• No results found

De impact van Radosław Sikorski: een onderzoek naar de man achter het Europese beleid van Polen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De impact van Radosław Sikorski: een onderzoek naar de man achter het Europese beleid van Polen"

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De impact van Radosław Sikorski

Een onderzoek naar de man achter het Europese beleid van Polen

Masterscriptie Europese Studies

Studiepad: Institutionele integratie van Europa Faculteit der Geesteswetenschappen

Universiteit van Amsterdam Auteur: Marloes Bouman

Scriptiebegeleider: Dr. C.W.C. Reijnen Tweede lezer: Dr. C.U. Noack

(2)

Inhoud

Inleiding 3

1. Het Poolse buitenlandse beleid van 1989 tot 2007 6 1.1 De eerste jaren van onafhankelijkheid en interne ontwikkelingen 6

1.2 Betrekkingen met Rusland 10

1.3 Regionale samenwerking: Duitsland en de Visegrádgroep 12

1.4 De NAVO 13

1.5 De Europese Unie 16

2. Het ministerschap van Radosław Sikorski 24

2.1 De interne politiek van Polen 25

2.2 Van VS naar EU 28

2.3 Polen binnen de EU 33

2.4 Bilaterale betrekkingen 39

2.5 Reacties op Sikorski in Polen 47

3. De beeldvorming over Radosław Sikorski in de Europese media 53

3.1 Persoonlijke drijfveren 54

3.2 Een nieuwe generatie Europese politici 57

3.3 Aanwinst voor Polen? 61

3.4 Hoge Vertegenwoordiger van het Buitenlandse Beleid van de EU? 63

Eindconclusie 69

(3)

Inleiding

‘I fear German power less than I am beginning to fear German inactivity.’1 Dit is een van de

uitspraken waarmee de Poolse minister van Buitenlandse Zaken, Radosław (‘Radek’) Sikorski, zichzelf op de kaart zette in Europa. Voor een Poolse minister lijkt dit geen voor de hand liggende uitspraak. Ten eerste is Polen de Tweede Wereldoorlog nog niet vergeten en is een grote Duitse macht in Europa door veel Polen niet gewenst. Ten tweede werd er vanuit de Poolse politiek nog niet eerder zo direct en openlijk kritiek geleverd op een van de

grootmachten binnen de Europese Unie. Radek Sikorski kan, mede door deze uitspraak in Berlijn, een opvallende persoonlijkheid binnen de Europese politiek genoemd worden.

Hij staat niet alleen bekend om zijn opvallende uitspraken en directe diplomatieke taal, ook heeft hij ambitieuze plannen met Polen binnen de Europese Unie. Polen is sinds de toetreding tot de Europese Unie uitgegroeid tot een van de succesvolste landen van

Centraal- en Oost-Europa. Dit heeft voor een belangrijk deel te maken met de economische stabiliteit die het land de afgelopen jaren heeft gekend. Terwijl de meeste Europese landen hadden te kampen met de problemen ten gevolge van de eurocrisis, had Polen jaarlijks een economische groei van rond de 5 procent. Daarnaast heeft Polen zich ook op politiek gebied ontwikkeld. Het land krijgt steeds meer gedaan binnen de EU. Een voorbeeld hiervan is het Oostelijk Partnerschap van de EU, waardoor Polen nu onder andere een voortrekkersrol speelt in de crisis in Oekraïne. Het land heeft zich ontwikkeld tot een serieuze speler op het Europese toneel.

In 2007 kwam de liberaal conservatieve partij Burgerplatform (Platforma

Obywatelska) aan de macht in Polen. Polen voert sindsdien een overwegend pro-Europees buitenlands beleid en probeert tegelijkertijd de bilaterale betrekkingen te stabiliseren. Deze beleidsontwikkeling heeft in de wetenschappelijke wereld veel aandacht gekregen en er werden de afgelopen jaren diverse artikelen over dit onderwerp gepubliceerd. Kerry Longhurst publiceerde in 2013 het artikel ‘Where from, where to? New and old

configurations in Poland's foreign and security policy priorities’ waarin hij concludeert dat het Poolse buitenlandse beleid de afgelopen jaren is heringericht en volwassen is geworden.2

Jozef Bátora schreef in 2012 over de Europeanisering van het buitenlandse beleid van 1 R. Sikorski, ‘Poland and the future of the European Union’, toespraak gegeven op 28 november 2011 bij de

Raad voor Internationale Betrekkingen Berlijn Duitsland, http://www.mfa.gov.pl/resource/33ce6061-ec12-4da1-a145-01e2995c6302:JCR, geraadpleegd op 26 juni 2014.

2 K. Longhurst, ‘Where from, where to? New and old configurations in Poland's foreign and security policy

(4)

Centraal-Europa. Hij noemt de houding van Polen ten opzichte van de Oostelijke buurlanden als opvallendste ontwikkeling waarmee Polen zijn positie binnen de EU sterk verbeterd heeft.3

Veel wetenschappelijke artikelen richten zich voornamelijk op het buitenlandse beleid van Polen, maar laten de rol van minister Sikorski buiten beschouwing. Sikorski wordt in de media neergezet als een ambitieus politicus die deel uitmaakt van een nieuwe generatie politici in Europa. Een van zijn politieke successen was het op de kaart zetten van het Poolse voorzitterschap van de Europese Unie in 2011. Daarnaast zijn de ontwikkeling van het Oostelijk Partnerschap en de Poolse benadering van de eurocrisis enkele succesverhalen. Door de beeldvorming in de media lijkt het vaak alsof Sikorski een groot persoonlijk aandeel heeft gehad in het beleid en het succes van Polen binnen de EU. In deze scriptie zal

onderzocht worden in hoeverre dit waar is.

De onderzoeksvraag van deze scriptie luidt: Wat is de impact van minister van Buitenlandse Zaken Radosław Sikorski op het Poolse Europese beleid en de positie van Polen binnen de Europese Unie? Om deze vraag te kunnen beantwoorden zullen we in het eerste hoofdstuk kijken naar het buitenlandse beleid van Polen van 1989 tot en met 2007. In het tweede hoofdstuk staat het buitenlandse beleid van ten tijde van het ministerschap van Sikorski centraal. Het derde hoofdstuk gaat over de beeldvorming over Sikorski in de Europese media.

In het eerste hoofdstuk worden de ontwikkelingen van het buitenlandse beleid van Polen van 1989 tot het aantreden van Radek Sikorski in 2007 beschreven. Aan bod komen de belangrijkste doelen die Polen had, zoals toetreding tot de NAVO en de Europese Unie, maar ook de bilaterale betrekkingen met Duitsland en Rusland. De geschiedenis van Polen speelt een belangrijke rol in het buitenlandse beleid. Dit komt bijvoorbeeld terug in de fanatieke wijze waarop Polen op zoek ging naar nieuwe internationale veiligheidsgaranties in West-Europa en vooral in de Verenigde Staten. De jaren negentig werden gekenmerkt door economische en politieke transitie, toetredingsonderhandelingen en integratie in het Westen. De relatie met Rusland blijft echter tot op de dag van vandaag moeizaam. In dit hoofdstuk is gekozen voor de periode van de onafhankelijkheid van Polen tot aan het ministerschap van Sikorski. Hierdoor zijn de ontwikkelingen van het beleid op de lange 3 J. Bátora, ‘Europeanization of Foreign Policy: Whither Central Europe?’, in: Z. Sabic ed., Regional and

(5)

termijn goed zichtbaar. De basis voor het huidige beleid van Sikorski werd vaak al in deze periode gelegd.

Het tweede hoofdstuk zal gaan over het ministerschap van Sikorski, vanaf 2007 tot nu. Eerst komen kort de ontwikkelingen in de Poolse politiek aan bod. Vervolgens wordt gekeken naar het buitenlandse beleid. Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in het buitenlandse beleid en in hoeverre is het beleid veranderd ten opzichte van de periode ervoor? Hierbij zal voornamelijk aandacht besteed worden aan het Europese beleid. Het onderzoek wordt gedaan aan de hand van wetenschappelijke literatuur, interviews en toespraken van Sikorski. Welke keuzes heeft Sikorski als minister gemaakt en waarom?

