• No results found

BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 12c, tweede lid, van de Gaswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 12c, tweede lid, van de Gaswet."

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 12c, tweede lid, van de Gaswet.

Nummer 103320 / 3/ 4.BT1090

Betreft zaak: Afbouw van de dagmarge, bedoeld in artikel 4.1.4.3 van de Transportvoorwaarden Gas - LNB

Nederlandse Mededingingsautoriteit

I lnleiding

1. Artikel 4.1.4.3 van de Transportvoorwaarden Gas – LNB bepaalt dat de dagmarge, waaronder wordt verstaan de toegestane afwijking van het

cumulatieve uurverschil aan het eind van de gasdag tot 1 juli 2009 36% en tot 1 januari 2010 10% bedraagt van de omvang van het portfolio zoals bedoeld in artikel 4.1.4.1 van de Transportvoorwaarden Gas – LNB. Vanaf 1 januari 2010 zal de dagmarge 2% bedragen

2. Naar aanleiding van diverse reacties van marktpartijen in verband met de naderende inwerkingtreding van de afbouw van de dagmarge en een gezamenlijke brief van de Vereniging Energieproducenten, handelaren en – retailbedrijven in Nederland (hierna: EnergieNed) en de Nederlandse

Vereniging voor Marktwerking in Energie (hierna: VME) van 29 mei 2009 heeft de Raad een kortdurend onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van het

stuursignaal.

3. De resultaten van het hiervoor bedoelde onderzoek zijn aanleiding om het besluit tot afbouwen van de dagmarge naar 2% per 2010 te heroverwegen.

II Wettelijk kader en procedure

4. Op grond van artikel 12c, tweede lid, van de Gaswet zendt de Raad met inachtneming van de in artikel 12 van de Gaswet bedoelde regels een ontwerp van het besluit tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden aan de gezamenlijke netbeheerders en de representatieve organisaties van

(2)

5. De gezamenlijke netbeheerders en representatieve organisaties van

netgebruikers op de gasmarkt kunnen hun zienswijze op het ontwerp van dit besluit tot wijziging van de voorwaarden ex artikel 12e, derde lid van de Gaswet aan de Raad kenbaar maken binnen twaalf weken na het tijdstip waarop het ontwerp van het besluit op grond van artikel 12c, tweede lid van de Gaswet, aan hen is gezonden. H et ontwerpbesluit is verzonden op 10 september 2009. De gezamenlijke netbeheerders en representatieve organisaties van netgebruikers op de gasmarkt kunnen hun zienswijzen derhalve kenbaar maken tot uiterlijk 3 december 2009.

6. De Raad heeft bepaald dat op de voorbereiding van het onderhavige besluit de uniforme openbare voorbereidingsprocedure bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing is. De Raad heeft het ontwerp van het te nemen besluit en de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn ex artikel 3:11 Awb voor een beoordeling van het ontwerp ter inzage gelegd met ingang van 27 oktober 2009. Van de

terinzagelegging is kennis gegeven in de Staatscourant. Omdat volstaan werd met vermelding van de zakelijke inhoud hebben de stukken voor een ieder ter inzage gelegen vanaf de datum van publicatie van deze kennisgeving tot en met 8 december 2009 op het kantoor van de Energiekamer van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. H et voorstel kon tevens geraadpleegd worden op de website van de Energiekamer (www.energiekamer.nl). Belanghebbenden hebben hun zienswijze over het ontwerp naar voren kunnen brengen tot uiterlijk 8 december 2009.

7. Wegens gebrek aan belangstelling is de geplande hoorzitting voor 2 november 2009 komen te vervallen.

8. De Raad heeft schriftelijke zienswijzen ontvangen van Gasterra (hierna: GT), VME, Energiened en Gastransport Services (hierna: GTS). Deze ingebrachte zienswijzen heeft de Raad gepubliceerd op de Internetpagina van de

(3)

III Voorstel van de Raad

9. Uit het primaire besluit van de Raad van 27 juni 2006, met nummer 102144-33, tot wijziging van de Transportvoorwaarden Gas – LNB met betrekking tot het balanceringsregime volgt dat het afbouwschema met betrekking tot de afbouw van de dagmarge in lijn moest zijn met het ter beschikking komen van

stuurinformatie. Uit genoemd besluit blijkt dat de gezamenlijke netbeheerders destijds hebben aangegeven dat verbetering van de stuurinformatie sterk afhangt van de inzet van zowel shippers als netbeheerders om tot een uurlijkse uitlezing van grootverbruikers te komen. In meergenoemd besluit is destijds aangegeven dat de gezamenlijke netbeheerders zo spoedig mogelijk een begin moeten maken met het ter beschikking stellen van stuurinformatie aan de shippers. In artikel 4.1.4.3 van de Transportvoorwaarden Gas – LNB is in meergenoemd besluit als overgangsmaatregel opgenomen dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voor de jaren 2006 tot en met 2008 een ruimere dagmarge hanteert dan 2%, te weten voor 2006 36%, voor 2007 18% en voor 2008 10%, waarbij de restrictie gold dat de dagmarge nooit groter zal zijn dan de voor een shipper geldende cumulatieve tolerantie.

