Vraag nr. 95
van 8 november 1996
van de heer JOHAN MALCORPS Benzeen – Metingen
Benzeen is een gevaarlijke verontreinigende stof, onder meer in de stedelijke leefomgeving. I n m i d-dels is er ook uitsluitsel over het kankerverwek-kend karakter van benzeen (cf. het rapport "Het kankerverwekkend vermogen van benzeen" van professor N. Van Larebeke aan de Vlaamse Milieu-m a a t s c h a p p i j , noveMilieu-mber 1995). Benzeen draagt, naast andere verbindingen zoals propeen, b u t a d i e n en ethyleen, bij tot het ontstaan van fotochemische luchtverontreiniging.
Voldoende reden dus om de concentraties aan ben-zeen in de omgevingslucht op de voet te volgen en ook apart te meten, zeker op risicoplaatsen. H e t Waals Gewest zou met steun van de Europese Commissie een apart meetnet voor organische ver-vuilende stoffen, waaronder benzeen, o p z e t t e n tegen begin 1997.
Vinden in Vlaanderen nu al aparte metingen van benzeen of andere (aparte) koolwaterstofverbin-dingen plaats ?
Zijn er reeds (verdere) initiatieven in die zin uitge-werkt ?
Antwoord
Metingen van vluchtige organische componenten (waaronder benzeen) werden in Vlaanderen uitge-voerd door het Instituut voor Hygiëne en Epide-miologie (IHE) vanaf 1987 tot 1992. Een over-zichtsrapport met betrekking tot benzeen werd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in november 1995 uitgegeven onder de titel "Benzeen in de omgevingslucht – periode 1987-1992" waar-in de situatie waar-in Vlaanderen wordt beschreven waar-in deze meetperiode. Daarin wordt een overzicht gegeven van de benzeenconcentraties per regio. Te r vergelijking worden eveneens de metingen gege-ven in het centrum van Brussel en in de tunnels. Deze metingen (die in maart 1993 werden stopge-zet door de regionalisatie van het departement Leefmilieu van het IHE) werden in april 1994 door de VMM opnieuw opgestart. De eerste resultaten werden gepubliceerd in het rapport "Ve r g e l i j k e n d e metingen van vluchtige organische componenten in Vlaanderen – jaarrapport 1994". Een gelijkaardig rapport voor 1995 is in voorbereiding.
In de voorbije meetperiode werden een aantal "hot spots" voor benzeen gedetecteerd. Die zullen sys-tematisch meer in detail worden bemeten.
Een eerste dergelijke meting werd uitgevoerd in Zelzate (Gentse Kanaalzone). Het rapport van de eerste meetperiode (april 1995 – maart 1996) is drukklaar en eerstdaags beschikbaar.
Verdere initiatieven die werden genomen met betrekking tot metingen van vluchtige organische componenten in de nabije toekomst, zijn de vol-gende.
– Voortzetting van de huidige metingen en het uitbreiden van het aantal meetposten van zes tot acht (begin 1997).
– Uitbreiding van het aantal gemeten componen-ten van 25 tot 50 (begin 1997).
– Uitbreiding van een meetcampagne op en in de nabijheid van het vliegveld van Zaventem, waar onder andere BTEX (benzeen, t o l u e e n , e t h y l-benzeen en de xylenen) worden gemeten (aan-vang januari 1997).
– Aanschaf en op punt stellen van vier bijkomen-de BTEX-monitoren en zes VO C - m o n i t o r e n (vluchtige organische componenten) die op een automatische manier korte-termijnconcentra-ties (half uur) kunnen meten van BTEX en/of VOC, met de bedoeling deze toestellen later in te bouwen in de meetstations van het automati-sche meetnet.