Het derde hoofdstuk gaat over de beeldvorming over Sikorski in de Europese media. Om deze beeldvorming te onderzoeken komen verschillende Engels- en Nederlandstalige Europese media aan bod. Het Europese publieke debat wordt namelijk grotendeels gevormd door opiniestukken in vooraanstaande kranten en tijdschriften. Het hoofdstuk is opgedeeld in vier thema’s die regelmatig terugkeren in journalistieke artikelen; Sikorski’s persoonlijke drijfveren, een nieuwe generatie politici, de vraag of Sikorski een aanwinst is voor Polen en tenslotte kijken we naar de discussie over een eventuele hoge functie voor Sikorski in de EU. Aan de hand van deze vier thema’s zal gekeken worden hoe het Europese publieke debat over Sikorski zich ontwikkeld heeft.

(6)

De val van het communisme was voor Polen de kans om ‘terug te keren’ naar Europa, de regio waar het gevoelsmatig altijd deel van uitmaakte.4 Al in 1989 had het land zich tot doel

gesteld om zo snel mogelijk lid te worden van de Raad van Europa en de Europese

Gemeenschap (vanaf 1993 Europese Unie). De jaren negentig was voor Polen een roerige periode, waarin een nieuwe politiek en economisch systeem moest worden ingevoerd. Ook op het gebied van buitenlandse politiek maakte het land grote veranderingen door.

In dit hoofdstuk wordt gekeken naar het buitenlandse beleid van Polen vanaf de onafhankelijkheid van het land in 1989 tot aan het ministerschap van Radek Sikorski in 2007. Hoe ontwikkelde het buitenlandse beleid zich in de jaren negentig en de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw? Er is gekozen voor deze periode om een volledig beeld krijgen van de ontwikkelingen in het beleid van het onafhankelijke Polen. Ook is deze periode belangrijk voor het volgende hoofdstuk, waarin we het beleid van Sikorski zullen analyseren. Vaak werd de basis van zijn beleid al in de jaren negentig gelegd.

De periode die in dit hoofdstuk wordt behandeld staat in het teken van interne transitie; het communistische regime maakte plaats voor een democratisch politiek systeem en een markteconomie. Dit bracht de nodige obstakels met zich mee en was voor de Poolse bevolking geen gemakkelijke periode door onder andere inflatie en schaarste. In de eerste paragraaf komt de interne politieke en economische situatie van Polen aan bod. Vervolgens zullen we kijken naar de belangrijkste ontwikkelingen in het buitenlandse beleid. Het buitenlandse beleid staat voornamelijk in het teken van de zoektocht naar een nieuwe positie voor Polen in Europa en de rest van de wereld. Achtereenvolgens komen de

betrekkingen met Rusland, de regionale betrekkingen, toetreding tot de NAVO en tenslotte toetreding tot de Europese Unie aan bod.

1.1 De eerste jaren van onafhankelijkheid en interne ontwikkelingen

De ontwikkeling van het buitenlandse beleid van Polen werd, en wordt vandaag de dag nog steeds, sterk beïnvloed door de turbulente geschiedenis van het land. In 1795 werd het land opgedeeld door de drie oppermachtige buurlanden Rusland, Pruisen en Oostenrijk.

Vervolgens verdween het land voor 123 jaar van de Europese kaart en kreeg het pas weer zelfstandigheid in 1918. Na een korte periode van zelfstandig bestuur werd Polen in 1939 4 A. Szczerbiak, ‘Poland within the European Union: new awkward partner or new heart of Europe?’, New York:

(7)

slachtoffer van het Molotov-Ribbentroppact, waardoor het wederom werd opgedeeld, ditmaal door Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie.

Na de Tweede Wereldoorlog viel Polen volledig binnen de invloedssfeer van de Sovjet-Unie en moest het wachten tot 1989 om weer een onafhankelijke staat te worden. Na de val van het communistische regime wilde Polen zo snel mogelijk aansluiting vinden bij het Westen; de Verenigde Staten en West-Europa. De ongunstige ligging van Polen tussen

Duitsland en Rusland was een van de redenen voor dit besluit. De geschiedenis van

onderdrukking heeft geleid tot een sterke nationale identiteit onder de bevolking.5 Dit is nog

steeds duidelijk zichtbaar in de nationale en internationale politiek.

In september 1989 was Polen het eerste land binnen het Sovjetblok dat een niet-communistisch bestuur kreeg. Na meer dan veertig jaar bestuurd te zijn door de

communistische Poolse Verenigde Arbeiderspartij (Polska Zjednoczona Partia Robotnicza) en onder controle te staan van Moskou, kreeg het land de kans om het politieke, economische en sociale systeem opnieuw op te bouwen naar democratisch en liberaal voorbeeld. De Poolse economie werd onder leiding van de toenmalige minister van Financiën, Leszek Balcerowicz, op drastische wijze getransformeerd van een gesloten planeconomie naar een toegankelijke en concurrerende markteconomie. Het geheim hierachter lag in de toepassing van de zogenaamde schoktherapie, waardoor economische en financiële hervormingen vrijwel tegelijkertijd werden doorgevoerd. Deze economische omschakeling verliep op de korte termijn niet zonder problemen en het land kreeg te maken met hoge inflatie en grote schaarste.

Ook wat betreft de binnenlandse politiek ging het land een roerige periode tegemoet. In tien jaar tijd heeft het land vier parlementaire verkiezingen, drie presidenten, acht

premiers en vijf verschillende ministers van Buitenlandse Zaken gehad. Volgens Sarah Meiklejohn Terry werden de eerste jaren van de Poolse onafhankelijkheid gekenmerkt door onzekerheid en improvisatie.6 Niet alleen was het economische en politieke systeem van het

land compleet verwoest, ook heeft de bevolking veel psychologische schade opgelopen door constante manipulatie en verspreiding van onwaarheden door het communistische regime.7

Deze psychologische schade is vandaag de dag nog steeds voelbaar in de Poolse politiek. 5 G. Sanford, ‘Overcoming the burden of history in Polish foreign policy’, Journal of Communist Studies and

Transition Politics, nr. 3 (2003), p. 178.

6 S. Terry, ‘Poland’s foreign policy since 1989: the challenges of independence’, Communist and Post-Communist

Studies, nr. 33 (2000), p. 8.

(8)

In juni 1989 werden de eerste semi-vrije verkiezingen gehouden in Polen. Bij deze verkiezingen kwam premier Tadeusz Mazowiecki als winnaar uit de bus en werd Wojciech Jaruzelski als president gekozen door de Sejm, het Poolse parlement. Een van de grootste obstakels op de weg naar een volledig democratisch systeem was het feit dat een groot deel van de regering en het parlement nog steeds bestond uit oud-communisten. Dit was het directe gevolg van de Rondetafelgesprekken die in de zomer van 1988 werden gehouden tussen de communistische regering en de oppositiebeweging Solidariteit (Solidarność). Hier werd afgesproken dat er vanaf 1989 naast de communistische partij ook andere partijen mochten bestaan, maar dat Polen vast moest houden aan het Warschau Pact. Ook moest de formele controle over het buitenland- en veiligheidsbeleid in handen komen van een oud-communist, de generaal Jaruzelski.

Ook in de Sejm werd de meerderheid gevormd door oud-communisten. De

communistische partij PZPR mocht in 1990 dan wel zijn opgeheven, het ging vrijwel volledig over in de Sociaal-Democratie van de Republiek Polen (Socjaldemokracja Rzeczypospolitej Polskiej). Destijds waren ook de veiligheidsdienst, de staatspolitie, het leger en de media nog steeds voor een belangrijk deel in handen van oud-communisten.8 Premier Mazowiecki koos

er daarentegen voor om een niet-communist op Buitenlandse Zaken te zetten, namelijk Krzysztof Skubiszewski. Hiermee verbrak hij de afspraak uit 1988, maar hij hoopte dat Jaruzelski, en Moskou, niet in opstand zouden komen zolang zij de controle behielden over Defensie en Interne Veiligheid.9 Skubiszewski bleek een goede keuze als minister van

Buitenlandse Zaken en bleef in functie tot 1993. De grote lijnen van zijn buitenlandse beleid zijn door zijn opvolgers in de jaren negentig overgenomen en verder ontwikkeld.

