• No results found

BEEKVALLEIEN EN AANLIGGENDE HABITATS

In document OMGEVING KLOOSTER VAN KOLEN (pagina 104-110)

VISIE GEBASEERD OP 3 STRATEGIEËN

9. BEWAREN VAN ZICHTEN EN PANORAMA’S

5.2 VERSTERKEN VAN DE NATUURLIJKE STRUCTUREN

5.2.2 BEEKVALLEIEN EN AANLIGGENDE HABITATS

doelstellingen volgens beschermingsbesluit:

- Behoud en herstel, tenminste alternerend, van de houtige begroeiing (els en wilg) langs de beekoevers van de Kleine Herk en de Winterbeek11, zodat de dieren niet overal de kanten kunnen aflopen en verdere afslag en uitspoeling verhinderd wordt.

- Behoud van de habitats voor zeldzame bos- en graslandsoorten.

- Behoud en ontwikkeling van gradiënten en succesiestadia.

- Uitvoeren van concrete hydrologische studies, zodat ook het aspect van waterkwaliteit en- kwantiteit naar de toekomst toe veilig gesteld kan worden.

- Afbouwen van rechtstreekse lozingen van afvalwaters in de beek of grachten.

- Behoud van reliëfkenmerken en beheer van bijzondere reliëfelementen, ook microreliëf.

- Selectief behoud en/of ontwikkeling van ruigtes en (vallei)bosjes met aandacht voor kruidachtige vegetaties en voorjaarsflora.

- Vrijwaren van bronnen, bronniveaus of -weides, kwelzones of poelen van ingrijpende drainage of vernieling.

- Waterbeheersing in relatie tot zijn landschapshistorische aspecten.

______________

Uit de inventarisatie en alle kaartmateriaal blijkt dat de beekvalleien de structurerende drager vormen van het landschap. De hoogste natuurwaarde concentreert zich in de valleien, waar ook het cultuurlandschap zijn oorsprong vond. De waardevolle graslanden en bossen zijn onlosmakelijk verbonden aan beekvalleien. Er dient ingezet te worden op het wegwerken van hiaten, bosfragmenten, struwelen en graslanden worden gekoppeld met als doel een maximaal behoud en herstel van biodiversiteit in het landschap. Beekherstelprojecten (hermeandering) en de aanleg bufferbekkens vormen een enorme meerwaarde naar ecologie en hydrologie, verhoogt de biodiversiteit en verkleint het risico op overstromingen. Bijkomende maatregelen in de waterhuishouding gebeuren in de vorm van ontharden en bufferen, wat de watertafel moet herstellen en knelpunten wegwerken. Moerassen en poelen vormen een belangrijke factor als bufferzone en vormen onontbeerlijke ecologische schakel als leefmilieu voor soorten kenmerkend voor de regio.

De beekvalleien bestaan vaak uit moeilijker toegankelijke gronden maar die zijn naar natuurontwikkeling vaak het interessantst. Bij het wegwerken van hiaten en natuurontwikkeling wordt perceelsgewijs afgewogen welke habitat hier het meest waardevol is, op historisch en ecologisch vlak. Er wordt vermeden interessante zichten en (potentieel) waardevolle graslanden te bebossen.

Er is een natuurbeheerplannen in opmaak voor de graslanden van de Vallei van Colen (Natuurpunt). De doelstellingen die daarin worden geformuleerd detailleren en versterken deze in dit beheerplan.

Het Regionaal Landschap werkt aan het programma ‘Water-Land-Schap’, dat als doel heeft problemen met water in landelijke gebieden in onderlinge samenhang op te lossen, in nauwe samenwerking met de gebruikers van het gebied zoals landbouwers en bedrijven, bewoners en landschapsbeheerders.

Specifiek voor dit Water-Land-Schap Herk – en Mombeek is dat er specifieke maatregelen op maat worden opgesteld, waarbij ook naar cofinanciering vanuit erfgoed bekeken wordt.

11 oude naam voor de Beek Figuur 132 de beekvalleien vormen groene linten met gevarieerde vegetatie op een reliëfrijke ondergrond.

