• No results found

Toestemming voor reproductie dient Inen schriftelijk aan te vragen.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Toestemming voor reproductie dient Inen schriftelijk aan te vragen. "

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit a uteu rsrecht.

Toestemming voor reproductie dient Inen schriftelijk aan te vragen.

Thi.., fibll is slipplied by tlle KlTL V

OIl~V O/l

cOlld,tioJl thai neither it

1101'

part oj il is jilrther reprodllcetl

without first obtaining the pen1lissioJl

(~l

the KITLV which reserves the rigllt to I1lake a charge for sllch reprodllction. If the I1later;al .fiblled is it.\'elf in copyright, Ihe pennissioll of the oJVllers of' thaf copyright lvill also be reqllired jol' such reprotlllctioll.

Applicatioll jol' penlli

;011

10 reproduce shollid /Je nUlde in writing,

givil1~

details of' the propo,,-,,'ctl reprodu ction.

IG M

ATUUR

OVORM:

SHELF NUMBER

MIe OFORM:

M lV/ETA 1176

(2)

ZA VZJEM GOROZJ Ö

(3)

.

..I'

.-- 1I II IIIIII Irl ïI~)l]!~ifl l ll l l ____ .---.---

It I

(4)

EEN BUN OEI- I-IEOJES VAN

AI-BERT ZIMMERMAN

(5)
(6)
(7)

ROMMEL-AVOND. De maan hangt hoog en koud.

De ratten hebbe'r aangevr ten.

Daarna heeft Onze Lieve Heer die heele maan vergeten.

Nu drijft ze stil en eenzaam daar en niemand kijkt er naar!

Een paard staat langs den weg.

De kroegen zIjn a volgeloopen. Men drinkt daar bier en whisky-pait;

een meid komt aangeslopen.

Zij zoekt den heelen avond buit.

Geen mensch wil met haar uit.

Er schreeuwt een gramofoon.

De lampen tuim'len door den avond.

Daar gaat een dronken fuselier, daar wordt een ziel gehavend!

Straks valt een zeeman in een hoek en brengt zijn duiten zo k.

Er kruipt een kromme kat, die wil wat vett ratten vangen.

Ze hebben in Amerika twee negers opgehangen.

De wereld is één groote pan en ieder vreet er van.

7

(8)

Ik wou, dat ik wat vond ....

al was 't een klein en somber liedje!

Mijn ziel hurkt bij mijn grijze hart en zoekt een nieuw verschiet je.

Mijn ziel hurkt til en eenzaam daar en niemand klikt er naar.

Mijn ziel is til en koud.

De ratten hebbe'r aangevreten.

Daarna heeft Onze Lieve Heer mijn hele ziel veraeten.

Nu hurkt ze stil en eenzaam daar en niemand kijkt er naar!

IN EEN STILLEN SNIK.

Kind - het wordt al donker.

Hoor, de nacht beaint.

Hoor je 't vage liedje dat de stilte spint?

Hoor je 't zacht versterven van een ver geluid?

In de avondstilte gaan de oogen uit.

Laat de avond bltjven. Avondvree i ter.

In den avond buigen zich de harten neer.

Alle kwade dingen van den wreeden dag worden stille tranen om een bleeken lach.

Dichtbij zijn de sterren.

Lampen van d n nacht. Alsof alles luist rt naar een roode klacht.

Waar de diepe verten over 't leven spannen komen m nschendingen grijze echo's bannen.

(9)

10

Hou jij van de sterr n?

Lampen van den Heer?

Daalt hun witte vred in jouw oogen neer?

Kind! Leer niet berust I1!

Koester je verlangen dat de tijd zal vullen.

Dat eens zal ontvangen.

't Leven i zoo simpel, 't wordt tot rust vermooid als de Heer den hemel met zijn lampen tooit.

Alles wordt wat tiller in dit oogenblik.

Tot verlangen saambreekt

111 één stillen snik.

LIEDJE IN DE S HEMERING D avond wordt nu stil,

de hemel i al hoog en grijs.

Een eenzame viool speelt een vergeten wijs.

De menschen praten zacht - ze leven lan~s elkaar alogels in dcn nacht.

De weemoed hangt aall 't raam - een ka]ong wiekt heel traag voorbij!

Er speelt een gramofoon de oude Lorelei !

Een taxi toetert week.

Hoe komt het, dat 't ope~ns

cen heel oud liedje leek?

