• No results found

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERGADERING VAN vrijdag, 31 juli 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERGADERING VAN vrijdag, 31 juli 2020"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEMEENTEBESTUUR KNOKKE-HEIST

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

VERGADERING VAN vrijdag, 31 juli 2020

Dienst 11 Secretarie DC : 172.8

Aanwezig : Graaf L. Lippens, Burgemeester;

Piet De Groote, Kris Demeyere, Jan Morbee, Anthony Wittesaele, Annie Vandenbussche, Philippe Vlietinck, Kathleen van der Hooft, Schepenen;

Ivan Verbouw, Wd. algemeen directeur Afwezig :

Verontschuldigd : Miet Gobert, Algemeen directeur

Stedenbouw - Aanvraag omgevingsvergunning op naam van mevrouw Van Poucke Liliane tot het uitbreiden van een bestaande eengezinswoning en het verbouwen van het bijgebouw gelegen Graaf Jansdijk 64.

Dossiernummer: 2020/85

OMV-nummer: OMV_2020015219

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT VERLENING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

De aanvraag ingediend door mevrouw Van Poucke Liliane werd per beveiligde zending verzonden op 6 februari 2020.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 5 maart 2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Graaf Jansdijk 64, 8300 Knokke-Heist;

met als kadastrale omschrijving:

Afdeling KNOKKE-HEIST 3 AFD (KNOKKE3), sectie H, 0597 S 6 ; Afdeling KNOKKE-HEIST 3 AFD (KNOKKE3), sectie H, 0597 E 1;

Het betreft een aanvraag tot uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning en het verbouwen van het bijgebouw

De aanvraag omvat:

- stedenbouwkundige handelingen

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

Het perceel is gelegen in woongebied volgens gewestplan Brugge-Oostkust.

Het perceel is gelegen binnen het Provinciaal R.U.P. Solitaire vakantiewoningen Brugg-Oostende.

Het perceel is gelegen in het Provinciaal R.U.P. Afbakening kleinstedelijk gebied Knokke-Heist herziening.

Het perceel is gelegen binnen het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) “Dorpskern Knokke” van 16/12/2010.

(2)

Verder is de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van toepassing.

2. Historiek

De bestaande bebouwing dateert van voor 1962 en wordt geacht vergund te zijn.

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag Beschrijving van de plaats

Het perceel is gelegen Graaf Jansdijk 64, 8300 Knokke-Heist. Via deze straat is het perceel rechtstreeks toegankelijk.

De Graaf Jansdijk bestaat ter hoogte van het perceel uit een tweerichtingsrijweg bestaande uit bitumen, met langs de kant van het perceel een voetpad in rode betonstraatstenen; aan de overzijde van deze rijweg een parkeerstrook in grijze betonstraatstenen en een voetpad in rode betonstraatstenen.

De Graaf Jansdijk is gelegen in het centrum van Knokke en is een verbindingsweg tussen de Jan

Devischstraat en De Klerkstraat, het perceel bevindt zich schuin over de Gladiolenlaan, een zijstraat van de Graaf Jansdijk.

Op het perceel is een ééngezinswoning bestaande uit 2 bouwlagen en een hellende bedaking aanwezig, het betreft een gesloten rijbouwing, met in de tuinzone een bijgebouw van 1 bouwlaag en een hellende bedaking.

Het perceel paalt ter hoogte van de linker zijdelingse perceelgrens met een ééngezinswoning bestaande uit 2 bouwlagen en een dakvolume met op het gelijkvloers een garagepoort, halfopen rijbebouwing.

Het perceel paalt ter hoogte van de rechter zijdelingse perceelgrens met een ééngezinswoning bestaande uit 2 bouwlagen en een dakvolume, gesloten rijbebouwing.

Aan de overzijde van dit perceel bevindt zich een ééngezinswoning bestaande uit 2 bouwlagen en een dakvolume, gesloten rijbebouwing.

De omgeving wordt op deze plaats gekenmerkt door ééngezinswoningen bestaande uit 2 bouwlagen en een hellende bedaking, gesloten rijbebouwing.

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Het ontwerp omvat het verbouwen van een ééngezinswoning, de werken omvatten:

 De gelijkvloerse achterbouw met een oppervlakte van circa 9m² waarbinnen een keuken is voorzien wordt gesloopt.

 De tuinberging met een oppervlakte van circa 22.84m² wordt gesloopt.

