Vraag nr. 174 van 31 mei 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Zorgsector – Stimuli
Zowel naar aanleiding van verschillende vragen in de Commissie voor We l z i j n , Volksgezondheid en Gelijke Kansen, als tijdens de begrotings- en be-leidsbesprekingen bevestigde de minister dat de vragen om het werk in de zorgsector te verlichten terecht zijn. De minister wou daarom maatregelen nemen om deze zorgsector op te waarderen en zo aantrekkelijker te maken, aldus haar eerste verkla-ring hierover in het Vlaams Parlement op 28 okto-ber 1999. De minister gaf concrete acties aan, v e r-meld in mijn vraagstelling, die ze wou ondernemen voor de sector.
Nu zijn we bijna negen maanden later. Ik had de minister daarom willen vragen naar de onderno-men stappen inzake de uitvoering van de door haar geformuleerde beloften.
1. Wat deed de minister concreet om de instellin-gen en ziekenhuizen te betrekken bij het zoe-ken naar maatregelen om de zorgsector aan-trekkelijker te maken ?
Wanneer deed ze dit ? Met welk resultaat ? 2. Welke stimuli gaf de minister voor een
gediffe-rentieerd personeelsbeleid in de zorgsector ? Wanneer deed ze dit ? Met welk resultaat ? 3. Wat deed de minister concreet voor een beter
statuut en een betere verloning van het zorgper-soneel ?
Wanneer deed ze dit ? Met welk resultaat ? 4. Welke stimuli gaf de minister om het personeel
actief te betrekken bij de organisatie van dienst-roosters en de organisatorische werking van de voorzieningen ? Wanneer deed ze dit ? Met welk resultaat ?
5. Hoe maakt de minister meer leerlingen/studen-ten warm voor een zorgberoep ? Hoe deed ze dit voor gewone verzorgenden en voor hoger gekwalificeerden ? Wanneer gebeurde dit ? Met welk resultaat ?
Antwoord
Samen met collega's Anciaux en Landuyt realiseer-de ik op 29 maart 2000 in naam van realiseer-de Vlaamse re-gering een Vlaams Intersectoraal Vo o r a k k o o r d voor de Socialprofitsector 2000-2005.
Dit VIA 2000-2005 heeft als doel het statuut van de werknemers die actief zijn in de Vlaamse gezond-heidssector en de Vlaamse welzijnssector te opti-maliseren.
De maatschappelijke achtergrond wordt gevormd door de noodzaak om de aantrekkelijkheid van het beroep te verhogen, met het oog op de instroom van voldoende gekwalificeerd personeel.
De Vlaamse regering was er zich van bewust dat een aantal begeleidende maatregelen noodzakelijk w a r e n . Hierbij werd in de eerste plaats gedacht aan herstel van de volledige koppeling aan de index van de werkingskosten, de versterking van de om-kadering en de permanente vorming.
Daarom zijn de Vlaamse regering en de represen-tatieve werknemers- en werkgeversorganisaties die het akkoord hebben ondertekend, o v e r e e n g e k o-men om in gezao-menlijk overleg en binnen de vast-gestelde budgettaire ruimte, alsook binnen de vooropgestelde timing, een aantal maatregelen te concretiseren waarmee volgende doelstellingen kunnen worden bereikt :
– de harmonisatie van de lonen en de afschaffing van de carensdag (3.175 milj. fr.) ;
– kwaliteit van het leven : de combinatie van gezin en werk optimaliseren door middel van de invoering van een zorg- en loopbaankrediet (300 milj. f r.) en door het stimuleren van de per-manente vorming (100 milj. fr.) ;
– de aantrekkelijkheid van het beroep voor vijf-tigplussers verhogen door het invoeren van lan-dingsbanen (446 milj. fr.) ;
– de zware beroepen binnen de continudiensten draaglijker maken door het invoeren van een arbeidsduurvermindering (486 milj. fr.) ;
– aanvullende vakantiedagen (375 milj. fr.) ; – regularisatie Derde Arbeidscircuit (DAC) en
Programma ter Bevordering van de We r k g e l e-genheid (PBW) (1.900 milj. fr.) ;
Volgende welzijns- en gezondheidssectoren zijn hierbij betrokken : maatschappelijk opbouwwerk, algemeen welzijnswerk, gezinszorg (privaat en o p e n b a a r ) , centra voor ontwikkelingsstoornissen, centra voor integrale gezinszorg, rust- en verzor-gingstehuizen en rustoorden, bijzondere jeugdzorg, i n t e g r a t i e c e n t r a , kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen (privaat en openbaar), d i e n-sten voor private gezinsplaatsing, centra voor kiderzorg en gezinsondersteuning, v e r t r o u w e n s c e n-tra kindermishandeling, ambulante en residentiële voorzieningen uit de gehandicaptenzorg, g e e s t e l i j-ke gezondheidszorg, beschutte werkplaatsen, r e v a-lidatiecentra.
De sociale partners hebben er zich toe verbonden o m , met betrekking tot de verschillende punten van dit socialprofitakkoord, collectieve arbeids-overeenkomsten (CAO) af te sluiten en de ont-w e r p - CAO's aan de Vlaamse regering ter goedkeu-ring voor te leggen.
4. Binnen de perken van de desbetreffende regel-geving maken de organisatie van de dienstroos-ters en de organisatorische werking van de voorzieningen voorwerp uit van overleg tussen werkgevers en werknemers.
Het V I A 2000-2005 heeft hierop zeker een gun-stige invloed. Zo zal immers de betere omkade-ring uiteraard een invloed hebben op de organi-satie van de dienstroosters.
5. Het Vlaams Intersectoraal Voorakkoord voor de Socialprofitsector 2000-2005 is in zijn geheel stimulerend voor leerlingen/studenten om te kiezen voor zorgberoepen, en dit zowel voor ge-wone verzorgenden als voor hoger gekwalifi-ceerden.
