apart hoofdstuk behandeld, maar zal beantwoordt worden op basis van de buitenlandse componenten die in elk van de trilemma-hoofdstukken zitten. Hoofdstuk drie is geheel gewijd aan de buitenlandse gevolgen van het Chinese wisselkoersbeleid en vervult dan ook een belangrijke rol in het beantwoorden van deze deelvraag; maar ook de hoofdstukken over het monetaire beleid en de kapitaalbarrières staan stil bij de buitenlandse gevolgen van de Chinese trilemma-keuze. Hierdoor ontstaat een totaalbeeld van de gevolgen van elk van de Chinese trilemmakeuzes op de Amerikaanse economie en als afgeleide daarvan op de Amerikaanse machtspositie in de wereld in het algemeen. De machtspositie die op zijn beurt zo bepalend is voor de ordening in de wereld. Op zijn beurt wordt China zelf ook geconfronteerd met deze buitenlandse gevolgen via bijvoorbeeld de eigen exportsector, de waarde van zijn buitenlandse kapitaal, of door buitenlandse politieke druk op het Chinese trilemma-beleid.

Onderzoeksmethode en bronnengebruik

Aangezien dit een sterk economisch gericht onderzoek is, is de meetbaarheid van gegevens bij veel zaken van belang. In de economie zijn bepaalde meetmethoden echter controversieel. Zo zijn er diverse manieren om de ‘juiste’ wisselkoers van de Chinese munt te meten, allen gebaseerd op andere aannames. Een bekend voorbeeld hiervan is de Big Mac Index van weekblad The Economist die is gebaseerd op prijsvergelijkingen van één enkel gestandaardiseerd product, de Big Mac, dat in 120 landen wordt verkocht door hetzelfde bedrijf.25 Deze meetmethode kent voordelen, maar ook vele nadelen, en datzelfde geldt voor

vrijwel elke andere methode die gebruikt kan worden om de onderwaardering van de renminbi te meten. Geen enkele meetmethoden is universeel geaccepteerd. Voor dit onderzoek is het echter niet altijd mogelijk om elke meetmethode kritisch te analyseren en er alternatieven tegenover te zetten, simpelweg omdat deze vaak niet voor handen zijn. Wanneer dit het geval is, zullen de uitkomsten ervan altijd met enige terughoudendheid worden gebruikt.

Eenzelfde complicatie doet zich voor in het gebruik van andere bronnen. Zo zijn Chinese statistieken (opzettelijk of onopzettelijk) niet altijd even accuraat; iets wat niet verwonderlijk is voor een snel veranderend en relatief arm land.26 Hoewel de data van groot belang zijn voor dit

onderzoek, moet het mogelijk beperkte waarheidsgehalte van deze statistieken voor lief worden genomen. Daarnaast verschillen de meningen over de toekomst van de Chinees-Amerikaanse

25 ‘Big Mac Index’, The Economist, http://www.economist.com/markets-data. Gezien op 26 maart 2010.

(14)

economische verhouding sterk en daarom moet worden opgepast dat voor dit onderzoek niet

alleen gebruik wordt gemaakt van literatuur uit slechts één school van economen.27

Om met een gedegen antwoord op de hoofdvraag te kunnen komen wordt gebruik gemaakt van veel economische bronnen en analyses. Hierbij valt te denken aan berekeningen van de onderwaardering van de renminbi, de daadwerkelijke instroom van buitenlands kapitaal en gegevens over de verschillende monetaire instrumenten. Vaak zijn dit sterk afgebakende onderzoeken die om die reden in de vorm van een artikel zijn gegoten. Deze vorm van publicaties maakt daarom een belangrijk deel uit van de aan te halen literatuur. Vanwege de actualiteit van het onderwerp worden echter ook krantenartikelen gebruikt. De hoofdvraag van dit onderzoek laat zich echter niet alleen beantwoorden door afgebakende economische artikelen te gebruiken; Ook worden veel boeken en artikelen gebruikt die een politiek(-economische), Internationale Betrekkingen, of soms zelfs historische, insteek hebben en die daarmee het bredere beeld schetsen van China en zijn plaats in de wereld. Door gebruik te maken van deze verschillende bronnen is het mogelijk om dit onderwerp een brede Internationale Betrekkingen-context te geven.

(15)
(16)

China in de veranderende wereld

Hoe de orde in de wereld ondermijnt wordt door China’s opkomst

In deze scriptie staan de beleidskeuzes van China centraal staan, maar om deze keuzes goed te kunnen duiden moet ook de bredere context van de Chinees-Amerikaanse verhouding behandeld worden. Staten mogen in deze wereld dan soeverein zijn en zelf, op basis van hun eigenbelang, beslissingen nemen, maar dat betekent niet dat zij los staan van hun internationale omgeving. Volgens de Neorealistische stroming in de Internationale Betrekkingen in het bijzonder, vormt de internationale politiek het raamwerk waarbinnen staten besluiten moeten nemen.28 Er zit volgens het Neorealisme een ‘ritme’ in deze internationale politiek omdat het

internationale ‘systeem’ waarin de staten opereren bepaalde wetmatigheden kent.29 Om die

reden wordt in dit hoofdstuk stilgestaan bij het Neorealisme zelf en bij het internationale systeem waarbinnen ook China opereert en waarin op dit moment een bepaalde vorm van ‘orde’ is geschapen. Daarnaast wordt gekeken in hoeverre deze bestaande orde verandert door de opkomst van China en hoe tevens de economische verhoudingen in de wereld (en met name tussen China en de VS) veranderen. Na het behandelen van deze context kunnen in de volgende hoofdstukken de Chinese trilemmakeuzes beter worden geanalyseerd.