 Het uitbreiden van het gelijkvloers tegenaan de achtergevel met een oppervlakte van circa 16.54m² waarbinnen een zitruimte wordt voorzien.

 Een grondige verbouwing binnenin op het gelijkvloers (verschillende muren worden weggebroken en/of bijgeplaatst, het sanitair wordt gewijzigd ingepast, de interne trap wordt gewijzigd

ingepast, de ruimtes worden heringedeeld,….).

 Het voorzien van een nieuwe tuinberging met een oppervlakte van circa 14.65m² waarbinnen een wasplaats en tuinberging wordt voorzien.

 Het uitbreiden van de eerste verdieping tegenaan de achtergevel met een oppervlakte van circa 12.3m² waarbinnen een slaapkamer wordt voorzien.

 Een grondige verbouwing binnenin op de eerste verdieping (verschillende muren worden weggebroken en/of bijgeplaatst, het sanitair wordt gewijzigd ingepast, de interne trap wordt gewijzigd ingepast, de ruimtes worden heringedeeld,….).

 De eerste verdieping wordt ter hoogte van de voorgevel geïsoleerd en voorzien van een gevelbekleding in hout in een natuurkleur met een totale dikte van 0.18 meter.

De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

4. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 15 juni 2020 tot en met 14 juli 2020.

5. Adviezen

Het advies van de AGSO waterbedrijf is aangevraagd op 5/03/2020.

Het advies van de Riooldienst is aangevraagd op 5/03/2020.

6. Project-MER

De inrichting is niet MER-plichtig.

(3)

7. Advies gemeentelijke omgevingsambtenaar

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

8. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier.

a) Wettelijke basis

Het ontwerp beantwoordt aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening met als voornaamste kenmerken:

 Constructies en machines voor technische doeleinden zoals lift, verluchting, koeling, verwarming, afzuiging, airconditionering, enz. mogen niet zichtbaar zijn van buitenaf, moeten in het gebouw zitten of binnen het basisprofiel geplaatst worden, behoudens een schouwvolumehet ontwerp voorziet er geen.

 De bouwhoogte wordt bepaald vanaf het peil gelijkvloers (zogenaamde nulpeil of referentiepeil) met uitsluiting van het peil van het voorliggend voetpad. Onder dit peil gelijkvloers mogen geen woon- noch slaapvertrekken ingericht worden, eveneens kan het inkomgedeelte zich niet onder het peil gelijkvloers bevinden; het ontwerp voorziet geen woon- noch slaapvertrekken onder dit peil, evenals het inkomgedeelte.

 Peil :

o Bij gesloten bebouwing:

Het peil gelijkvloers kan zich maximum 0,40 meter boven het voorliggend voetpad bevinden. Teneinde een architecturale meerwaarde te creëren en om contextuele redenen kan een afwijking inzake het bepalen van het peil gelijkvloers worden toegestaan van maximum 1.20 meter. De architecturale meerwaarde dient erin te bestaan dat een sokkelvolume wordt gecreëerd waardoor de woonfuncties op het gelijkvloers maximum 1.20 meter hoger dan het voorliggend voetpad kunnen liggen, zodat de woonkwaliteit van deze gelijkvloerse bewoning wordt verhoogd. Ter hoogte van dit peil gelijkvloers mogen er geen uitkragende constructies boven het maaiveld voorbij de sokkel uitsteken het ontwerp voorziet 0.19 meter.

 Het bouwen van uitsprongen op de verdieping en boven het openbaar domein toegelaten mits:;

het ontwerp voorziet er geen.

 Kelders of funderingen, of delen ervan, mogen niet tot onder het openbaar domein geplaatst worden; het ontwerp voorziet er geen.

 Regenpijpen of verticale afvoergoten moeten tot een hoogte van 2,50 meter buiten het openbaar domein blijven; het ontwerp voorziet zijn regenwaterafvoeren op zijn eigen perceel.

 Ondergrondse constructies bij open en half open bebouwing:; het ontwerp betreft een gesloten bebouwing.

 Afsluitingen:

o Afsluitingen tussen verschillende eigendommen zijn slechts toegelaten in de volgende materialen en hoogten :

 bij gesloten en halfopen bebouwing : baksteen met maximumhoogte van 2,00 meter tussen twee aan elkaar palende woningen;

 palen met draad, al of niet met onderplaat van maximum 30 cm boven het hoogste niveau van het maaiveld, met een maximumhoogte van 2,20 meter;

 levende haag of groen met een maximum hoogte van 2,20 meter;

 Het ontwerp voorziet ter hoogte van de achterste perceelgrens en de linker zijdelingse perceelgrens een tuinmuur met een hoogte van 2 meter.

o Afsluitingen ter hoogte van de rooilijn en in de voortuinstroken zijn slechts toegelaten in volgende materialen en hoogten:; het ontwerp voorziet de bouwlijn op de rooilijn.