10. In de beslissing op bezwaar van de Raad van 16 mei 2007, met nummer 102390_6/ 24, 102390_2-17, 102390_7-26, heeft de Raad het in het primaire besluit vastgestelde afbouwschema aangepast, omdat marktpartijen weliswaar vanaf medio 2006 hadden kunnen anticiperen op het feit dat de dagmarge vanaf 1 januari 2007 18% zou zijn, maar het project van de gezamenlijke netbeheerders om betere stuurinformatie aan de shippers ter beschikking te stellen, langzamer verliep dan verwacht. De dagmarge is in genoemde beslissing op bezwaar gehandhaafd op 36%, waarbij door de Raad is

aangegeven dat medio 2007 zou worden onderzocht wat de voortgang is in het project dat tot voldoende beschikbare stuurinformatie moet leiden. De

resultaten van dit onderzoek zouden de basis vormen voor de beslissing of de dagmarge al of niet verder zal worden afgebouwd. Deze beslissing zou uiterlijk 31 oktober 2007 bekend worden gemaakt. Met betrekking tot voldoende

(4)

11. In 2007 heeft het onderzoek plaatsgevonden naar het project dat moest leiden tot voldoende stuurinformatie, hetgeen heeft geresulteerd in het besluit van 5 februari 2008 met nummer 102852/ 13.BT829. In dat besluit heeft de Raad op grond van de in het studierapport van de werkgroep Stuursignaal Gas (netbeheerders, shippers en meetverantwoordelijken) opgenomen planning geconstateerd dat het stuursignaal niet eerder dan per 1 januari 2009 formeel van start zou kunnen gaan en tevens dat de evaluatie van het

balanceringsregime door GTS geen additionele informatie heeft opgeleverd met betrekking tot de ontwikkeling in beschikbaarheid van stuurinformatie. De overgangsmaatregel die in het besluit afbouw dagmarge 2008 in artikel 4.1.4.3 van de Transportvoorwaarden Gas – LNB is opgenomen, luidt als volgt: Als overgangsmaatregel hanteert de netbeheerder van het landelijk gastransportnet:

Tot 1 januari 2009 een dagmarge van 36%. De dagmarge zal nooit groter zijn dan de voor een shipper geldende cumulatieve tolerantie.

In 2008 zal de Raad van Bestuur van de NMa onderzoeken wat de voortgang is in het project dat tot voldoende beschikbare stuurinformatie moet leiden. Daarnaast zal in dit onderzoek worden geëvalueerd hoe partijen hun verantwoordelijkheid nemen in het realiseren van het stuursignaal. De resultaten van dit onderzoek vormen de basis voor de beslissing of de dagmarge al niet afgebouwd wordt en zullen uiterlijk 31 oktober 2008 bekend worden gemaakt.

12. In het eerste kwartaal van 2008 heeft het onderzoek plaatsgevonden naar de voortgang van het project dat moet leiden tot voldoende stuurinformatie, hetgeen heeft geresulteerd in het besluit van 9 september 2008 met als

nummer 102938/ 19. In het besluit komt de Raad tot het oordeel dat er enerzijds voortgang is gemaakt in het project dat tot voldoende beschikbare

stuurinformatie moet leiden, maar dat er anderzijds ook met ingang van 1 januari 2009 nog niet voldoende, tijdige en betrouwbare online stuurinformatie over de balanceringsstatus van netgebruikers beschikbaar zal zijn. Wel had de Raad naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek de naar zijn oordeel gerechtvaardigde verwachting dat er met ingang van 1 juli 2009 een

(5)

eindigt de overgangsmaatregel van artikel 4.1.4.3 en zal de dagmarge 2% bedragen.