De avond doet soms pijn.

De schemer j zoo vol van licht, dat hij doet denken aan

e n lief, maar dood gezicht.

De avond i wat kil!

De avond is zoo leeg:

je weet niet wat je wil!

11

(10)

De nacht gaat langzaam aan.

De nacht, die is zoo diep en zwart dat - ru tig luisterend -

hoor je het wereldhart.

Dat hart, dat rustig slaat, dat maakt, dat al wat I eft gestadig v rder gaat!

God molens ma len traag!

Gods molens malen dag en nacht!

Dat verre liedje klinkt als een verwezen k lach t !

Ik wou dat ik maar wist, waarom de schemering maakt, dat je vaag iets mist!

HET WIJSJE IN DE VERTE.

Ik ga door den avond.

Een zwervend kind. De menschengelaten zijn bleek en blind. Hun oogen zijn lampen wier licht i vergaan.

Een stil vergeten ... . Voorbij .... Gedaan ... ,

De straat is purper, De stad is leeg!

Een klagend wijsje. Muziek, die zweeg.

De klanken waaien héél ver voorbij.

Kapot . , . , versleten.

Al S I , 'k , , , en JIJ, .. "

Ik ben zoo eenzaam met aan mijn hart de vreemde vreugde van vage smart.

Mijn handen zoeken ik weet niet wat, Ze zijn gevouwen alsof ik bad.

(11)

14

De wereld aarzelt.

De nacht wordt grauw.

Mijn hart vergeet al wat 't straks nog wou. Een vreemde vreugde;

een vaag verdriet.

'k verlang iets vers en .... ik weet het niet.

Ik ga door den avond:

een zwervend kind.

De menschengelaten zijn bleek en blind.

De hujzen slapen ....

de lampen zijn uit.

Het maanlicht schijnt op een barst in een ruit.

PRIOK BIJ NACHT.

We kwamen 's avonds in die zeemanskroeg en dronken - wat aarzelend starend -

een shandy.

Er schreeuwde een schorre, versleten plaat, - zooals dat in "zeemansgelegenheid"

gaat - :

"and with the girls be handy"

Er wankelde slapjes endronken matroos, die had stellig te veel gefoven.

En naast hem daar sjouwde een dronken spol van haar was zijn zatte zeemanshart vol!

En hij hoorde in de verte:

"Fuglen I skove Nordhavest vove"

maar .... hij hoorde het niet!

Njonja Montijn zat bij de bar zeer vergenoegd te staren.

Banzai! De zaken gingen best:

daar ging al de zestiende ouwe klare!

Er zaten wat vrouwen met zonde~oogen.

De wereld, die was over Priok gebogen!

De wereld is oud - de wereld is wijs -

15

(12)

"Eén Kloster .... mèt ijs!"

Lang den muur van de kroeg staan de teekens in goud op diep-blauw van den dierenriem.

Men zou hier zeer stellig de "Virgo" niet zoeken ... . Deez'avond is triest al een traag requiem, de zonde, die hangt in de hoeken!

Wat mannen - wat vrouwen - wat sex- appeal, een heel jong matroo , die voor d'eersten

keer viel, wat vrouwen -

wat mannen - wat beesten - wat drank-

't Is twee uur nu - sluiten - Goddank - Goddank!

NACHTRIT.

We gleden door den paarsen nacht -

't was jij en ik - en niemand anders!

We zagen soms heel rustig in elkanders verdroomde oogen en we lachten zacht.

De banden zongen'n suizend lied, de motor gromde blijde zangen.

Dit was een nachttocht vol verlangen die vreemden weemoed achter liet.

De lampen trokken lange witte stralen die dansend trilden langs de boomen.

Dat hieraan weer een eind moest komen!

Dat tijd en plaats steeds zijn bepalen.

't Was jij en ik en anders niet!

De avond was zoo kort - zoo lang!

De nacht leek als een goud gezang!

- en liet een schaduw van verdriet ....

(13)

18

P'TIT SOUVENIR.

Gaat nu die lange avond weer aan van ginds over de verre

glanzende b~rgen en komen de lichtende sterren?

Ik kan weer niet rustig zijn, stil maar wat schrijven

over mezelf of iets and rs .... of och, laat maar blijven ....

laat ze maar blijven, de vele donkere gedachten ....

laat me maal denken aan je oogen, die lachten,

je oogen, die lachten toen wij afscheid namen ....