 Het is verboden om in de eerste 5 meter van de voortuinstrook, gemeten vanaf het openbaar domein (rooilijn), een toegang aan te brengen die afhelt ten opzichte van het peil van het voetpad; het ontwerp voorziet geen afhellende inritten.

 In de zone tussen de rooilijn en bouwlijn mogen enkel ondergrondse constructies, verhardingen voor toegangen en opritten, toegangstrappen naar gelijkvloerse verdiepingen en

voortuinmuurtjes met aanhorigheden (brievenbussen); het ontwerp voorziet de bouwlijn op de rooilijn.

 De grond die gelegen is tussen de bouwlijn en de rooilijn mag worden verhard mits aan volgende voorwaarden is voldaan:; het ontwerp voorziet de bouwlijn op de rooilijn.

Het ontwerp wijkt af van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening qua:

De minimum inwendige bouwhoogte gemeten tussen de afgewerkte vloer en de

onderkant afgewerkte vloerplaat bedraagt 2,50 meter; het ontwerp voorziet op het gelijkvloers deels 2.24 meter en op de verdieping deels 2 meter (Bestaande Toestand), maar het ontwerp

(4)

voorziet binnen de gelijkvloerse uitbreiding slechts 2.35 meter + voor de uitbreiding op de verdieping eveneens slechts 2.35 meter + voor de tuinberging met wasplaats slechts 2.3 meter. Deze

afwijkingen zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar gezien deze mee ingegeven zijn door de bestaande toestand en op zich nog voldoende woonkwaliteit genereren en wat de vrije hoogte binnen het nieuw bijgebouw betreft dit voldoende is voor de aldaar voorziene functies

b) Planologische toets

Het ontwerp beantwoordt aan R.U.P. “Dorpskern Knokke” met als voornaamste kenmerken:

 Het perceel is gelegen in een zone met als hoofdbestemming ééngezinswoning (in functie van sociale huisvesting is de bestemming van meergezinswoning toegestaan); het ontwerp voorziet het verbouwen van een ééngezinswoning.

 In nevenbestemming zijn horeca, detailhandel, diensten, stapelruimtes, toegangen tot

achterliggende gronden en vrije beroepen. De nevenbestemming is steeds minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte; het ontwerp voorziet het verbouwen van een ééngezinswoning zonder nevenbestemming.

 Het houden van een ‘bed and breakfast’ wordt binnen de ééngezinswoning toegelaten, voor zover een gezin binnen de woning woonachtig blijft. Deze toeristische logies kunnen enkel als

nevenbestemming toegelaten worden; het ontwerp voorziet een ééngezinswoning zonder bed and breakfast.

 Onverminderd de bepalingen van artikel 1.2.2 kunnen bestaande kleinschalige ambachtelijke bedrijven behouden worden, enkel functionele aanpassingen i.f.v. de bedrijfsvoering zijn toegelaten; het ontwerp voorziet er geen.

 De afstand tot de rooilijn : de inplanting van de bestaande gebouwen is richtinggevend (bij bebouwing op onbebouwde percelen is de inplanting van de aanpalende bebouwing

richtinggevend); het ontwerp voorziet de bouwlijn op de roolijn.

 De afstand tot de zijperceelgrens bedraagt ofwel 0 meter (bij gekoppelde bebouwing ofwel minimum 3 meter; het ontwerp voorziet bebouwing tot op beide zijdelingse perceelgrenzen.

 De afstand tot de achterste perceelgrens bedraagt ofwel 0 meter (indien aanbouw met een gebouw met hetzelfde aantal bouwlagen mogelijk is); ofwel minimum 3 meter; het ontwerp voorziet bebouwing tot circa 5.8 meter van de achterste perceelgrens.

 De bouwdiepte op het gelijkvloers is vrij; het ontwerp voorziet een bouwdiepte ter hoogte van de rechter zijdelingse perceelgrens van circa 14.65 meter en ter hoogte van de linker zijdelingse perceelgrens circa 14.34 meter.

