Proefwerk Natuurkunde hfdstk 2 N1 2VWO.
1 Pieter wil weten of zijn gehoor door langdurig discobezoek is beschadigd. Hij neemt een luidspreker, die is aangesloten op een toongenerator, die een toon van 100 Hz produceert. De volumeknop zet hij zo, dat een dB-meter op een afstand van 25 cm 70 dB aangeeft. Pieter loopt nu achteruit tot hij de toon
van de luidspreker net niet meer kan horen. Dat is op 8,0 m van de luidspreker.
a Bereken de gehoordrempel van Pieter bij 100 Hz.
b Vergelijkde gehoordrempel van Pieter met de gegevens van de figuur. Welke conclusie kun je hieruit trekken?
c Bereken de geluidsintensiteit van de luidspreker op een afstand van 25 cm
d Bereken het vermogen van de bron, als je aanneemt dat alle energie in een halve bol wordt uitgezonden.
2 Een orgelpijp heeft een lengte van de orgelpijp is 0,193 m en wordt aangeblazen. De lucht in de orgelpijp gaat zodanig trillen, dat er slecht één knoop en één buik onstaat. De temperatuur van de lucht is 20 ºC. De luchtsnelheid is dan 343 m/s.
a Bereken de frequentie van de door de orgelpijp voortgebrachte toon en geef in een tekening aan waar de knoop en de buik zich bevinden.
b Bereken de frequentie van de eerste boventoon en geef ook hier een tekening. 3
Een schijf met middelpunt M en een diameter van 50 cm draait met een hoeksnelheid van 20 rad/s eenparig rond. Op de schijf zit een geluidsbron die tonen met een frequentie fb uitzendt. Een waarnemer W hoort
het geluid van de bron. DE afstand van W tot de bron is veel groter dan de diameter van de schijf. Daardoor hoort W het geluid steeds uit de richting MW. Door W wordt de frequentie waargenomen volgens onderstaande grafiek.
a Verklaar het verloop van de grafiek.
b Waar ( in punt 1, 2, 3 of 4) bevindt zich de bron als W de maximale frequentie waarneemt?
c Bepaal fb.
d Bepaal de geluidsnelheid
e Schets een fw,t-diagram nadat de omloopstijd van de schijf is gehalveerd.
5,750 5,800 5,850 5,900 5,950 6,000 6,050 0,0000 0,2000 0,4000 0,6000 0,8000 t (s) fw ( k H z)