• No results found

OMGEVING KLOOSTER VAN KOLEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "OMGEVING KLOOSTER VAN KOLEN "

Copied!
158
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OMGEVING KLOOSTER VAN KOLEN

BEHEERPLAN

gemeente Borgloon . juni 2021

(2)

2

COLOFON

© Gehele of gedeeltelijke overname of verveelvoudiging op welke wijze dan ook van delen uit dit beheerplan is niet toegestaan, tenzij hiervoor uitdrukkelijk schriftelijke toestemming is verleend door de auteur/redactie.

project beheerplan omgeving Klooster van Colen opdrachtgever gemeente Borgloon

Speelhof 10 3840 Borgloon

onder begeleiding van Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren contactpersoon Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren vzw

Tine Rijvers - Landschapsanimator Daaleindestraat 2

3720 Kortessem opgemaakt door OMGEVING cvba

Uitbreidingstraat 390 bus 1 2600 Berchem

www.omgeving.be

publicatiedatum juni 2021

projectleider Hans Druart (OMGEVING)

auteurs/redactie Saskia Steenmeijer en Hans Druart (OMGEVING) Tine Rijvers en Alexander Massoels (RLHV) stuurgroep OMGEVING

Stadsbestuur Borgloon:

Eric Awouters (burgemeester)

Jo Dardenne (schepen woon- en leefomgeving) Evy Appeltans (ruimtelijke ordening)

Jan Carmans (secretaris Autonoom Gemeentebedrijf) Regionaal Landschap Haspengouw & Voeren:

An Digneffe (directeur)

Tine Rijvers (projectcoördinator landschapszorg) Alexander Massoels (erfgoedcoördinator) Agentschap Onroerend Erfgoed:

Eddy Timmers (erfgoedconsulent)

inventarisatie OMGEVING, Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren beeldmateriaal OMGEVING en Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren, tenzij

anders vermeld

(3)

3

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

(4)

4

(5)

5

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

0. inhoud

1 Indentificatie van het terrein 7

1.1 Aanleiding en doel van de opmaak van het beheerplan 9

1.2 Afbakening van het studiegebied 10

1.3 Geografische situering van het beschermde landschap 10

1.4 Kadastraal overzicht 13

1.5 Juridisch en beleidskader 15

1.6 Juridisch: onroerend erfgoed 16

1.7 Ligging in speciale beschermingszones: natura 2000 Habitat 18

1.8 Statuut van wegen en waterlopen 19

2 Historische nota 23

2.1 Vorming van het natuurlijke landschap in Kolen 25

2.2 Invloeden van de mens op het globale landschap van Kolen 28 2.3 Spoorlijn 23 Drieslinter – Tongeren (Het Fruitspoor) 37

3 Inventarisatie 41

3.1 Algemene beschrijving, typering en ruimtelijke context 42

3.2 Inventarisatie landschappelijk erfgoed 49

3.3 Inventarisatie erfgoed 50

3.4 Archeologisch erfgoed 71

4 Beschrijving van de erfgoedwaarden 73 5 Onderbouwde visie op het beheer 79

5.1 Opwaardering erfgoed 82

5.2 Versterken van de natuurlijke structuren 102

5.3 De mens in het landschap 110

6 Opsomming van de beheermaatregelen 119

7 Opvolging 151

7.1 Eenmalige werkzaamheden 152

7.2 Terugkerende werkzaamheden en onderhoud 152

7.3 Fasering 153

7.4 Opvolging van het beheersplan 154

8 Bijlagen 157

(6)

6

(7)

1 INDENTIFICATIE VAN HET TERREIN

(8)

8

INDENTIFICATIE VAN HET TERREIN

(9)

9

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

1.1 AANLEIDING EN DOEL VAN DE OPMAAK VAN HET BEHEERPLAN

Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren vzw wil samen met de stad Borgloon een toekomstvisie uitwerken voor twee beschermde cultuurlandschappen: enerzijds het cultuurlandschap van Kuttekoven en anderzijds de abdijsite Colen-Colenberg. De opmaak van twee beheerplannen moet een versterking van de erfgoedwaarden en een kwalitatief beheer voor beide landschappen verzekeren voor de volgende vierentwintig jaar.

Beide cultuurlandschappen liggen op de grens van de leem- en zandleemstreek. Deze grensstreek wordt gekenmerkt door grote reliëfverschillen gevormd door valleigebieden en hoger gelegen brongebieden. De Abdij van Colen is beeldbepalend in het landschap. Het landschap werd bij de bescherming gekenmerkt door biologisch waardevolle gebieden zoals historisch permanente graslanden, tal van oude hoogstamboomgaarden en een belangrijke populatie maretak. Het projectgebied bevatte zeldzame vegetatietypes zoals dottergraslanden en droge kalkgraslandvegetaties. Veel van deze waardevolle eigenschappen verdwenen de voorbije decennia echter door een verkeerd beheer. De resterende boomgaarden en holle wegen vormen een attractief geheel dat belangrijk is voor de herkenbaarheid en imagovorming van de streek. Door onder meer een intensivering van de landbouw op grotere schaal en woonuitbreidingsprojecten staan de bijzondere aspecten van dit landschap verder onder druk. De hoogstamboomgaarden werden vervangen door meer rendabele half- en laagstamboomgaarden, bijzondere landschappelijke structuren worden versnipperd.

De nabijheid van het Fruitspoor biedt toeristisch-recreatieve mogelijkheden die niet onbelangrijk zijn voor de toekomstvisie van het beschermde landschap. Daarom wordt het niet beschermde deel Fruitspoor dat de verbinding maakt met het beschermde landschap van Kuttekoven, waarvoor parallel aan dit beheerplan een beheerplan wordt opgemaakt, mee opgenomen in het projectgebied van deze opdracht. De gronden van de Cisterciënzerorde zijn reeds opgenomen in een beheerplan, waardoor ze in deze opdracht niet meer worden behandeld, maar waarmee wel relaties worden gezocht.

Het beheerplan is gericht op zowel het behoud en de versterking van de cultuurhistorische en biotische waarden als het functioneren van de site en zijn omgeving in overeenstemming met het cultuurhistorisch ontwikkelingsproces. Daartoe definieert en omschrijft het beheerplan de erfgoedkenmerken, erfgoedelementen en biotische kenmerken van de beschermde site en geeft het aan de hand van een limitatieve lijst van beheermaatregelen (werkzaamheden) de wijze aan waarop deze kunnen worden:

- in stand gehouden en onderhouden - hersteld en geherwaardeerd - behoed tegen verval en ontwaarding.

Bij ieder beheerplan wordt gestreefd naar een voorbeeldstellend erfgoedproject. Een toekomstplan in harmonie met het bestaande landschap, de voorkomende gebouwen en constructies en hun geschiedenis en hand in hand gaat met het huidig gebruik en de beleving ervan.

De combinatie van landschap en erfgoedelementen maakt het gebied esthetisch zeer waardevol en ze worden dan ook zeer gewaardeerd door de bezoekers van de streek.

Via het beheerplan wil de stad Borgloon aan de hand van een visie een duurzaam beheer van de verschillende erfgoedelementen ontwikkelen met het oog op het versterken van de landschapskwaliteiten van het gebied. Dit beheerplan moet een praktisch werkinstrument zijn voor het vrijwaren, versterken, herstellen en/of verbeteren van de erfgoedwaarden. Van de monumenten en het bouwkundig erfgoed wordt hun visuele impact binnen het landschap opgenomen binnen het plan. Er worden tools aangereikt om het landschappelijk erfgoed te vrijwaren en opnieuw op te waarderen. Het beheerplan vormt bovendien een kader voor alle betrokken actoren.

Samen met dit beheerplan wordt ook een beheerplan voor het aanliggende beschermde cultuurlandschap rond Kuttekoven opgemaakt. De beheerplannen versterken elkaar omwille van de samenhangende visie op het gebied. De geïntegreerde en integrale visie komt de eigenheid en samenhang binnen dit unieke gebied ten goede, wat een belangrijke landschappelijke meerwaarde zal betekenen. Dit zal tevens een positieve impact hebben de toeristische kwaliteiten van Borgloon. De nieuwe dynamiek rond erfgoedzorg kan mee opgenomen worden in de communicatie en promotie rond de regio. Daarnaast ent het project zich mee op het Fruitspoor waarvoor momenteel vanuit de Provincie een aantal processen opgestart is en een oefening gemaakt wordt om natuur, erfgoed en recreatie/toerisme te verzoenen.

(10)

10

INDENTIFICATIE VAN HET TERREIN

1.2 AFBAKENING VAN HET STUDIEGEBIED

Dit gebied omvat volgende bescherming:

Abdijsite Kolen-Kolenberg Cultuurhistorisch landschap MB 29/06/2001 Kruisherenklooster van Colen:

kloosterpand (Abdij van Kolen) Monument MB 12/05/1947

In de beschermingen van de abdijsite als cultuurhistorisch landschap en het vastgesteld landschapsatlasrelict worden “Kolen” en “Kolenberg” met een K geschreven, daarnaast wordt altijd “Colen” en “Colenberg” gebruikt. In het beheerplan wordt dan ook “Colen”

en “Colenberg” geschreven, behalve wanneer specifiek naar de beschermingen wordt verwezen.