Toen wij niet dachten dat er donkere dagen kwamen.

Meisje, door den avond ging je met je Ford - en lachte even.

Mei je, door den avond ging ik en je had mij véél gegeven.

Ik ging door de donk're nachtzee heel alleen met mijn gedachten, waarin als twee groote sterren een paar meisjesoogen lachten.

'k ZOU wel uren \villen blijven bij Je'en in je oogen lezen

vat ik graag zou willen weten.

MEISJE.

Wat ik - toch nog wel - zou vreezen.

19

(14)

DE TIJDEN

(15)

DE KERSTBRIEF UIT INDIE.

't Is Kerstmis nu in 't vaderland.

J

ij zit nu bij den haard.

Eén daO' in jullie kouwe land i mij twee jààr hier waard.

J

ij hoort de kerstmisklokken slaan, er p aten m nschcn op de straat.

Het zal w I daad'lijk sneeuwen gaan:

de wer ld krijgt een WIt gewaad.

Hier i het warm .... hier is het stil ....

ik kan hi r niet vandaan.

Ik w "t niet wat ik zoek of wil ....

en 'k maa niet huilen gaan.

Als 'r Kerstmis is in 't vaderland dan is h t Kerstmis hier ....

dan wuif ik even met m'n hand en drink een bottel bier.

De kerken zijn - bij jullie - vol hier i dc w r Id leeg.

Ik wou .. .. dat ik .. " vanavond nog een brief .... van jullie .... kreeg.

~,---~~'--~----.---~

23

(16)

24

-I

KERSTMIS.

Een stilte, duizelend en diep hangt aan de straten en de ramen.

De mens hen komen nu te samen daar, waar geloof tot deemoed riep.

Een priester preekt van vree op aarde en heft tot zegening de handen.

De stille menschenoogen branden.

Dit is een uur van groote waarde.

De Christus gaat de wereld door, zijn naam is in millioenen muDden.

"De Zoon van God" " .. "voor onze Z011-

den"

"Hij laat een lichtend, stralend spoor".

Nu buigen zich de menschen neder iets beter, dan men gist' ren was.

Straks heft men proostend op het glas:

hier ... is het zalig kerstfeest weder .

) .

I

Men danst een foxtrot om den boom verlicht met lampen en met lichten. Verhit en rood zijn de gezichten Men eet exquis gebak met room.

"Zoo zalig, ja, dat Kerstfeest hier"

"Champagne daar!" .... "geef nog wat cake"

Dit is de stille Kerstmisweek .. ..

"Ge f nog wat gans" .... "mij een glas bier" . De Christus gaat de huizen langs,

hij kijkt de ramen door naar binnen.

Een spel van eten en van zinnen.

Deez'buurt is werk'lijk eersterangs!

Geloofd zij God met diepst ontzag ....

"Proost kinderen ... . hier zijn geschen- ken"

Geen sterv'ling ziet den Christus wenken op dezen stillen Kerstmisdag.

2S

(17)

26

HET KlND.

De hemel was dreigende als een vuist

over een vcreld, doar'n neeuwpuort om- kluisd en van heel in de verte door de chemering drong het eenzame lied, dat I:en verlorene zong.

De moeder wa eenzaam in slaaploozen nacht en hield bij het bed van haar kindje de wacht.

Her kind was zi 'k en de na hr was lang cn de VlOUW hoorde pinzen den 11ad'ren-

den zang.

Die zang sch en een b\:!de, een vloek, een gebed van een rillend ziel, niet door vergeving gered.

En de vrouw wist, dat zingend het einde daar kwam, maar haar hoofd wa hé ï moe 11 haar handen klam.

7e lat bij het hed \,'111 het stervende kind dat kreunde al iemand, die 't einde niet vindt.

De man kwam dichtbij zijn gezang klonk heel luid:

necn macht, die den grijpenden dood ooit stuit.

De stem zwol ààn d.,or d schemering, en kreunend woelde haar lieveling.

Toen ~ nielde de chrei nde moeder neer n bad: - Gcef dat kind, - God - geef mij dat weer.

Maar de zang was al een knellende hand die om een hampende I'eel zich spant.

Hij kwam nader en nac{er, l t vlak voor het hui overschreeuwend d n \\ ind n het sneeuw-

gesuis.

En het kind, dat tcrvend in 't bedje lag

100 d' ogen en zag in n cllwigen ag.

En zeide: "moeder, de engelen, hoor!"