Neorealisme en de internationale orde

Bij het bestuderen hoe het huidige internationale systeem in elkaar zit, is er voor gekozen om de theorie van de Neorealistische school binnen de Internationale Betrekkingen als kader te hanteren. Academici behorende tot deze stroming benadrukken het belang van de omgeving waarin staten opereren. Omdat er geen wereldwijd gezag is waaraan alle staten ondergeschikt zijn (een hiërarchie), is er sprake van anarchie.30 Staten zullen in de besluiten die zij nemen altijd

rekening moeten houden met het feit dat het statensysteem anarchistisch is. Binnen dit anarchistische systeem kunnen er verschillende soorten ‘orde’ tot stand komen.31 Zo was er ten

tijde van de Koude Oorlog bijvoorbeeld sprake van een bipolaire orde (VS vs Sovjet Unie) die van grote invloed was op de beslissingen van individuele staten. Andere alternatieven, naast een bipolaire orde, zijn een multipolaire orde of een unipolaire orde.

Omdat de machtsverhoudingen bij elk van deze drie opties anders zijn, hebben de verschillende ordes alledrie specifieke kenmerken. In een multipolaire orde zijn er meerdere

28 Kenneth N. Waltz, Man the state and war. A theoretical analysis (New York 2001) 238.

29 Paul R. Viotti en Mark V. Kauppi, International Relations theory. Realism, Pluralism, Globalism, and beyond (Needham Heights 1999) 82.

(17)

grootmachten (zoals na het congres van Wenen in het begin van de 19e eeuw); in een bipolaire

orde zijn er twee grootmachten; en in een unipolaire orde is er één grootmacht (de hegemoon). Het gedrag van deze ene, of meerdere grootmacht(en) (en alle andere minder machtige landen) wordt sterk beïnvloed door de orde waarin zij zich bevinden.32 Hoe het gedrag van staten

precies wordt beïnvloed door de omgeving is echter een onderwerp van discussie binnen de Neorealistische school. Er zijn daarbij grofweg twee stromingen. Aan de ene kant is er de ‘balance of power’-stroming die stelt dat staten proberen om een zekere machtsbalans in de wereld op te bouwen die voorkomt dat een bepaalde staat de anderen gaat overheersen.33 Met

deze ‘balance of power’-stroming zou bijvoorbeeld het uitblijven van oorlog tussen de grootmachten verklaard kunnen worden in de decennia na het congres van Wenen en tijdens de Koude Oorlog.34 Wanneer wordt uitgegaan van deze balance of power-theorie, dan zou een

bipolaire orde waarin China de gelijke wordt van Amerika en waarin beide grootmachten elkaar in balans houden niet ongunstig hoeven zijn voor de internationale stabiliteit.

Aan de andere kant is er de ‘power transition theory’ die stelt dat er tussen landen een bepaalde hiërarchie bestaat en dat wanneer één land machtiger wordt en daarmee de bestaande hiërarchie aantast, dit tot een gevaarlijke situatie kan leiden.35 Dit geldt vooral wanneer het

machtigere land allerlei voordelen haalt uit zijn hoge positie op de hiërarchische ladder en de ‘uitdager’ ook een deel van deze voordelen wil bemachtigen.36 De uitdager wordt een

‘revisionistische’ macht wanneer hij denkt machtig genoeg te zijn om de hegemoon van de troon te kunnen stoten en de kosten van deze machtstrijd minder zijn dan de voordelen.37 Volgens

deze theorie is de periode waarin China en de Verenigde Staten elkaars gelijke zouden zijn juist zeer gevaarlijk (in tegenstelling tot de aanname van de ‘balance of power’-theorie).38 Hoe korter

de periode van ‘parity’ (gelijkheid) hoe korter ook deze gevaarlijke periode.39 Hiermee zou een

snelle opkomst van China in de toekomst, waarbij China zeer snel de VS (economisch) achter zich laat, veel minder kans op conflict geven dan wanneer China lange tijd zij-aan-zij ligt met de Amerikaanse economie.40 De implicaties van zowel de balance of power-theorie, als van de

power transition-theorie en hun theoretische extrapolaties voor de toekomst zijn groot en

32Burchill e.a., Theories of International Relations, 38-39.

33Jill Steans en Lloyd Pettiford, International Relations: perspectives and themes (Harlow 2001) 31.

34 Idem en Burchill e.a., Theories of International Relations, 36. 35 Viotti en Kauppi, International Relations theory, 81.

36 David Rapkin en William Thompson, ‘Power transition, challenge and the (re)emergence of China’, International interactions 29 (2003) 315-342, aldaar 317.

37 Viotti en Kauppi, International Relations theory, 149. 38 Rapkin en Thompson, ‘Power transition’, aldaar 318. 39 Idem.

(18)

kunnen duiding geven aan de ontwikkelingen in de Chinees-Amerikaanse relatie die in dit onderzoek centraal staan. Voor die tijd is het echter van belang om de huidige situatie te duiden.