Mazowiecki koos bewust voor stabiliteit in plaats van totale politieke hervorming. Polen was in de jaren tachtig het eerste land dat zich begon af te zetten tegen de

overheersing van de Sovjet-Unie, maar was vervolgens langzamer in het vervangen van het communistische regime dan andere landen in de regio. Dit leidde tot onvrede onder de bevolking en al in 1990 werden nieuwe, echt vrije presidentsverkiezingen gehouden. Deze verkiezingen werden gewonnen door de leider van de vakbonds- en oppositiebeweging Solidariteit, Lech Wałęsa. Hij behield Balcerowicz en Skubiszewski als ministers, wat zorgde voor continuïteit in het economische en buitenlands beleid.

8 Ibidem, pp. 386-387.

(9)

In september 1993 werd er een nieuwe, postcommunistische coalitie gevormd door de Alliantie van Democratisch Links (Sojusz Lewicy Demokratycznej) en de Poolse Volkspartij (Polskie Stronnictwo Ludowe). In deze jaren ging het economische gezien een stuk beter met Polen. Tussen 1993 en 1997 nam het begrotingstekort af van 87 procent van het bruto nationaal product naar ongeveer 46 procent. Ook zakte de inflatie van 37,6 procent naar 13,2 procent.10 Het buitenlandse beleid werd voor de nieuwe coalitie een lastige kwestie. De

Alliantie van Democratisch links was pro-Europees, terwijl de Poolse Volkspartij groot tegenstander van integratie was. De terugkomst van linkse partijen maakte ook de relatie met Oekraïne en Rusland ingewikkelder.

In het jaar 1997 werd er in Polen een nieuwe regering gevormd tussen de

centrumrechtse partijen Vrijheidsunie (Unia Wolności) en de Verkiezingsactie Solidariteit (Akcja Wyborcza Solidarność), onder leiding van premier Jerzy Buzek. De Verkiezingsactie Solidariteit bestond uit meer dan dertig verschillende kleine partijen met achtergronden in liberale, conservatieve en christendemocratische hoek. De Vrijheidsunie was pro-Europees en mocht de minister van Buitenlandse Zaken, Bronisław Gemerek, en de minister van Defensie, Janusz Onyszkiewicz, leveren. Dit had een positieve invloed op de vorderingen in de integratie in de EU en de NAVO. De economische ontwikkeling liep in deze periode echter sterk terug. Terwijl de groei van het bruto nationaal product halverwege 1997 nog 7,5 procent was, daalde dit in 2001 tot 0,2 procent. De werkloosheid nam in deze periode met ruim een miljoen werklozen toe.11

De regering van Jerzy Buzek moest na een regeringsperiode van 1997 tot 2001 plaats maken voor een aantal nieuwe partijen. Dit was voornamelijk te danken aan het oplopen van de werkloosheid van 10 procent in 1997 tot 18 procent in 2001. Het jaar 2001 was een jaar waarin een aantal nieuwe politieke partijen werden opgericht, variërend van conservatief, liberaal tot nationalistisch. Een van deze partijen was het liberaal conservatieve

Burgerplatform, die onder andere werd opgericht door Donald Tusk. Na de verkiezingen van 2001 kwam de partij nog niet in de regering terecht, maar werd het wel de grootste

oppositiepartij.

In de periode 2000-2004 werd het buitenlandse beleid van Polen gedomineerd door de toetreding tot de Europese Unie. De uitslag van de verkiezingen in september 2001 had 10 G.W. Kolodko, ‘A two-thirds of success. Poland's post-communist transformation 1989–2009’, Communist and

Post-Communist Studies, nr. 3 (2009), p. 328.

(10)

positieve en negatieve gevolgen voor de toetreding. De Alliantie van Democratisch Links had de verkiezingen gewonnen en Leszek Miller nam de leiding als premier. Deze partij was groot voorstander van Europese integratie en bekritiseerde de manier waarop de vorige regering, onder leiding van Jerzy Buzek, de onderhandelingen had gevoerd. Om de onderhandelingen te versnellen werd er een nieuwe strategie geïntroduceerd en werden er een aantal

concessies gedaan om de belangrijkste knelpunten te omzeilen.12

Dezelfde verkiezingen hadden ervoor gezorgd dat een aantal zeer eurosceptische partijen plaats mochten nemen in de Sejm. De meest radicale partijen waren de agrarische en populistische partij Zelfverdediging van de Poolse Republiek (Samoobrona Rzeczpospolitej Polskiej) en de Liga van Poolse Gezinnen (Liga Polskich Rodzin). De leider van de eerste partij, Andrzej Lepper, waarschuwde dat Polen eerst door Moskou werd overheerst, vervolgens door Warschau en in de toekomst door Brussel.13 Naast deze twee radicale partijen was ook

de extreemrechtse partij Recht en Rechtvaardigheid (Prawo i Sprawiedliwość) met de broers Lech en Jarosław Kaczyński in 2001 opgericht. Deze partij begon in 2001 als oppositiepartij en greep in 2005 de macht als regeringspartij. Deze partij staat bekend om zijn zeer

conservatieve en rechtse beleid, waar de internationale betrekkingen erg onder te lijden hadden.

1.2 Betrekkingen met Rusland

Terwijl het buitenlandse beleid van de eerste minister van Buitenlandse Zaken, Skubiszewski, voornamelijk gericht was op het Westen, nam hij tegelijkertijd een dualistische houding in ten opzichte van Moskou. Al in 1989 werden bilaterale betrekkingen met buurlanden als Oekraïne en Litouwen verbeterd en steunde Polen de autonomie van deze landen. Tegelijkertijd accepteerde Polen de Sovjet-Unie als centrale macht.14 De val van de

Sovjet-Unie in december 1991 bracht verandering in de relaties van Polen met de oostelijke

buurlanden. Tussen mei en juli 1992 sloot Polen bilaterale verdragen met Oekraïne, Rusland, Wit-Rusland, Letland en Estland. De relatie met Litouwen bleef voornamelijk vanwege de grote minderheid Polen die in het land leven moeizaam en dit verdrag werd pas twee jaar

12 M. Bos-Karczewska, ‘Een nieuwe opening in Polen’, Internationale Spectator, nr. 2 (2008), p. 74. 13 Ibidem, p. 74.

(11)

later getekend.15 Vooral de betrekkingen met Oekraïne waren erg belangrijk voor Polen. In

1990 was Polen het eerste land dat de soevereiniteit van Oekraïne openlijk steunde. Met Skubiszewski’s opvolger, Andrzej Olechowski, brak er een nieuwe periode aan voor de betrekkingen met Rusland. Olechowski koos ervoor om een nieuwe weg in te slaan, maar tegelijkertijd vast te houden aan het dualistische beleid van zijn voorganger

Skubiszewski. Dit hield in dat hij de relatie met Rusland wilde verbeteren, maar ook de samenwerking met de nieuwe staten in het Oosten wilde stimuleren. Polen liet duidelijk weten open te staan voor brede samenwerking met Rusland, op voorwaarde dat Rusland de toetreding van Polen tot de NAVO en de EU zou accepteren.16 In de jaren 1993-1995 klonk

vanuit Moskou echter een minder enthousiast geluid als het ging om de samenwerking met Polen. De Russische minister van Buitenlandse Zaken, Andrei Kozyrev, bracht bijvoorbeeld slechts een kort bezoek van één dag aan Warschau en toonde geen interesse in serieuze onderhandelingen.

De tegenvallende samenwerking met Rusland zorgde voor spanningen in de Poolse regering. Een confrontatie tussen Olechowski en Pawlak leidde tot aftreden van de minister van Buitenlandse Zaken in januari 1995. Hij werd opgevolgd door Wladysław Bartoszewski die een meer prowesterse politiek voerde. De relatie tussen Polen en Rusland bestond voornamelijk uit sporadische bezoekjes over en weer van ministers, die zelden tot grote ontwikkelingen leidden. De belangrijkste ontwikkeling in de relatie met Rusland was de overeenstemming voor de aanleg van een gaspijpleiding van 2,5 miljard dollar. Voor Rusland was dit een belangrijke zet, omdat het de gasexport naar het Westen zeker stelde en

tegelijkertijd de relatie tussen Polen en Oekraïne in de problemen kon brengen. De relatie tussen Polen en Rusland verliep alles behalve gemakkelijk. Een van de achterliggende oorzaken was dat Moskou nog steeds het buitenlandse beleid van Warschau wilde

beïnvloeden. Dit uitte zich bijvoorbeeld in het dwarsbomen van de Poolse betrekkingen met Oekraïne en toetreding tot de NAVO en de EU.