13. Marktpartijen hebben begin dit jaar aangegeven dat de kwaliteit van het stuursignaal nog steeds te wensen over laat. Daarnaast heeft de Raad op 29 mei 2009 een gezamenlijke brief van VME en Energiened ontvangen. In deze brief verzoeken VME en Energiened, gesteund door LTO Noord Glaskracht en de Vrijhandelsorganisatie voor Elektriciteit en Gas, de Raad om de

inwerkingtreding van het besluit tot verlaging van de dagmarge naar 2% uit te stellen in verband met twee nieuwe feiten. Ten eerste wordt genoemd het uitstel van de invoering van het nieuwe balanceringsregime en ten tweede het wetsvoorstel “ Gasmarkt Vooruit” . In dit wetsvoorstel is een koppeling gemaakt tussen het stuursignaal en de onbalansafrekening. Daarnaast geven Energiened en VME aan dat de kwaliteit van het stuursignaal nog steeds onvoldoende is. En wordt aangegeven dat in besluit 103096/ 13 niet is aangegeven hoe kan worden bepaald wanneer het stuursignaal voldoende betrouwbaar is om hierop te kunnen afrekenen. Doordat in het nieuwe wetsvoorstel “ Gasmarkt Vooruit” wel op het stuursignaal zal worden afgerekend stellen VME en Energiened voor om de afbouw van de dagmarge uit te stellen tot de invoering van het nieuwe marktmodel.

14. De Raad constateert, naar aanleiding van de opmerking over de verplichte onbalansafrekening op basis van de stuurinformatie, het volgende. In de eerste plaats wordt in de in de beslissing op bezwaar van de Raad van 16 mei 2007, met nummer 102390_6/ 24, 102390_2-17, 102390_7-26, de hoogte van de dagmarge afhankelijk gemaakt van de beschikbaarheid van stuurinformatie. H ierin wordt geen verplichting opgelegd om de onbalansafrekening op basis van het stuursignaal uit te voeren. Ook in besluit 102938/ 13 is dit niet het geval. In genoemd besluit wordt wel een termijn vastgesteld waarbinnen partijen de tijd krijgen om het stuursignaal voldoende betrouwbaar te maken zodat de onbalansafrekening op basis hiervan kan geschieden. Ten tweede constateert de Raad dat hij alleen een verplichting voor onbalansafrekening op basis van het stuursignaal in de voorwaarden kan opnemen wanneer hiervoor een wettelijke grondslag bestaat. Dit is nu niet het geval; naar verwachting zal eerdergenoemd wetsvoorstel daarin voorzien.

(6)

stuursignaal. Om over de nodige informatie te beschikken om het onderzoek te kunnen uitvoeren heeft de Raad op 28 juli 2009 VME en Energiened schriftelijk (kenmerk: 103095_1/ 13.B1090) verzocht om hun leden een enquêteformulier in te laten vullen. Aan de hand van de enquêteresultaten is de Raad het onderzoek medio augustus 2009 gestart.

16. H et onderzoek richt zich op de vraag of de betrouwbaarheid van de

stuursignaal zodanig is, dat shippers aan de hand van het stuursignaal hun portfolio gedurende de dag zodanig kunnen bijsturen dat ze binnen de

dagmarge kunnen blijven. Een shipper mag, op grond van de dagmarge en zijn gecontracteerde Entry- en Exitcapaciteit, een afwijking hebben tussen de hoeveelheid gas die hij heeft ingevoed op de entrypunten en heeft onttrokken op het exitpunten. In het onderzoek is de Raad er vanuit gegaan dat de hoeveelheid ingevoed gas overeenkomt met het hoeveelheid gas die het stuursignaal heeft aangegeven. De gedachte hierachter is dat een shipper aan de hand van het stuursignaal gedurende de dag door middel van

(her)nominaties op de entrypunten zijn portfolio kan bijsturen. De hoeveelheid ontrokken gas op de exitpunten komt overeen met de resultaten van de

maandelijkse allocatie, zoals bedoeld in artikel 2.5.1 Allocatievoorwaarden Gas. 17. H et onderzoek is uitgevoerd door per dag het verschil tussen de hoeveelheid

ingevoed gas op de entrypunten en de hoeveelheid onttrokken gas op de exitpunten te bepalen. Dit is berekend door het dagverschil tussen het stuursignaal en de maandelijkse allocatie te bepalen. Daarnaast is de grootte van de dagmarge bepaald die de shipper op grond van zijn portfoliogrootte heeft. Voor de gasmaanden juni en juli 2009 is vervolgens gekeken voor hoeveel gasdagen in deze maanden het dagverschil van een shipperportfolio binnen de tolerantie van de dagmarge van 2% viel.