Neorealistische academici zien in de eigenschappen van de huidige orde sterk de invloed van de hegemonistische positie die de Verenigde Staten innemen. Niet zozeer omdat macht de mogelijkheid geeft om anderen beslissingen te laten nemen die zij anders niet hadden genomen en een hegemoon daarmee in de unieke positie verkeerd om anderen zijn wil op te leggen, maar omdat met het ontbreken aan centraal gezag in deze anarchistische wereld, een hegemoon volgens het Neorealisme de kosten van zogenaamde ‘public goods’ (publieke goederen zoals vrede, veiligheid en stabiliteit) op zich kan nemen en er daarmee voor kan zorgen dat een open internationale economie gewaarborgd wordt.41 Een hegemoon draagt de kosten van deze

publieke goederen omdat zijn eigen macht en welvaart volgens het Neorealisme het meest gebaat zouden zijn bij internationale vrijhandel.42 Dit geldt ook op voor de huidige hegemoon

Amerika, die met 43% van alle militaire uitgaven in de wereld essentieel is voor het waarborgen van veiligheid en stabiliteit in de wereld en voor het openhouden van de belangrijke economische handelsroutes in de wereld.43 In de huidige orde domineert Amerika en de orde is

daarmee gebaseerd op de door haar gepredikte Westerse ideeën van liberalisme en kapitalisme. Toch is het ook een open systeem dat elk land, ook niet-Westerse landen, in beginsel dezelfde mogelijkheden geeft tot (economische) ontwikkeling.44 Deze economische ontwikkeling is voor

landen belangrijk wanneer zij een belangrijke speler op het wereldtoneel willen worden. Ook binnen het Neorealisme wordt het belang van de economie erkent en er bestaat dan ook een grote mate van uitwisseling tussen het Neorealisme en de Internationale Betrekkingen-discipline van de Internationale Politieke Economie (IPE).45 De opkomst van China is een goed

voorbeeld van het belang van de economie voor de internationale machtsverhoudingen. Het land begon volgens velen zijn opkomst als wereldmacht niet met het verkrijgen van de traditionele machtsattributen zoals nucleaire wapens in 1964, of bij het verkrijgen van een permanente zetel - en daarmee het vetorecht - in de VN-veiligheidsraad in 1971,46 maar met het openen van de

Chinese economie naar de buitenwereld toe en de deelname aan de wereldeconomie onder Deng

41 Burchill e.a., Theories of International Relations, 66 en Steans en Pettiford, International Relations, 36. 42 Steans en Pettiford, International Relations, 36.

43 SIPRI yearbook 2010: Armaments, disarmament and international security. Stockholm International Peace Research Institute (Stokholm 2010) 203. Via http://www.sipri.org/yearbook/2010/files/SIPRIYB201005-AB.pdf en Michael Mandelbaum, The frugal superpower. America’s global leadership in a cash-strapped era (New York 2010) 57. 44 G. John Ikenberry, ‘The rise of China and the future of the West; can the Liberal system survive?’, Foreign Affairs 87 (2008) 23-37, aldaar 24.

45 Jill Steans en Lloyd Pettiford, Introduction to International Relations. Perspectives and themes (herz. ed. Essex 2005), 65.

(19)

Xiaoping vanaf 1978.47 Op dat moment maakte de Chinese economie niet meer dan 0,9% van de

wereldeconomie uit.48 Inmiddels is de Chinese economie in 2010 gegroeid tot 7,4% van het

wereldtotaal.49 Daarmee is China de tweede economie van de wereld.

Betekent deze snelle stijging van China in de internationale pikorde van staten (zoals de power transition theorie dat ziet) dat China langzaamaan een ‘revisionistische’ macht zal worden die gaat proberen om de geprivilegieerde positie van de VS aan te tasten? De ‘Neorealistische-IPE’ wetenschapper Robert Gilpin heeft een raamwerk, of eigenlijk een cyclus met vier stadia, gecreëerd dat kan helpen om een antwoord te geven op deze vraag.50 Op een

bepaald moment in deze cyclus (voor het gemak stadium 1 genoemd) is de internationale orde stabiel: niemand denkt dat omverwerping van de bestaande orde de moeite waard is (deze fase wordt door Gilpin ‘system in state of equilibrium’ genoemd).51 Onvermijdelijk veranderen de

machtsverhouding in de wereld op termijn en komt men in het 2e stadium van de cyclus terecht

(‘redistribution of power in system’). Gilpin noemt de internationale orde ‘legitiem’ wanneer deze zich in stadium 1 of 2 bevindt. In stadium 3 (‘disequilibrium in system) is/zijn de opkomende macht(en) in een positie dat de kosten van het omverwerpen van de huidige orde lager zijn dan de baten voor hen. In het volgende stadium (‘resolution of systemic crisis’) werpen zij de bestaande orde inderdaad omver en creëren een nieuwe orde die recht doet aan de dan bestaande machtsbalans. Hiermee bevindt de cyclus zich weer in stadium 1. Hieronder wordt uiteengezet in welk stadium de opkomst van China geplaatst kan worden.

