• No results found

ABDIJLANDSCHAP VAN COLEN

In document OMGEVING KLOOSTER VAN KOLEN (pagina 88-94)

VISIE GEBASEERD OP 3 STRATEGIEËN

1. ABDIJLANDSCHAP VAN COLEN

doelstellingen volgens beheerplan Abdij van Colen (Team Van Meer!):

- Behoud en ontwikkeling van gradiënten en successiestadia. De ligging in de vallei zorgt voor natte weides met potentie voor bijzondere waardevolle biotopen. De meerwaarde op vlak van fauna en flora zorgt voor een extra meerwaarde en beleving van het beschermd landschap.

- Behoud van de vochtige gradiënten in de weide langs de beekoever. Als relict van de historische vijvers en huidige waardevolle habitat voor bijzondere vegetatie.

- Behoud en herstel van de houtige begroeiing langs de beekoevers van de kleine herk zodat de dieren niet overal de kanten kunnen aflopen en verdere afslag en uitspoeling verhinderd wordt.

- Behoud en aangepast beheer van alle waardevolle graslanden en eventueel streven naar uitbreiding.

- Buffering van waardevolle graslanden ten aanzien van omliggende intensief beheerde percelen.2

______________

Ook voor de doelstellingen van het abdijlandschap van Colen wordt verwezen naar het

2 Team Van Meer! (2016). Beheersplan Abdij Mariënlof Kolenberg te Kerniel Borgloon, Kruisherenklooster van Colen.

Onuitgegeven publicatie Agentschap Onroerend Erfgoed, Hasselt.

Figuur 94 Het abdijlandschap en haar omgeving vanuit de lucht, bron: Google. Figuur 95 De huidige structuur is herkenbaar op de Ferrariskaart (1771-1778). Aan

oostzijde bevinden zich de drie visvijvers. Figuur 96 Referentiebeeld biologisch waardevolle poel/vijver.

89

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN beheerplan dat in 2016 werd opgemaakt door Team Van Meer!. Het complex werd recent

verkocht, bij de herbestemming is het belangrijk de visie die werd uitgeschreven en goedgekeurd te volgen en de maatregelen te respecteren. Alle bestaande erfgoedrelicten worden in stand gehouden.

Een eerste hoofddoelstelling is het herstel en bewaren van het beschermd landschappelijk erfgoed. De erfgoedwaarden liggen in de unieke samenhang tussen de abdij en het omringende landschap. Het toekomstig beheer van het landschappelijk erfgoed richt zich op het bewaren van het landschap als structureel geheel en het bestendigen van de huidige waarden als karakteristieken.

Een tweede doelstelling is het verder ontwikkelen van het landschap op lange termijn, door middel van een herbestemming, rekening houdend met de aanwezige erfgoedwaarden. De historische continuïteit/tradities maar ook de biologische identiteit zal hiervoor als leidraad dienen om de eenheid en herkenbaarheid van het landschap te versterken.3

De verschillende onderdelen van het landschap zijn alle bijzonder waardevol en typerend voor het ensemble, maar werden de voorbije jaren sterk verwaarloosd. Bij de heropwaardering worden alle waarden in acht genomen, niet enkel de beeldwaarde wordt hersteld, ook de natuurwaarde krijgt bijzondere aandacht. De graslanden bij de vallei van de Beek zijn beschermd omwille van hun historisch permanent karakter. Er geldt een verbod op het wijzigen van deze graslanden. Op korte termijn is een herstelbeheer aangewezen, op lange termijn een extensief beheer.

De tuinen rondom het klooster worden op korte termijn hersteld. Een opwaardering van de landschapstuin met de padenstructuur en bomencollectie krijgt prioriteit. Een terugkeer (reconstructie) naar een hoogstamboomgaard in functie van een herbestemming lijkt, gezien de historische evolutie van het perceel, ook te verantwoorden mits overleg met het agentscha onroerend erfgoed. De multifunctionele open ruimte van het neerhof die de interactie tussen de diverse gebouwen rond het neerhof organiseert en stimuleert blijft behouden.

De bestaande oude boomgaarden worden als ensemble hersteld, dit wil zeggen dat uitval van bomen gecompenseerd wordt met fruitsoorten relevant voor de regio, oude hagen worden hersteld en aangevuld en barriers worden gerestaureerd of voorzien. Nieuwe boomgaarden worden geïntroduceerd om de historische samenhang te versterken. Zij worden opgericht als ensemble, met inbegrip van haag en metalen hek, ontworpen volgens de regionale stijl. De soortkeuze gebeurt in overleg met de Nationale Boomgaardenstichting, bij voorkeur worden historische fruitrassen eigen aan de regio voorzien.

