• No results found

Vraag nr. 128 van 17 juli 2003 van de heer MARC VAN DEN ABEELEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 128 van 17 juli 2003 van de heer MARC VAN DEN ABEELEN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 128 van 17 juli 2003

van de heer MARC VAN DEN ABEELEN Vrije beroepen – Management en strategische plan-ning

In opdracht van de sociale partners heeft de Soci-a Soci-a l-Economische RSoci-aSoci-ad vSoci-an VlSoci-aSoci-anderen (SERV ) een onderzoek gedaan bij 1.300 werkgevers uit vijf-tien verschillende vrije beroepen aangaande hun management en personeelsbeleid. Het gaat hier zowel om kleine praktijken zoals tandartsen, a l s grote kantoren uit de zakelijke dienstverlening (bv. accountskantoor).

Een positief element uit deze enquête is dat de vrije beroepen ernstig bezig zijn met personeelsbe-leid en bijscholing. Zo stuurt meer dan 90 % van de werkgevers zijn personeel geregeld naar een cursus of bijkomende opleiding. Ook de werkver-deling en het communiceren via internet staan hoog op hun agenda.

Toch kampt de sector van de vrije beroepen met een aantal fundamentele problemen die de balans negatief doen overhellen. Zo wordt er zeer weinig aandacht besteed aan managementpraktijken. O o k strategie en planning komen te weinig aan bod bij de vrije beroepen, met alle gevaren van dien voor de toekomst van het bedrijf. Zo heeft meer dan 80 % van de ondervraagden nog nooit een strategie-nota opgesteld.

Om deze redenen zou ik de minister de volgende vragen willen stellen.

1. Is de minister zich bewust van dit probleem ? 2. Heeft de minister reeds extra inspanningen

ge-leverd om de economisch belangrijke groep van de vrije beroepen te stimuleren om meer aan-dacht te besteden aan managementpraktijken en strategische planning ?

Antwoord

1. Het feit dat 90% van de werkgevers die een vrij beroep uitoefenen belang hecht aan de vor-mingsinspanningen van hun personeel, is erg p o s i t i e f. De vrije beroepen scoren hiermee op-merkelijk beter dan de kleine en middelgrote ondernemingen in het algemeen. Uit een recen-te Unizo-e n q u ê t e, die in kaart bracht in welke mate KMO's inspanningen leveren op vlak van vorming van hun personeel, blijkt opleiding

na-melijk voor slechts 43% van de ondervraagden een belangrijk instrument te zijn om aan perso-neelsbinding te doen. Een aanzienlijk aantal KMO's onderschat met ander woorden nog al-tijd het belang van levenslang leren en de im-pact ervan op het bedrijfsfunctioneren. N i e t t e-min koesteren zij hoge verwachtingen ten aan-zien van de overheid. Uit de enquête blijkt im-mers dat 82% van de ondervraagden van de overheid verwacht dat ze de ondernemingen op het vlak van permanente vorming hetzij fiscaal, hetzij financieel ondersteunt.

Het feit dat de vrije beroepen op dit vlak beter s c o r e n , is wellicht voor een stuk te verklaren door de hun opgelegde beroepsplichten, d i e vaak ook betrekking hebben op extra vormings-inspanningen.

Opleiding en vorming voor de werknemers en werkgevers is één zaak, maar ook extern advies kan van cruciaal belang zijn om de levensvat-baarheid van de onderneming te verhogen. D i t geldt voor de gehele groep van zelfstandigen en K M O ' s. Europese studies, onder meer deze van het Europese Observatorium voor de KMO, tonen aan dat de voornaamste hinderpaal bij de KMO's om een beroep te doen op extern drijfsadvies de hoge kostprijs van extern be-drijfsadvies is. Een ING-studie bracht voor V l a a n d e r e n , Nederland en Noordrijn- We s t f a l e n het adviesvraagstuk in kaart op basis van een e n q u ê t e. Deze studie gaf aan dat 75% van de ondervraagde ondernemingen in V l a a n d e r e n die geen beroep doen op extern advies, s t e l l e n dat ze helemaal geen behoefte hebben aan ad-v i e s, meestal omdat zij zich niet bewust zijn ad-van hun adviesbehoefte. KMO's klagen dat het ad-viesaanbod slechts matig afgestemd is op hun specifieke adviesbehoefte. De kleine onderne-mingen worden te veel beschouwd als een af-gietsel van een grote onderneming, waardoor de ondememingsfactoren kenmerkend voor kleine ondernemingen verkeerd ingeschat worden. 40% van de KMO's die wel belang hechten aan extern advies, getuigt dat de keuze van een advi-seur bepaald wordt door de prijs.

2. Op basis van deze mij welbekende vaststellin-gen werden vanuit het flankerend economisch beleid administratief eenvoudige doch, v a n u i t het oogpunt van e-g o v e r n m e n t , g e s o f i s t i c e e r d e instrumenten ontwikkeld om de problematiek te verhelpen.

(2)

zijn er reeds bijna 1,4 miljoen opleidingscheques verkocht (cijfers 21-08-03).

Een tussentijdse evaluatie leert dat 85% van de aanvragers tot de doelgroep van de KMO's be-h o o r t , méér nog, dat bijna 40% van de aanvra-gers kleine ondernemingen zijn met minder dan vijf werknemers. Dit zijn de zogenaamde m i c r o-o n d e r n e m i n g e n . Bovendien waren meer dan 20% van deze kleine ondernemingen min-der dan vijf jaar oud. Dat jonge micro-o n d e r n e-mingen in het bijzonder van de maatregelen hebben gebruikgemaakt, toont aan dat de oplei-dingscheques naar doelgroepbereik een schot in de roos zijn.