Voor een gedeelte van dit beschermde landschap werd reeds een beheerplan opgemaakt in opdracht van de zuster van Onze Lieve Vrouw van Colen v.z.w.:

Beheerplan Abdij Mariënlof Kolenberg te Kerniel Borgloon, Kruisherenklooster van Colen, dat goedgekeurd werd op 20 januari 2017. In dat beheerplan werden enkel de eigendommen van de Cisterciënzerorde opgenomen, omdat deze als een opzichzelfstaand geheel beschouwd kunnen worden in de zin van artikel 8.1.1 van het onroerend erfgoedbesluit.

Dit beheerplan handelt over het resterende gedeelte van de afbakening van de bescherming en het stuk Fruitspoor dat de verbinding maakt met het beschermde landschap van Kuttekoven. Dit stuk Fruitspoor vormt bovendien ook de aansluiting met de site van de stoomstokerij Wijnants, waarvoor eveneens een beheerplan werd opgesteld (goedgekeurd 28/06/2017).

1.3 GEOGRAFISCHE SITUERING VAN HET BESCHERMDE LANDSCHAP

1.3.1 SITUERING OP MACRONIVEAU

De regio Zuid-Limburg valt geografisch samen met de traditionele landschappen van vruchtbaar Haspengouw, Voeren en Limburgs zuidelijk Hageland. Zij bevat het totaal Limburgs grondgebied ten zuiden van de Demervallei en het Albertkanaal. Borgloon ligt in het het zachtglooiend, vruchtbare overgangsgebied tussen Droog en Vochtig Haspengouw.

De beschermde landschappen liggen in Droog Haspengouw, waar de zandleemstreek overgaat in de leemstreek. Geografisch bevindt het landschap zich op het talud tussen Laag- en Midden-België, op het plateau van Haspengouw. De geologische samenstelling maakt de regio uiterst geschikt voor onder andere fruitteelt.

Droog Haspengouw is een breed golvend leemplateau, ondiep versneden, er is een duidelijke cultuurlandschappelijke structuur met een modulair repeterend karakter en een grote dichtheid van kleine landelijke nederzettingen. Beeldbepalend is het typisch open-field-landschap met kleine hoopdorpen met vallei- of plateaurandsite, akkerland op het plateau, grasland en (populieren)bos in de vallei, holle wegen en graften als enige lineaire vegetatie-elementen, schaarse kleine bosbestanden, grote alleenstaande hoeven op het plateau, boomgaarden in de subeenheid Tongeren - Borgloon aansluitend bij Vochtig Haspengouw.1

1.3.2 SITUERING OP MESONIVEAU

De abdij van Kolen ligt in het glooiende landschap aan de noordoostrand van het massief van Borgloon, dat zich ruim 30m verheft boven een schiervlakte ten zuiden van de lijn Heks, Bommershoven, Jesseren en Piringen. In het hele overgangsgebied tussen droog en vochtig Haspengouw komt nogal wat reliëf voor met soms zelfs relatief steile hellingen. Deze overgang is bij Kerniel bijzonder goed zichtbaar. De abdij van Kolen staat op een hoogte met in het zuidoosten droog Haspengouw en in het noordwesten het zicht op vochtig Haspengouw.

De Kolenberg ten noorden van de abdij is een hoger gelegen plateau met in het oosten en westen respectievelijk de Kleine Herk en de Vilsterbeek die hier diep zijn ingesneden. De aanwezigheid van dit hoge reliëf ten opzichte van het lager gelegen vlakkere gebied ten noordwesten ervan is de reden waarom hier vergezichten mogelijk zijn.2

1 OMGEVING cvba. (2012). ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, gecoördineerde versie

2 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: De abdij van Kolen en de Kolenberg [online] https://id.erfgoed.net/

erfgoedobjecten/135344 (Geraadpleegd op 29-09-2020)

(11)

11

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

SINT-TRUIDEN

BORGLOON ALKEN

NIEUWEKERKEN

KORTESSEM

WELLEN

HEERS

HOESELT

TONGEREN

VOCHTIG HASPENGOUW

DROOG HASPENGOUW

OMGEVING . september 2020 . 20019_PL_002 a

ANALYSE BESTAANDE TOESTAND

Stad Borgloon . beheerplan Kuttekoven en omgeving

afbakening beheerplannen 0 800 1.600 3.200meter

BORGLOON

Figuur 1 De situering van het projectgebied op macroniveau, binnen het zuiden van Haspengouw. De transparant weergegeven contour geeft de afbakening van het beheerplan van het beschermde landschap van Kuttekoven aan, dat naast dit beheerplan wordt opgemaakt.

Figuur 2 De situering van het projectgebied op mesoniveau, binnen Borgloon. De transparant weergegeven contour geeft de afbakening van het beheerplan van het beschermde landschap van Kuttekoven aan.

(12)

12

INDENTIFICATIE VAN HET TERREIN 1.3.3 SITUERING OP MICRONIVEAU

Binnen het beschermde cultuurlandschap, dat een rijke landbouwtraditie weerspiegelt, primeert op de vruchtbare leemplateaus nog grotendeels een open, zacht golvend akkerland, in tegenstelling tot de elders vaak overwegende laagstamfruitplantages.

Gecombineerd met het uitgesproken reliëf, waarin de asymmetrische valleien van de Herk, de Rullingenbeek, de Kleine Herk en de Beek en ook de (steil)rand van de getuigenheuvel van Borgloon een belangrijke plaats innemen, schept het open akkergebied panoramische zichten op de wijde omgeving.

De abdijsite bevindt zich in deelgemeente Kerniel.

Het beschermde landschap wordt aan west-, noord- en oostzijde begrensd door de vallei van de Kleine Herk en de Beek. Aan zuidelijke zijde vormt de oude spoorwegbedding, het

‘Fruitspoor’ de grens.

De site bleef lange tijd gespaard van wijzigingen door de ruilverkaveling en maatschappelijke en technologische wijzigingen in de landbouw en gaf lange tijd een relatief gaaf beeld van een kleinschalig landbouwlandschap. Sinds de bescherming van het cultuurlandschap in 2001 staat het behoud van dit landschap echter onder druk.

Ook het niet-beschermde deel van het Fruitspoor, naar het westen, wordt opgenomen in dit beheerplan. De oude spoorwegbedding is hier niet meer zichtbaar, maar vormt de aansluiting naar het beheerplan van het beschermde cultuurhistorisch landschap ‘Kuttekoven en omgeving’, dat samen met dit beheerplan werd opgemaakt.

OMGEVING . september 2020 . 20019_PL_002 a

ANALYSE BESTAANDE TOESTAND

Stad Borgloon . beheerplan Kuttekoven en omgeving

afbakening beheerplannen 0 170 340 680meter

Figuur 3 luchtfoto met afbakening van het beheerplan

(13)

13

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

1.4 KADASTRAAL OVERZICHT

Gemeente: Borgloon - provincie Limburg

Afdeling: 1 AFD/BORGLOON en 3 AFD/KERNIEL

Eigenaars: de voornaamste eigenaars (van grotere of meerdere percelen) zijn de gemeente Borgloon, nv Colen, kerkfabrieken, enkele particulieren, Natuurpunt beheer en Evanco. Het Fruitspoor is van de gemeente Borgloon (Stationsplein) en van de provincie Limburg.

Figuur 4 de verschillende percelen binnen de projectafbakening

OMGEVING . september 2020 . 20019_PL_002 a

ANALYSE BESTAANDE TOESTAND

Stad Borgloon . beheerplan Kuttekoven en omgeving

afbakening beheerplannen 0 125 250 500meter

(14)

14

INDENTIFICATIE VAN HET TERREIN

KH

KH

N

N

N

N N

N T

T T

P

P P

P

P

P P

P

P

OMGEVING . september 2020 . 20019_PL_002 a

ANALYSE BESTAANDE TOESTAND

Stad Borgloon . beheerplan Kuttekoven en omgeving

afbakening beheerplannen 0 170 340 680meter

Figuur 5 uitsnede uit het gewestplan ter hoogte van het projectgebied Figuur 6 grafisch plan RUP Stationsplein, bron: borgloon.be

(15)

15

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

1.5 JURIDISCH EN BELEIDSKADER

1.5.1 GEWESTPLAN, RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN

Het beschermde cultuurlandschap van Colen is grotendeels ingekleurd als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De abdijsite en het Fruitspoor kennen een bestemming als parkgebied.

Aan oostzijde grenst dit gebied aan woongebied met landelijk karakter. Ten zuiden is het gebied ingekleurd als agrarisch.

Aan westzijde grenst het projectgebied aan industriezone ‘Tivoli’. Binnen het ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen staat Borgloon aangeduid als een gemeente in het buitengebied waarbij het beleid gericht is op het behoud, het herstel en de ontwikkeling en het verweven van de belangrijke structurerende elementen zoals landbouw en natuur.3

Binnen het ruimtelijk Structuurplan Limburg, goedgekeurd op 12 februari 2003 met een herziening op 23 juli 2012, valt Borgloon onder de hoofdruimte ‘Haspengouw en Voeren’ die een belangrijke open ruimte betekenis heeft voor de provincie.