De huidige eigenaar heeft de wens de oude visvijvers, zoals te zien op de Ferrariskaart (1771-1778) te reconstrueren. Hun footprint is deels zichtbaar in de vallei. Het potentiële herstel van deze vijvers gebeurt op basis van cartografisch onderzoek zodat de historische vormen zoveel mogelijk worden benaderd. Hiertoe worden de abdijboeken onderzocht en op het terrein onderzoekssleuven aangebracht. Deze vijvers worden verder ingericht met aandacht voor ecologie, daar ze grenzen aan een waardevolle natuurzone. Voor de aanwezige fauna en flora betekent de inrichting van vijvers met voldoende variatie, glooiende randen en migratiemogelijkheden een meerwaarde.

Tussen Beek en vijver wordt een moeraszone voorzien.

3 Team Van Meer! (2016). Beheersplan Abdij Mariënlof Kolenberg te Kerniel Borgloon, Kruisherenklooster van Colen.

Onuitgegeven publicatie Agentschap Onroerend Erfgoed, Hasselt.

siertuin Figuur 97 onderdelen abdijsite:

90

ONDERBOUWDE VISIE OP HET TOEKOMSTIG BEHEER 2. FRUITSPOOR/SPOORWEGBEDDING

beschermingsbesluit:

- het Fruitspoor heeft een historische waarde want herinnert aan de 19de-eeuwse uitbreiding van het spoorwegnetwerk en in het bijzonder aan de ontsluiting van Haspengouw voor het transport per spoor van landbouwproducten en fruit. Het doorsnijdt de streek van oost naar west en structureert de omgeving.

- De afwisseling van open en gesloten zichten en het reliëf vergroten de belevingswaarde van het omliggende landschap.

- De berm en bruggen zijn van een uitgesproken beeldbepalende waarde, enerzijds doordat de artificiele opgehoging de beschutting van het dorp in de beekvallei een sterk gesloten karakter verleent, anderzijds doordat de spoorzate met bomen en struikgewas begroeid is en een uitgesproken groene baken vormt.

______________

Het Fruitspoor is een landschappelijke relict dat het landschap heel erg getekend heeft. Het refereert naar het industriële fruitverleden van de streek en kent een nieuw gebruik als wandel- en fietspad. Het beheer bestaat uit het zichtbaar maken en behouden van de erfgoedrelicten in het landschap, in de eerste plaats de bruggen en brugrestanten. De toegankelijkheid van de paden wordt geoptimaliseerd en open gehouden, zonder afbreuk te doen aan de hoge natuurwaarde. Bij herinrichting van elementen wordt bij de sfeervorming en materiaalkeuze verwezen naar het spoorverleden. Voor paden kan een gebonden halfverharding bijvoorbeeld

Figuur 98 De berm van het Fruitspoor bij de brug naar de Colenstraat. Figuur 99 Het Fruitspoor nabij Kerniel is goed toegankelijk.

91

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN worden vastgehouden met railvormige metaalranden. Om de natuurwaarde op fragielere

fragmenten te bewaken wordt vermeden bijkomend te verharden. Het is niet de bedoeling de spoorzate opnieuw in te richten als spoorberm, maar enkele referenties versterken de beeldwaarde. Het ontwerp voor inrichtingsprojecten wordt steeds historisch onderbouwd en afgetoetst met het agentschap Onroerend Erfgoed.

Het beheer van de spoorwegbermen wordt afgestemd op de begroeiing: graslandbeheer, houtkantbeheer, boomverzorging opgaande bomen, verwijderen omgevallen bomen, ...

Figuur 100 Berm van het Fruitspoor. Figuur 101 Berm van het Fruitspoor. Figuur 102 Voor de aanleg van de N754 werd de berm

genivelleerd.

N754 Fruitspoor

92

ONDERBOUWDE VISIE OP HET TOEKOMSTIG BEHEER 3. FRUITBOOMGAARDEN: HOOGSTAM, HALFSTAM, LAAGSTAM

doelstellingen volgens beschermingsbesluit:

Behoud en/of herstel van hoogstamboomgaarden en aanhorigheden (barriers, hagen) met oog voor een cultuurhistorisch verantwoorde keuze van fruitsoorten en -variëteiten.

______________

Hoogstamboomgaarden zijn beeldbepalend voor het cultuurlandschap van Kuttekoven en Colen. Het bestand slonk de voorbije decennia drastisch, wat een verlies aan beeldwaarde van het landschap betekent. Daarbij zijn de nieuwe invullingen van oude hoogstamboomgaarden vaak minder waardevol naar biodiversiteit en ecologie.