De betrekkingen met Rusland daalden naar een dieptepunt na de Poolse toetreding tot de EU. Mark Leonard & Nicu Popescu schreven voor de European Council on Foreign Relations een analyse van de betrekkingen tussen EU-lidstaten en Rusland. Zij delen Polen, samen met buurland Litouwen, in bij de ‘New cold warriors’. Deze landen beschuldigden 15 S. Terry, ‘Poland’s foreign policy since 1989’, p. 15.

(12)

Rusland ervan een ‘nieuwe koude oorlog’ tegen de EU te voeren en probeerden de lijn van de EU tegenover Rusland een meer kritische vorm te geven. Polen dwarsboomde regelmatig EU-beleid ten aanzien van Rusland, wat weer resulteerde in bilaterale afstraffingen van Russische zijde. Het bekendste voorbeeld is de ban op de import van Pools vlees. De man achter deze moeizame relatie is volgens Leonard en Popescu Jarosław Kaczyński. In dit artikel dat gepubliceerd werd in 2007 deden zij ook de voorspelling dat de nieuwe regering van Tusk een compleet nieuwe wending zou geven aan het beleid ten aanzien van Rusland.17

1.3 Regionale samenwerking: Duitsland en de Visegrádgroep

Op 12 september 1990 werd het twee-plus-vier-verdrag ondertekend door de Duitse Democratische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie en werd bepaald dat Oost- en West-Duitsland weer herenigd zou worden tot één land. Naar aanleiding van dit verdrag sloten Polen en Duitsland een verdrag betreffende de nieuwe grens tussen de twee landen, de Oder-Neisse grens. Zeven maanden later werd er nog een bilateraal verdrag getekend, waarin goede

samenwerking en de start van het verzoeningsproces tussen deze twee landen werd afgesproken.18

Naast een einde aan het vijandschap met Duitsland had deze toenadering voor Polen ook nog andere strategische voordelen; Duitsland werd gezien als een mogelijke opening naar West-Europa. Polen koos bewust voor sterke betrekkingen met Duitsland in plaats van met Frankrijk. Het imago van Frankrijk binnen de NAVO zou een negatief effect kunnen hebben op Polen en Duitsland was in dit geval een neutralere keuze. Daarnaast was Frankrijk voorstander van een verdieping van de Europese Unie en geen verbreding. Ook Duitsland had een aantal redenen om een goede relatie met Polen na te streven. Ten eerste zou onrust in de regio ten oosten van Duitsland directe negatieve gevolgen voor het land zelf hebben. Ten tweede besefte bondskanselier Helmut Kohl dat Duitsland de Oostelijke buurlanden iets verschuldigd was voor de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog en het feit dat ze na de oorlog in handen van de Sovjet-Unie waren gevallen.19

17 M. Leonard en N. Popescu, ‘A Power Audit of EU-Russia Relations’, European Council on Foreign Relations,

(2007), pp. 49-50.

18 J. Murphy, ‘Ending Cold War Divisions and Establishing New Partnerships: German Unification and the

Transformation of German-Polish Relations’, in K. Gerstenberger en J. Evans Braziel ed., After the Berlin Wall:

Germany and Beyond, Londen: Palgrave Macmillan 2011, pp. 110-111.

(13)

Een regionaal samenwerkingsverband was de Visegrádgroep, dat bestond uit Polen, Tsjecho-Slowakije en Hongarije. Hiermee werden de onderlinge betrekkingen tussen deze landen versterkt maar ook hun positie ten opzichte van het Westen en Moskou

gecoördineerd. De Visegrádgroep ontstond nadat de ministers van Buitenlandse Zaken van de deelnemende landen hadden gepleit voor opheffing van het Warschau Pact en Comecon, de communistische raad voor economische hulp. Dit besluit werd genomen in de Hongaarse stad Visegrád, waarna de groep een ambitieuze agenda opstelde. Ook werden er een aantal bilaterale verdragen gesloten en was de basis van de samenwerking op het gebied van defensie en veiligheidsbeleid gelegd. Dit bleek uiteindelijk ook de meest succesvolle tak van samenwerking tussen de drie landen te zijn.

Een echt succesvolle samenwerking is het echter nooit geweest. De deling van Tsjecho-Slowakije op 1 januari 1993 was voor de Tsjechische premier Vaclav Klaus het moment om zijn bedenkingen over de Visegrádgroep te uiten. Hij geloofde niet langer in regionale samenwerking die op de lange termijn zou leiden tot toetreding tot de Europese Unie en wilde zich liever richten op rechtstreekse relaties met EU-landen. In Polen en Hongarije had men echter nog wel vertrouwen in de samenwerking van de Visegrádgroep. Polen was het ook niet eens met de uitspraak van Klaus dat samenwerking met landen buiten de EU, de toetreding uiteindelijk zou belemmeren. 20

1.4 De NAVO

Toetreding tot de NAVO was een van de eerste doelen na de onafhankelijkheid van Polen in 1989. Een van de redenen voor deze stap was de behoefte aan nieuwe veiligheidsgaranties, die volgens Polen het beste gezocht konden worden bij de Verenigde Staten. De reden waarom Polen niet direct voor veiligheidszaken naar West-Europese landen stapte, was de erfenis van de Tweede Wereldoorlog. De herinnering dat Polen in 1939 door Groot-Brittannië en Frankrijk was opgeofferd was nog niet vergeten.21 Ten tweede zou de NAVO ervoor zorgen

dat de kans op een nieuwe strijd tussen Europese grootmachten verkleind werd. Polen, dat altijd de negatieve gevolgen had gekend van de buurlanden Duitsland en Rusland, wilde niet langer in deze onzekere positie blijven zitten. Ten derde bracht de NAVO niet alleen militaire zekerheid, maar ook politieke ontwikkeling in de vorm van stabiliteit en democratie. Voor 20 Ibidem, p. 19.

(14)

Polen was het belangrijk dat dit niet alleen gold voor de deelnemende landen van de NAVO, maar ook voor landen die grenzen aan de oostkant van Polen.

In 1993 ondernam de NAVO nieuwe stappen in de richting van uitbreiding naar het oosten, maar zonder bekendmaking van concrete toetredingseisen of een tijdschema. Hoewel Polen altijd de ambitie heeft gehad om zo snel mogelijk lid te worden van de NAVO, kleefden hier ook negatieve gevolgen aan voor de verhouding tussen Polen en Rusland. In 1993 nam deze situatie een opmerkelijke wending toen de Russische president Boris Jeltsin in Warschau verkondigde dat de belangen van Rusland niet geschaad zouden worden als Polen en andere Centraal-Europese landen zouden toetreden tot de NAVO. Enkele weken later trok hij deze verklaring alweer in.22 Hetzelfde jaar werd het Partnerschap voor Vrede

programma van de NAVO bekend gemaakt. Dit programma richt zich op bilaterale samenwerking tussen individuele landen en de NAVO, met als doel het behouden van stabiliteit, vrede en veiligheid.23

De ontwikkelingen omtrent de toetreding tot de NAVO verliepen voor Polen en de andere Centraal-Europese landen frustrerend langzaam. Hoewel het land onder Wałęsa nog hoopte dat het Partnerschap voor Vrede programma zou bijdragen aan een snelle toetreding, bleek dit ijdele hoop. Pas aan het einde van 1996 kwam er schot in de integratie in de NAVO. Dit was voornamelijk te danken aan de herverkiezing van Bill Clinton als president van de Verenigde Staten en het aantreden van Madeleine Albright als minister van Buitenlandse Zaken, die voorstander was van uitbreiding van de NAVO.24

Jeffrey Simon publiceerde in 2004 een boek over de relatie tussen Polen en de NAVO genaamd ‘Poland and NATO: A study in civil-military relations’, waarin hij stelt dat de weg naar lidmaatschap van de NAVO behoorlijk moeizaam verliep in vergelijking tot andere landen. Dit heeft volgens hem twee redenen. Ten eerste had Polen te maken met grote politieke instabiliteit. De verschillende politici die aan de macht zijn geweest hebben andere politieke idealen en verschillende militaire ervaringen. Ten tweede had Polen te maken met een sterk veranderende geografische situatie. Het land werd omringd door grootmachten Duitsland en Rusland, maar ook door verschillende andere nieuwe onafhankelijke landen

22 S. Terry, ‘Poland’s foreign policy since 1989’, p. 19.

23 NAVO, ‘The Partnership for Peace programme’, http://www.nato.int/cps/en/natolive/topics_50349.htm,

geraadpleegd op 3 november 2013.