 De maximale bouwhoogte bedraagt 2 bouwlagen en een dakvolume, met respectievelijk een maximale kroonlijsthoogte van 6 meter en een nokhoogte van 11 meter, waarvan echter in functie van de woonkwaliteit, de bestaande toestand en de kwaliteit in functie van de

nevenbestemming kan worden afgeweken. De kroonlijst- en nokhoogte van het gebouw worden gemeten vanaf het peil gelijkvloers; het ontwerp voorziet 2 bouwlagen met een maximale kroonlijsthoogte van 5.45 meter en een maximale nokhoogte van 6.9 meter.

 Dakvorm en dakfunctie:; de hellende dakvorm van het hoofdvolume dient in hoofdzaak te

bestaan uit hellende bedaking van 45°, behoudens de bestaande toestand en/of bij topgevels. Dit geldt niet voor gelijkvloerse uitbouwen, dakterrassen, dakkapellen en andere ondergeschikte volumes. In het dak is de woonfunctie toegelaten; het ontwerp voorziet enen zadeldak met een helling van 50°, maar dit betreft een bestaande toestand.

 Garages – afzonderlijke bijgebouwen

o Ze bestaan uit maximum 1 bouwlaag met dak; het ontwerp voorziet 1 bouwlaag en een platte bedaking met een maximale kroonlijsthoogte van 2.85 meter.

o Ze kunnen maximaal 30m² groot zijn; het ontwerp voorziet circa 14.65m².

o Ten opzichte van de perceelsgrenzen moet een afstand van ofwel 0.00 meter (indien koppeling mogelijk is), ofwel minimum 2 meter vrijgehouden worden; het ontwerp voorziet ter hoogte van de rechter zijdelingse perceelgrens en deels de achterste perceelgrens 0 meter, ten opzicht van de linker zijdelingse perceelgrens voorziet het ontwerp minimum 2.94 meter.

o Kleinere bijgebouwen van maximum 3 meter x 3 meter zijn toegelaten tot op minimum 1 meter van de perceelsgrenzen; het ontwerp voorziet er geen.

o Indien de gevelbreedte kleiner is dan 9 meter wordt het plaatsen van een garagepoort of poorten niet toegelaten, behoudens de bestaande toestand; het ontwerp voorziet er geen.

 Gebouwen, inbegrepen meergezinswoningen, constructies en verhardingen die strijdig zijn met de in dit grup voorziene stedenbouwkundige voorschriften, maar die decretaal vergund zijn of geacht worden vergund te zijn, kunnen worden behouden, gerestaureerd, verbouwd en herbouwd. Doch binnen het bestaande volume en met maximum hetzelfde aantal woongelegenheden en bouwlagen; niet van toepassing.

 Gebouwen en/of constructies dienstig voor gemeenschapsvoorzieningen, culturele voorzieningen en openbaar nut worden in elke bebouwingszone toegelaten voor zover de bouwkarakteristieken ervan voldoen aan de inrichtingsvoorschriften van de betreffende zone en mits hun conceptie en

(5)

hun functie niet fundamenteel onverenigbaar zijn met de goede ruimtelijke ordening van de omgeving; het ontwerp voorziet er geen.

 Ondergrondse constructies zijn toegelaten mits:; het ontwerp voorziet er geen.

 Specifieke bepalingen omtrent gebouwen aangeduid als typemorfologie:; het gebouw is niet aangeduid als typemorfologie.

Het ontwerp wijkt af van het vigerende R.U.P. “Dorpskern Knokke” qua:

De bouwdiepte op de verdieping bedraagt maximum 12 meter; het ontwerp voorziet ter hoogte van de linker zijdelingse perceelgrens een bouwdiepte van 12.53 meter en ter hoogte van de rechter zijdelingse perceelgrens een bouwdiepte van 12.85 meter. Deze afwijking is

stedenbouwkundig aanvaardbaar gezien deze beperkt is, ingegeven door de beperkte perceelbreedte van 3m en door de geplande uitbreiding de woning aangepast wordt naar de moderne eisen qua wooncomfort toe wat de woonkwaliteit ten goede komt.

c) Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Graaf Jansdijk een voldoende uitgeruste openbare gemeenteweg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

d) Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het

watertoetsinstrument op internet doorlopen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

e) Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

f) Natuurtoets

Eigendom ligt binnen biologisch waardevol gebied, namelijk het strand. Er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat door de uitvoering van onderhavige werken geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan. Vermits de constructie van tijdelijke aard is, en de verankering en inplanting van die aard zijn, dat het terrein jaarlijks op eenvoudige wijze in zijn oorspronkelijke toestand kan hersteld worden.