Half- en laagstamfruitgaarden sluiten aan bij het fruitverhaal van de regio en zorgen in de lente ook voor de geliefde bloesems die het toerisme elk jaar naar ongeziene hoogtepunten brengt. Deze boomgaarden hebben echter niet dezelfde beeld- en biodiverse waarde, het plantgoed is compacter aangeplant en kent een monotonere invulling. Vergezichten worden belemmerd door half- en laagstamboomgaarden.

Daarom wordt ingezet op het behoud en herstel van oude boomgaarden, met extra zorg voor een biodivers en ecologisch beheer. Niet enkel de bomen zelf krijgen aandacht, het grasland speelt ook een bijzondere rol in de natuurwaarde van de boomgaard. Het gras wordt grotendeels extensief beheerd, naast extensief maaien kunnen kleine grazers eventueel worden ingezet. Er worden in geen geval bestaande hoogstamboomgaarden gerooid. Uitval van bestaande bomen worden vervangen, met een diversiteit aan fruitrassen (oude fruitrassen kenmerkend voor de streek herintroduceren?). Eigenaars worden hiertoe gestimuleerd door voldoende info, middelen en ondersteuning. Een aandachtspunt hierbij vormt de mogelijke ziekteoverdracht (vb. Little Cherry-virus, Aziatische fruitvlieg) van hoogstamboomgaarden

Figuur 103 Boomgaard abdij van Colen. Figuur 104 Boomgaard Kuttekovenstraat. Figuur 105 Collectieboomgaard Rullingen.

93

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

Figuur 106

Oude hoogstamboomgaard op een steile valleiflank, onge-schikt voor akkerbouw. Figuur 107 Een ensemble bestaat uit een boomgaard omhaagd met toegang via een

barrier. Figuur 108 Boomgaard op een reliëfrijk perceel in de Kleestraat. Hier ontbreek de haag.

naar laagstamboomgaarden.4

Naast oude boomgaarden worden ook nieuwe percelen aangeduid om opnieuw hoogstamboomgaarden te introduceren. Percelen die minder geschikt zijn voor akkerbouw omwille van het drassige karakter of het reliëf komen hier in de eerste plaats voor in aanmerking.5 Advies naar soortenkeuze en beheer wordt ingewonnen bij de Nationale Boomgaardenstichting. Het beheer van de fruitgaarden, de oogst en de verwerking kan aan lokale economie gekoppeld worden. Dit opent perspectieven naar een extra impuls in het fruitverhaal dat de streek naar toerisme zo interessant maakt: het staat in relatie tot het Stroopmuseum, de bloesemwandelingen, het vakmanschap.

Een intacte hoogstamboomgaard heeft drie typische elementen: een (meidoorn)haag, een barrier en hoogstamfruitbomen. Bij het herstel van oude boomgaarden of het nieuw aanplanten wordt dit ensemble nagestreefd: een boomgaard omheind door een haag (herstel oude meidoornhaag of nieuwe kornoelje- of gemengde haag) en een metalen hek of barrier (volgens de regionale stijl) geeft toegang tot de boomgaard.

Tijdens de opmaak van dit beheerplan wordt een studie uitgevoerd naar de inventarisatie van hoogstamboomgaarden. De inventarisatie zal de kaart en de doelstellingen verder verfijnen.

Hoogstamboomgaarden zijn zeer eigen aan het landschap, vaak aangeplant op percelen die ongeschikt waren voor andere teelten. Uit de studie zal blijken aan welke parameters percelen moeten voldoen om in aanmerking te komen voor nieuwe hoogstamboomgaarden en met welke beheerders de dialoog wordt aangegaan.

4 Visietekst hoogstamboomgaarden Dept. Landbouw en Visserij

5 Eén van de mogelijke acties die voortvloeien uit het goedgekerude Onroerend Erfgoedrichtplan hoogstamboomgaarden Haspengouw en Voeren (MB 24/5/2019) is de identificatie van voorkeurlocaties voor nieuwe hoogstamboomgaarden (potentiekaart).

Figuur 109 Schematische voorstelling van een barrier, bron: CLAES, J. (2018). Hoogstamboomgaarden in het Haspengouws Landschap. Waarderingsonderzoek: Sint-Truiden en omgeving. Thesis, Universiteit Antwerpen, Antwerpen. p. 38.

94

ONDERBOUWDE VISIE OP HET TOEKOMSTIG BEHEER

Figuur 110 Haag in de Colenstraat, deels overwoekerd met klimop. Bron: inventaris

Onroerend Erfgoed. Figuur 111 Hagen bakenen de percelen naast de kerkweg af.

In document OMGEVING KLOOSTER VAN KOLEN (pagina 88-94)