(15)

met ieder een eigen agenda. Daarnaast had Polen tot in 1994 nog Russische soldaten op hun grondgebied wat de militaire hervormingen niet gemakkelijker maakten.25

De voorbereidende gesprekken tussen de NAVO en Polen werden uiteindelijk gestart naar aanleiding van de officiële uitnodiging, afgegeven op de NAVO-top in Madrid in juli 1997. Deze gesprekken werden afgerond in oktober en de protocollen van toetreding werden getekend in december. Na een ratificatieproces van ruim een jaar werd Polen in maart 1999 lid van de NAVO, precies het jaar waarin de alliantie zijn vijftigjarige jubileum vierde. Om een groot onderscheid tussen leden en niet-leden in Oost-Europa te voorkomen werd enkele jaren eerder het Partnerschap voor Vrede programma ontwikkeld. Op deze manier konden NAVO-landen en buurlanden toch een goede relatie ontwikkelen. Een van de positieve gevolgen van toetreding voor Polen was dat het land zich kon ontwikkelen als een regionale macht, iets wat tot op de dag van vandaag van grote waarde blijkt te zijn.

Na de toetreding van Polen tot de NAVO in 1999 bleek het land een bijzondere bondgenoot te zijn voor de Verenigde Staten. Dit is ontstaan mede door het regionale leiderschap van Polen in Centraal- en Oost-Europa. Na de aanslagen van 11 september 2001 werd de relatie tussen Polen en de VS nog hechter. In november 2001 werd Warschau gekozen als locatie om een regionale antiterrorisme conferentie te houden. De reden

hierachter is dat de VS Polen ziet als de snelst geïntegreerde voormalige Sovjetstaat. David H. Dunn stelt dat Polen een van de meest bijzondere relaties van de VS is, zoals ook

bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en Israël.26

De belangrijkste achtergrond van deze relatie is de focus van Polen op Oost-Europa. Polen heeft zich altijd ingespannen voor de relaties met de oostelijke buurlanden en Rusland. Dit is van grote waarde voor de Verenigde Staten. Zoals Olaf Osica schrijft wilde Polen

politiek leiderschap in de regio uitoefenen en kennis van Oost-Europa brengen in de NAVO en de EU.27 Zo is het land bijvoorbeeld betrokken bij het Pools-Amerikaans-Oekraïense

Samenwerkingsinitiatief en bij het vormen van de Pools-Oekraïense en Pools-Litouwse brigade. Helaas bleek het beleid voor Oekraïne en Wit-Rusland niet erg succesvol en bleven deze landen sterk verbonden met Rusland en de Gemenebest van Onafhankelijke Staten, een los verband van voormalige Sovjetstaten.

25 J. Simon, ‘Poland and NATO: A Study in Civil-military Relations’, Lanham: Rowman & Littlefield Publishers, Inc.

2004, pp. 4-5.

26 D.H. Dunn, ‘Poland: A New Power in Transatlantic Security’, Londen: Frank Cass 2003, p. 65. 27 O. Osica, ‘In search of a new role’, p. 26.

(16)

Na 1999 veranderde ook de relatie van Polen met Rusland. Toen Polen eenmaal lid was van de NAVO moest Rusland zich hier wel bij neerleggen. Het was ook het moment om nieuwe bilaterale betrekkingen te ontwikkelen. In de jaren na 11 september 2001

veranderde Rusland zijn houding ten opzichte van de Verenigde Staten en de NAVO.

President Vladimir Poetin steunde openlijk de ‘war on terrorism’ van de Verenigde Staten en een nieuw hoofdstuk in het buitenlandse beleid van Rusland brak aan.28

1.5 De Europese Unie

Vrijwel direct na de eerste vrije verkiezingen zocht Polen toenadering tot de Europese Gemeenschap. Lid zijn van de Europese Gemeenschap had verschillende voordelen voor Polen. Ten eerste zou het land economisch gestimuleerd worden door toegang tot westerse markten, investeringen en financiële overdrachten. Ten tweede zou de Europese

Gemeenschap de ontwikkeling van de democratie in Polen versnellen. Ten derde had toetreding tot de Gemeenschap ook een cultureel aspect; Polen zou weer tot Europa behoren.29

In 1991 werd er in Polen een staatssecretaris voor Europese Integratie aangesteld die zich bezig hield met de eerste onderhandelingen met de Europese Commissie. In hetzelfde jaar nog werden de associatieverdragen, in dit geval Europa Verdragen genoemd, getekend door Polen, Hongarije en Tsjechië. In deze verdragen werden echter nog geen concrete afspraken over toetreding gemaakt en de kritische houding van Frankrijk tegenover oostelijke uitbreiding zorgde ervoor dat er jarenlang nog weinig gebeurde. De val van de Sovjet-Unie en het uitbreken van de oorlog in Joegoslavië zorgden ervoor dat EU landen steeds meer gingen geloven in uitbreiding naar het oosten. Dit zou de stabiliteit in de regio kunnen bewaren en verdere escalaties voorkomen.

Terwijl integratie in de NAVO eindelijk begon te vorderen, kreeg Polen te maken met de wellicht nog meer regels van de Europese Unie. In juni 1993 werden in Kopenhagen de criteria vastgesteld waar landen die lid willen worden aan moeten voldoen. In mei 1995 werd het White Paper met de richtlijnen voor voorbereiding van de Centraal- en Oost-Europese landen voor integratie bekend gemaakt. Op dat moment kwam er ook een aantal complexe problemen naar voren. Ten eerste moesten de toekomstige lidstaten zich aanpassen aan de 28 D.H. Dunn, ‘Poland: A New Power’, p. 76.

(17)

acquis communautaire; het geheel van rechten en regelgeving over justitiële, institutionele, sociaaleconomische en milieustandaarden. Ten tweede moest de EU zichzelf intern op orde brengen. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het Regionale Ontwikkelingsfonds moesten drastisch hervormd worden, omdat toetreding van de oostelijke staten anders zou leiden tot faillissement van de EU.

Op de EU-top in Luxemburg in 1997 werd het officiële startsein gegeven voor de onderhandelingen tussen Polen en de EU. Naast Polen kregen ook Cyprus, Tsjechië,

Hongarije, Slovenië en Estland groen licht om de toetredingsgesprekken te beginnen. Deze start was echter geen voorbode voor een snelle toetreding van Polen. Er speelden

verschillende problemen die ervoor zorgden dat de integratie van Polen moeizaam verliep, zowel in Warschau als in Brussel. Het eerste probleem kwam aan de orde na de vorming van de nieuwe regering in 1997. De Verkiezingsactie Solidariteit bestond uit verschillende

eurosceptische partijen. De coalitie was bijvoorbeeld voorstander van vergaande bescherming van de eigen landbouw en tegen herstructurering van de communistische zware industrie in Polen. Bovendien waren de katholieke en nationalistische partijen tegen een federaal Europa omdat dit de nationale en culturele identiteit zou aantasten.30

Het tweede probleem was het feit dat de Commissie Europese Integratie werd geleid door de eurosceptische Ryszard Czarnecki. Omdat de posten van minister van Buitenlandse Zaken en Defensie al vergeven waren aan de Vrijheidsunie, had de coalitiepartner ook recht op een aantal hoge posities. Dit leidde onder andere tot een gebrek aan beleidscoördinatie. Een week voordat de onderhandelingen begonnen had de Integratie Commissie de

documenten nog niet volledig voorbereid.31 Onenigheid over de Poolse standpunten en een

gebrek aan voorbereiding van fondsenaanvragen zorgde voor waarschuwingen van de Europese Commissie.