OMGEVING . september 2020 . 20019_PL_002 a

ANALYSE BESTAANDE TOESTAND

Stad Borgloon . beheerplan Kuttekoven en omgeving

afbakening beheerplannen 0 170 340 680meter

OMGEVING . september 2020 . 20019_PL_002 a

ANALYSE BESTAANDE TOESTAND

Stad Borgloon . beheerplan Kuttekoven en omgeving

afbakening beheerplannen 0 165 330 660meter

vallei Beek vallei

Kleine Herk

105

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN 5.2.3 HOLLE WEGEN EN CULTUURTALUDS

doelstellingen volgens beschermingsbesluit:

- Behoud, herstel en aangepast beheer van bermen, taluds en holle wegen met plaatselijke (her)aanleg van begroeiingen als bomen, bomen groepen, hagen of struwelen, onder voorbehoud van een gerichte selectiviteit in het open akker- of grasland.

- Behoud en/of ontwikkeling van zomen als bufferende, geleidelijke overgangen tussen bodemgebruiksvormen of percelen en van verbrede schouders aan holle wegen en taluds.

______________

Deze doelstelling is een herhaling van die in hoofdstuk 5.1.2 - 7. Holle wegen en taluds. Het gaat hier om kleine landschapselementen die heel typerend zijn voor het landschap en het historisch gebruik ervan en dus behouden moeten worden als erfgoedrelict, maar die ook als natuurlijke structuur enorm waardevol zijn.

Het belang van holle wegen en taluds is de laatste decennia heel duidelijk geworden, niet enkel cultuurhistorisch maar ook naar natuurwaarde spelen ze een cruciale rol als migratieroute.

Daarnaast vangt de vegetatie afstromend regenwater op, wat erosie en het ontstaan van bermravijnen tegengaat. De holle wegen en taluds worden dus behouden, er wordt een aangepast ecologisch beheer toegepast, afgestemd op de voorkomende vegetatievorm (struwelen, extensief maaibeheer en/of begrazing en inheemse flora). Afstroming en erosie wordt voorkomen door de juiste vegetatievorm op de juiste plaats.

Het beheer van holle wegen gebeurt voornamelijk door de gemeente, in mindere mate door landbouwers. Hagen en heggen in de bermen en op de taluds worden als een mix van struweel en hakhout beheerd, net als de vegetatie op de taluds. Graszones en kruidlagen worden extensief gemaaid en/of begraasd. Het faciliteren van het beheer gebeurt door het koppelen van premies aan de vooropgestelde maatregelen. Het gebruik van meststoffen en pesticiden leidt tot een verarming van het aantal soorten en wordt sterk afgeraden.

Het beheer van de holle wegen en taluds wordt gecombineerd met dat van akker- en bermranden en op maat gemaakt van de specifieke noden van elke locatie. Naast het beheer van de vegetatie wordt gekeken hoe de holle wegen zelf ook geoptimaliseerd kunnen worden.

De holle weg in Widdingen bijvoorbeeld kan verbeterd worden door de profielen van de weg te beperken. De onderkant van de bermen raakt onmiddellijk aan de halfverharde straat. Door het wegprofiel te versmallen (aandacht voor breedte landbouwvoertuigen) en langs de randen meer groen te voorzien in de vorm van horizontale bermen, is er meer infiltratiemogelijkheid om afstroming en erosie te vermijden. Ook worden best maatregelen getroffen om landgebruik tot in de schouder van de holle wegen tegen te gaan.

Meer info over het beheer van holle wegen is online terug te vinden in de Praktische handleiding voor het beheer van holle wegen in Haspengouw en de Voerstreek van het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren.

Figuur 133 Holle weg Widdingen.

Figuur 134 Een deel van de Colenstraat bevat een mooie holle weg, maar ook het Fruitspoor bestaat uit holle wegen en taluds.

106

ONDERBOUWDE VISIE OP HET TOEKOMSTIG BEHEER 5.2.4 EXTENSIEF BEHEERDE AKKERRANDEN

doelstellingen volgens beschermingsbesluit:

- Accentuering van markante perceelsvormen en vermijden van ingrijpende verkaveling of teloorgang van historische percelering.

- Behoud, herstel en aangepast beheer van bermen, taluds en holle wegen met plaatselijke (her)aanleg van begroeiingen als bomen, bomen groepen, hagen of struwelen, onder voorbehoud van een gerichte selectiviteit in het open akker- of grasland.

- Behoud en/of ontwikkeling van zomen als bufferende, geleidelijke overgangen tussen bodemgebruiksvonnen of percelen en van verbrede schouders aan holle wegen en taluds.

