• No results found

Vraag nr. 57 van 26 oktober 2001 van de heer FRANCIS VERMEIREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 57 van 26 oktober 2001 van de heer FRANCIS VERMEIREN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 57

van 26 oktober 2001

van de heer FRANCIS VERMEIREN

Kustverdedigingsproject Oostende – Gevolgen Het door de dienst Kust van het departement Leef-milieu en Infrastructuur (LIN) voorgestelde pro-ject om een strand en staketsel te realiseren in Oostende lijkt niet op onverdeelde bijval van de geïnteresseerden te kunnen rekenen. De voorstel-ling van de maquette in de wintertuin van het hotel Thermae Palace loopt slechts vijf dagen, zeker niet lang genoeg om de vele bezoekers de gelegenheid te bieden zich een idee te vormen van de toekom-stige wijzigingen aan het uitzicht op zee.

Teneinde het wegzuigen van het aangevoerde zand – 2 miljoen m3 – te vermijden, wordt ook een

on-derzees duin uit grind aangelegd.

Deze werken kunnen door de bestaande zeestro-mingen evenwel aanleiding geven tot verschuivin-gen van de zeebodem, zoals dit destijds het geval was bij de aanleg van de buitenhaven van Zeebrug-ge.

Daarbij komt ook nog het project voor de aanleg van een kunstmatig eiland bestemd voor een wind-m o l e n p a r k , weliswaar op de grens van de territo-riale wateren, maar waarvan de impact totnogtoe niet onmiddellijk te bepalen valt.

1. Werd het Waterbouwkundig Laboratorium van Borgerhout al ingeschakeld om uit te zoeken welke gevolgen deze werken zullen hebben op het reliëf van de zeebodem ?

Werden ook de mogelijke wijzigingen berekend aan de stranden tussen de Nederlandse en Fr a n-se grens als gevolg van het weghalen van 2 mil-joen m3zand uit zee ?

2. Werd reeds een milieueffectrapport (MER) aangevraagd met betrekking tot deze werken ?

Antwoord

1. De waterbouwkundige studies voor het kustver-dedigingsproject en de afstemming van dit pro-ject op het propro-ject voor de aanleg van de nieu-we haventoegang naar Oostende, nieu-werden uitge-voerd door het ingenieursbureau Haecon NV en het Waterbouwkundig Laboratorium van A n t w e r p e n . Voor bepaalde specifieke studies werd ook de Universiteit Gent ingeschakeld. D e

studies werden gecoördineerd door de afdeling Waterwegen Ku s t , die haar ervaring inzake de uitvoering van waterbouwkundige werken aan de kust bij die studies heeft ingebracht.

Het Waterbouwkundig Laboratorium heeft si-mulaties met rekenmodellen en modellen op schaal uitgevoerd en heeft in het bijzonder ook gezorgd voor de kwaliteitscontrole van alle uit-gevoerde studies.

Op basis van de uitgevoerde studies en simula-ties is er in het MER-rapport van het kustverde-digingsproject een evaluatie gemaakt van de te verwachten impact van het kustverdedigings-project op de stranden, de vooroever en de zee-b o d e m . In het zee-bijzonder werd ook de impact van het kustverdedigingsproject op de stranden ten oosten van Oostende meegenomen in het MER-rapport.

In het kader van de opmaak van het MER-rap-port werd het kustverdedigingsproject voor ad-vies voorgelegd aan de Beheerseenheid van de Mathematische Modellen van de Noordzee ( B M M ) , die verantwoordelijk is voor het mi-lieubeheer van het Belgisch deel van de Noord-z e e. De BMM heeft het kustverdedigingsproject positief geadviseerd. In overleg met de BMM werd beslist dat mijn departement een nauwge-zette monitoring zal uitvoeren van de impact van deze werken op de biologische gemeen-schappen.

Het zand dat zal worden gebruikt voor de aan-leg van het nieuwe strand in Oostende zal wor-den gewonnen in de bestaande vaargeulen naar de kusthavens en de Westerschelde en ook in de nieuwe vaargeul naar Oostende. Thans wordt jaarlijks ongeveer 20.000.000 m3zand en slib

ge-baggerd in de bestaande vaargeulen voor de kust om deze op diepte te houden. Het nieuwe strand zal aldus aangelegd worden volgens het principe van "werk met werk" : geschikt zand dat in de vaargeulen wordt gebaggerd, w o r d t niet terug in zee gestort maar wordt naar de kust gebracht, waar het wordt gebruikt voor aanleg en onderhoud van de stranden.

Te noteren valt dat de baggerwerken in de vaar-geulen en de impact van deze baggerwerken op het Noordzeemilieu ook nauwgezet worden op-gevolgd door de BMM.

(2)

kustverdedigingsproject zal worden gebouwd, slechts een 450 meter in zee zal reiken : dit is slechts ongeveer 150 meter verder in zee dan de kop van het bestaande Westerstaketsel.

In Zeebrugge werden de nieuwe havendammen evenwel meer dan 3.000 meter in zee gebouwd. De uitbouw in zee van de beschermingsdam in Oostende is dus veel kleiner dan de uitbouw van de havendammen in Zeebrugge.

Ook in Zeebrugge ging het havenproject ge-paard met een kustverdedigingsproject : in het kader van dat project werd tussen 1977 en 1979 in totaal 8.500.000 m3zand op de stranden van

de Oostkust opgespoten.

De zandsuppletie in Oostende is veel kleiner dan deze aan de Oostkust. De impact van het kustverdedigingsproject in Oostende op in het bijzonder de zeestromingen, is dan ook veel kleiner dan de impact van de werken in Zee-brugge en aan de Oostkust.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de eerstvolgende samenkomst van het coördinatiecomité tussen het Vlaams Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest zullen de wer- ken aan het waterzuiveringsstation van Neder- o v

Op het goedgekeurde programma van de admi- nistratie Wegen en Verkeer (afdeling Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant) is dit jaar een krediet van 50 miljoen frank ingeschreven voor de

Reeds bestaande instrumenten waar het aspect kan worden ondergebracht, zijn de code van goede landbouwpraktijken (hier wordt de aan- dacht gevestigd op het beheer van

Bij de start van het systeem is het van belang door middel van handhaving een sterk signaal naar de sector te geven dat vanaf heden alle voertuigen finaal terecht moe- ten komen

In dit verband vernam ik dan ook graag of door Aquafin reeds de mogelijkheid onder ogen werd genomen om, bij de verwerking van het residu van de waterzuivering, het

Aangezien het visserijbeleid niet tot de bevoegd- heid behoort van de Vlaamse minister van Econo- m i e, Buitenlandse Handel en Huisvesting, w e r d e n hierover geen contacten

Teneinde duidelijkheid te scheppen in de oor- sprong van de vastgestelde geurhinder en in de te nemen maatregelen (met andere woorden welk bedrijf veroorzaakt welke geurhinder

De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) heeft dit jaar één miljard extra uitgetrokken voor de aankoop van "onmiddellijk bewoonbare private w o n i n g e n " , dit in