(7)

19. Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek naar de betrouwbaarheid van het stuursignaal concludeert de Raad dat deze onvoldoende is om de dagmarge te verlagen naar 2% per 1 januari 2010. Op gr ond van deze concl usi e

komt de Raad terug op zijn besluit 102098/ 13 in zover het betreft de afbouw van de dagmarge naar 2% per 1 januari 2010. De Raad past op dit punt artikel 4.1.4.3 van de Transportvoorwaarden Gas – LNB aan.

20. In aanmerking nemend dat de betrokken partijen hun verantwoordelijkheid dienen te nemen voor de totstandkoming van goede stuurinformatie, realiseert de Raad zich dat het enige tijd zal duren om het stuursignaal dusdanig

betrouwbaar te maken dat de kwaliteit daarvan voldoende is om binnen de tolerantie van een dagmarge van 2% te blijven. De Raad stelt daarom een termijn vast waarbinnen dit gerealiseerd kan worden. De Raad stelt deze termijn vast op 9 maanden. In het laatste kwartaal van 2010 zal de Raad een onderzoek uitvoeren naar de betrouwbaarheid van het stuursignaal. Dit onderzoek zal de basis vormen voor de beslissing of de dagmarge verlaagd zal worden naar 2% per 1 juli 2011.

Zienswijzen

21. GT geeft in haar zienswijze aan dat uit eigen onderzoek, door GT, is gebleken dat de huidige kwaliteit van het het stuursignaal zeker nog niet goed genoeg is om overschrijdingen van de dagmarge van 2% te kunnen voorkomen. Dit onderzoek heeft betrekking gehad op dat deel van de portfolio van GT waarvoor een stuursignaal beschikbaar wordt gesteld door het Centraal Systeem

stuurinformatie. H et gaat hierbij over de afnemers die zijn aangesloten op de regionale netten.

22. Gebaseer d op het eer der genoem de onder zoek van GT geef t zi j i n haar zienswijze aan zich te kunnen vinden in het ontwerpbesluit om de dagmarge niet te verlagen tot 2% maar vooralsnog te handhaven op 10%. Daarnaast heeft GT nog enkele beschouwende opmerkingen gemaakt inzake de hoogte van de dagmarge, de situatie op de entrypunten en de situatie op de exportpunten. Deze op zichzelf behartenswaardige opmerkingen blijven echter buiten het bereik van onderhavig besluit en blijven derhalve onbesproken.

(8)

24. VM E vr aagt zi ch af hoe de kwal i t ei t sei sen aan het st uur si gnaal zul l en wor den bepaald. VME zou graag zien dat de Raad deze kwaliteitseisen in het besluit vaststelt. VME stelt zelf dat de afwijking tussen stuursignaal en de

maandelijkse allocatie kleiner dient te zijn dan de tolerantie van de dagmarge van 2%. VME stelt voor dat deze kwaliteitseis wordt gebruikt om de beslissing voor de afbouw van de dagmarge te nemen. H et is daarbij van belang dat de kwaliteitseis geldt voor alle soorten portfolio’s, waarbij de kwaliteit ook per profielcode op voldoende niveau is. Ten behoeve van marktwerking kunnen dan alle marktpartijen onafhankelijk van de opbouw van de portfolio actief zijn op de Nederlandse gasmarkt.

25. De Raad st el t op gr ond van de zi enswi j ze VM E vast dat zi j i nst em t m et het

voorstel van de Raad. Inzake de zienswijze omtrent het vaststellen van

kwaliteitseisen aan het stuursignaal in onderhavig besluit verwijst de Raad naar randnummer 45 van besluit 102938_19 van 16 september 2008. H ierin oordeelt de Raad dat de kwaliteitscriteria waar het stuursignaal aan moet voldoen zijn opgenomen in het studierapport van de werkgroep stuursignaal. Indien mocht blijken dat tengevolge van voortschrijdend inzicht nadere kwaliteitseisen aan het stuursignaal dienen te worden gesteld, zal de Raad deze in het onderzoek naar de betrouwbaarheid van het stuursignaal in het laatste kwartaal van 2010 meenemen.

26. EnergieNed merkt in haar zienswijze op dat verdere afbouw van de dagmarge pas kan gebeuren als er op stuurinformatie kan worden afgerekend. In het nieuwe balanceringsregime zal op deze stuurinformatie worden afgerekend. Daarom dient verdere afbouw van dagmarge volgens Energiened samen te vallen met de start van het nieuwe marktmodel. EnergieNed is van mening dat deze koppeling in het besluit toegevoegd dient te worden.