g) Erfgoed-/archeologietoets

Eigendom is niet opgenomen in de inventaris van het bouwkundig Erfgoed.

h) Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid) Bij de plannen worden geen mobiliteitsproblemen verwacht.

i) Decreet grond- en pandenbeleid

De aanvraag heeft geen betrekking op een bescheiden woonaanbod.

j) Scheidingsmuren

De scheidsmuren worden zowel ter hoogte van de linker- als de rechter- als de achterste perceelgrens gewijzigd en dit:

Ter hoogte van de linker zijdelingse perceelgrens;

o Deels over een lengte van 3.42 meter (afbraak bijgebouw) verlaagd tot een hoogte van 2 meter.

o Deels over een lengte van 1.5 meter opgetrokken met 0.29 meter tot een hoogte van 2 meter (tuinmuur).

(6)

Ter hoogte van de achterste perceelgrens;

o Deels over een lengte van 2.94 meter, gemeten t.o.v. de linker zijdelingse perceelgrens, opgetrokken met 0.29 meter tot een hoogte van 2 meter (tuinmuur).

o Deels over een lengte van 2.7 meter, gemeten t.o.v. de rechter zijdelingse perceelgrens, opgetrokken met 1.14 meter tot een hoogte van 2.85 meter (nieuw bijgebouw).

Ter hoogte van de rechter zijdelingse perceelgrens;

o Deels over een lengte van 1.5 meter, gemeten t.o.v. de achterste perceelgrens, opgetrokken met 1.14 meter tot een hoogte van 2.85 meter (nieuw bijgebouw).

o Deels over een lengte van 4.33 meter deels verhoogd en deels verlaagd tot een hoogte van 2.85 meter (nieuw bijgebouw en afbraak bestaand bijgebouw).

o Deels over een lengte van 2.7 meter verhoogd met 0.54 meter tot een hoogte van 2.85 meter (nieuw bijgebouw).

o Deels over een lengte van 1.8 meter verhoogd met 0.85 meter tot een hoogte van 2.85 meter (nieuw gelijkvloers hoofdvolume).

o Deels over een lengte van 4.16 meter verhoogd met 3.45 meter tot een hoogte van 5.45 meter (nieuw hoofdvolume eerste verdieping).

k) Milieuaspecten

Globaal kan gesteld worden dat de hinder en de risico’s voor de externe veiligheid, de risico’s voor de effecten op het leefmilieu, de risico’s voor de effecten op de wateren, de risico’s voor de effecten op de natuur, de risico’s voor de effecten op de mens, die kunnen ontstaan door het uitvoeren van de

stedenbouwkundige handelingen en/of door het uitbaten van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten, zoals vermeld in deze aanvraag, bij naleving van algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

l) Goede ruimtelijke ordening

Eigendom ligt binnen Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Dorpskern Knokke waarbij de goed ruimtelijke ordening reeds werd afgetoetst.

Het ontwerp voldoet hiermee aan de verschillende kwaliteitscriteria inzake de stedenbouwkundige voorschriften, het ontwerp bevat tevens geen storende elementen en er wordt geen bijkomende hinder veroorzaakt door de geplande werken. Hierdoor wordt er voldaan aan de principes van ruimtelijke inpasbaarheid en wordt de ruimtelijke draagkracht niet overschreden.

m) Resultaten openbaar onderzoek

Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

n) Bespreking adviezen

Het advies van de riooldienst van 16 maart 2020 is gunstig.

o) Stedenbouwkundige voorwaarden

Het reliëf in de bouwvrije stroken mag enkel gewijzigd worden om aan te sluiten bij het peil van het openbaar domein, bij het peil op de perceelsgrenzen en ten behoeve van toegangen tot garages en/of inkomgedeeltes van het gebouw;

Vrijblijvende delen van de gemene muren dienen op een volwaardige manier afgewerkt te worden. Hierbij dient ofwel hetzelfde gevelmateriaal gebruikt te worden als bij de voorgevel ofwel façadesteen;.

Besluit

1. De aanvraag ingediend door mevrouw Van Poucke Liliane inzake uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning en het verbouwen van het bijgebouw, gelegen te Graaf Jansdijk 64, 8300 Knokke-Heist te vergunnen.

De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

2. Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

- het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders wordt nageleefd;

(7)

- de groenvoorzieningen opgetekend op het inplantingsplan worden aangelegd met streekeigen bomen en/of beplanting en dit ten laatste het eerste plantseizoen volgend op de uitvoering van de vergunde werken;

- Er dient voldaan te worden aan het technisch reglement van AGSO waterbedrijf Knokke-Heist.