Maar de dreigende stem ging reeds teloor in de verte, vaar 10' end de eenzaamheid zag in 't gelaat van den dood, die het spel verloor, de dood, die niet altijd winnen mag.

27

(18)

\'V'ant toen de verloor'n oor 't hui kWé1J1'

te staan zat daar een kind, dat hem dwong om verder te gaan Voor de deur zat bevend - onbeschut voor den wind en uit vij f wonden bloedend - het Chris-

tuskind.

HET OUDE VERHAAL.

Dit is het oud en lief verhaal dier goud-omsponnen wijzerster die in den klaren hemel stond

n zichtbaar was van ver.

Dit is het oud en lief verhaal

van licht-doorstraalden Kerstmisnacht toen hoop in weten werd vervuld als slot van lange wacht.

Dit oud ycrhaal deed moeder mij toen alle leven simpel was

cn in haar zorg-vervuld gelaat nog niet één rimpel was.

't Verhaal van 't kind van Bethlehem dat met zijn lichte oogen lag

te lachen in de neêre krib

met in Zijn ziel een gouden dag.

Dit is het oud en lief verhaal dat weinigen ver taan:

dat één verlaten, need'ria Kind voor allen heeft voldaan.

(19)

30

ALS 'T KERSTMIS IN DE RIMBOE IS.

En ergens in de verte daar huilt een kam- pong-hond.

Hij huilt tegen de gele maan (waar haalt het beest 't idee vandaan?) De regen tikkelt op den grond.

Je voelt je moe en arm en 't is zoo warm ....

0, 0, het is zoo warm.

't Is Kerstmis nu, het is de dag der da- gen ....

maar I'crstmis vieren in den Oost? Je hebt vrij-a f (dat is een troost) cn als je 't niet he t, kun je 't vragen.

Je voelt je moe en arm en 't is zoo warm ....

0, 0, het is zoo warm

Je neemt een versche split en piekert over vele dingen, je denkt weer aan verleden jaar, toen kwam j'in Holland bij elkaar om 't "Stille Nacht" te zingen.

Je voelt je moe en arm en 't is zoo warm ....

0, 0, het is zoo warm.

Toen was je immers met verlof? Het sneeuwde al drie weken, je kwam aan al de stille pracht, die Kerst-

mis toen te kijken bracht, gewoon niet uit~ekeken.

Je voelt je moe en arm en 't is zoo warm,

0, 0, het is zoo warm.

Nu zit je weer op den "kebon" en drinkt je kouwe splitj en als de klok traks negen slaat, dan geeuw

j , dat je slapen gaat kwart over negen pit je.

Je voelt je moe en arm en 't is zoo warm,

0, 0 het is zoo warm.

En ergens in de verte daar huilt een kam- ponghond.

Hij huilt tegen de gele maan (waar haalt het best 't id e vandaan?) De regen tikkelt op den arond.

Je voelt je moe en arm en 't is zoo warm,

0, 0, het is zoo warm.

31

(20)

TWAALF UUR.

Door de grijze avondstraten schijnt een huivering te varen die herinnering zal laten

van wat niemand heeft ervaren:

tranen om betrokken monden, die het leven heeft geschonden.

Maar opalen tilte hui t er:

langzaam gaat de trage tijd.

Is 't niet of in bleekcll luister 't leven 't groeiend jaar v rbeidt?

Stiller gaan de levenstijden, die de trage uren wijden.

DIeper schijnt dc blanke stilte die hd komend jaar verwacht.

Da t is deze Wt,; k vredc van d n laten Oujaarsnacht.

n Vrcde nict van deze aarde met een kost IJjke waarde.

Langzaam gaat de doode slinger tragend langs h t blinkend glas;

en een diepe weemoed hangt er die er eerder hi r niet was Zwijgend stilt h(;t fel begeeren, oude geesten komen keeren.

En ze kijken door de oogen heel diep in een moewe ziel, die door 't leven is bewogen;

telkens opstond, telkens viel.

Telkens herbegon den morgen vol van vreê en vol van zorgen.

Klagend gaan de klokkeslagen sluitend weer wat is vergaan.

Droevig schijnen zij te vragen of de mensch wel heeft verstaan.

Of de glimlach van de tijden stemt tot leed of tot verblijden.

Door de grijze avondstraten schijnt een huivering te varen, di herinnering zal laten

van wat niemand heeft ervaren.