______________

Een extensief beheerde akkerrand bestaat uit een strook van 10 tot 20 meter langs een perceelsgrens of door een perceel, die wordt ingezaaid met gras (of braak wordt gelegd) en overlangs in twee of drie wordt gedeeld. Op deze randen betekenen struwelen en kleine bosjes als stapstenen een meerwaarde.

Er zijn geen vereisten voor een geschikt perceel: langs alle landbouwpercelen betekenen extensief beheerde randen een meerwaarde. Hoe breder, hoe hoger de potentiële toegevoegde waarde, met een minimum van 4 meter.

Het is belangrijk hier voldoende over te informeren en de doelgroepen ook te sensibiliseren, het zijn voornamelijk landbouwers die instaan voor het beheer. Correct beheer betekent een meerwaarde voor biodiversiteit. De stroken dienen als corridor, kleine struwelen of bosjes betekenen een toegevoegde waarde als stapsteen. De akkerranden laten weide- en akkervogels ook toe ongestoord en veilig te broeden. Voorts gaat de begroeiing op deze stroken bodemerosie tegen en vormt het een bufferzone voor waterinfiltratie, wat afstroming tegengaat. Meststoffen en pesticiden worden op deze perceelsranden niet gebruikt, een voldoende robuuste en diverse groenstructuur wordt bekomen door een extensief maaibeheer.

Figuur 135 V oorbeelden van extensief beheerde akkerranden, hoe breder, hoe beter. Struwelen of bosjes verhogen de natuurwaarde.

107

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN 5.2.5 (HISTORISCH) PERMANENTE GRASLANDEN

doelstellingen volgens beschermingsbesluit:

- Behoud van de habitats voor zeldzame bos- en graslandsoorten.

- Behoud van alle waardevolle graslanden en eventueel streven naar uitbreiding.

- Buffering van waardevolle graslanden ten aanzien van omliggende intensief beheerde percelen.

- Behoud (met hooi- en/of weidebeheer) en/of herstel van historisch permanent grasland, met oog voor zijn cultuurhistorische zowel als natuurwetenschappelijke waarde, inbegrepen de kenmerkende elementen als bronnen, greppels, kwelzones, poelen, sloten en het microreliëf.

______________

Deze doelstelling is een herhaling van die in hoofdstuk 5.1.2 - 10 (Historisch) permanente graslanden. De graslanden vormen een erfgoedrelict maar zijn ook als natuurlijke structuur enorm waardevol, getuige daarvan de bescherming in het natuurdecreet.

OMGEVING . september 2020 . 20019_PL_002 a

ANALYSE BESTAANDE TOESTAND

Stad Borgloon . beheerplan Kuttekoven en omgeving

afbakening beheerplannen 0 170 340 680meter

grasland

HPG: verbod op wijzigen grasland

Figuur 136 Historisch permanent grasland tussen Beekvallie en abdij van Colen. Figuur 137 Historisch permanent grasland bij Graeth.

108

ONDERBOUWDE VISIE OP HET TOEKOMSTIG BEHEER 5.2.6 POELEN EN VIJVERS

doelstellingen volgens beschermingsbesluit:

- Vrijwaren van bronnen, bronniveaus of -weides, kwelzones of poelen van ingrijpende drainage of vernieling.

- Waterbeheersing in relatie tot zijn landschapshistorische aspecten.

Poelen vormen een belangrijke biotoop voor fauna- en flora, een aantal beschermde soorten als de kamsalamander is zelfs afhankelijk van zonbeschenen poelen. De meeste amfibiesoorten in onze streken overzomeren en overwinteren in een landhabitat op enige afstand van hun paaiplaats en trekken ieder voorjaar opnieuw naar poelen om zich daar voort te planten. Belangrijk bij dit soort poelen is dat ze zich in de buurt van een waterrijke bodem bevinden, in de buurt van beken en bronnen dus. Op die manier ontstaat een netwerk waarlangs deze specifieke soorten kunnen migreren. Om vroege droogval te vermijden zijn deze poelen best iets dieper.

Voor de formulering van het juiste beheer van poelen een degelijke basiskennis noodzakelijk.