‘Vooral grondgebonden landbouw en fruitteelt in landschappelijk waardevolle gebieden zijn dragers. Daarnaast zijn natuurwaarden en het watersysteem te ondersteunen functies. Ten slotte kan recreatief medegebruik op provinciaal niveau worden gestimuleerd.’4

Binnen de gewenste landschappelijke structuur wordt de directe omgeving van de Abdij van Colen en Colenberg als cultuurhistorische ankerplaats aangeduid. De Abdij wordt beschreven als een cultuurhistorisch waardevol baken en puntrelict. Binnen de gewenste toeristische- recreatieve structuur wordt de abdij Mariënlof binnen het toeristischrecreatief netwerk van kastelen en hoeven opgenomen.5

3 GRS Borgloon – gecoördineerde versie 2014, p7, geraadpleegd via http://www.borgloon.be (geraadpleegd op 21/09/2020)

4 GRS Borgloon – gecoördineerde versie 2014, p8, geraadpleegd via http://www.borgloon.be (geraadpleegd op 21/09/2020)

5 GRS Borgloon – gecoördineerde versie 2014, geraadpleegd via http://www.borgloon.be (geraadpleegd op 21/09/2020)

1.5.2 PROVINCIAAL/GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN

De globale ruimtelijke visie op de ontwikkeling van Borgloon kan ingedeeld worden in een aantal ruimtelijke concepten. Deze concepten vormen het kader voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Een van de richtinggevende elementen in dit structuurplan is het groene kader rond bedrijvigheid. Bedrijvigheid wordt omwille van het waardevolle landschap gekaderd in het landschap. Geen verbergende buffers, maar wel passende landschapsschermen en -ontwikkeling die een kader aanreiken waarbinnen de bedrijvigheid zich kan ontwikkelen. Dit kan door het aanleggen van houtwallen, het voorzien van beemden, heesterbossen, ... of het aanplanten van (hoogstam)- boomgaarden.6

Het stukje Fruitspoor aan westzijde van de site was op het gewestplan ingekleurd als woon- en industriezone. Naar aanleiding van de geplande ontwikkelingen op en rond het Stationsplein werd een in 2009 een RUP stationsomgeving opgesteld. Het Stationsplein kreeg een plein- functie, het voormalige tracé van de Fruitspoorlijn werd aangeduid als structurerend groen en de omliggende gebouwen werden aangeduid als woongebied en zone voor openbaar nut, gemeenschapsvorziening en openbaar nut met historische waarde (de stoomstroopfabriek).

Aan noordzijde van het Stationsplein wordt een strategisch woonproject gebouwd. Het Fruitspoor ten westen van het Stationsplein is parkgebied. Het RUP stationsomgeving voorziet een bijkomende buffering van het bedrijventerrein naar het aangrenzende parkgebied.

De uitbreiding van de industriezone Tivoli wordt bepaald in het RUP Tivoli dat in opmaak is. Hierin wordt een bufferzone van 10 meter breedte voorzien tussen de industriezone en het beschermde landschap. De afbakening van dit RUP valt buiten de projectzone van dit beheerplan. De wateropvang van het bedrijventerrein wordt voorzien in een nieuw aan te leggen wachtbekken aangrenzend bij het bedrijventerrein. Hiervoor wordt een bijkomend RUP opgemaakt voor het waterzuiveringsstation van Aquafin, dat zich in de zuidwestelijke punt van het beschermde cultuurlandschap bevindt.

1.5.3 RUILVERKAVELING JESSEREN

Het beschermde landschap maakt deel uit van de ruilverkaveling Jesseren, die in 2004 startte met de instelling van het ruilverkavelingscomité. De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) maakte een plan op tot herverkaveling en werkte concreet rond de abdijsite van Colen aan de herinrichting van de parking, de meidoornhaag en bomenrij die de verbinding vormt tussen de hoogstamboomgaarden en de aanleg van een pleintje als ontmoetingsplaats voor de bezoekers aan de abdij. De zones werden eigendom van de stad en maken dan ook deel uit van het openbaar domein.7

6 Antea Group. (2019) RUP ‘Tivoli’, startnota, p. 14

7 Team van Meer. (2016) Beheerplan abdij Mariënlof - Kolenberg, p. 10

(16)

16

INDENTIFICATIE VAN HET TERREIN

1.6 JURIDISCH: ONROEREND ERFGOED

1.6.1 BESCHERMD CULTUURHISTORISCH LANDSCHAP

1. ABDIJSITE KOLEN - KOLENBERG

Het landschap werd op 29 juni 2001 bij MB beschermd als cultuurhistorisch landschap, omwille van de esthetische, historische en natuurwetenschappelijke waarde:

“De bescherming als landschap betreft het 15de-eeuwse kruisherenklooster of Mariënlof, later omgevormd tot abdij en omgeving. De abdij werd reeds in 1947 beschermd als monument.

De abdij bevindt zich te midden van een vrij gaaf bewaard gebleven landbouwgebied op de grens van Droog- en Vochtig-Haspengouw, doorsneden door de vallei van de Vilsterbeek en Kleine Herk.”8

1.6.2 VASTGESTELDE LANDSCHAPSATLASRELICT

2. DE ABDIJ VAN KOLEN EN DE KOLENBERG

De Abdij van Kolen en de Kolenberg werd op 25 september 2018 bij MB vastgesteld in de landschapsatlas omwille van de wetenschappelijke, ruimtelijk-structurerende, esthetische en historische waarde.9

1.6.3 BESCHERMD MONUMENT

3. KRUISHERENKLOOSTER VAN COLEN: KLOOSTERPAND

Het klooster werd op 12 mei 1947 beschermd als monument, omwille van de archeologische, in casu oudheidkundige, historische, in casu architectonische en historische, in casu geschiedkundige waarde:

“De bescherming als monument betreft het kloosterpand van het voormalig Kruisherenklooster van Colen, later verheven tot abdij. Het kloosterpand is een vierkante ruimte omringd door de kerk aan de zuidoostzijde en drie woonvleugels. De

8 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Abdijsite Kolen - Kolenberg [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/31996 (Geraadpleegd op 28-10-2020)

9 Agentschap Onroerend Erfgoed 2021: De abdij van Kolen en de Kolenberg [online] https://id.erfgoed.net/

aanduidingsobjecten/97616 (Geraadpleegd op 15-06-2021)

Figuur 7 aanduiding afbakening landschapsrelicten, bron: geopunt.be

projectgebied

beschermd cultuurhistorisch landschap beschermd monument

vastgesteld bouwkundig erfgoed vastgestelde landschapsatlasrelicten erfgoedobjecten: landschappelijke elementen

FRUITSPOOR 1

3

4 5

6

7 8

9 2

(17)

17

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN bescherming omvat daarnaast ook het woonhuis van de boerderij, het rectoraat, de

voormalige brouwerij en nog wat kleinere volumes.“10

1.6.4 VASTGESTELD BOUWKUNDIG ERFGOED

4. KRUISHERENKLOOSTER VAN COLEN

Het klooster werd op 16 januari 2018 bij MB vastgesteld in de inventaris van bouwkundig erfgoed, omwille van de volkskundige, architecturale en historische waarde:

“Voormalig kruisherenklooster van Colen, thans abdij Mariënlof. Het klooster van Kolen wordt gesticht door Maria van Colen, dochter van Abraham van Colen en Oda Roefs.”11 5. PASTORIE VAN DE SINT-PANTALEONPAROCHIE

De pastorie werd op 1 februari 2018 bij MB vastgesteld in de inventaris van bouwkundig erfgoed, omwille van de architecturale en historische waarde:

“Aangezien de kruisheren steeds het pastoraat van Kerniel waarnamen, bezat de parochie begin 19de eeuw geen pastorie. De kapel van Rullekoven wordt daarom in 1810 als pastorie ingericht.”12

1.6.5 ERFGOEDOBJECT: LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN

6. HOOGSTAMBOOMGAARD MET MARETAK

De hoogstamboomgaard maakt sinds 25 september 2018 deel uit van de aanduiding als vastgesteld landschapsatlasrelict:

“Langs de Colenstraat, tegenover de kloostersite Mariënlof, bevindt zich een oude hoogstamboomgaard. De boomgaard is volledig omgeven door een veekeringshaag van meidoorn en is toegankelijk via een metalen hek en poortje.

De hoogstamboomgaard is al zichtbaar op de Villaretkaart en het landgebruik is sindsdien ongewijzigd gebleven. In de boomgaard staan appel- en perenbomen, een combinatie van oude en jonge bomen. In sommige oude appelaars komt maretak voor.”13

10 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Kruisherenklooster van Colen: kloosterpand [online] https://id.erfgoed.net/

erfgoedobjecten/31996 (Geraadpleegd op 28-10-2020)

11 Agentschap Onroerend Erfgoed 2021: Kruisherenklooster van Colen [online] https://id.erfgoed.net/

aanduidingsobjecten/18545 (Geraadpleegd op 15-06-2021)

12 Agentschap Onroerend Erfgoed 2021: Pastorie van de Sint-Pantaleonparochie [online] https://id.erfgoed.net/

aanduidingsobjecten/19789 (Geraadpleegd op 15-06-2021)

13 Agentschap Onroerend Erfgoed 2021: Hoogstamboomgaard met maretak [online] https://id.erfgoed.net/

erfgoedobjecten/305890 (Geraadpleegd op 15-06-2021)

7. KLOOSTERTUIN MARIAE LAUDES

De hoogstamboomgaard maakt sinds 29 juni 2001 deel uit van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Abdijsite Kolen - Kolenberg en sinds 25 september 2018 deel uit van de aanduiding als vastgesteld landschapsatlasrelict:

“Ommuurde tuinruimte van de voormalige abdij Mariënlof, voornamelijk omgezet in boomgaard en kleine siertuin uit het midden van de 20ste eeuw, ter vervanging van de mestvaalt op het neerhof. Ligging en later ommuurde boomgaard ongewijzigd sinds de 18de eeuw.”14

8. KERKWEG

De hoogstamboomgaard maakt sinds 25 september 2018 deel uit van de aanduiding als vastgesteld landschapsatlasrelict:

“Deze kerkweg loopt tussen de abdij van Colen en het dorp Kerniel. Het klooster werd opgericht in 1438 als kruisherenklooster. Er was een wederzijdse samenwerking tussen het klooster en de kerkfabriek van Kerniel. Zo verleende de kerkfabriek het klooster financiële bijstand. Vanaf 1487 hoorde de kerk van Kerniel bij het klooster en werd de kerk van Kerniel bediend door een geestelijke van het klooster. De kerkweg werd gebruikt voor het voetverkeer tussen het dorp en zijn kerk en het klooster.