Op Europees niveau stonden er ook een aantal zaken in de weg aan toetreding van Polen. Ten eerste stonden een groot aantal lidstaten sceptisch tegenover verdere uitbreiding naar het oosten. Vooral de economische situatie in de meeste toekomstige lidstaten was een zorg voor deze landen. Van de landen die de onderhandelingen waren gestart was Polen de grootste zorg. Het land was groot, had een verouderde economie, een inefficiënte

landbouwsector, weinig zware industrie en was een zware last voor het milieu. Polen was 30 S. Terry, ‘Poland’s foreign policy since 1989’, p. 38.

(18)

met andere woorden een duur land om toe te laten treden tot de Europese Unie en het land zou het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zodanig belasten dat de EU het niet meer kon financieren.

De zorgen om Polen bleken niet geheel ongegrond. Terwijl Polen begon met de onderhandelingen in de Luxemburg Groep, de landen met de meeste toetredingspotentie, raakte het binnen een paar jaar al achter op de andere landen. Zelfs een aantal landen die later met de onderhandelingen zijn begonnen, de Helsinki Groep, begonnen Polen in te halen. Op een gegeven moment werd er zelfs nagedacht over het uitstellen van de Poolse toetreding. Duitsland stak hier echter een stokje voor omdat voor hen de hele oostelijke uitbreiding op de Poolse toetreding gericht was.32

In de laatste jaren van onderhandelingen kreeg Polen wederom problemen met de landbouwsector. Polen kende een zeer inefficiënte landbouwsector die bestond uit veel kleine agrarische bedrijven die weinig opleverden. Bovendien werkte een kwart van de Poolse bevolking in de landbouwsector, maar bracht deze sector slechts 6 procent van het bruto nationaal product op.33 Om goed te kunnen integreren in de EU moest Polen deze

sector drastisch hervormen. Dit ging uiteraard niet zonder problemen, zeker omdat de Boerenpartij destijds deel uitmaakte van de coalitie. Dit zorgde ervoor dat de

onderhandelingen over de Poolse landbouw moeizaam verliepen. Uiteindelijk zijn de Poolse regering en de Europese Commissie tot een compromis gekomen en werden de nodige regelingen omtrent de landbouw getroffen.

Het enige wat de toetreding nu nog kon tegen houden was een referendum dat gehouden werd in juni 2003. De Poolse bevolking stemde met 77,45 procent vóór lidmaatschap van de EU, en slechts 22,55 procent tegen.34 Opvallend is dat de Poolse

bevolking eigenlijk altijd achter toetreding tot de EU heeft gestaan. Dit komt echter niet overeen met de standpunten van de politieke partijen destijds. In de jaren negentig waren eigenlijk alle partijen het eens over de internationale doelstellingen van Polen. Rond het jaar 2000 is hier echter verandering in gekomen en kwam er meer variatie in het politieke

landschap. Met name een aantal populistische partijen wisten stemmen te verzamelen met standpunten over Europa en de soevereiniteit van Polen. Deze meningsverschillen over Europa werd alleen maar groter na de toetreding in 2004.

32 A. Szczerbiak, ‘Poland within the European Union’, p. 12.

33 J.W. van der Meulen, ‘Polen en de Europese Unie, Internationale Spectator, nr. 12 (2000), p. 609. 34 Ibidem, p. 14.

(19)

Op 1 mei 2004 was het eindelijk zover en mocht Polen officieel toetreden tot de Europese Unie. Het land deed onmiddellijk mee met de Europese Parlementsverkiezingen in juni 2004. Ondanks dat de Poolse bevolking altijd groot voorstander was van toetreding werd er dit keer veel gestemd op eurosceptische partijen, ongeveer tachtig procent. Bovendien kwam slechts 20,87 procent van de stemgerechtigde bevolking opdagen. Het leek erop dat Polen te maken had met een enorme terugval in steun voor Europa. Dit was echter niet de enige reden voor deze uitkomst. Een slecht georganiseerde campagne en weinig aandacht van de media speelden ook een belangrijke rol. Bovendien werden de verkiezingen beheerst door nationale onderwerpen en weinig Europese zaken.

De nationale verkiezingen van 2005 werden gewonnen door een aantal politieke partijen die beloofden om verandering te brengen in de politiek. Zij wilden een nieuwe weg inslaan en niet langer voortborduren op de politiek van de jaren negentig. Dit was ook goed zichtbaar in het buitenlandse beleid en de opstelling ten opzichte van de EU. De verkiezingen werden gewonnen door Recht en Rechtvaardigheid en Kazimierz Marcinkiewicz werd

premier. In eerste instantie zou Jarosław Kaczyński de functie van premier op zich nemen, maar omdat zijn tweelingbroer Lech in de race was voor de presidentsverkiezingen trok hij zich terug. Na een jaar als premier gewerkt te hebben diende Marcinkiewicz zijn ontslag in en werd Jarosław Kaczyński alsnog premier. 35 Burgerplatform werd de tweede partij met

slechts drie procent minder stemmen.

Omdat Recht en Rechtvaardigheid geen voorstanders van Europese integratie was, werd besloten om de invoering van de euro niet als prioriteit te behandelen. Ook was de partij geen voorstander van het Europese Grondwetsverdrag. De leiders van Recht en Rechtvaardigheid waren zeer kritisch over het buitenlandse beleid dat gedurende de jaren negentig gevoerd was in Polen. Zij vonden dat de relatie van Polen met de EU teveel werd benadrukt en waren ook tegen de vergaande relatie met Duitsland. Als nationalistische partij zagen zij liever dat de Poolse belangen voorop stonden en dat gebeurde volgens hen niet in de EU.36

Onder leiding van Recht en Rechtvaardigheid ging Polen de liberale consensus binnen Europa uit de weg. De Poolse cultuur moest beschermd worden en er zou hard gestreden worden tegen pogingen van de Europese instituties of andere Europese staten om het 35 F. Millard, ‘Poland's politics and the travails of transition after 2001: The 2005 elections’, Europe-Asia Studies,

nr. 7 (2006), pp. 1028-1029.

(20)

homohuwelijk aan te moedigen of het Poolse abortusbeleid te liberaliseren. Een andere opvallende keuze is dat Recht en Rechtvaardigheid weigerde om een Europese campagne tegen de doodstraf te steunen. Behalve dat de regering soms andere standpunten innam dan de rest van Europa kreeg het ook regelmatig onenigheden over beleid en regelgeving. Een aantal voorbeelden van dergelijke kwesties zijn ruzie met de Commissie over subsidies voor Poolse havengebieden, het plan om een weg aan te leggen door de Rospuda-vallei,

hervormingen van de suikermarkt en weerstand tegen limieten op vleesproductie en vissen in de Baltische Zee. Recht en Rechtvaardigheid had in deze regeringperiode een gebrek aan consistent beleid naar de EU toe. Polen kreeg hierdoor een imago van negatieve, starre en onvoorspelbare partner in de EU.37

De eerste jaren van het lidmaatschap van de EU waren voor Polen een leerproces. Het land had als nieuwkomer moeite met het doorgronden van de ingewikkelde manier van onderhandelen en de wisselwerking tussen de Europese Commissie, de Raad en de lidstaten. Om de nationale belangen zo goed mogelijk te kunnen behartigen moet een land coalities vormen, samenwerken, netwerken en aanvoelen wanneer voorstellen het beste ingediend kunnen worden. Bij het afsluiten van een nieuw Partnerschaps- en

Samenwerkingsovereenkomst (PCA) tussen de EU en Rusland kwam deze onwetendheid van Polen aan het licht. In 2005 besloot Rusland een handelsembargo op Pools vlees af te

roepen, omdat de Poolse producten volgens hen niet voldeden aan de eisen. Volgens de Europese Commissie was hier echter geen sprake van, en was dit embargo voornamelijk een politiek statement. Als reactie hierop besloot Polen het nieuwe PCA tussen de EU en Rusland te blokkeren met een veto. Dit veto werd echter totaal onverwacht door Polen ingediend, zonder eerst de Europese Commissie van deze mogelijkheid op de hoogte te stellen. 38 Polen

stond bekend als een land dat op een verkeerde manier gebruik maakte van de procedures binnen de EU. In de loop der jaren kwam hier verandering in en begon Polen het

lidmaatschap van de EU steeds beter te benutten.

Conclusie

De turbulente geschiedenis van Polen speelde van het begin van de jaren negentig tot aan vandaag de dag een grote rol in het buitenlandse beleid van het land. Polen was het eerste 37 Ibidem, p. 18.

