Proefwerk Natuurkunde Hfdstk 1 N1 H1 vs 1 VWO 2.doc Opgave 1
Op het scherm van een oscilloscoop zijn de onderstaande beelden zichtbaar. In het linkerfiguur is de tijdbasis ingesteld op 0,5 ms/div. In het rechterfiguur is de getoonde frequentie 450 Hz.
a) Bepaal de frequentie van de linker figuur. b) Bepaal de tijdbasis van de rechter figuur.
Opgave 2
Een beginpunt A van een koord wordt in trilling gebracht. Een punt P ligt op enige afstand van A op het koord. Voor punt P is het u,t –diagram weergegeven in de figuur.
a) Hoe begon A zijn trilling met omhoog of omlaag te bewegen ? Licht je antwoord toe. b) Bereken de fase van A op t = 1,25 s.
Gegeven λ = 1,50 m
c) Bepaal de golfsnelheid. d) Bereken de afstand AP Opgave 3
Aan een veer hangt Guus een blokje met een massa van 350 g. De veer wordt daardoor 8,7 cm langer.
a) Bereken de veerconstante b) Bereken de trillingstijd.
Vervolgens trekt Guus de veer 2,5 cm naar beneden. Op t = 0,0 s laat Guus het blokje los, Beschouw het tijdsinterval tussen 0,00 en 1,00 s.
c) Bereken op welke tijdstippen het blokje de grootste snelheid heeft d) Bereken de maximale snelheid
e) Bereken de trillingsenergie
f) Bereken de fase(n) waarvoor geldt Ekin = Epot
Opgave 4
De uitwijking als functie van de tijd is gelijk aan u(t ) = 2,3⋅sin(0,35⋅πt ) (u in m).
a) Bereken de uitwijking op t = 0,85 s.
b) Bereken op welke tijdstippen de uitwijking gelijk is aan – 15 cm voor het interval [ 0 ; 10 s]
c) Teken het u,t –diagram voor hetzelfde interval.