Vooraleer beslist kan worden waar en hoe nieuwe poelen moeten aangelegd (en later onderhouden) of bestaande poelen moeten hersteld worden, is het nodig een goed inzicht te hebben in de actuele verspreiding en toestand van de poelen (de potentiële voortplantingsplaatsen) alsook in de verspreiding van de aanwezige amfibieënpopulaties.

Uitgebreide inventarisaties gaan een degelijk poelbeheer- en actieplan vooraf.12

Waterpartijen zullen, indien ze niet beheerd worden, na verloop van tijd verlanden. Door processen als verslibbing, accumulatie van bladval, afsterven van en successief dichtgroeien door vegetatie, verdwijnt de poel geleidelijk zodat na enkele jaren, op een bescheiden depressie in het landschap na, geen spoor meer te bekennen is van de vroegere poel. Een vorm van beheer is dus het periodiek ruimen van de waterpartij. Het geruimde materiaal wordt nog enige tijd langs de oevers van de plas achtergelaten om eventueel meegeschepte organismen de kans te geven terug de poel te bereiken.

Het tijdstip van ruiming is van cruciaal belang. Om de verstoring voor de amfibieën minimaal te houden, wordt aangeraden het opschonen te laten verlopen tussen half september en begin november.

12 Colazzo, S., Baert, P., Valck, F., Bauwens, D. (2002) Richtlijnen voor behoud en beheer van amfibieën(populaties)

Preventief kan aan de eigenaars van de poelen - in Vlaanderen zijn dit in vele gevallen landbouwers - verzocht worden de poelen niet verder te dempen of ze niet te laten verlanden.

Er geldt trouwens een vergunningsplicht voor reliëfveranderingen van meer dan 50cm.

Een geschikte poel beschikt over zacht glooiende oevers en ondiepe zones, waar het water sneller opwarmt. In en rond de poelen zijn open plekken aanwezig en is voldoende bezonning.

Bomen en struiken langs de zuidkant van een poel dienen bijgevolg te worden vermeden.

Indien aanwezig, worden ze verwijderd, gekapt of minstens geknot. Een bijkomend voordeel is een verminderde jaarlijkse bladval in de poel.

Een ideale poel is verder beschermd tegen overmatige betreding door vee, wordt beschermd tegen vervuiling (lozing afvalwater, mest) en verdroging wordt tegengegaan door het vermijden van drainage of het aanbrengen van een waterdichte laag.

Ook bij de (her)aanleg van nieuwe poelen gelden bovenstaande aanbevelingen. Hierbij wordt gelet op de omgeving van de poel: de nabijheid van geschikt landbiotoop bepaalt het succes. Een poel in de buurt van houtwallen en hagen is te verkiezen boven een poel in een uitgestrekte kale vlakte. De nabijheid van drukke wandel- of verkeerswegen wordt natuurlijk vermeden.

De kamsalamander stelt vrij hoge eisen aan zijn voortplantingsbiotoop. Verzuring van de poel dient te worden tegengegaan. Bovendien is een goed ontwikkelde vegetatie, in het bijzonder ondergedoken vegetatie, meer dan wenselijk. Poelen mogen bovendien niet droogvallen en zijn dan ook vaak diep. Uitdiepen van poelen heeft voor deze soorten zeker zijn nut, zij het dat dit niet tot een complete vernietigen van de bestaande vegetatie mag leiden. Poelen aangelegd of beheerd voor Kamsalamander en Kleine watersalamander mogen in geen geval vis bevatten.13

Algemeen geldt dat een gepast beheer bestaat uit het veiligstellen van schuil- en overwinteringplaatsen en tegengaan van verruiging en versnippering van de poel. Extra info voor het gepaste beheer wordt verkregen bij het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren.

13 Colazzo, S., Baert, P., Valck, F., Bauwens, D. (2002) Richtlijnen voor behoud en beheer van amfibieën(populaties)

109

BEHEERPLAN OMGEVING KLOOSTER VAN COLEN

Figuur 138 Kamsalamander Figuur 139 Poel met sliblaag; krabbescheer, waterviolier, waterzuring, waterdrieblad, witte waterkers, reuzenzwenkgras.

Figuur 140 Poel. Figuur 141 Vermeste oude kamsalamanderpoel.

110

ONDERBOUWDE VISIE OP HET TOEKOMSTIG BEHEER

In document OMGEVING KLOOSTER VAN KOLEN (pagina 104-110)