Proefwerk Natuurkunde N1 Hoofdstuk 2 N1 VWO2.
1 Bij een piano rust een demper op elke snaar. Als je een toets indrukt wordt deze van de snaar gehaald. Verklaar de volgende proeven.
a Je houdt C5 (523 Hz) ingedrukt en acht tot het geluid weg is en je slaat kort C4
(262 Hz) aan; je hoort toch de C5
b Je verwisselt in de vorige opdracht C4 en C5. Je hoort C4
2 Neem aan dat een luidspreker elke seconde 75 J elektrische energie omzet in
geluidsenergie. De meestee luidsprekers hebben een rendement van 2%. De luidspreker straalt het geluid uit over een halve bol.
a Bereken de geluidsintensiteit en het geluidsniveau op 1,0 en op 5,0 m afstand van de
luidspreker.
b Schets in een diagram het verband tussen afstand en geluidsintensiteit,
c De oppervlakte van het trommelvlies is 0,80 cm2. Bereken het vermogen van het
geluid dat het trommelvlies treft als je op 5,0 m van deze luidsprekers staat
d Op welke afstand kun je de luidspreker nog net horen?
3 Twee trillingsbronnen A en B bevinden zich op een afstand van 4 λ in een golfbak. A en B trillen in fase
a Teken het interferentie patroon van de goven uit A en B. Geef aan wat knoop- en wat
buiklijnen zijn.
b Een punt C bevindt zich op een afstand van 1 λ van A en 3 λ van B. Teken het
u,t-diagram van de trilling van C als A en B op t = 0 s begonnen met trillen.
c Maak de tekening nog eens als A en B in tegenfase zijn,
Het aantal knoop en buiklijnen hangt af van de afstand tussen A en B.
d Wat gebeurt er met het aantal knoop- en buiklijnen als de trillingsbronnen verder uit elkaar worden geplaatst. Geef een toelichting.
4 Tijdens een motorspeedwaywedstrijd rijdt een coureur rondjes met een constante snelheid van 34 m/s. Het motorgeluid heeft een frequentie van 800 Hz. Een waarnemer W zit vlak bij de finishlijn en merkt dat het motorgeluid in toonhoogte varieert. a Bereken de hoogste en de laagste toon die de
waarnemer hoort.
b Geef in de tekening aan waar de motor zich dan bevindt
Als de motor zich op de plaatsen A, B en C bevindt, hoort de waarnemer een toon van 800 Hz
c Leg uit waarom dan een toon van 800 Hz wordt waargenomen
d Schets in een diagram de grafiek die het verband aangeeft tussen de waargenomen frequentie en de plaats van de motor. Neem aan dat de motor de finish op t = 0 s passeert.
5 Een vioolsnaar heeft een lengte van 50 cm. Wanneer de snaar wordt getoggeld geeft deze een frequentie van 440 Hz.