Eind 18de eeuw werd het klooster opgeheven en na een korte opleving verlieten de kruisheren in 1822 definitief het klooster. Daarna werd het een vrouwenklooster waar ook een school was ingericht. Deze omslag zorgde er waarschijnlijk voor dat het dorp een eigen pastoor nodig had en in 1840 kwam er, na het gebruik van een kapelletje als pastorie, een echte pastorie in het dorp, naast de kerk, die enkele jaren voordien net vernieuwd was. De school bleef zeker tot in de 20ste eeuw actief en de kerkweg werd waarschijnlijk nog lang gebruikt als pad voor de kinderen om van en naar school te gaan.”15

9. SPOORWEGBEDDING LIJN 23 DRIESLINTER-TONGEREN

De hoogstamboomgaard maakt sinds 29 juni 2001 deel uit van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Abdijsite Kolen - Kolenberg en sinds 25 september 2018 deel uit van de aanduiding als vastgesteld landschapsatlasrelict.16

14 Agentschap Onroerend Erfgoed 2021: Kloostertuin Mariae Laudes [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134295 (Geraadpleegd op 15-06-2021)

15 Agentschap Onroerend Erfgoed 2021: Kerkweg [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304747 (Geraadpleegd op 15-06-2021)

16 Agentschap Onroerend Erfgoed 2021: Spoorwegbedding lijn 23 Drieslinter-Tongeren [online] https://id.erfgoed.net/

erfgoedobjecten/304755 (Geraadpleegd op 15-06-2021)

(18)

18

INDENTIFICATIE VAN HET TERREIN

Figuur 8 aanduiding habitattypes gedefinieerd volgens Natura 2000 habitat

afbakening projectgebied habitat

onzeker habitat deels habitat

1.7 LIGGING IN SPECIALE

BESCHERMINGSZONES: NATURA 2000 HABITAT

Ondanks de hoge natuurwaarde die het gebied kenmerkt, is er binnen de projectafbakening geen vogelrichtlijngebied en geen habitatrichtlijngebied aangeduid. Door Natura 2000 gedefinieerde habitattypes werden via de biologische waarderingskaart gekoppeld aan enkele versnipperde fragmenten in dit landschap. Het gaat hier om

- voedselrijke zoomvormende ruigten of regionaal belangrijk biotoop moerasspirearuigte met graslandkenmerken (2 zones beekvallei);

- sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eikenhaagbeukbossen (zone Fruitspoor).

OMGEVING . september 2020 . 20019_PL_002 a

ANALYSE BESTAANDE TOESTAND

Stad Borgloon . beheerplan Kuttekoven en omgeving

afbakening beheerplannen 0 170 340 680meter

(19)

19

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

1.8 STATUUT VAN WEGEN EN WATERLOPEN

1.8.1 ATLAS DER BUURTWEGEN

Tijdens de zomer van 2019 werden twee openbare onderzoeken naar de voetwegen van Borgloon uitgevoerd. Buiten de projectzone werden enkele voetwegen afgeschaft.

Enkele belangrijke trage wegen ontsluiten het landschap. De kerkwegel of voetweg 18, van de abdij naar de vallei richting het dorp Kerniel, was al zichtbaar op de Ferrariskaart en werd ook vermeld in de atlas der buurtwegen. Het Fruitspoor werd eind jaren 60 opgebroken voor spoorverkeer, een aantal van de bruggen werden gesloopt omwille van veiligheidsmaatregelen.

De bedding werd in de jaren 90 deels ingericht voor wandelaars en fietsers. Voetweg 18 werd in 1953 gewijzigd: de ligging werd iets naar het noorden opgeschoven en sloot zo rechtstreeks op de school aan, waardoor de schoolgaande jeugd niet meer door een boomgaard moest.

De overige voetwegen blijven onveranderd.

OMGEVING . september 2020 . 20019_PL_002 a

ANALYSE BESTAANDE TOESTAND

Stad Borgloon . beheerplan Kuttekoven en omgeving

afbakening beheerplannen 0 170 340 680meter

Figuur 9 atlas der buurtwegen met aanduiding gewijzigde voetwegen: binnen het projectgebied wijzigde enkel de kerk- wegel of voetweg 18 (blauw gemarkeerd), bron: Limburg, atlas van de buurtwegen

Figuur 10 plan van de wijzigingen uitgevoerd in 1953, de nieuwe ligging van de kerkwegel is in rood aangeduid., bron:

Limburg, atlas van de buurtwegen

Schaal: 1/2000

0 15 30 60 90 120

Meters

(20)

20

1.8.2 WATERTOETS

Haspengouw wordt gekenmerkt door een relatief hoge watertafel en veel bronnen.

Omwille van de bijzondere bodemsamenstelling (afwisselend lagen klei en zand) geldt er een bepaalde grondwateroverstromingsgevoeligheid in beide zones door de bronwerking.

De valleien kennen een hoger overstromingsrisico, rondom het Fruitspoor is er een verhoogd risico. De site is ook risicogebied voor erosie.

De Kleine Herk (westelijke grens projectgebied) is een waterloop categorie 2 en mondt in Wellen uit in de Herk (buiten projectzone), een waterloop met categorie 1. Aan oostzijde van het projectgebied bevindt zich de Beek, een waterloop ongecategoriseerd bij de bron net ten zuiden van het projectgebied, stroomafwaarts geldt categorie 2.

OMGEVING . september 2020 . 20019_PL_002 a

ANALYSE BESTAANDE TOESTAND

Stad Borgloon . beheerplan Kuttekoven en omgeving

afbakening beheerplannen 0 170 340 680meter

grondwateroverstromingsrisico weinig gevoelig

zeer gevoelig

overstromingsrisico mogelijk effectief Figuur 11 watertoets: aanduiding (grondwater)overstromingsrisico

(21)

21

(22)

22

(23)

2 HISTORISCHE NOTA

(24)

24

HISTORISCHE NOTA Deze nota vormt een aanvulling op de historische nota uit het beheersplan van Team van

Meer, dat in 2017 goedgekeurd werd voor de directe omgeving van het klooster. Er wordt voor voorliggend document vooral gefocust op de genese van het natuurlijke landschap, wat een belangrijke impact heeft op de verschijningsvorm en de natuurlijke kwaliteiten van het landschap in deze omgeving. We gaan ook iets dieper in op de aanwezigheid van de spoorlijn, om de verbinding te kunnen maken met het nabijgelegen beschermde landschap van Kuttekoven.

Het landschap rond Kolen kent een grote diversiteit in reliëf, een uitgesproken landelijk karakter, enkele verre uitzichten, een markante historische site en enkele belangrijke lijnvormige elementen. De bijzondere mix van geomorfologische eigenschappen, de geschiedenis van de omgeving en de hand van de mens maken dat deze omgeving zeer attractief is en gewaardeerd wordt door de talrijke wandelaars, fietsers en cultuurliefhebbers die de streek aandoen.

Figuur 12 bodemverkenner regio Kerniel, bron: Databank ondergrond Vlaanderen Tertiair geologische kaart:

formatie van Boom formatie van Bilzen formatie van Borgloon formatie van Sint Huibrechts-Hern

(25)

25

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

2.1 VORMING VAN HET NATUURLIJKE LANDSCHAP IN KOLEN

Naar: Diriken P., 2013: Het Haspengouwse landschap in evolutie. Georeto, Kortessem.

2.1.1 VORMING VAN HET GEOLOGISCH SUBSTRAAT

Om de landschappelijke complexiteit en de specifieke natuurwaarden van Kolen te begrijpen, is het nodig in te gaan op de vorming van het geologische substraat. De aard van de verschillende aardlagen geeft immers een invloed op de impact van latere landschapsvormende processen en ligt aan de bron van een aantal vrij unieke natuurwaarden die in het gebied voorkomen.

Van de beschreven aardlagen dagzomen de oudste t.h.v. de Herkvallei, en neemt de leeftijd af hoe hoger men opklimt op de “heuvel van Borgloon”.

TERTIAIR (65 – 1,75 MILJOEN JAAR GELEDEN)

Tijdens het Tertiair werd de streek een aantal keer overspoeld door zeeën met een wisselende diepte. De oudste tertiaire zeeën bevatten veel kalk, de jongere veel minder.

De afzettingen gebeuren als volgt:

Gebied onder Afzetting van

Diepe zee Kalkrijk sediment (mergel) Ondiepe zee Klei

Strand Zandig sediment

Vasteland Gedeeltelijke of gehele erosie van eerdere afzettingen

Tijdens het Paleoceen (65-53 miljoen jaar geleden) lag Haspengouw onder een zee waar mergel en klei werden afgezet. Deze mergel wordt beschreven als de formatie van Heers. Iets later uit deze tijdsperiode zijn de afzettingen uit de formatie van Hannut die vooral uit zand bestaan met erboven tufsteen en afgesloten met een laagje klei. Een witte zandlaag werd tussen 56 en 54,8 miljoen jaar geleden afgezet.