Dit neemt niet weg dat er nog mogelijkheden zijn om de maatregel in de breedte ingang te doen vinden. Met de bevoegde sectorfederaties zal overleg gepleegd worden om hun rol als sti-mulator naar hun kleinere leden aan te zwenge-len.

18% van de gebruikers van opleidingscheques behoort tot de groep van de zelfstandigen en 8,1% tot de vrije beroepen. Het zijn voorname-lijk accountants, b o e k h o u d e r s, b e l a s t i n g c o n s u-l e n t e n ,n o t a r i s s e n , advocaten en architecten die van het systeem gebruikmaken. De meeste op-leidingen die door deze doelgroep werden ge-v o l g d , zijn gesitueerd in de domeinen ICT, f i-n a i-n c i ë i-n , b o e k h o u d i i-n g, mai-nagemei-nt ei-n orgai-ni- organi-satie.

Besluitend kan gesteld worden dat méér dan een kwart van de opleidingscheques ten goede kwamen aan de vrije beroepen en zelfstandigen en dat in méér dan 10% van de opleidingen de vaardigheden en kennis met betrekking tot ma-nagement en organisatie werden verbeterd. De maatregel van de adviescheques, die KMO's toelaat tegen een gereduceerd tarief van 50% gespecialiseerd bedrijfsadvies in te kopen, l o o p t ongeveer zes maanden. In deze periode zijn er reeds 145.000 cheques gereserveerd (cijfers 2 1-0 8-03) op een totaal beschikbaar quotum van 333.333 stuks voor 2003. 607 adviesprojecten gaven aanleiding tot reservaties. Als we vergelij-ken met de voorganger van de adviescheques, de adviespremies, dan zien we dat voor het vol-ledige jaar 2002 slechts 279 adviespremies zijn aangevraagd en voor de driejaarlijkse periode 1 9 9 9-2001 samen amper 391. Ondanks een bijna vervijfvoudiging van het budget in vergelijking met het oude systeem van de adviespremies, lijkt een vroegtijdige uitputting van het budget

tegen eind 2003 reëel te zijn, zodat van een echt succes kan worden gesproken.

Het gebrek aan aandacht voor management-praktijken moet gezien worden als een gebrek aan ondernemerschap in het algemeen. Ta l l o z e studies tonen aan dat ondernemerschap "lear-nable" is op voorwaarde dat de vereiste compe-tenties en vaardigheden vroeg genoeg worden a a n g e s c h e r p t . Naast het concept van de m i n i-ondernemingen heb ik onlangs de goed-keuring van de Vlaamse regering gekregen voor de tweede jaargang van de ondernemingsplan-w e d s t r i j d . Met deze formule ondernemingsplan-worden studenten en jonge kaderleden begeleid bij het schrijven van een volwaardig ondernemingsplan. Zo leren de deelnemers over welke kwaliteiten een on-dernemer moet beschikken en met welke pro-blemen hij wordt geconfronteerd. De plannen worden door ondernemers en risicokapitaalver-strekkers beoordeeld, zodat een goede feedback voor de deelnemers verzekerd is.

Binnen afzienbare tijd worden, uitvoering ge-vende aan het werkgelegenheidsakkoord met de sociale partners, de starterscheques als nieuw ondersteuningsinstrument gelanceerd. H i e r m e e kunnen natuurlijke personen die geen koopman zijn of nog geen zelfstandig beroep uitoefenen, een beroep doen op een erkende adviesinstan-tie voor advies en studie.

(3)

Tot slot wens ik ook de aandacht te vestigen op de vernieuwde formule van de peterschapspro-jecten die binnenkort van start gaat. Zoals be-k e n d , worden via deze projecten ondernemings-ervaringen in netwerkvorm doorgegeven aan kleinere ondernemingen. Ook via dit kanaal verwerven ondernemers nieuwe inzichten en er-v a r i n g e n , waarbij management en strategische planning een vooraanstaande plaats innemen, ter ondersteuning van hun groei- en ontwikke-lingsproces.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

een actuele vraag van de heer Jan Laurys van 17 april 2002 en voortbouwende op het advies van de Raad van State, stelde de minister dat, volgens dit a d v i e s, de Vlaamse

De Vereniging voor Alcohol- en andere Drug- problemen schrijft dat het aantal jongeren tus- sen 12 en 18 jaar dat ooit cannabis gebruikte, tussen 1999 en 2002 gestegen is van 15 naar

PPS staat voor publiek-private samenwerking, waarbij bouw en beheer van scholeninfrastrucuur wordt gezien als een partnership tussen de Vlaamse overheid of inrichtende machten en

De toekenning van dit getuigschrift zal aan een aantal strikte voorwaarden worden verbonden die de ge- lijkwaardigheid waarborgen ; ik verwijs hier onder meer naar het

enerzijds de uitvoeringsbesluiten en de overeen- komst zelf tussen de havenbedrijven en het ge- west over sluizen en baggerwerken, en ander- zijds de optimale argumentatie voor

Ik hoop hiermee de Vlaamse volksvertegenwoordi- ger gerust gesteld te hebben dat ik op structurele wijze alle mogelijke acties onderneem om de com- petitiviteit en de

Indien er een ruimtelijke bestemmingswijziging noodzakelijk blijkt voor de bouw van de RW Z I ,e n deze bestemmingswijziging gesitueerd is op het ge- meentelijk niveau, dan is

De instellingen voor hoger onderwijs, dus zowel de universiteiten als de hogescholen, zijn verantwoor-.. delijk voor het archief van de documenten in ver- band met de diploma's die