Er worden stedenbouwkundige voorwaarden opgelegd:

Het reliëf in de bouwvrije stroken mag enkel gewijzigd worden om aan te sluiten bij het peil van het openbaar domein, bij het peil op de perceelsgrenzen en ten behoeve van toegangen tot garages en/of inkomgedeeltes van het gebouw;

Vrijblijvende delen van de gemene muren dienen op een volwaardige manier afgewerkt te worden. Hierbij dient ofwel hetzelfde gevelmateriaal gebruikt te worden als bij de voorgevel ofwel façadesteen.

3. De omgevingsvergunning wordt gegeven op basis van volgende bestanden opgeladen in het omgevingsloket:

Bestandsnaam Beschrijving Hash

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_G_N _01_voorgvel.pdf

f0UnAz4tiJoUYFYcYAaC4Q==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_G_B _02_achtergevel.pdf

w6s9iT7ARgkAI58xZ2qugg==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_G_N _02_achtergevel.pdf

Ex5+trTJO6B6/W0yeVftzw==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_G_B _01_voorgvel.pdf

Hi+4ijtFQE/XOw+EIWdvTg==

BA_GRAAFJANSDIJK

64_KNOKKE_S_N _01_snede 1.pdf

A9lK4oa9u8WLeVxiVKSQ6A==

BA_GRAAFJANSDIJK

64_KNOKKE_S_N _02_snede 2.pdf

dw41xrhCpmfBk22ZwEwOVA==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_L_N _01_legende.pdf

uWJy1TeW25z5O2KFHQfWgA==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_L_B _01_legende.pdf

aYocq3tBynkEZUOgH0ivpQ==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_T_B _01_terreinprofiel.pdf

ESVQqrwpxJJNcFqwBGFBBg==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_T_N _01_terreinprofiel.pdf

qFPsTXLNLBx4srGpvEIJNw==

BA_GRAAFJANSDIJK

64_KNOKKE_S_B _01_snede 1.pdf

SN07JTmZx71REF2doZ060Q==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_I_N _01_inplantingl.pdf

1+czCFzCY6t4jv6tHFV9qg==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_I_B _01_inplanting.pdf

ZpliwlUKBzgqwf8F28T2Jw==

(8)

BA_GRAAFJANSDIJK

64_KNOKKE_P_B _03_verd.pdf

Ivn+3GNPa4wDBsUI+I1+wA==

BA_GRAAFJANSDIJK

64_KNOKKE_P_B _02_glvrs.pdf

2bAXzY/0avZl8eVWJyVfbg==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_P_N _02_glvrs.pdf

QhscdNZg2UOS9+1PdvjI1A==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_P_N _01_fundering.pdf

8WQkI/FpXWZipy12410Gzg==

BA_GRAAFJANSDIJK 64_KNOKKE_P_N _03_verd.pdf

5/jflXDeZL+mmExfr3i+eg==

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de in kennisstelling van de stopzetting.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding

(9)

desalniettemin behouden.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing.

De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat

(10)

het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)

(enkel te vermelden als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat):

Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld

(11)

in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.

Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.

§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.

§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.

De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.

§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:

1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;

2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;

3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.

(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Aangenomen met eenparigheid van stemmen.

Algemeen directeur (get.) Miet Gobert

De Voorzitter,

(get) Graaf Leopold Lippens

Voor eensluidend uittreksel :

De gemachtigde ambtenaar,

(Art. 126 van de Nieuwe Gemeentewet)

Jean-Pierre Vantorre (Authentication)

Digitaal ondertekend door Jean-Pierre Vantorre (Authentication) DN:

SERIALNUMBER=55123134957, G=Jean-Pierre, SN=Vantorre, CN=Jean-Pierre Vantorre (Authentication), C=BE

Datum: 2020.08.05 13:34:30+02'00'

(12)
(13)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

samenhang van het bouwblok onderbreken. Dit dient aangepast te worden. Daarnaast wordt de dakuitbouw gesloopt en vervangen door een nieuwe dakuitbouw in hout natuurlijk vergrijsd. Dit

Algemeen kan gesteld worden dat de ontworpen woongelegenheden onvoldoende woonkwaliteit bieden (o.a. aanpassen gangbreedtes, geen uitbouw ter hoogte van eerste dakverdieping aan

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt. De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst. Het