38 J. Kaminska, ‘The Link between National Foreign Policy and the Performance of a Country in the European

(21)

land binnen het Sovjetblok dat een niet-communistische bestuur kreeg en ging een periode van economische transitie in. Polen kende de eerste jaren van zijn onafhankelijkheid een moeizame politieke periode, mede omdat veel oud-communisten nog steeds actief waren in de politiek. Wat betreft de binnenlandse politiek was de jaren negentig een roerige periode. In tien jaar tijd heeft het land vier parlementaire verkiezingen, drie presidenten, acht

premiers en vijf verschillende ministers van Buitenlandse Zaken gehad.

Allereerst ging dit hoofdstuk dieper in op de relatie met Rusland (tot 1991 de Sovjet-Unie). De eerste minister van Buitenlandse Zaken, Skubiszewski, had een dualistische houding, wat inhield dat hij zich sterk op het Westen richtte, maar tegelijkertijd de betrekkingen met de Sovjet-Unie in stand hield. Na de val van de Sovjet-Unie werden er bilaterale afspraken gemaakt met Rusland en de onafhankelijk geworden staten in de regio. Met Oekraïne begon Polen direct goede betrekkingen. Skubiszewski’s opvolger, Olechowski, richtte zich sterk op Europa en de VS. Ook liet hij weten open te staan voor brede

samenwerking met Rusland, op voorwaarde dat Rusland de toetreding van Polen tot de NAVO en de EU zou accepteren. Dit laatste was geen gemakkelijke stap voor Rusland, die zijn macht in de regio sterk zag afnemen. Toetreding tot de NAVO en de EU had duidelijk een hogere prioriteit dan de relatie met Rusland, die omschreven kan worden als moeizaam in de tweede helft van de jaren negentig. De betrekkingen met Rusland daalden naar een

dieptepunt na de Poolse toetreding tot de EU. Polen dwarsboomde regelmatig EU-beleid ten aanzien van Rusland, wat weer resulteerde in bilaterale afstraffingen van Russische zijde. De man achter deze moeizame relatie was Jarosław Kaczyński.

In dit hoofdstuk is ook kort aandacht besteed aan twee regionale ontwikkelingen. Als eerste kwam de relatie met Duitsland aan bod. Deze was in eerste instantie moeizaam vanuit Pools perspectief, maar bood tegelijkertijd een opening naar het Westen. Al vrij snel bleek Duitsland een belangrijke bondgenoot te zijn binnen de EU. Als tweede kwam de

Visegrádgroep ter sprake. Dit samenwerkingsverband tussen Polen, Hongarije en Tsjecho-Slowakije is nooit erg succesvol geweest. De individuele doelstelling om lid te worden van de EU was velen malen sterker dan regionale samenwerking tussen deze landen.

Waarschijnlijk de belangrijkste ontwikkeling voor Polen in de jaren negentig was de toetreding tot de NAVO in 1999. De Verenigde Staten werden direct na de onafhankelijkheid gezien als de meest betrouwbare bondgenoot. Daarnaast bood de NAVO sterke

(22)

en hervormingen doorstaan. Een van de gevolgen van het feit dat Polen graag lid wilde worden van de NAVO was een verslechterde relatie met Rusland. Rusland was geen

voorstander van uitbreiding van de NAVO in het voormalige Sovjetblok. Daarentegen werd de bilaterale relatie van Polen met de Verenigde Staten steeds hechter. Polen was voor de VS namelijk een interessante bondgenoot vanwege de centrale ligging tussen West- en Oost-Europa. Dit was het moment dat Polen zich al begon te ontwikkelen als regionale deskundige in Oost-Europa.

Naast de NAVO werd Polen in 2004 lid van de Europese Unie. Integratie in de EU verliep een stuk minder gemakkelijk dan die in de NAVO. Dit probleem lag niet alleen in Warschau, maar ook in Brussel. Om een agrarisch land als Polen toe te laten treden moest het Landbouwbeleid hervormd worden. Terwijl Polen in eerste instantie in de groep met landen met de grootste toetredingspotentie begon, bleef het al snel achter met

hervormingen en integratie. Ook de nationale politiek werkte niet mee aan een soepele toetredingsprocedure. De Poolse Boerenpartij zorgde voor obstakels op het gebied van landbouwhervormingen.

Op 1 mei 2004 was het dan eindelijk zover, Polen mocht lid worden van de EU. Direct bij de eerste Europese Parlementsverkiezingen bleek dat de Poolse bevolking weinig

interesse toonde in Europa; ongeveer 20 procent van de stemgerechtigden kwam stemmen. Bovendien kreeg Polen te maken met een enorme opleving van de eurosceptische partijen. In 2005 werden de nationale verkiezingen gewonnen door Recht en Rechtvaardigheid, de extreemrechtse partij die zich tegen Europa keerde. Het beleid van Recht en

Rechtvaardigheid bracht Polen geregeld in een moeilijke positie in de EU. Ook bleek dat Polen nog erg moest wennen aan de gang van zaken binnen de EU. De eerste jaren van het lidmaatschap worden omschreven als een leerproces waarin het land de gebruiken binnen de EU moet leren kennen.

(23)

2. Het ministerschap van Radosław Sikorski

Het jaar 2007 wordt gezien als omslagpunt in de Poolse politiek. De verkiezingsoverwinning van Burgerplatform, onder leiding van lijsttrekker Donald Tusk, ligt hieraan ten grondslag. Burgerplatform beloofde economische voorspoed en bracht daarnaast stabiliteit na een roerige politieke periode onder de regering Kaczyński. Sikorski werd benoemd als minister van Buitenlandse Zaken en kreeg twee duidelijke taken mee: de Poolse positie binnen de Europese Unie verbeteren en de bilaterale betrekkingen stabiliseren. Na jarenlange eurosceptische politiek kreeg Sikorski de kans om Polen opnieuw op de kaart te zetten binnen Europa.

Het buitenlandse beleid van Polen wordt sinds 2007 gekenmerkt door stabiliteit en pragmatisme. Polen boekte een aantal successen binnen de EU, waarvan het Poolse

(24)

voorzitterschap van de Raad van de EU en het Oostelijk Partnerschap de bekende zijn. Het land is zichtbaar gegroeid in zijn politieke rol binnen de EU. Daarentegen werden de betrekkingen met de Verenigde Staten, die in de jaren negentig nog zo vanzelfsprekend waren, vanaf 2007 minder hecht. Minister Sikorski kreeg zelf vooral bekendheid door zijn toespraken in Berlijn en Oxford. In deze toespraken bekritiseerde hij twee van de meest invloedrijke landen binnen de EU, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, en wees hij hen op hun politieke en economische rol binnen Europa.

In dit hoofdstuk staat het buitenlandse beleid van minister Sikorski centraal. Wat zijn de grote ontwikkelingen in het buitenlandse beleid van Polen sinds 2007? Welke keuzes heeft Sikorski gemaakt en hoe kunnen deze verklaard worden? De eerste paragraaf gaat dieper in op de interne politieke situatie van Polen. Hoe is de Poolse politiek sinds 2007 veranderd en wat is de achtergrond van minister Sikorski? Vervolgens gaat de tweede paragraaf over de verschuivingen binnen het Poolse buitenlandse beleid. Waar voorheen de Verenigde Staten de belangrijkste bondgenoot waren, krijgt nu de Europese Unie prioriteit. Door verschillende auteurs wordt Polen genoemd als opkomende macht binnen de EU. In de derde paragraaf komt deze ontwikkeling van Polen binnen de EU aan bod. In de vierde paragraaf wordt gekeken naar de twee belangrijkste bilaterale betrekkingen met Polen: Duitsland en Rusland. Tenslotte gaat de laatste paragraaf over Sikorski’s positie in Polen. Hoe denkt men in zijn thuisland over zijn werkzaamheden als minister van Buitenlandse Zaken?