Tranen om betrokken monden die het leven heeft geschonden.

(21)

De vreemde, donk're huizen staan als blokken in den valen nacht.

Ik zie wat late menschen gaan, er praat er een en lacht.

Er brandt een paarse schemerlamp die draagt zijn held'ren schijn

1926.

- een grijnslach - door dcn regendamp en doet de wereld pijn.

De wolken dragen al hun wee - een lange, stille karavaan - als duist'rc vrachten met zi 11 mee en weif'len onder 't gaan.

De maan brandt als een roode vlam hoog in den hemel uit ....

ik wou dat nu een einde kwam ... . door 't barsten van een ruit ... . door 't vallen van een rink'lend glas, het luiden van een klok ....

door 't breken van een schreiend hart want heel deez'oujaarsavond was één litanie van smart ....

VORSTEN. Wij komen van de verre lichtstad getogen en dragen een schat in onze harten. Wij zingen het licd, dat geloof leert te

zingen 'r eenvoudige lied van de vreugden en smarten.

Drie koningen zijn wij, drie grijze vorsten, wij gaan dezen weg met zeer vele geschen-

ken. Wij komen getogL!11 van ver-wegge licht-

stad, omdat wij een Kind en een ster zagen wenken.

Wij zagen vanuit onzen sterre-toren de ster van een nieuwen, een jeugdigen ko-

ning en zoek 11 zijn stede, de plaats van zijn toeven, wij komen van ver en wij wachten zijn kroning.

(22)

Nu zijn wij gegaan - en wij willen aan- bidden wij willen voor deez'onzen koning ons buigen, wij gaan door den na ht als drie dwalende schimmen zacht rink'len de bellen aan teugel en tui geil.

Goud, wierook en mirre zijn op onze bees- ten en zacht zingen wij onze oer-oude wijzen.

Wij gaan langs den weg met een schat In de harten, nu wij naar den Jeugdigen koning reizen.

DE NIEUWE KIM

(23)

DE NIEUWE KIM.

Wie al het bitter heeft geproefd dat 's levens diepste diepten geven die kan - al wilde hij - zegt men niet meer naar gouden hoogten streven.

Wie door de dalen is gegaan

van 's levens diepste, roode zonden heeft, klimmend, grijpend naar een kim een nieuw, verreind geluk gevonden.

En in het vreemde, witte licht van dat geluk heft hij 't gezicht.

Hij vouwt de handen en hij vraagt

- God - Zeus - wie 't zij - zoo 't U behaagt laat dit geluk, uit leed geboren,

aan mij behooren.

59

(24)

ZIJ·

Zij, die het zwaarst door 't leven zijn ge- slagen en die hun eigen leven ledig slijten,

kunnen niet meer om méér, om béter vragen, kunnen niet méér doen, dan zichzelf ver-

wijten dat zij hun leege ziel niet kunnen retour-

neeren :

"Verkeerd geadresseerd - God - gaat hierbij retour!

Gij gaaft deez'ziel; ik kan haar niet han- teeren Eerbiedig achtend .... tollenaar of hoer"

Wel hèn, die gij. in watten fraai verpakt het ooed soort ziel in 't leven h bt oegeven ! En hen, di m teen lechte zijn .... ver-

lakt ....

die wordt dat door de beet'ren aangewre- ven!

Maar eenmaal. als zij, doodmoe, voor U staan dan weten zij, d t Gij hen hebt verstaan, dan neemt gij deze moede zielen

die zoo vaak stonden, zoo vaak vielen in Uw genade aan.

STABAT MATER DOLOROSA.

Met het koortsheet hoofd gebogen stond ze bij het donker kruishout en een wer Id van ellende

lag in haar betraande oogen.

Driftig feUe slagen joegen in Zijn polsen scherpe nagels.

Om haar Zoon, Die hing te sterven àl hare gedachten kloegen.

Saamgebracht in laatste uren:

Moeder Gods en Zoon des Menschen, toen Zijn moewe menschenlichaam lijden niet meer kon verduren.

Op Zijn hoofd een doornenkroon:

Christus'li haam aan het kruishout.

- Moeder - z i hij: - Lieve Vrouwe (d'oogen lachend): Zie Uw Zoon.

Dooden gingen door de straten toen daar stierf dat moewe lichaam.

o

mijn God! Mijn hart! Mijn leven!

Waarom hebt gij ons verlaten?