De Chinese verwevenheid met de open liberale orde

De economische groei van China van rond de 10% per jaar sinds de opening van de Chinese economie zo’n drie decennia geleden, is voor een groot deel gebaseerd op het omarmen van marktwerking en de integratie in de wereldeconomie en in de open liberale orde.52 Dit beleid

culmineerde in 2001 in de toetreding van China tot de Wereld Handelsorganisatie (WTO).53

China maakt nu onderdeel uit van de wereldwijde kapitalistische economische orde en is ook sterk afhankelijk van het voortbestaan van deze orde. Met een 10% aandeel in de wereldwijde

47 Shaun Breslin, China and the global political economy (Londen 2007) 84.

48 Real Historical Gross Domestic Product (GDP) Shares and Growth Rates of GDP Shares. United States department of agriculture economic research service (22-12-2010) Via http://www.ers.usda.gov/Data/Macroeconomics/ Gezien op 24-05-2011.

49 Real historical GDP shares. US department of agriculture.

50 Steans en Pettiford, International Relations (herz. ed. 2005), 66 en Viotti en Kauppi, International Relations theory, 150.

51 Alle volgende informatie in deze alinea is gebaseerd op: Idem, 149-152.

52 China Balance Sheet. Long-term growth rates. Center for strategic & international studies (CSIS) en Peterson institute for international economics (PIIE), Via http://csis.org/files/publication/091019_china-bal_3-Long-Term-Growth-Rates.pdf Gezien op 30 april 2010.

(20)

export, importen die relatief veel hoger zijn dan die van de VS (ter hoogte van een derde van het Chinese BBP) en buitenlandse reserves ter hoogte van meer dan 50% van het eigen BBP, is China gevoeliger dan welk ander groot land ook voor ontwikkelingen van de wereldeconomie.54 Zelfs

de VS, als grootste economie en drager van de internationale orde, is economisch veel minder verweven met de economische orde in de wereld dan China (Amerika genereert 8,5% in de wereldexporten, heeft importen ter waarde van 11% van het eigen BBP en reserves ter hoogte van 1% van het BBP).55 Een land als China, dat per jaar structureel honderden miljarden dollars

meer exporteert dan het importeert, is daarnaast extra gevoelig voor eventuele protectionistische maatregelen ingesteld door zijn handelspartners.56 China zal de open

kapitalistische orde dan ook niet snel willen vervangen door een andere orde: daarvoor zijn de baten van de huidige orde voor China te hoog (en hoger dan de baten van omverwerping van de orde). Ook ideologische gezien is de Communistische Partij van China niet uit op omverwerping van de bestaande orde.57 Achter de officiële doctrine van het ‘Socialisme met Chinese

karakteristieken’ gaat het grootste neoliberale hervormingsbeleid ter wereld schuil.58

Hoewel het Realisme beschrijft dat er een moment komt waarop opkomende staten zullen proberen om de bestaande orde te veranderen of zelfs te vervangen door een nieuw systeem (stadia 3 & 4 in het raamwerk van Gilpin), lijkt dat voor China voorlopig niet op te gaan.59 Met de komst van Hu Jintao als Chinese president in 2002 is het praten over een

multipolaire wereldorde naar de achtergrond geschoven en accepteert China vooralsnog het primaat van de VS op het wereldtoneel.60 Daarmee lijkt de opkomst van China in het raamwerk

van Gilpin op de fase ‘redistribution of power in system’ en is China geen revisionistische staat, zoals Gilpin die ziet in stadia 3 en 4. De term ‘vreedzame opkomst’ lijkt het Chinese belang bij het huidige systeem goed te dekken, ook al is de term in China controversieel omdat verschillende partijen (o.a. nationalisten en pragmatici) zich er niet in herkennen.61

54 ‘Fear of the dragon’, The Economist (9 januari 2010) 65 en China Balance Sheet. Long-term growth rates. CSIS en PIIE en Niall Ferguson en Moritz Schularick, ‘The end of Chimerica’ Working paper 10-037 (Oktober 2009) 9 Via

http://www.lombardglobal.com/attachments/HBRThe_End_of_Chimerica.pdf Gezien op 30 april 2010. 55 International trade statistics. Trade to expand by 9.5% in 2010 after a dismal 2009, WTO reports. World Trade Organization, 2010 press releases 598 (26 maart 2010). Via

http://www.wto.org/english/news_e/pres10_e/pr598_e.htm Gezien op 18 oktober 2011 en World Economic Outlook Database, September 2011. International Monetary Fund en United States. International reserves and foreign currency liquidity. IMF (28 september 2011). Via

http://www.imf.org/external/np/sta/ir/IRProcessWeb/data/usa/eng/curusa.htm#I Gezien op 18 oktober 2011. 56 World economic outlook database april 2010. IMF. Gezien op 27 april 2010.

57 Ikenberry, ‘The rise of China and the future of the West’ 58 Mark Leonard, What does China think? (Londen 2008) 30. 59 Viotti en Kauppi, International Relations Theory 149.

(21)

De Chinese uitdaging voor de liberale orde

Ondanks dat China de huidige orde vooralsnog wil behouden, stelt de Chinese opkomst de internationale orde toch voor enkele problemen. China ontbeert namelijk wat Martin Wolf, columnist van de Financial Times, ‘the liberty of insignificance’ noemt; China is een dermate groot land dat zijn ontwikkeling onvermijdelijk internationale gevolgen heeft.62 Door de

bevolkingsomvang van China van 1,3 miljard mensen, kan het land al de grootste economie ter wereld worden als het slechts één vijfde, of één vierde van het inkomen per inwoner heeft van Amerika.63 Hoewel er veel onzekerheden zijn in het voorspellen van de Chinese en de