Van de daaropvolgende 18 miljoen jaar (Eoceen) vinden we in de Haspengouwse ondergrond bijna niets terug. De afzettingen die voor de noordrand van Borgloon echt bepalend zijn, dateren uit het Oligoceen (37-23,8 miljoen jaar geleden). Verschillende keren overspoelden zeeën de regio, en trokken ze ook weer terug. Dit heeft geleid tot een laagsgewijze afzetting van vooral kalkrijke klei en zand, die in Haspengouw tientallen meters dik kan zijn. De oudste laag (formatie van Sint-Huibrechts-Hern) bestaat uit en dik zandpakket (ca. 25 m dik) met onderaan vaak een laagje silex. Lokaal wordt in deze laag ijzerzandsteen gevonden, dat o.a. gebruikt werd in de toren van de Sint-Jan-de-Doperkerk in Kuttekoven. Deze stenen zijn 36 miljoen jaar oud.

De daarboven liggende laag wordt formatie van Borgloon genoemd. Deze bevat onderaan een kleilaag (Klei van Henis), bovenaan zanden en mergels (lid van Alden-Biesen). De kleilaag heeft een dikte van 5-9 m. Bovenaan bevinden zich fossielrijke laagjes zand en klei. De top van deze kleilaag komt overeen met een van de belangrijkste bronniveaus in Haspengouw.

Boven op deze kleilaag werd schelpen(gruis)rijk zand afgezet (vroegere strandafzetting (->is dit de laag van de schelpenakker??), die bovenaan afwisselen met kalkrijke kleilaagjes (mergel), vermoedelijk afzettingen afkomstig uit een slikke-schorrelandschap.

Deze kalkrijke afzetting vormt de basis van de zeldzame kalktufvorming in de bronnen die deze formatie aansnijden. Dit fenomeen komt zowel voor in bronnen in Kuttekoven als in Kolen.

In kalktufbronnen ontspringt het hele jaar door kalkhoudend bronwater. Licht zuur regenwater dat infiltreert in de bodem en daar in contact komt met kalkrijke lagen, gaat een deel van de kalk oplossen. Dit wordt met het grondwater meegevoerd. Ter hoogte van de bronnen zal dit kalk onder invloed van temperatuur- en drukverandering en de aanwezigheid van bepaalde algen en mossen neerslaan als calciumcarbonaat. De dunne korst van kalk die zo ontstaat vormt na verloop van tijd poreuze kalksteen. De unieke vegetatie die plaatselijk aan dergelijke bronnen verbonden is, is de basis van een zeer zeldzaam Natura 2000-habitattype. Komt dit habitattype hier voor???

De formatie van Bilzen bestaat uit eerder fijne witte zanden, met ertussen een kleilaag met kalkinsluitingen (Klei van Kleine-Spouwen). De top van deze kleilaag vormt eveneens een van de bronniveaus in het Haspengouwse landschap. Midden in de bovenste zandlaag komt een grindlaag voor. De Zanden van Kerniel waren ooit ontsloten in de ingegraven spoorwegbedding te Kerniel.

Ten zuiden van Kolen (ter hoogte van de veiling en Rullekoven) bevindt zich nog een zone met in de ondergrond een stevige weerstandsbiedende kleilaag (Klei van Boom). Dit is een duidelijke mariene afzetting in een zee van meer dan 50 m diep tijdens een subtropisch klimaat.

Latere Tertiaire afzettingen zijn in de ondergrond van deze omgeving niet terug te vinden.

(26)

26

HISTORISCHE NOTA

Figuur 13 Tertiair geologische kaart, bron: Databank ondergrond Vlaanderen

(27)

27

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN VORMING VAN HET RELIËF

35 miljoen jaar geleden begon de Alpiene bergvorming. Op de contactzone waar de Afrikaanse en Euraziatische plaat tegen elkaar aan kwamen te liggen werd de aardkorst omhoog gedrukt, wat ook verderop een invloed had op de ligging van de aardlagen. In onze streek hellen de oorspronkelijk horizontaal afgezette aardlagen daardoor licht naar het noorden af. Door deze opwaartse werking kwam de streek ca. 16-15 miljoen jaar geleden stilaan droog te liggen.

Bovendien koelde het klimaat al tijdens het tertiair af waardoor steeds meer water omgezet werd in ijs en de zeespiegel daalde met een toename van landoppervlakte tot gevolg. Water speelt vanaf dan een landschapsvormende rol via enkele erosieprocessen.

Smelt- en regenwater schuren zich een weg doorheen de voorheen afgezette aardlagen en waterden af in noordwaartse richting. Bij het verder oprijzen van het land werden ook dieper gelegen aardlagen ingesneden en weggeërodeerd. De basis van o.a. de Herk- en Mombeekvallei werd gevormd. De weerstand van de aardlagen tegen erosie en de kracht van het water bepalen de vorm van de beekvallei. De bovenlopen ter hoogte van Droog- Haspengouw zijn smal en diep (krijt, mergel), de benedenlopen in Vochtig Haspengouw zijn veel breder (zand, klei). De geïsoleerde heuvel waar Borgloon gelegen is het resultaat van terugschrijdende erosie van 4 waterlopen, waaronder de Kuttekovenbeek en de Vilsterbeek.

Mergel en krijt eroderen veel moeilijker weg dan zand en klei. Dit verklaart het verschil in hoogte tussen Droog- en Vochtig-Haspengouw (Midden- en Laag-België) en laat zich duidelijk voelen in de reliëfsprong in het overgangsgebied, waar Kuttekoven zich bevindt.

Het aansnijden van afwisselend zand- en kleilagen in dit gebied verklaart ook de lokaal aanwezige grote variatie in hellingsgraden. Ter hoogte van kleilagen is het reliëf zwak hellend, terwijl onder de steilere hellingen vaak een beter eroderende zandlaag schuilgaat.

De hellingen in de omgeving van het klooster van Kolen zijn zeer bronnenrijk. De gelaagde structuur van de ondergrond (zandlagen, kleilagen) maakt dat water dat insijpelt doorheen de poreuze zandlagen zich verzamelt op de ondoordringbare kleilagen in de bodem. Waar de licht hellende kleilagen het reliëf aansnijden, ontstaat een bron. Deze situeren zich vooral in vochtig-Haspengouw en vooral t.h.v. de klei van Boom, de klei van Kleine-Spouwen uit de formatie van Bilzen en de klei van Henis in de formatie van Borgloon. Deze bronnen voeden de permanent waterhoudende beken. De beekjes snijden zich door erosie steeds meer in in de helling en vormen komvormige amfitheaters met vaak steile hellingen, zoals bijvoorbeeld ter hoogte van de Odiliabron nabij Kolen duidelijk zichtbaar is.

BODEMVORMING

Tijdens de Würmijstijd, zo’n 70 000-15 000 jaar geleden, werden bodempartikels die door grote rivieren waren aangevoerd in het hoge noorden bij de ijskap door sterke noordenwinden terug over Haspengouw geblazen. Een dik pakket lichtere leemdeeltjes zetten zich meer zuidwaarts af op de krijt- en mergellagen in Droog-Haspengouw, zwaardere zandleemdeeltjes op de zand- en kleilagen in Vochtig-Haspengouw. Het reliëf dat zich door de talrijke erosieprocessen tijdens de voorgaande miljoenen jaren had gevormd, werd hierdoor voor een deel terug genivelleerd.

De ijstijden hebben ook de actuele verschijningsvorm van de beekvalleien meebepaald.

Alle dalen binnen beide beschermde landschappen in Borgloon (en Haspengouw in het algemeen) zijn asymmetrisch van vorm, met een steilere zuid- of westgerichte flank en een minder steile oost-of noordgerichte wand. De oorsprong hiervan is terug te vinden in de differentiële werking van de zon op verschillend georiënteerde hellingen. Tijdens de ijstijden waaiden de winden vooral uit het westen. Sneeuwpakketten werden zo van de oostelijke hellingen weggeblazen en zetten zich af op westelijke hellingen waardoor zich hier dikkere sneeuwlagen accumuleerden, die bovendien minder snel afsmolten omdat de zon het sterkst op oost- en zuidgerichte hellingen schijnt. Erosie kon langer doorgaan op de westhellingen, zodat hier meer afgevlakte en zwakkere hellingen konden ontstaan. Bovendien worden sedimentdeeltjes van beekjes in de valleien afgezet aan de zijde met de zwakkere helling en verschuiven de beekjes zo verder naar de oostelijke rand, wat de erosie van de steile hellingen nog doet versterken. Het effect van de periglaciale omstandigheden is hier nog zeer herkenbaar en onverstoord in het landschap aanwezig.

Na de laatste ijstijd nam de temperatuur toe en steeg het zeeniveau door het smeltende ijs.

De valleien van de gevormde rivieren vulden zich met erosiemateriaal (kleiig zand) van de toen nog schaars begroeide hellingen (toendravegetatie). Stilaan ontwikkelde zich overal een oerbos dat de bodem beschermde tegen erosie en waarvan de afgestorven plantenresten zich vertalen in veenafzettingen in de valleien. Dit in combinatie met de aanwezigheid van kalkrijk water, zorgde ter plaatselijk voor afzettingen van kalktuf en een rijk schelpenleven.