(25)

42

Lokkend hen, die zij niet mint staat zij in een eenzaam straatje.

Bij haar bed daar hangt een kruishout.

- Jezus Ch ristus - zie Uw kind.

Jezus Christus - zie uw volkl Hoeren .... dieven .... tollenaren!

Tusschen Christus en de wereld staan de eeuwen als een wolk!

SOMS KAN IK NAAR U VERLANGEN.

Soms kan ik naar U verlangen zooals de morgen naar het licht, zooals rivieren naar de zee, verlangen gaat met tranen mee z66 kan ik naar U verlangen Soms ken ik U in de donkering waarin de stille weemoed zingt.

Soms ken ik U in de fluistering

van den nachtwind of in de schemering of in der sterren flonkering.

Soms ken ik U in het duister geluid van bandjir in kali of somberheid van een stormnacht; of in de zon

van den tropendag of muziek van een bron in een bloem of een lied of een heel ver gefluit.

Ik kèn U, 0 Grootc .... en 'k ken u niet, soms verlang ik oneindig naar U.

Gij zijt zoo héél ver van mij weggegaan, gij zijt zoo hêél ver van mij vandaan ....

versta dit gebedene lied.

43

(26)

INTERMEZZO

(27)

M eder, moeder ....

verre einders gaan

vçrd~r weg nu ik je roep.

Nieuwe einder went'Ien aan.

't Leven wenkt

met zijn goud n handen nu je kind herdenkt.

Was je maar

hij mij met je li f gezicht met je lieve ooge'en haar, o v rcreef,

cl t ik jou verli t,

lt ik zoo ver van je kef.

Moeder, moeder ....

at wij beien

samen ware'en 'k in je armen

eind'lijk uit mocht chreien.

1j7

MOEDER.

(28)

ORPLID. Gelijk een 7werver in woestijnen

zijn rijdier drijft tot orooter spoed omdat eèlJ er Wl!g sTralelJd landschap hem eind'lijk rust verwachten doet, zoo drijft de mensch op levens meren zijn verre Orplid tegemoet:

een gouden, Iicht-d') rstraalden tempel, die nieuw verlangen in hem voedt.

Orplid, de droom, die "cr-weg stralend aan een verloren meer-rand blinkt.

Die over 't tilie, glanzend wijde schijnt, of een kerl"klok "èr-weg klinkt.

En dar, wanneer de moede, blijde dichtbij komt ....

in de golven zinkt.

HET SIERAAD VAN DEN NACHT.

Het tralend sieraad van den nacht wordt aan den hemel opgehangen

l!1l spiegelt - ijdel - zich in zee,

di fluist rt van verlangen.

De stilte staat nu sferen diep hoog over zee en wouden ....

de terren glanzen in den nacht, den diep-doorzichtia-gouden

(29)

KROEGJE. paar mij muziek op 't oogenblik,

laat mij dal oude lil.!d ni t tlOoren ....

hu zal nlÏJ klinken al t!L!11 11Ik

en blijven hrden iJl 11ijn oor n.

Daar zit 'n vrouw 'n illusie aan te bie- den ....

z knikt en lach t en voèlt en is alleen.

I-lier zitten God-verJoren, bleekc lieden ....

de ioli speelt i t als VI.:I' geween.

'r zitten mannen, moe en opgeverfde vrouwen, de pianist vertelt een schuin verhaal.

Ik denk aan Hanns Ileinz Ewcrs en , Das Grauen" ....

de daa is heet _ ... het leven moe en vaal.

Ge f mij een borrel, waar ik in kan bijten, geef mij een sigaret - en houdt jij nu je mond.

Ik mag mijzelf - en jou ook niet - ver- wijten dat 'k hier dat oude liedje vond ....

Voor R.

o ....

ZOET GEHEIM.

Ik màg vandaag geen eenzaam Iiedj schrijven!

De menschen heffen hunne moewe lijven uit nacht en slaap .... het daglicht komt .... het werk!

Maar uit deel' nacht zal één ding voor ons blijven:

't geluk dat groot maakt, kind. Geluk maakt sterk!

0, zoet geh lm, waarin 'k ben ingewijd ....

nu gaat de koele Inoroen open met heel zijn wijde heerlijkheid,

die vol van geven i en ol van hopen met al zijn licht en zoo"cel eerlijkheid Dit wa een nacht, alleen van jou en mij, laat mij nu in jOU\' lich e ooaen kijken:

de moruen kwam, de nacht is nu voorbij!