27. Daarnaast vraagt Energiened zich af wat de criteria zijn die gelden om de kwaliteit van het stuursignaal te toetsen. Indien deze kwaliteitscriteria nog niet bekend zijn, verneemt EnergieNed graag waar en wanneer deze criteria zullen worden vastgelegd en hoe de markt hierover geconsulteerd zal worden. 28. De Raad stelt aan de hand van de zienswijze Energiened vast dat zij instemt

(9)

29. Met betrekking tot de zienswijze van Energiened dat verdere afbouw van de dagmarge alleen mogelijk is wanneer ook daadwerkelijk op de stuurinformatie wordt afgerekend verwijst de Raad naar randnummer 17 van besluit 102938_19 van 16 september 2008. H ierin stelt de Raad een aanvullende termijn vast voordat de dagmarge zal worden afgebouwd naar 2%. In deze termijn dient te worden gerealiseerd dat het stuursignaal dusdanig betrouwbaar is, dat op basis daarvan onbalansafrekening kan plaatsvinden. In dit besluit legt de Raad dus niet de verplichting op dat op het stuursignaal moet worden afgerekend. 30. I nzake de zi enswi j ze om t r ent het vast st el l en van kwal i t ei t sei sen aan het

stuursignaal in onderhavig besluit verwijst de naar randnummer 45 van besluit 102938_13 van 16 september 2008. H ierin oordeelt de Raad dat de

kwaliteitscriteria waar het stuursignaal aan moet voldoen zijn opgenomen in het studierapport van de werkgroep stuursignaal. Indien mocht blijken dat tengevolge van voortschrijdend inzicht nadere kwaliteitseisen aan het

stuursignaal dienen te worden gesteld, zal de Raad deze in het onderzoek naar de betrouwbaarheid van het stuursignaal in het laatste kwartaal van 2010 hier meenemen.

31. GTS constateert in haar zienswijze dat de kwaliteit van het stuursignaal de opgaande lijn in de afgelopen periode heeft kunnen vasthouden. De beslissing op bezwaar van de Raad van 7 juli 2009 met als nummer 103142, waarin bepaald werd dat de regionale netbeheerders bevoegd zijn de aansluiting van een grootverbruiker met een meetinstallatie die niet voldoet aan de eisen ten aanzien van uurlijkse afstanduitlezing te deactiveren, heeft hier mede aan bijgedragen.

(10)

33. GTS concludeert dat gezien de ervaring van de afgelopen jaren en het ten einde lopen van het huidige balanceringsregime , de huidige praktijk werkbaar is tot het in werking treden van het nieuwe balanceringsregime. Daarom kan GTS inhoudelijk leven met het ontwerpbesluit.

34. De Raad stelt aan de hand van de zienswijze GTS vast dat zij instemt met het voorstel van de Raad.

Besluit

35. Artikel 4.1.4.3 komt te luiden als volgt:

De dagmarge, waaronder wordt verstaan de toegestane afwijking van het cumulatieve uurverschil aan het eind van de gasdag, bedraagt 2% van de omvang van de portfolio zoals bedoeld in 4.1.4.1. Als overgangsmaatregel hanteert de netbeheerder van het landelijk gastransportnet:

- Tot 1 juli 2011 een dagmarge van 10%. De dagmarge zal nooit groter zijn dan de voor een shipper geldende cumulatieve tolerantie.

(11)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ingevolge artikel 82, vierde lid, van de Gaswet stelt de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) jaarlijks de tarieven vast voor uitvoering

Bijgaand besluit dient ter uitvoering van het bepaalde in artikel 82, lid 4, Gaswet, waarin de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering (hierna: x-factor)

Indien gedurende de periode tussen de veertiende werkdag van de maand volgend op de maand waarin de gasdag valt waarop de gegevens betrekking hebben en de achtste werkdag van de

Naar het oordeel van de Raad is het oorspronkelijke voorstel gebaseerd op artikel 12c, eerste lid van de Gaswet door wijziging te voor te stellen van de tariefstructuren en de

kwaliteitsconversie automatisch wordt verkregen bij het contracteren van entry- en exitcapaciteit. De GNB hebben voorgesteld de term gastransport in 2.1.1 Transportvoorwaarden Gas-

Naar aanleiding van diverse reacties van marktpartijen in verband met de naderende inwerkingtreding van de afbouw van de dagmarge en een gezamenlijke brief van de

Bij de toetsing van het voorstel aan de belangen, regels en eisen als genoemd in artikel 12f, eerste en tweede lid van de Gaswet, heeft de Raad vastgesteld dat in het voorstel een

De vraag wie en onder welke voorwaarden de transportdienst bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet kunnen afnemen dient echter naar het oordeel van de Raad onderwerp