Amerikaanse economische groei, voorspelt de bank Goldman Sachs (die ook de term BRIC-landen bedacht) dat dit punt rond 2027 bereikt zal worden.64 Met dit vooruitzicht lijkt aan de

unipolaire periode van de VS al in de eerste helft van deze eeuw een einde te komen. Eerder in dit hoofdstuk is het verband gelegd tussen een hegemoon die bereidt is om de kosten van publieke goederen op zich te nemen en een open en liberale internationale orde. Theoretisch gezien wordt het in een bi- of multipolaire wereld dus moeilijker om deze orde te behouden. Ook de huidige praktijk lijkt in de richting te wijzen waarin China probeert de kosten van de internationale orde door andere te laten dragen en er zelf zoveel mogelijk profijt uit te halen.65

Om zijn eigen voortbestaan, de openheid van de internationale handelsroutes en de internationale orde te verzekeren dragen de VS bijvoorbeeld 43% van alle wereldwijde militaire uitgaven, tegenover ongeveer 6-7% voor China.66 Daarnaast financieren de Verenigde Staten

27% van het VN-vredestroepenbudget om de wereld veiliger te maken, terwijl China minder dan 4% aan bijdraagt.67 Ook al is China geen revisionistisch land dat de internationale orde wil

veranderen, de vraag is of de VS de huidige orde willen en kunnen behouden als zijn belangrijkste economische uitdager alle kosten bij de VS neerlegt en zelf niet meer gaat bijdragen.68 In 2005 riep de toenmalige onderminister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde

62 Martin Wolf, ‘Why China’s exchange rate concerns us’ Financial Times (8 december 2009) Via

http://www.ft.com/intl/cms/s/0/afac7ada-e448-11de-bed0-00144feab49a.html#axzz1gUuEx1fQ Gezien op 14 december 2011.

63 Ikenberry, ‘The rise of China and the future of the West’

64 The long-term outlook for the BRICs and N-11 post crisis. Goldman Sachs Global economics paper 192 (December 2009).

65 Judith F. Kornberg en John R. Faust, China in world politics. Policies, processes, prospects (Boulder en Londen 2005) 24.

66 SIPRI yearbook 2010. SIPRI, 203.

67 Factsheet United Nations peacekeeping. UN department of peacekeeping operations en UN department of public information (2010) 3. Via http://wwwupdate.un.org/en/events/peacekeepersday/2010/factsheet.pdf

(22)

Staten Robert Zoellick China om die reden dan ook op om een ‘responsible stakeholder’ te worden in de huidige orde.69

Volgens professor Qingguo Jia, gespecialiseerd in de Chinees-Amerikaanse relatie, is het voor de VS juist een bedreiging als China zijn verantwoordelijkheid zou gaan nemen voor het in stand houden van de internationale orde, omdat de VS daarmee nog meer aan invloed zou verliezen.70 Toch wordt de eerdere opkomst en actieve participatie van Japan en West

Europa/de Europese Unie na de Tweede Wereldoorlog in het internationale systeem niet als bedreiging voor Amerika gezien. De opkomst van deze democratische kapitalistische staten hebben Amerika’s Westerse orde juist verder versterkt.71 Hoewel China de-facto kapitalistisch

genoemd kan worden, verschilt de opkomst van China toch fundamenteel met die van Japan en West Europa. De Chinese opening naar buiten is niet gepaard gegaan met een opening van het politieke systeem en de Communistische partij behoud daarmee haar monopolie op de macht. Het gevolg is dat de Westerse wereld voor het eerst sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt geconfronteerd met een economisch succesvolle autocratisch kapitalistische grootmacht.72 Een mogendheid die ook nog eens is geïntegreerd in de eigen

economische orde. De Westerse gedachte dat economische liberalisering en liberale democratie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, lijkt niet meer op te gaan. De Westerse alleenroute naar ontwikkeling en moderniteit heeft daarmee een concurrent gekregen in het Chinese ontwikkelingsmodel.73

Splitsing binnen de orde

Deze twee verschillende ontwikkelingsmodellen worden ook wel aangeduid met de termen ‘Washington Consensus’ en ‘Beijing Consensus’ (ook al gaven de bedenkers van deze termen hen in eerste instantie een meer afgebakende betekenis mee). De Washington Consensus komt voort uit de Latijns Amerikaanse schuldencrisis van de jaren ’80 en is de consensus die destijds bij denktanks, financiële instellingen (zoals het IMF en de Wereldbank) en de Amerikaanse overheid in Washington bestond over de oplossingen voor deze crisis. Het betreft hier voornamelijk het ontdoen van de overheid van veel van haar macht en het overdragen daarvan aan de vrije markt: staatsbedrijven privatiseren, overheidsuitgaven beperken, deregulering, en

69 Idem.

70 Quansheng en Guoli ed., Managing the China challenge, 227. 71 Ikenberry, ‘The rise of China and the future of the West’

