• No results found

Vraag nr. 2 van 10 oktober 2003 van de heer MARC VAN DEN ABEELEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 2 van 10 oktober 2003 van de heer MARC VAN DEN ABEELEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 2

van 10 oktober 2003

van de heer MARC VAN DEN ABEELEN Chemische industrie – EU-verordening REACH De Europese Commissie bereidt momenteel een verordening voor die de bestaande Europese wet-geving met betrekking tot chemische stoffen dras-tisch zal wijzigen. De Europese Commissie imple-menteert hiermee haar White Paper "On the stra-tegy for a future chemicals policy " , dat in februari 2001 werd opgesteld. De Commissie vindt dat de bestaande Europese wetgeving onvoldoende ga-ranties biedt om de gevolgen voor de gezondheid van de mens en voor het milieu in te schatten. Z i j wil dan ook een nieuw systeem invoeren voor de r e g i s t r a t i e, evaluatie en goedkeuring van chemi-sche producten. De chemichemi-sche industrie zal in de praktijk meer dan 100.000 stoffen moeten testen op hun schadelijke effecten voor mens en milieu. Het systeem, met de naam "Reach", zal de huidige bewijslast omkeren : de overheid zou niet langer moeten bewijzen dat een product onveilig is, m a a r de industrie moet bewijzen dat een product veilig is.

Op zich is de doelstelling van "Reach" lovenswaar-d i g, maar het systeem houlovenswaar-dt totaal geen rekening met de competitiviteit van de Europese bedrijven. Doordat het stoffenbeleid in de Verenigde Staten en Azië veel minder streng is, is de kans niet onbe-staande dat zowel de productie van, als het onder-zoek naar chemische producten uit Europa ver-d w i j n t . Vooral in ver-de Antwerpse chemie-i n ver-d u s t r i e, die de tweede grootste ter wereld is na Houston, zou deze verordening nefaste gevolgen kunnen hebben voor de 65.000 Vlaamse werknemers. M e n mag zeker niet vergeten dat de Ky o t o-b e p a l i n g e n reeds zeer belastend zijn voor deze industrietak. 1. Zijn er momenteel gesprekken met de federale

regering om op Europees niveau mee te lobby-en om deze toekomstige verordlobby-ening af te zwakken ?

2. Wat onderneemt de minister op Vlaams niveau om de voor Vlaanderen belangrijke chemiesec-tor te vrijwaren ?

Antwoord

Als Vlaams minister van Economie ben ik me ter-dege bewust van het grote belang dat de EU-o n t-werpverordening "Reach", die de Europese Com-missie eerlang zal aannemen, heeft voor de

sche industrie in het algemeen en voor de chemi-sche industrie in Vlaanderen in het bijzonder. I k ben ook goed bekend met de bijzondere plaats die de Antwerpse chemie-industrie op wereldschaal in-neemt en haar betekenis voor de Vlaamse econo-mie en werkgelegenheid. Ik heb trouwens onder meer goed nota genomen van het standpunt van Fe d i c h e m , die de sector vertegenwoordigt en ver-dedigt.

Het feit dat het productenbeleid tot de bevoegd-heid van mijn federale collega mevrouw Moerman b e h o o r t , doet niets af aan de bijzondere aandacht die ik aan dit dossier blijvend wil schenken en aan de vooraanstaande rol die ik binnen de EU-R a a d Concurrentievermogen tot 1 juli 2004 kan en zal spelen als woordvoerder van de Belgische delega-tie voor de industriepunten waartoe dit dossier be-hoort.

