Vraag nr. 55 van 11 maart 2003
van de heer MARC VAN DEN ABEELEN Vlaamse CAO's – Bevoegdheid
De problematiek van de Vlaamse collectieve ar-beidsovereenkomsten kende recentelijk twee be-langrijke ontwikkelingen. Vooreerst werd op 29 no-vember 2002 het decreet houdende de algemeen-verbindendverklaring van akkoorden tussen werk-n e m e r s- ewerk-n werkgeversorgawerk-nisaties betreffewerk-nde ge-m e e n s c h a p s- en gewestaangelegenheden afgekon-digd (Belgisch Staatsblad van 17 december 2002). Vervolgens sloten de verschillende overheden op 12 december 2002 een samenwerkingsakkoord houdende de algemeenverbindendverklaring van de collectieve arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 10 januari 2003, erratum Belgisch Staatsblad van 22 januari 2003).
De samenwerkingsovereenkomst die thans voor-l i g t , voor-lijkt de visie van federaavoor-l vice-premier L. O n-kelinx bij te treden. Zij stelde dat de algemeenver-bindendverklaring van CAO's hoe dan ook een fe-derale bevoegdheid is, maar dat niets de gemeen-schappen of de gewesten verhindert om bepalingen van CAO's die onder hun bevoegdheid ressorte-r e n , daaressorte-rna op dat niveau algemeen veressorte-rbindend te v e r k l a r e n . Vlaamse CAO's kunnen dus, maar moe-ten niet.
Op grond van het samenwerkingsakkoord kunnen de gefederaliseerde overheden bepalingen van CAO's algemeen verbindend verklaren, "indien zij het nodig achten". Het akkoord is bovendien slechts van toepassing op CAO's waarvoor aan de Koning overeenkomstig artikel 28 van de CAO-w e t om algemeenverbindendverklaring werd gevraagd. Het voorliggend samenwerkingsakkoord ligt daar-mee niet in de lijn van het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State. Die had immers gesteld "dat de Koning niet langer bevoegd is om (bepalingen van) collectieve arbeidsovereenkom-sten algemeen verbindend te verklaren die betrek-king hebben op aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheden van de gemeenschappen en de g e w e s t e n . Het zijn enkel de gemeenschaps- en ge-westregeringen die, met betrekking tot die aangele-g e n h e d e n , bevoeaangele-gd kunnen zijn om collectieve ar-beidsovereenkomsten algemeen verbindend te ver-klaren" (eigen onderstreping).
Het samenwerkingsakkoord stemt evenmin over-een met de interpretatie die de minister aan de problematiek heeft gegeven. In een antwoord op
een actuele vraag van de heer Jan Laurys van 17 april 2002 en voortbouwende op het advies van de Raad van State, stelde de minister dat, volgens dit a d v i e s, de Vlaamse overheid niet alleen bevoegd is tot het algemeen verbindend verklaren van bepaal-de CAO ' s, maar bovendien dat bepaal-de febepaal-derale over-heid daartoe dan niet meer bevoegd zou zijn (Han-delingen Plenaire Vergadering nr. 43 van 17 april 2 0 0 2 ,b l z . 8 ) . Dit lezen we nochtans niet in het nieu-we Vlaamse decreet, noch in het samennieu-werkingsak- samenwerkingsak-koord waaruit de principiële bevoegdheid van de federale overheid en de facultatieve bevoegdheid van de Vlaamse overheid blijkt.
Daarom zou ik de minister de volgende vragen wil-len stelwil-len.
1. Welke interpretatie moet er aan het decreet en het samenwerkingsakkooord gegeven worden (visie-Onkelinx of visie-Landuyt) ?
Indien het de visie van vice-premier Onkelinx i s, rijst de vraag of, en zo ja waarom, de minister zijn interpretatie heeft bijgestuurd ?
2. Wat is de situatie bij zogenaamde gemengde CAO's indien de gefederaliseerde entiteit wel, maar de Koning niet algemeen verbindend ver-klaart ?
Is de CAO dan algemeen verbindend v e r k l a a r d ? Of nog : volstaat dan de "Vlaamse" algemeenverbindendverklaring ?
Antwoord
1.1. Met betrekking tot het decreet is mijn stand-punt het volgende.
Er is een onderscheid tussen de organisatie van het sociaal overleg en de wil om de resul-taten van dit overleg tot wet of decreet te ver-h e f f e n , in de mate dat men daarvoor bevoegd i s. Het is dit laatste aspect dat door het decreet geregeld wordt.
clausules die betrekking hebben op gemeen-schaps- of gewestbevoegdheden en door de Koning werden bekrachtigd, eigenlijk geen ju-ridische relevantie hebben, aangezien de Ko-ning daar niet bevoegd voor is. Dit is ook de kern van het advies van de Raad van State. Wat het samenwerkingsakkoord betreft, kan ik het volgende stellen.
Dit akkoord heeft betrekking op alle CAO ' s gesloten in een paritair orgaan, neergelegd op de griffie van de dienst van de collectieve ar-beidsovereenkomsten van het Ministerie van Tewerkstelling en A r b e i d . Volgens dit akkoord verbindt de federale staat er zich toe deze ge-registreerde CAO's op de website van het fe-derale Ministerie van Tewerkstelling en A r b e i d te publiceren.
Dit laat de Vlaamse overheid toe na te gaan welke CAO's op federaal niveau bestaan en die welke bepalingen bevatten die raken aan de gewest- of gemeenschapsbevoegdheid, v a n de site te plukken. Door een beslissing van de Vlaamse regering worden deze CAO's alge-meen verbindend verklaard voor de aangele-genheden die binnen de Vlaamse bevoegdheid vallen.
Dit akkoord is dan ook praktisch van aard en doet geen uitspraak over een principiële be-voegdheid van de federale overheid tegenover een facultatieve bevoegdheid van de V l a a m s e o v e r h e i d . Het akkoord doet dan ook geen af-breuk aan de visie dat mijn bevoegdheid niet beperkt blijft tot een facultatieve daad. D e Vlaamse volksvertegenwoordiger kan dus con-cluderen dat mijn standpunt correct is.
1.2. Mijn visie werd niet bijgestuurd. Ze is nog steeds dezelfde als op het moment van afkon-diging van het decreet.
2. De Vlaamse regering kan de CAO's enkel alge-meen verbindend verklaren voor de aangele-genheden die binnen haar bevoegdheid vallen. Het is hierbij niet relevant of de Koning deze CAO al dan niet algemeen verbindend heeft verklaard.
Wanneer de sociale partners een "gemengde" CAO voor algemeenverbindendverklaring neer-leggen bij het Ministerie van Tewerkstelling en A r b e i d , en de Koning weigert deze gemengde CAO algemeen verbindend te verklaren, is het evident dat de bepalingen van deze CAO die