Hij maa te on -, di arm n war n, rijken:

't is jij en ik, mijn in .... alleen no a : ik en jij.

~I

(30)

0, zoet geheim, waarin 'k ben ingewijd:

voor ons ging 'n nieuwe moroen open, héél vol van wijde heerlijkheid

zoo vól van geven en zoo rijk aan hopen, van licht doorstraald en vól van eerlijkheid.

DE LAATSTEN

(31)

LAAT MIJ DE LAATSTE ZIJN. De mannen in jouw leven tel je bij do-

zijnen, want jij hebt sex-appeal, je weet wel wat dat is!

Lang houdt je 't niet - eens zal het wel verdwijnen.

Maar -- kind - geen sex-appeal, dat is toch geen gemis?

J

ij kunt, als jij dat wilt, ons aan je voeten krijgen, jouw mond is kussensmoe, jouw hart het minnen vreemd!

J

ij kent ons in ons bidden, smeeken, kla- gen, dreigen, jij vrààgt niet eens - jij wilt - jij plukt - jij neemt!

En toch hou ik van jou, toch kan ik jou niet missen, geef mij een beetje van wat jij verspilt!

Jij hebt de mannen, lieve kind, bij rissen, neem mij er bij, mijn kind, als jij dat wilt.

(32)

En later als je ouder bent geworden, als jouw gezicht wordt als oud craquelé zooals je dat soms ziet op mooie, oude

borden, neem mij dan in jouw late jaren mee.

Ik vraag niet véél: laat mij de lààtste wezen als j'alIes h bt gehad, wat jij nu nog ver- wacht.

Laat mij de laatste bladen van jouw lots boek lezen; geef mij jouw levensslot .... geef mij jouw laatsten nacht!

En als je 't wilt, dan zal ik voor je strijden.

Voor jou mijn vloeken. kind. voor jou al mijn gebeden.

Voor jou mijn wel en wee - voor jou mijn vreugd, mijn lijden al jij mij neemt op 't laatst, kind, dan ben ik tevreden.

TWEESPRONG.

Hier scheiden onze wegen, kind,

I ik me jouw hand, kus mij vaarwel!

Er is een eind aan wed<. en spe! ~

Hóe hebben wij elkaar bemind ....

Ik hoop dat jij jouw weg weer vindt:

want wij gaan ieder eigen weg.

N u ik mijn laatst vaarwel jou zeg weet ik, hoè zeer ik heb bemind.

Jouw leven ging langs 't mijne heen ....

en even raakten zij elkander - voor jou noch mij was er een ander en beiden worden wij .... alléén.

loch is het beter, - kind - te gààn, de tanden op elkaar te klemmen.

Wij waren verre, verre stemmen die toch elkaar . . .. niet meer verstaan.

Jouw stem klopt aan mijn moewe hart, mijn mond spreekt aarz'lend aan jouw ziel,

't is of een glas - en 't bràk ook - viel.

Kind laat ons gaan - al IS het hard.

ik kan fin vrede laten gaan, hoewel ik jou nooit zal vergeten.

Jk heb het altijd wel geweten

dat dit - zoo mooi - niet bleef bestaan.

Voor Y.

(33)

JOUW NAAM.

Ik kan jouw lieven naam wel schreien als een gebed - als een gedicht.

Ik zie - als was het lang geleden weer jouw bemind gezicht.

Ik zie jouw zachter handen teer bewegen en heel de vrede van jouw stillen gang.

Jouw wit gebaar en al die innigheden als één zacht lied, als een gezàng.

Als er een God, is, moet die stellig weten kind, dat ik jou niet missen kan.

De wereld is zoo star en onbewogen en ziet me vragend, klagend 'an.

Jouw hoofd nu aan mijn hart gelegen, jouw armen, wàrm, dicht om mij heen.

Dan kan ik .... och, misschien .... ver- geten wat al voldragen scheen.

LACH.

Ach .... jij en ik .... wij beiden weten dat dit niet duren kan of mag.

Wij weten dat - maar deze dag is een, die nooit meer wordt vergeten.

Ik leefde in jouw oogen en jouw lach.

Wij konden - wat toch komen zou - niet weten.

terwijl jij mij, ik jou, als een'ge zag.

Een dag, dien wij niet meer vergeten.