Mijn tussenkomsten in de ministeriële Raadsverga-deringen impliceren vanzelfsprekend voorafgaande coördinatie met de federale overheid en de andere g e w e s t e n , aangezien steeds een Belgisch standpunt dient te worden ingenomen, zoals dit de vaste regel is voor alle standpunten die in de Raad worden v e r t o l k t . Voor die intra-Belgische afstemming be-staat zowel een sectorale overlegstructuur binnen de FOD Economische Zaken, als een horizontaal coördinatieorgaan binnen de FOD Buitenlandse Zaken (directie E, vroegere "P11") (FOD : Fe d e r a -le Overheidsdienst – red.). Reeds aan de Raads-vergadering van september jongstleden, toen de Commissie de resultaten van de internetraadple-ging voorstelde, was een intra-Belgische coördina-tie voorafgegaan, ook al was het toen nog maar ter voorbereiding van een eerste reactie.

Deze en de reacties van de andere delegaties heb-ben er onder meer toe geleid dat de staatshoofden en regeringsleiders in hun conclusies van de Euro-pese Raad van Brussel van 16/17 oktober 2003 dui-delijk maakten dat de EU-wetgeving de Unie niet in een ongunstige concurrentiepositie mag plaatsen ten opzichte van andere belangrijke economische regio's en dat de Commissie wordt verzocht reke-ning te houden met de gevolgen van voorgestelde E U-wetgeving voor ondernemingen en alomvat-tende effectbeoordelingen uit te voeren (in het bij-zonder voor KMO's).

(2)

Con-currentievermogen en Groei, die de ministerraad Industrie voorbereidt. Op die wijze ben ik trou-wens in een vroeg stadium op de hoogte van de ontwikkelingen in de Raad en kan er vanuit mijn kabinet input worden gegeven voor de in te nemen standpunten.

Vanzelfsprekend is ook een goede beleidsafstem-ming met de collega's die bevoegd zijn voor Milieu n o o d z a k e l i j k . Wat mij betreft, is dit in de eerste plaats met mijn collega binnen de Vlaamse rege-r i n g, de heerege-r Sannen. Ik mag erege-raan herege-rinnerege-ren dat dit dossier eveneens door de Raad Milieu wordt besproken (waar momenteel, onder Italiaans E U-v o o r z i t t e r s c h a p, mijn Vlaamse collega woord-voerder van de Belgische delegatie is). De Europe-se Raad geeft weliswaar impliciet de voorrang aan de Raad Concurrentievermogen voor de behande-ling van dit dossier, doch tegelijk stelt de Europese Raad dat besprekingen in coördinatie met andere Raadsformaties dienen te gebeuren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

PPS staat voor publiek-private samenwerking, waarbij bouw en beheer van scholeninfrastrucuur wordt gezien als een partnership tussen de Vlaamse overheid of inrichtende machten en

De toekenning van dit getuigschrift zal aan een aantal strikte voorwaarden worden verbonden die de ge- lijkwaardigheid waarborgen ; ik verwijs hier onder meer naar het

enerzijds de uitvoeringsbesluiten en de overeen- komst zelf tussen de havenbedrijven en het ge- west over sluizen en baggerwerken, en ander- zijds de optimale argumentatie voor

Indien er een ruimtelijke bestemmingswijziging noodzakelijk blijkt voor de bouw van de RW Z I ,e n deze bestemmingswijziging gesitueerd is op het ge- meentelijk niveau, dan is

De instellingen voor hoger onderwijs, dus zowel de universiteiten als de hogescholen, zijn verantwoor-.. delijk voor het archief van de documenten in ver- band met de diploma's die

H e t is dus niet alleen belangrijk om kredietverschaffers te stimuleren om jonge ondernemingen kredieten te verschaffen, maar ook om de ondernemers bij te staan in het opstellen

Deze lente implementeren zij mijn actie Vinnig Vlaanderen (deel 2) die gericht is op ge- zonde voeding.. Op dit ogenblik werken al 20 van de 26 LOGO's aan deze

Voor voegen waarbij gelast staal wordt aangewend moet, steeds op basis van de norm NBN B52-001, de staalkwaliteit JO gekozen worden.. In de praktijk blijkt dat door de Belgische