De eerste ontginningen door de mens op de vruchtbare leembodems (vanaf 5300 BC in Haspengouw), zetten de erosieprocessen op de hellingen terug in gang, waardoor de veenvorming stopte en er vooral leem werd afgezet in de valleien. Herbebossing na de Gallo-Romeinse tijd zorgde opnieuw voor de vorming van een veenlaag. Vanaf 1000 jaar geleden komt hier een einde aan, door de definitieve ontbossing van Haspengouw in functie van landbouw. De valleien vullen zich terug op met erosiemateriaal (zand en klei), zoals de bodem er zich actueel voordoet. Tegen de 13e eeuw was nagenoeg alle bos in de oostelijke leemstreek van Haspengouw verdwenen.

(28)

28

HISTORISCHE NOTA

2.2 INVLOEDEN VAN DE MENS OP HET GLOBALE LANDSCHAP VAN KOLEN

De verdere verschijningsvorm van het landschap in dit beschermde landschap, hangt grotendeels samen met de geschiedenis van het klooster. We geven hier een beknopt overzicht van de voornaamste info. De uitgebreide beschrijving is terug te vinden in het beheersplan van Team van Meer.

2.2.1 HISTORIEK VAN DE KLOOSTERGEBOUWEN

Naar: Agentschap Onroerend Erfgoed 2021: Kruisherenklooster van Colen [online] https://

id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/31968 (Geraadpleegd op 20-05-2021) en Team van Meer.

Het klooster van Kolen wordt in de 15e eeuw gesticht door Maria van Colen, dochter van Abraham van Colen en Oda Roefs. Als weduwe van Jan van Mettekoven, heer van Gors- op-Leeuw, had ze zich teruggetrokken in het begijnhof van Sint-Truiden. Ze sticht in 1431 een eerste klooster van het Heilig Kruis in een huis in Borgloon. In 1430 schenkt ze een stuk grond te Kerniel aan de Kruisheren, waar zij in 1438 hun klooster stichten. De site werd gekozen omwille van de aanwezigheid van de bron van de Herkebeek, die in noordelijke richting stroomt en daarbij een diepe depressie uitsnijdt in de steilrand van Borgloon. Het klooster bevindt zich op de westelijke valleirand.

In 1439 wordt de kerk gewijd, waarvan enkel het koor van steen was. Het klooster krijgt de naam Mariae Laudes of Mariënlof. Het kerkkoor werd uit steen opgetrokken, de overige gebouwen in vakwerk en stonden mogelijk op een andere plaats op de site. Het klooster wordt deze eeuw regelmatig geplunderd en beschadigd door rondtrekkende troepen en oorlogsomstandigheden. Het beheer van de parochie Kerniel wordt in 1486 opgenomen in het klooster.

In 1505 begint prior Henri Geystert met de bouw van een nieuwe kerk die in 1535 wordt ingewijd onder prior Franciscus Vaes. In 1516 wordt, eveneens onder Henri Geystert, besloten de kloostergebouwen van vakwerk door stenen gebouwen te vervangen. De noordwestelijke vleugel van het klooster wordt voltooid in 1520 en in 1560 de noordoostelijke vleugel, waar thans nog de ingang is. Onder prior Vaes wordt er een rijke bibliotheek uitgebouwd, waarvan een inventaris van circa 200 nummers bewaard bleef. Uit deze periode dateert ook een eerste (gelijkvloers) pandgang met 4 zijden.

Een stenen vloertegel in de oostelijke gelijkvloerse pandgang met het jaartal 1684 en het datumopschrift 1696 op het zuidelijke poortgebouw duiden mogelijk op herstellingswerken in de 17e eeuw. Hier is echter weinig over terug te vinden.

Figuur 14 het klooster in de eerste helft van de 18de eeuw

(29)

29

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

De 18e eeuw is het meest bepalend geweest voor de huidige verschijningsvorm. De westelijke kloostervleugel werd opgetrokken en er kwam een verdieping op de pandgang. Hieraan herinnert een ruitvormige gevelsteen, op naam van prior W.F. Le Fort. Dezelfde naam prijkt ook op de sluitsteen van de grafkelder (1721), vóór de trappen van het kerkkoor, waar de priors begraven werden. In deze eeuw werd ook het gehele interieur van het klooster vernieuwd:

de vensteropeningen in de noordelijke en oostelijke kloostervleugel werden vergroot, en het interieur werd in de voornaamste vertrekken op het gelijkvloers en op de verdieping van de 3 kloostervleugels met rijkelijke stucornamenten en schilderijen versierd.

In 1750 werd de kerk door een blikseminslag gedeeltelijk vernield en dadelijk heropgebouwd met behoud van de 16e-eeuwse gevels. In deze restauratiecampagne worden ook de rijke lambrisering, het sacristie-interieur en de schilderingen van M. Aubée gerealiseerd.

Het neerhof was medio 18e eeuw omgeven door gebouwen, die in de 2e helft van deze eeuw deels werden vernieuwd. Het noordelijke poortgebouw en de aangrenzende stalvleugel zijn door een datumopschrift in 1788 te dateren. Ook het westelijke dienstgebouw is vermoedelijk nog uit de 18e eeuw bewaard. Ook in de boerderijwoning, het voormalige wagenhuis, rectoraat en brouwerij zijn nog fragmenten van oudere gebouwen bewaard. De muuropeningen wijzen ook hier op een datering in de 18e eeuw. De gebouwen aan de oostzijde van het neerhof werden eind 18e eeuw afgebroken.

Het klooster wordt opgeheven in 1796, waarna de kruisheren het verlaten. Bij de verkoop als zwart goed wordt het klooster voorgesteld als een recent gebouwencomplex met een kerk, stallen, een brouwerij, een bakkerij, een smidse onder leien dak en twee schuren onder strooien dak. Voorts waren er twee weides, een afgesloten boomgaard en een groentetuin.

Dit is de toestand zoals weergegeven op de Ferrariskaart (1771-1777). Buiten het eigenlijke kloosterdomein dat twee bunders omvatte, waren er nog bezittingen met een oppervlakte van 76 bunders. In 1797 wordt het klooster verkocht aan Henri van Langenacker, één van de kruisheren.

In 1822 verkopen de kruisheren het klooster. De gemeenschap van de Cisterciënzerinnen betrekt het klooster en sticht er een school en pensionaat. Er gebeurden tal van aanpassingen aan de gebouwen: uitbreiding boerderijwoning en kelder naar het noorden en verhoging, afbraak en heropbouw van de voormalige brouwerij. Aan de NW-hoek van het westelijke dienstgebouw verschijnt een langwerpig gebouw. In 1884 vinden vrij uitgebreide bouwwerken plaats: opbouw hoek tussen westelijke kloostervleugel en kerk, bouw verbindingsgang tussen klooster en rectoraat en bergplaats aan de NW-hoek van het klooster. Er komt een uitbreiding naar het noorden en een verhoging van de voormalige brouwerij. De noordgevel van de boerderijwoning, het voormalige wagenhuis, het rectoraat en de voormalige brouwerij worden herbouwd. Het rectoraat wordt verbreed en ook de zuidgevel wordt hermetst. In 1892 wordt het schoolgebouw aan de oostzijde van het kerkkoor gebouwd. In 1894 wordt er een lange ringwal rond de weide in de Colenstraat opgeworpen.

In 1944 valt een V-bom in de onmiddellijke omgeving, die zware schade aan de gebouwen toebrengt. De gebouwen worden gerestaureerd. De noordoostelijke vleugel van het neerhof verdwijnt en wordt vervangen door de huidige, lage dienstgebouwen. Verder gebeuren er vooral aanpassingen binnen in de gebouwen. Het pensionaat werd in 1855 afgeschaft, maar er werd nog lang daarna lesgegeven. Het klooster promoveerde in 1990 tot abdij. In 2020 verlieten de laatste zusters het klooster en werden de gebouwen en gronden verkocht.

Figuur 15 het klooster in de tweede helft van de 18de eeuw

(30)

30

HISTORISCHE NOTA

Figuur 16 Bouwfases klooster (Team van Meer)

(31)

31

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN 2.2.2 EVOLUTIE VAN HET LANDSCHAP IN DE OMGEVING VAN HET KLOOSTER

SINDS DE 18E EEUW

De Villaretkaart geeft een mooi beeld op het landschap rond het klooster van Colen omstreeks 1740. Het klooster met de westelijk gelegen ommuurde moestuin was in het noorden, oosten en zuiden omgeven door omhaagde boomgaarden. De oostelijke boomgaard helde af tot tegen een snoer van vijvers die door de Beek gevoed werden. De laagstgelegen gronden tegen de meanderende Kleine Herk en de Beek, en de steile noordoostelijke flank van de Beek waren in gebruik als grasland. De graslanden op de flanken waren omzoomd met hagen en op verschillende plaatsen beplant met fruitbomen. Langsheen de Kleine Herk en de Beek zijn ook bomenrijen ingetekend. In de flank tegen de huidige Rullecovenstraat zien we 3 beekjes ontspringen met poelen die ter hoogte van het huidige tracé van het fruitspoor bij elkaar vloeiden om de Beek te vormen.

Tussen de boomgaarden bij het klooster en de 2 valleigebieden die het studie gebied afboorden, zien we op de hoger gelegen gronden een uitgestrekt akkergebied. Sommige akkers waren eveneens afgeboord met hagen.