Geluk duurt kort .... en liefde - ach liefde is dood - en wat geluk

van een'ge bittere minuten leeft nog in je nà als àl in stuk

vergaat - en slechts nog beeft

diep in mijn ziel jouw onbegrepen lach.

(34)

GOD EN

JIJ.

Mijn ziel heb ik aan God gegeven:

mijn hart geef ik aan jou.

Aan jou bied ik mijn gansche leven ....

God zoek ik nog .... jou ben ik trouw.

Ik zoek naar God met aarz'lend beven of die mij - och! - wat helpen wou, omdat ik dan misschien begrijpen zou het doel van heel veel vruchtloos streven.

Maar God blijft zwijgen in zijn wolk, hij weet niet, dat ik bidden wil,

hij weet niet dat ik hem wil zien.

Eens - mèt jou - vind ik hem misschien dan buigen wij - tesamen - stil

als kind're' in 't midden van zijn volk.

LAAT TE WAKE.

Al mijn weten en mijn willen, en mijn denken en verlangen en mijn hopen en verwachten kind, zijn nu niet meer te tillen, zijn in JOu om J 11 gevanaen al mijn dagen n mijn nachten.

Kind, mijn tillc, mocwe denken kan - al wilde 't - JOU niet mis'cn.

Blijft om jOll in jou verblijven. And're leven mo en wenk en, ni ts i nu nof? uit te wi ·schen. 'k Moet me door jou laten drijven.

Blijf dalJ, kind, in mIJn qeJachl\.:ll, vul mijn daglIl, al die lange,

'ul mijn nach en. al die stIlle ....

Jij, mijn ,\-'cten en mijn willen,

jij, mijn hopen en mijn vachten, jij, mijn denken en verlangen.

(35)

62

ZAVZJEM GOROZJÖ.

Jouw oogen dragen de geheimenissen van een verloren, droeve jeugd.

Voor jou vas lotsbeoin geen vrcugd:

jij moest, °at and'ren 're en, missen.

.louw mond c\raa:.t zachte lijden lijnen, jouw teer gezicht is stil en wit.

Jij bent de vrouw, die wa ht en bidt en wàt je wacht, steeds ziet verdwijnen.

Jij zit daar s avonds in die kroeg en wih I weeot je kl 'ne kansen.

Daar is geen man. di nu wil dan. en, J'hebt moroen - Maya - !liet genoe 'n Danstick t kc t gecn kapitaal ....

Vf or jou is 't deel va 1 't a sleven.

o niemand heeft jou een geoeven;

en .... morgen hcb je weer geen maal.

Tzjornia klièb in den morgen,

champanski 's avonds .... met een lach.

't 1 leed en zorgen overdag

en' avond .... lachen en ook zorgen.

VlIOr Milva Vtlikanoff

Als 't vier uur slaat is 't dansen afgeloopen, Je riksha wacht. Jouw bleeke lach

ziet 't ween en van den bleeken dag.

Daar 's wet!f een avond omgekropen

"Zavzjem Gorozjö" fluister jij ....

één levensdag L weer voorbij

63

(36)

"Zavzjcm GOrOI)Ö" \i 'crd gedrukt op de persen der N. V. Koninklijke Bo khandel

cn DrukkerIj n G. Kolff en Co.

oerabaja

(37)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Beter afgestemde zorg en bege- leiding voor kinderen en jongeren tot 18 jaar met psychische klach- ten en hun ouders – vanaf maart 2016 gaan diverse huisartspraktij- ken

Deze interactieve lezing van José Koster gaat niet over wat je moet doen als opvoeder maar over wie jij bent als ouder. Wat betekent ouder zijn voor

Tijdens deze avond wordt een film vertoond, waarin u leerlingen en hun leerkrachten volgt binnen de structuur, zoals die op hun basisschool gegeven wordt.. Kinderen met autisme

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.. Toestemming

Trouw aan dit woord, Vader, gedenken wij Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer; zijn overgave in lijden en dood, de overwinning van zijn verrijzenis en de glorie van zijn hemelvaart;

Want die liefde voor zijn vader is steU en streng en draagt in haar absoluutheid de kiem van haar ondergang, zij is gebonden aan onfeilbaarheid, maar zeker zou nog deze

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV.. Dit

Jan (nijdig, terwijl hij blijft heen en weer ho- pen): Zit toch niet zoo stom te fluiten.. Eerst kijkt ze, luisterend, eenigen tijd om 't hoekje, om langzamerhand heelemaal