72 Azar Gat, ‘The return of authoritarian great powers’, Foreign Affairs 86 (2007) 59-69.

(23)

het opheffen van beperkingen voor importen en buitenlands kapitaal.74 Hoewel China’s beleid

enige overeenkomsten vertoond met de Washington Consensus, is er op één fundamenteel punt een groot verschil: de staat is in de Beijing Consensus alom aanwezig. Een sterke staat is volgens de Chinese Communistische Partij in dit anarchistische statensysteem nodig om buitenlandse druk te weerstaan en om zelf beslissingen te kunnen nemen.75 Daarnaast heeft een grote

overheid de rol om binnenlandse veranderingen in goede banen te leiden en om stabiliteit in de samenleving te creëren, waarmee de overheid zichzelf legitimeert bij de bevolking.76 De nadruk

ligt in de Beijing Consensus op ‘chaos management’ (binnenlands) en op ‘zelfbeschikking,’ (buitenlands) ofwel de staat als grote stabilisator.77 Waar kapitaalstromen tussen landen

volgens de Washington Consensus zo vrij mogelijk zouden moeten zijn, ziet de Beijing Consensus liever gekanaliseerde kapitaalstromen en kapitaalcontroles om te voorkomen dat het land wordt geconfronteerd met grote en onvoorspelbare in- en uitstromen van kapitaal. In figuur 1.1 is een overzicht gegeven van hoe de Beijing en Washington Consensus de economische relatie met het buitenland aan willen gaan door middel van de trilemma-keuzes. Voor (ontwikkelings)landen biedt de Beijing Consensus handgrepen voor economische groei zonder dat dit gepaard hoeft te gaan met grote veranderingen in de rol van de staat en het opgeven van bevoegdheden door autocratische regimes. Voor iedere overheid, maar zeker voor autoritaire regeringen is dit een aantrekkelijk vooruitzicht.78 China ontleent dan ook veel soft power aan de

aantrekkingskracht van de Beijing Consensus.79

China wil de huidige internationale orde behouden en is daarmee een status-quo mogendheid. In de cyclus van Gilpin bevindt de wereld zich dus niet in de revisionistische fases waarin de internationale orde zijn legitimiteit heeft verloren. Tegelijkertijd gaat er echter wel een sterke

74 John Williamson, ‘What Washington means by policy reform’ in: Latin American adjustment: how much has

happened (1990). Via http://www.piie.com/publications/papers/paper.cfm?ResearchID=486 Gezien op 04 mei 2010. 75 Joshua Cooper Ramo, ‘The Beijing consensus’, The Foreign Policy Centre (November 2004). Via

http://joshuaramo.com/_files/pdf/The-Beijing-Consensus.pdf Gezien op 04 mei 2010. 76 Idem.

77 Idem.

78 Quansheng en Guoli ed., Managing the China challenge, 36. 79 Leonard, What does China Think, 95-96.

Het trilemma en de Beijing en Washington Consensus

Beijing Consensus Washington Consensus

Wisselkoersbeleid Concurrerend en zelfbeschikking Concurrerend en zwevend

Monetair beleid Zelfbeschikking Marktbepaald

Kapitaalbarrières Chaosmanagement Geliberaliseerd

Figuur 1.1. Het trilemma en de Beijing en Washington Consensus. Interpretatie op basis van: John

(24)

aantrekkingskracht uit van zijn autoritaire route naar moderniteit en daarmee worden de onderliggende liberale politieke ideeën van de orde ter discussie gesteld. Volgens de laatste Britse gouverneur van Hong Kong (1992 – 1997), Chris Patten, ligt hier het werkelijke gevaar van China voor de VS en het Westen: “not booming exports but the dooming of democracy.”80 De

gevolgen van een ideologische afkalving van de liberale democratie staan niet vast, maar de VS ziet zich op economisch gebied omringt met welvarende democratieën; samen met Japan en de EU, maakt de VS twee derde van de wereldeconomie uit, tegenover zo’n 30% voor de ontwikkelingslanden tezamen.81 Daarnaast damt Amerika China op militair gebied in met een

geavanceerde krijgsmacht en ‘balance-of-power’ banden met China’s buren Japan, India, Taiwan en Zuid Korea.82 Het ziet er daarmee voorlopig niet naar uit dat China en andere autocratische

landen het tot een gewapend machtsconflict zullen laten komen met de liberale democratieën om de open liberale orde te vervangen. De Beijing- en Washington Consensus zorgen voor een politiek ideologische tweedeling in de wereld, maar zolang de machtsverhoudingen overduidelijk in het nadeel van de autocratische mogendheden zijn, is een revisionistisch China nog ver weg. Daarmee brengt de autocratische koers van China het voortbestaan van de liberale internationale orde voorlopig niet in gevaar en betreft het een ideologische splijting bínnen de huidige orde.

De open ‘Bretton Woods-II’ orde

Wellicht dat de grootste gevolgen van de opkomst van China niet daar liggen waar de Washington- en Beijing Consensus verschillen, maar paradoxaal genoeg juist daar waar ze elkaar vinden. De overkoepelende consensus is de nadruk op een competitieve wisselkoers om de eigen export te stimuleren. Het idee hierachter is dat perifere landen met behulp van een goedkope, vaak aan de dollar gekoppelde wisselkoers economisch kunnen groeien door naar de VS te exporteren. Het onderliggende internationale monetaire systeem dat dit beleid mogelijk maakt, ook wel het ‘hernieuwde Bretton Woods systeem’ (BW II) genoemd, dreigt namelijk ontwricht te raken door China’s opkomst en de competitieve wisselkoers van zijn munt.83

Zonder te veel in de details te treden van de Chinees-Amerikaanse relatie (die in de volgende hoofdstukken aan bod komen) zal deze Bretton Woods II-orde kort worden

80 Chris Patten, What next? Surviving the twenty-first century (Londen 2009) 421.

81 Ikenberry, ‘The rise of China and the future of the West’ en Real historical GDP shares. US department of agriculture, (Azië min Japan, plus Latijns Amerika, Afrika en het Midden Oosten tezamen zijn 28% van de wereldeconomie). 82 Emmott, Rivals. 258.