Een voetweg liep vanaf het dorp Kerniel de valleiflank af, tussen de vijvers door en verder zuidwestwaarts omhoog richting het klooster. Er liep een weg tussen Rullecoven en Habrouck die omheen het kloosterdomein slingerde (huidige Colenstraat). In een bocht van deze weg vertrok ook een pad in westelijke richting naar de vallei van de Kleine Herk en het uitgestrekte boomgaardengebied ten noorden van de stadskern van Borgloon. Halverwege het klooster en de brede vallei van de Kleine Herk bevond zich langs dit pad een bosgebiedje. De Ferrariskaart toont een gelijkaardig beeld.

Zo’n 100 jaar later zien we de vijvers nog op de atlas der buurtwegen ingetekend (1840).

Enkele jaren later verdwijnen ze uit beeld. We zien in de 2e helft van de 19e eeuw verder een toename van het boomgaardenareaal, vooral in het centrale akkergebied langs de Colenstraat en op de oostelijke hellingen langs de Beek. Ook rond de Kleine Herk nemen de boomgaarden toe. De boomgaard ten westen van het klooster blijkt omwald te zijn. Het wegenpatroon en de waterlopen zijn in deze periode nagenoeg onveranderd gebleven.

Figuur 17 Villaretkaart 1740

Figuur 18 Atlas der Buurtwegen 1840

(32)

32

HISTORISCHE NOTA De komst van het fruitspoor eind 19e eeuw betekent de grootste ingrijpende landschapsverandering in dit landschap. Op sommige gedeelten werd ze ingesneden in het landschap, op andere delen verheven boven het maaiveld. In Kerniel snijdt ze het brongebied van de Beek af van de verdere vallei. Vooral ter hoogte van het station dat in Kerniel werd aangelegd, zijn deze werken ingrijpend geweest en werd in het al reliëfrijke valleigebied een hoge barrière opgeworpen. Bij de aanleg van de spoorweg werden een aantal wegen aangepast, er kwam een brug over het spoor op de Colenstraat en de loop van een aantal waterlopen werd verlegd.

Begin 20e eeuw zien we het boomgaardenareaal verder toenemen tot in de vallei van de Kleine Herk (toenmalige Vilsterbeek). Ook het akkergebied wordt hierdoor verder gereduceerd zodat het gebied tussen de Kleine Herk en het klooster op 1 akker na volledig met fruitbomen is beplant.

Vanaf de jaren ’60 van vorige eeuw zien we de oppervlakte hoogstamboomgaard stilaan terug afnemen. Als eerste worden de hogere akkergebieden terug omgevormd tot akkers en laagstamplantages. In de valleigebieden blijven de fruitbomen staan in de weides, maar worden ze bij uitval niet meer vervangen. Zo treedt een gestage aftakeling op van deze hoogstampercelen. Sommige perceelsgrenzen zijn zichtbaar gebleven in het landschap als begroeide taluds op de hellingen. De spoorlijn is ondertussen uit gebruik genomen en veranderd in een groen lint doorheen het landschap. Het tracé van de oude voetweg tussen Kerniel en het klooster werd omstreeks 1953 wat gewijzigd (zie figuur), maar het historisch belang van deze verbinding is groot.

Samengevat zijn de belangrijkste historische en nog herkenbare elementen in het landschap:

- de kloostersite met de (ommuurde) tuinen

- de waterlopen, hun bronnen en vroegere vijvers bij het klooster

- stabiele perceelsindeling met nog aanwezige landschapsrelicten zoals fragmenten van hagen, cultuurtaluds,...

- historisch vrij stabiel landgebruik: de percelen met historische permanente graslanden, hoogstamboomgaarden en akkers

- het tracé van de Colenstraat doorheen het gebied en de kerkweg tussen klooster en de kerk van Kerniel

- het Fruitspoor

Figuur 19 MGI kaart 1904

Figuur 20 NGI topografische kaart 1981

(33)

33

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

Figuur 21 Evolutie van het landgebruik in de omgeving van Colen: akkers in 1770

Figuur 22 Evolutie van het landgebruik in de omgeving van Colen: akkers in 1873

Figuur 23 Evolutie van het landgebruik in de omgeving van Colen: akkers in 1969

Figuur 24 Evolutie van het landgebruik in de omgeving van Colen: akkers in 2020

(34)

34

HISTORISCHE NOTA

Figuur 25 Evolutie van het landgebruik in de omgeving van Colen: graslanden (al dan niet beplant met hoogstamfruitbo- men/populieren) in 1873

Figuur 26 Evolutie van het landgebruik in de omgeving van Colen: graslanden (al dan niet beplant met hoogstamfruitbo- men/populieren) in 1969

Figuur 27 Evolutie van het landgebruik in de omgeving van Colen: graslanden (al dan niet beplant met hoogstamfruitbo- men/populieren) in 1981

Figuur 28 Evolutie van het landgebruik in de omgeving van Colen: graslanden (al dan niet beplant met hoogstamfruitbo- men/populieren) in 2020

(35)

35

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN EVOLUTIE VAN HET BOOMGAARDENLANDSCHAP

Naar: JACOBS V., 1997. Limburgs-Haspengouw, een fruitstreek met traditie.

Fruitstreekmuseum vzw.

Hoogstamboomgaarden kennen in de ruime omtrek van Borgloon een lange geschiedenis.

Al in de 13e eeuw kwam het boomgaardenlandschap van Grootloon tot stand en rond de burchtsite van Borgloon is er dan al sprake van kersenaanplantingen.

Tijdens de late middeleeuwen worden meer en meer akkers omgevormd tot weiden, die vaak beplant werden met fruitbomen. Deze graasweiden en boomgaarden worden in die periode meer in de dorpen teruggevonden en zijn omgeven door levende doornhagen.

Tijdens de 16-18e eeuw is het aantal vermeldingen van boomgaarden in Limburgs- Haspengouw aanzienlijker, ze zijn daarbij vooral buiten de stedelijke omgeving gelegen. Het is in deze periode dat bv Kuttekoven als echte boomgaardgemeente wordt vermeld.

Vanaf de 18e eeuw worden groententuinen en vaak ook boomgaarden vaste gegevens bij de hoeves in onze regio. We zien op de kaarten uit die periode rond nagenoeg alle dorpskernen of achter alle straatdorpen een zoom van boomgaarden. Kastelen en kloosters waren reeds van oudsher uitgerust met groenten- en fruittuinen. Vanaf de 16e eeuw kwam er meer ruimte voor de aanleg van meer esthetische parken en werd het veredelen en snoeien van fruit er een kunst.

De voornaamste functie van de fruitweiden bleef altijd de weide, waarbij de fruitbomen schaduw voorzagen voor het vee. Pachtcontracten geven een beeld op de verplichtingen van de pachters op deze percelen: er was bepaald wiens vee er mocht grazen (van eigenaar of pachter), de pachter stond in voor het onderhoud van grachten en drinkpoelen, moest afgestorven fruitbomen vervangen, bomen bemesten in het najaar, doorntakken of -struiken plaatsen rond de stammen ter bescherming tegen het vee, onkruid verdelgen, ... Omdat de meeste pachthoeven vooral inzetten op graanteelt, was de veestapel echter al bij al beperkt in onze regio. In de boomgaarden graasden een beperkte hoeveelheid runderen (voldoende om in de gezinsbehoeften te voorzien), paarden en vooral schapen.

Omstreeks 1740 bevond er zich een aaneengesloten boomgaardengordel van minimaal 500 m breed rond de stadswal van Borgloon. Deze zone liep o.a. verder door richting het centrum van Kuttekoven. Ook in Kerniel zien we een boomgaardenkern. De valleiflank bij het klooster van Colen en de percelen rond het klooster zijn volledig beplant.

In de decennia erna zien we in Kerniel een forse toename van boomgaarden langsheen de Nielstraat. Er verschijnt hier een volledig aaneengesloten boomgaardenlint aan de oostflank van de Kleine Herk. Ook langs de Vilsterbeek verschijnen verschillende percelen.

In de 19e eeuw zien we een verdere toename in het gebied rond Graethem en langsheen de weg tussen Borgloon en Wellen, in de omgeving van Puthofveld en Sittard. De omgeving van Kerniel is bijna volledig beplant. Ook langs de weg tussen het klooster en de Vilsterbeek verschijnt een langgerekte boomgaard.

Figuur 30 Synthese landgebruik: permanent landgebruik sinds de 18e eeuw in de omgeving van Colen akker

grasland boomgaard

Figuur 29 Weergave van de minimale leeftijd van de huidige boomgaardpercelen binnen de bescherming van Colen (en Kuttekoven).

1770 1873 1939 1969 1981

(36)

36

HISTORISCHE NOTA Vanaf de komst van het Fruitspoor neemt het belang van de fruitteelt in de regio fors toe. Het

aantal boomgaarden neemt toe en de percelen worden beter verzorgd. Meer dan de helft van de oppervlakte van wat nu beschermd is als landschap in Colen is begin de 20e eeuw beplant met fruitbomen.

In de streek rond Borgloon wordt door een veranderende landbouwpolitiek het rooien van hoogstamfruitbomen vanaf 1955 financieel ondersteund. Omdat in de omgeving van Borgloon veel pruim en kers staan en de laagstam zich vooral richt op appel en peer, duurt het nog een tijdje vooraleer we het landschapsbeeld drastisch zien veranderen. Een algemene afname van de hoogstamboomgaarden zien we vooral vanaf de jaren ’70. In Kerniel en de omgeving van het klooster verdwijnen als eerste de boomgaard langs de weg tussen klooster en Vilsterbeek, en de fruitbomen op de helling richting de Kleine Herk. De meeste boomgaarden langs de Nielstraat zijn ondertussen omgevormd tot laagstamplantages. Wat rest zijn nog enkele percelen nabij het klooster en de Nielstraat, en de sterk gedegradeerde boomgaard langs de Vilsterbeek, nabij de Colenweg.

