N1 H1 vs 6 VWO 2.doc Proefwerk Natuurkunde Hoofdstuk 1 TW 1 Atheneum 5
Deze toets bestaat uit 4 opgaven. Je hebt 100 minuten de tijd. Het gebruik van BINAS is niet toegestaan. Werk op wiskunde papier. Veel succes.
Opgave 1
Op het scherm van twee oscilloscopen zijn de onderstaande beelden zichtbaar. In de linkerfiguur is de tijdbasis ingesteld op 4 ms/div. In de rechterfiguur is de getoonde frequentie 285 Hz.
a) Bepaal de frequentie van de linker figuur. b) Bepaal de tijdbasis van de rechter figuur.
Opgave 2
Een beginpunt A van een koord wordt in trilling gebracht. Een punt P ligt op enige afstand van A op het koord. Voor punt P is het u,t –diagram weergegeven in de figuur.
a) Hoe begon A zijn trilling met omhoog of omlaag te bewegen ? Licht je antwoord toe.
b) Geef de correcte vergelijking voor onderstaande trilling.
c) Geef de tijdstippen op het interval [2,0 – 3,5 s] waar punt P uitwijking -1,1 cm heeft.
Gegeven λ = 1,20 m
d) Bepaal de golfsnelheid. e) Bereken de afstand AP
f) Teken de stand van het koord op t = 1,0 s.
N1 H1 vs 6 VWO 2.doc
Opgave 3
Aan een veer hangt Guus een blokje met een massa van 300 g. De veer wordt daardoor 8,0 cm langer.
a) Bereken de veerconstante b) Bereken de trillingstijd.
Vervolgens trekt Guus de veer 2,5 cm naar beneden en laat het blokje los. Op t = 0,0 s beweegt het blokje door de evenwichtsstand omhoog. Beschouw het tijdsinterval tussen 0,00 en 1,00 s.
c) Bereken op welke tijdstippen het blokje de grootste snelheid heeft d) Bereken de grootte van de maximale snelheid
e) Bereken de trillingsenergie
f) Bereken de fase(n) waarvoor geldt Ekin = Epot
Opgave 4
Trudie wil een slinger onderzoeken. Zij maakt een gewichtje van 100 g aan een touwtje vast en hangt dit touwtje aan een statief. Zij maakt een foto van de slinger. Op de tekening in de figuur is de
evenwichtsstand van de slinger en een van de uiterste standen te zien. De slinger is in werkelijkheid 60 cm lang.
Beantwoord de volgende vragen. Als je een uitkomst niet kunt vinden gebruik dan de waarden uit het volgende rijtje voor verdere berekeningen:
Δh = 2,0 cm, f = 1,0 Hz, Etril = 0,020 J. a) Bereken de frequentie waarmee de
slinger trilt.
b) Bepaal zo nauwkeurig mogelijk het hoogteverschil van het gewichtje tussen de standen 1 en 2.
c) Bereken de trillingsenergie.
d) Bereken de snelheid waarmee het gewichtje de evenwichtsstand passeert.