(25)

uitgelegd.84 Het gaat hier niet om de eigenlijke Bretton Woods instituties uit 1944, maar om het

feit dat de landen in de periferie hun wisselkoers koppelen aan die van het centrumland (in dit geval de Verenigde Staten).85 Door de lage wisselkoersen van de toen nog arme en perifere Japan

en West Europa, werd Amerika na de Tweede Wereldoorlog verleid om veel te importeren uit deze landen. De ‘periferie’ exporteerde daardoor meer dan het importeerde, wat betekende dat zij lopende rekeningoverschotten kende. Een toename van de exporten boven de importen betekent vaak dat de vraag naar valuta van de exporteurs harder stijgt dan het aanbod, waardoor de wisselkoers stijgt. Bij een vast wisselkoersbeleid gebeurt dit echter niet en raakt de wisselkoers verder ondergewaardeerd. Hierdoor raken de munten van de Bretton Woods-periferie steeds verder ondergewaardeerd en krijgt de exportsector een extra stimulans die uit zou blijven wanneer de munt wel in waarde kon stijgen.

Om het vaste wisselkoersbeleid in stand te houden, moeten centrale banken echter wel actief zijn op de internationale valutamarkt. Een vast wisselkoersbeleid is namelijk geen wet, maar het simpelweg interveniëren op de valutamarkt zodat vraag en aanbod naar de nationale munt in evenwicht zijn op de door de centrale bank vastgestelde prijs. Daardoor bouwde de periferie na 1945 officiële buitenlandse reserves op ter hoogte van ongeveer 5% van hun eigen BBP.86 Wanneer officiële buitenlandse reserves in dollars (of Amerikaanse staatsobligaties)

worden gehouden, dan zijn dit financiële claims op Amerika. Deze reserves waren ten tijde van Bretton Woods-I echter zeer klein ten opzichte van de Amerikaanse economie, rond de 1%.87

Daarbij kende Amerika een hoge spaarquote, waardoor de groeistrategie van de periferie er niet voor zorgde dat de Amerikaanse schulden onhoudbaar werden.88 De systematiek van de Bretton

Woods-orde, waarin de periferie exporteert naar en leent aan het centrumland, is te zien in figuur 1.2. Deze wereldwijde systematiek in de vorm van de Bretton Woods-orde, bracht economische voorspoed aan de landen die hun economische groeimodel op deze internationale realiteit afstemden (export-geleide groei). Deze strategie was zo succesvol dat West-Duitsland in

84 Hoewel economische artikelen over het Bretton Woods II systeem spreken, wordt hier de term Bretton Woods-orde gebruikt omdat het in het kader van de Internationale Betrekkingen om een orde binnen het anarchistische systeem gaat.

85 Michael P. Dooley, David Folkerts-Landau en Peter Garber, ‘An essay on the revived Bretton Woods system’, National bureau of economic research Working paper 9971 (September 2003).

86 Ferguson en Schularick, ‘The end of Chimerica’ 8. 87 Idem.

88 Idem, 9 en Eichengreen ‘Global imbalances and the lessons of Bretton Woods’, aldaar 43.

De systematiek van Bretton Woods

Periferie Centrum (VS) Lopende rekening exporteert importeert Kapitaalrekening leent uit leent Betalingsbalans NUL NUL

(26)

1961 zijn munt liet stijgen om economische oververhitting en inflatiedruk tegen te gaan. Japan deed hetzelfde in 1971.89 De Bretton Woods-systematiek biedt de periferie dus de kans om aan

zijn eigen positie in de internationale pikorde te ontkomen, in tegenstelling tot de meer deterministische Internationale Betrekkingen Dependencia-theorie, die uitgaat van een vaste arbeidsverdeling waarbij centrum en periferie elkaar in stand houden.90 Met een economisch

sterker West Europa en Japan en nieuwe perifere landen nog niet volledig geïntegreerd in de wereldeconomie (uit afkeer van hun voormalige koloniale overheersers, ofwel vanwege hun keuze voor de kant van de Sovjet Unie in de Koude Oorlog) verdween deze eerste monetaire Bretton Woods-orde in de jaren ’70 en ’80 naar de achtergrond.91

De Chinese ontwrichting van de monetaire orde

Inmiddels hebben landen in Azië de rol van Bretton Woods-periferie overgenomen. Veel landen daar koppelen hun munten aan die van Amerika. Volgens de drie economen die de term van ‘het hernieuwde Bretton Woods systeem’ in 2003 introduceerden (Michael Dooley, David Folkers-Landau en Peter Garber) is dit systeem stabiel en zal het net zo als het vorige Bretton Woods (I) systeem eindigen als de Aziatische landen in de periferie ook welvarend genoeg zijn geworden.92