Percelen waarvan we op basis van de kaartanalyse kunnen aannemen dat ze minstens sinds de 18e eeuw als boomgaard in gebruik zijn geweest, zijn het perceel ten westen van het klooster, de ommuurde kloosterboomgaard en 2 percelen tegen de valleiflank ter hoogte van Leemzaal. Het restant van een omvangrijke boomgaard in de vallei van de Vilsterbeek dateert van de eerste helft van 20e eeuw.

Figuur 31 Boomgaardenlandschap Kolen omstreeks 1947

(37)

37

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

2.3 SPOORLIJN 23 DRIESLINTER – TONGEREN (HET FRUITSPOOR)

Naar: Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Spoorwegbedding lijn 23 Drieslinter-Tongeren [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304755 (Geraadpleegd op 07-12-2020) Vanaf 1870 werd er, met het oog op economische winst, sterk gelobbyd voor de aanleg van een goederenspoorlijn Tienen – Sint-Truiden -Tongeren – Visé. Deze spoorweg was bedoeld voor transport van suikerbieten naar de fabrieken van Tienen, Hoepertingen en Sint-Truiden, transport van vee van en naar de markten van Tienen en Tongeren, voor de opkomende export van de fruitteelt in Haspengouw en strovlechtwerk uit de Jekervallei en transport van kalksteen uit de mergelontginningen nabij Visé. Enkel het traject Drieslinter-Tongeren werd vergund, er bestond namelijk al een verbinding Tienen-Landen-Luik die anders te veel concurrentie zou krijgen.

De opdracht tot aanleg van de spoorweg en stationsgebouwen werd in 1875 vergund aan de Banque de Belgique en moest binnen de 3 jaar opgeleverd worden. Het traject richting Tongeren liep wat vertraging op en werd pas geopend op 10 september 1879 voor reizigers en 5 dagen later voor goederen. De strenge winter van 1878-1879 en het heuvelende landschap bemoeilijkten de terreinwerkzaamheden: de spoorweg moest afwisselend ingesneden en op een dijk aangelegd worden. De aanleg van stationsgebouwen in Zoutleeuw, Ordingen, Borgloon en Piringen maakte deel uit van de opdracht en alle gebouwen zijn van hetzelfde

‘Banque de Belgique’- type dat ook nog terug te vinden is op andere spoorlijnen die aangelegd werden door deze maatschappij. Enkel het stationsgebouw van Piringen, gelegen aan het spoor buiten de dorpskern, bleef gaaf bewaard. Het station van Borgloon werd afgebroken in 1980.

De nieuwe spoorlijn zorgde voor de industriële ontwikkeling van het tot dan toe weinig ontsloten Haspengouw. Onder andere stroopfabrikanten en fruitgroothandelaars vestigden zich langs het spoor en nabij de stationssites of halteplaatsen. Vooral de voormalige stationssite van Borgloon groeide uit tot een industriële site met de vestiging van 4 fruitgroothandelaars en 3 stroopfabrieken. Twee daarvan, Meekers-Poncelet en Wijnants, bleven tot op vandaag bewaard. Ook bij de halteplaats van Kerniel was een stroopstokerij aanwezig vlak langs het spoor.

Figuur 32 onderschrift

Figuur 33 onderschrift

(38)

38

HISTORISCHE NOTA Het toenemende vervoer zorgde voor een uitbreiding van de stopplaatsen en halteplaatsen langs het traject tussen 1893 en 1912. De halteplaats van Kerniel kon o.a. onder invloed van de aanwezige stroopfabriek, in 1906 uitgroeien tot een volwaardig station.

In 1957 werd het reizigersverkeer opgeheven en ook het goederenverkeer nam geleidelijk af. De hoogdagen van de stroopindustrie waren voorbij. Dit kwam voornamelijk door een afnemende marktvraag vanaf 1960, maar werd verder versterkt door de stijgende prijzen voor bieten en door de afnemende beschikbaarheid van hoogstamfruit, beide basisgrondstoffen voor de stroopindustrie. Ook de fruitexport kampte op dat ogenblik met problemen en het fruitvervoer werd meer en meer via wegtransport verzorgd. Dit leidde ertoe dat ook het goederentransport in verschillende fases werd stopgezet. In 1964 sloot het gedeelte tussen Hoepertingen en Borgloon, in 1968 gevolgd door opheffing van het goederenverkeer tussen Hoepertingen en Ordeningen en tussen Borgloon en Tongeren. Vanaf 1968 tot 1989 werden ook de sporen stelselmatig opgebroken.

Vanaf 1992 werd op de voormalige spoorwegzate, circa 33 km lang, over grote delen een fietspad aangelegd. Er ligt een fietspad tussen Drieslinter en Sint-Truiden, Sint-Truiden en Borgloon, de Loonse stroopfabriek en Gors-Opleeuw en tussen Jesseren en Piringen. Alleen het spoor in Sint-Truiden zelf is nog in gebruik als spoorweg voor de lijn Landen-Hasselt en een aantal delen zijn als wandelpad in gebruik.

Delen zijn nog volledig verwilderd en als een soort bosstrook zichtbaar in het landschap.

Een klein gedeelte in Borgloon (Meersbeemden, Kuttekoven) en Tongeren (nabij Maastrichtersteenweg), wordt beheerd door natuurpunt. Hier komen soorten voor die nergens anders in Haspengouw te vinden zijn. Het grootste deel van de voormalige spoorweg is biologisch zeer waardevol.

In oktober 2017 sloot de Provincie Limburg een akkoord met de NMBS over de aankoop van de stukken voormalige spoorweg tussen Tongeren en Borgloon met als doel het hele fruitspoor toegankelijk te maken en om te vormen tot een toeristische attractie.

Figuur 34 onderschrift

Figuur 35 onderschrift

(39)

39

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

(40)

40

(41)

3 INVENTARISATIE

(42)

42

INVENTARISATIE

3.1 ALGEMENE BESCHRIJVING, TYPERING EN RUIMTELIJKE CONTEXT

De natuurlijke ruimtelijke structuur van Haspengouw is het substraat voor de huidige landschapsstructuur. Het oorspronkelijke, natuurlijke landschap is nog moeilijk herkenbaar.

Toch is deze natuurlijke onderlegger van bodem, water en reliëf structuurbepalend geweest voor het huidige ‘cultuurlandschap’ van Haspengouw. De historische ontwikkelingen en de ruimtelijke implementatie van de erfgoedelementen zijn een rechtstreeks gevolg van de Haspengouwse geografische context.1

Het karakter van Haspengouw wordt voornamelijk gevormd door haar afwisselende verschijning. Een glooiend, open- en gesloten landschap, dat afgewisseld wordt door kleine dorpen, kasteeldomeinen, grote (vierkant)hoeves, bossen, holle wegen, boomgaarden en akkerland. De streek staat bekend om haar vruchtbare bodems en is oorspronkelijk een zacht naar het noorden afhellend plateaulandschap, dat door riviererosie een zwak tot sterk golvend karakter kreeg. De streek is gelegen op het zogenaamde Haspengouws Plateau.2

1 Digneffe, A., Hermans, K., & Rijvers, T. (2016). Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddiest Haspengouw-west. Informatie en werking. Regionaal Landschap Haspengouw & Voeren vzw, Kortessem. p. 12

2 Depuydt, F., Daels, L., Goossens, M., Paulissen, E., & van Ermen, E. (1995). Fascinerende landschappen van Vlaanderen en Wallonië in kaart en beeld. Davidsfonds, Leuven. p. 157

3. inventarisatie

Figuur 36 schematische voorstelling van de ondergrond in Haspengouw, bron: P. Diriken, Het Haspengouws landschap in evolutie. Kortessem, Limburg, België: Georeto.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid, meer bepaald een opdrachthoudende vereniging zoals bedoeld in artikel 398, §1, 3° van het Decreet over Lokaal Bestuur van

Aangezien de algemene vergadering plaatsvindt voor de eerstvolgende gemeenteraad op 30 juni 2020, heeft het college van burgemeester en schepenen de agenda van de algemene

01.09.2020 stelt voor om de eenmalige correctie voor een bedrag van 100€/VTE ingevolge het sectoraal akkoord 2020 te doen via consumptiecheques met vraag aan het personeel om ze

Verbintenissen voor dwingende en onvoorziene omstandigheden, die daartoe met redenen omkleed zijn en niet voorzien zijn binnen de limitatieve kredieten van dat

Stad Borgloon - College van burgemeester en schepenen van 25 februari 2020 - 2020_CBS_00205 : Wielerwedstrijd Ster van Zuid-Limburg in Kerniel op 12 april

Stad Borgloon - College van burgemeester en schepenen van 25 februari 2020 - 2020_CBS_00200 : Aanvraag Toerisme Borgloon voor de organisatie van de

Stad Borgloon - College van burgemeester en schepenen van 25 februari 2020 - 2020_CBS_00198 : Aanvraag van Jeugddienst Stad Borgloon voor inname openbaar domein ingevolge

Stad Borgloon - College van burgemeester en schepenen van 25 februari 2020 - 2020_CBS_00201 : Aanvraag van Herberg de Klappoel voor inname openbaar domein ingevolge het plaatsen