Er zijn echter een paar verschillen tussen de voormalige en huidige situatie, waardoor andere economen het twijfelachtig vinden of deze monetaire orde zo lang kan voortbestaan. De spaarquote (hoeveel men netto spaart als percentage van het BBP) van de VS is zeer laag en sinds eind 2008 zelfs negatief93 en de netto investeringspositie van de VS met het buitenland is

eind 2010 2.471 miljard dollar negatief.94 De VS staan nu netto in de schuld bij het buitenland, in

tegenstelling tot de situatie gedurende Bretton Woods I. Gezien deze zwakke financiële positie van Amerika zou het einde in zicht moeten komen van zijn vermogen om de toenemende stroom exporten uit de Aziatische periferie te absorberen. De verzwakte positie van de hegemoon toont aan dat de internationale orde zich niet meer in de (eerste) stabiele equilibrium fase van Gilpin’s cyclus bevindt, maar dat de macht in het systeem aan het verschuiven is. Het vaste wisselkoersbeleid van de periferielanden dwingt deze landen om grote internationale reserves

89 Ferguson, Schularick, ‘The end of Chimerica’, aldaar 20-21. 90 Viotti en Kauppi, International Relations theory, 351.

91 Eichengreen, ‘Global imbalances and the lessons of Bretton Woods’, aldaar 40.

92 Dooley, Folkerts-Landau en Garber, ‘An essay on the revived Bretton Woods system’, aldaar 8.

93 National income and product accounts table. Saving and investment. U.S. deparment of commerce, bureau of economic analysis. Via

http://www.bea.gov/national/nipaweb/TableView.asp?SelectedTable=137&Freq=Qtr&FirstYear=1947&LastYear=2 009# Laatste update: 30-04-2010. Gezien op 05 mei 2010.

(27)

op te bouwen, waardoor er dusdanig veel kapitaal richting Amerika blijft stromen dat de

hernieuwde Bretton woods-orde voorlopig in leven blijft.

De Chinese buitenlandse reserveopbouw van de afgelopen jaren (ter grote van meer dan 50% van het eigen BBP en 12% van het Amerikaanse BBP) zijn veel groter dan die van Japan en West Europa (minder dan 10% van het eigen BBP en minder dan 2% van het Amerikaanse BBP) in het vorige Bretton Woods systeem.95 China is als voornaamste periferieland economisch

gezien misschien niet veel groter dan Japan of Duitsland in de jaren ’60 ten opzichte van de VS, maar het is wel veel opener naar de wereldeconomie. De wisselkoersinterventies door de centrale banken van de periferie zijn daarmee ten tijde van Bretton Woods-II veel groter dan ten tijde van Bretton Woods-I. Tegelijkertijd hebben de Verenigde Staten, in hun rol als centrum-land, nu minder financiële armslag hebben dan tijdens Bretton Woods-I. Wanneer de machtsverhoudingen in de wereld zich dusdanig wijzigen dat de hegemoon onder de last van het dragen van de internationale orde lijkt te bezwijken en de opkomende grootmacht slechts profijt trekt uit de internationale orde, dan is het de vraag hoe lang deze orde legitiem blijft; oftewel in de tweede fase van Gilpin blijft. China is simpelweg te groot om de vrijheid van de irrelevantie te claimen, het land zal zich als een responsible stakeholder moeten gaan opstellen.

Binnen de power transition theorie en in het Neorealisme wordt voornamelijk aandacht besteedt aan het feit dat een opkomende macht de internationale status quo zou willen veranderen als het daarvoor genoeg macht heeft.96 Volgens sommige Neorealisten is het echter

mogelijk dat de principes en regels van de (legitieme) internationale orde dusdanig ingebed zijn in de wereld (‘embedded liberalism’) dat zij een grote machtsverschuiving en het eventuele verdwijnen van een hegemoon kunnen overleven.97 De internationale orde blijft daarmee

legitiem en voortbestaan, ondanks dat er zich grote machtsverschuivingen hebben voorgedaan. De vreedzame economische opkomst van de VS in de 19e eeuw ten tijde van de Britse hegemonie

is hier een voorbeeld van.98 De opkomst van China zou wellicht een vergelijkbaar scenario

kunnen volgen. China heeft immers veel te verliezen bij het verdwijnen van de huidige orde. In dit hoofdstuk was echter te zien dat China nog ver verwijderd is van het moment waarop het zij-aan-zij ligt met de macht van de VS en zijn ‘Liberale Coalitie’ en dat dit scenario daarmee verre toekomst muziek is. Maar als het Neorealisme ruimte biedt voor een dergelijk scenario, dan is het wellicht van belang om een spiegelbeeldig en meer acuut scenario in het achterhoofd te houden bij de volgende trilemmahoofdstukken. Namelijk een scenario waarin de orde zijn

95 Ferguson, Schularick, ‘The end of Chimerica’, aldaar 9. 96 Viotti en Kauppi, International Relations theory, 80.

97 Idem. 82 en Steans en Pettiford, Introduction to International Relations, 67.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien twee fouten in de beschrijving en/of volgorde zijn gemaakt 2 Indien drie fouten in de beschrijving en/of volgorde zijn gemaakt 1 Indien meer dan drie fouten in de

• in het licht blijft de trans-vorm aanwezig en ontstaan dus geen (nieuwe) impulsen meer 1.

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

De arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide allochtone jongeren is weliswaar nog steeds niet evenredig aan die van hoger opgeleide autochtonen, maar wel veel beter dan die

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

6 Op een bordje op een van de Deltawerken staat ‘Hier gaan over het tij: de maan, de wind en wij’.. Zet ‘maan, wind, wij’

Een principale com ponentenanalyse is een techniek om het beloop van een groot aantal reeksen sam en te vatten in één o f enkele reeksen, die principale com po­ nenten o