2.1 De interne politiek van Polen

Het vormen van de regering in de herfst van 2007 verliep soepel en er was weinig interne strijd binnen de coalitie. Het grootste deel van de negentien ministers was afkomstig van Burgerplatform. De nieuwe regering moest, na de rumoerige regeringsjaren van Recht en Rechtvaardigheid, de stabiliteit en het vertrouwen in het land verhogen. Een van de nieuwe ministers was Sikorski. Na twee jaar als minister van Defensie gediend te hebben in de regering van Jarosław Kaczyński, koos hij ervoor om de regering en Recht en

Rechtvaardigheid achter zich te laten. Vrijwel direct besloot hij zich verkiesbaar te stellen voor Burgerplatform en na de verkiezingen van 2007 werd hij minister van Buitenlandse Zaken in de regering van Donald Tusk.

Radosław (Radek) Tomasz Sikorski werd op 23 februari 1963 geboren in de stad Bydgoszcz, in het noordwesten van Polen. Eind jaren zeventig raakte Sikorski betrokken bij

(25)

Solidariteit en in 1981 was hij leider van een studentenprotest in Bydgoszcz. Vanwege deze bezigheden kreeg Sikorski van 1982 tot 1989 politiek asiel in het Verenigd Koninkrijk aangeboden. Hij studeerde in de jaren tachtig aan de Universiteit van Oxford en behaalde hier zijn bachelor- en masterdiploma in de politicologie, filosofie en economie. Tijdens zijn studie was Sikorski lid van de prestigieuze sociëteit The Bullingdon Club, waar ook de huidige burgemeester van Londen Boris Johnson en de Britse conservatieve politicus David Cameron deel van uitmaakten. Na zijn studie begon hij een carrière als freelance journalist en

oorlogsfotograaf in onder andere Afghanistan en Angola. Vervolgens was hij een periode adviseur van mediamagnaat Rupert Murdoch. Sikorski is getrouwd met de Amerikaanse journaliste en schrijfster Anne Applebaum.

Sikorski’s politieke carrière begon al in 1992, toen hij een korte periode

staatssecretaris van Defensie was. In deze functie werkte hij aan de toekomstige NAVO-toetreding van Polen. Van 1998 tot 2001 was Sikorski staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. 39 Tussen 2002 en 2005 was hij medewerker van de conservatieve denktank American

Enterprise Institute in Washington. In 2005 werd hij als lid van Recht en Rechtvaardigheid minister van Defensie en al in 2007 diende hij zijn ontslag in vanwege verschillende

conflicten met Jarosław Kaczyński. In datzelfde jaar werd hij lid van Burgerplatform, stelde hij zich verkiesbaar voor de Sejm en werd hij minister van Buitenlandse Zaken.

Opvallend is dat Sikorski als minister van Buitenlandse Zaken een pro-Europese koers vaart terwijl hij vóór 2007 als minister heeft gediend bij de eurosceptische partij Recht en Rechtvaardigheid. Sikorski trad vlak voor de val van de regering in 2007 af als minister van Defensie en werd lid van Burgerplatform, de partij die snel daarna de macht greep. Deze overstap van een rechtse partij naar een centrumpartij wijst op de pragmatische houding van Sikorski. De verkiezingen van 2011 werden wederom door Burgerplatform gewonnen en Sikorski mocht zijn functie als minister van Buitenlandse Zaken behouden. Dat wil zeggen dat hij momenteel zeven jaar deze functie bekleedt; een periode waarin er voor Polen veel veranderde op het internationale politieke vlak.

Om een goed beeld te kunnen vormen van het Europese beleid vanaf 2007, is het van belang om eerst te kijken naar de interne politieke situatie van Polen. De afgelopen twaalf jaar hebben twee politieke partijen de grootste rollen opgeëist in de Poolse politiek, namelijk Recht en Rechtvaardigheid en Burgerplatform. Beide partijen zijn in het jaar 2001 opgericht 39 G. Rose, ‘The Polish Model’, Foreign Affairs, nr 3 (2013), p. 2.

(26)

en zijn rechts georiënteerd. Toch zijn er grote verschillen aan te wijzen tussen deze twee partijen en wordt Recht en Rechtvaardigheid omschreven als conservatief-nationalistisch en Burgerplatform als conservatief-liberaal.40

Recht en Rechtvaardigheid vormde van 2005 tot 2007 een coalitie met de populistische partijen Liga van Poolse Gezinnen en Zelfverdediging en heeft zich in deze periode gemanifesteerd als een zeer eurosceptische en nationalistische partij. Deze partij streed voor een land vrij van postcommunistische invloeden en corruptie. In de praktijk leidde dit tot groeiende sociale ongelijkheid en kwamen democratische en liberale waarden in het gedrang.41 Het jaar 2007 vormt het omslagpunt in de nationale politiek; de regering

van Recht en Rechtvaardigheid kwam ten val en Burgerplatform werd verkozen tot grootste partij. Burgerplatform vormde vervolgens een coalitie met de Poolse Volkspartij. De Poolse Volkspartij was in de jaren negentig nog eurosceptisch en anti-liberaal, maar heeft zich onder Waldemar Pawlak ontwikkeld tot pro-Europese en sociaal-liberale partij.42

De Poolse bevolking was zeer ontevreden over het verloop van de regeringsperiode van Recht en Rechtvaardigheid; een periode die werd gekenmerkt door tal van conflicten en vrijheidsbeperking van burgers. Deze onvrede was goed zichtbaar in de verkiezingsuitslag en Burgerplatform won met maar liefst 41 procent van de stemmen. Een dergelijk grote

overwinning had nog geen enkele Poolse politieke partij sinds 1989 gerealiseerd. Ondanks deze uitslag werd Recht en Rechtvaardigheid niet volledig van de kaart geveegd; de partij kreeg alsnog 31 procent van de stemmen en bleef een machtige oppositiepartij.43

De Poolse politicoloog Radosław Markowski schreef een artikel over de

parlementsverkiezingen van 2007 en gaf een aantal redenen voor deze uitslag. Ten eerste was een groot deel van de Poolse bevolking teleurgesteld in het beleid van Recht en Rechtvaardigheid. Daarnaast waren veel burgers niet tevreden met de manier waarop de partij omging met de coalitiepartners. Markowski is van mening dat Poolse bevolking deze verkiezingen zag als een referendum over het functioneren van de regering Kaczyński. Een deel van de stemmen op Burgerplatform is waarschijnlijk uit tactische overwegingen

uitgebracht en bedoeld om de politieke macht van Recht en Rechtvaardigheid te beperken.44

40 R. Markowski, ‘The 2007 Polish Parliamentary Election: Some Structuring, Still a Lot of Chaos’, West European

Politics, nr. 5 (2008), p. 1056.

41 Ibidem, p. 1056.

42 M. Bos-Karczewska, ‘Een nieuwe opening in Polen’, p. 76. 43 R. Markowski, ‘The 2007 Polish Parliamentary Election’, p. 1062. 44 Ibidem, pp. 1064-1065.

(27)

Ten tweede noemt Markowski het verschil in de verkiezingscampagne van beide partijen. Recht en Rechtvaardigheid voerde een zwakke campagne, die voornamelijk op corruptie gericht was en geen toekomstvisie bood. De campagne van Burgerplatform was daarentegen juist op jongeren en de toekomst gericht. Donald Tusk ging zelfs voor zijn campagne naar de grotere steden in het Verenigd Koninkrijk en Ierland, om de jonge Poolse arbeidsmigranten te overtuigen van zijn toekomstplannen. De focus op jongere kiezers bleek achteraf een goede zet te zijn geweest. Een groot deel van de stemmen voor Burgerplatform was afkomstig van hoger opgeleide jongeren uit de stedelijke gebieden.45 Markowski zegt dat

de achterban van de twee partijen sterker gescheiden zijn sinds de verkiezingen van 2007. Recht en Rechtvaardigheid heeft een oudere, lager opgeleide en religieuze achterban. Die van Burgerplatform is voornamelijk jong, hoog opgeleid, afkomstig uit de stedelijke gebieden en in mindere mate religieus.46

Tenslotte speelt het Europese beleid van Polen een belangrijke rol. Hoewel een groot aantal politieke partijen er eurosceptische standpunten op nahield, was de bevolking nog steeds voorstander van integratie in de EU. Toen de Poolse bevolking erachter kwam dat de EU eigenlijk meer voor- dan nadelen met zich meebracht, voelden veel burgers zich

bedrogen door de eurosceptische partijen. Een logische keuze was dus om bij deze verkiezingen op een pro-Europese partij te stemmen en op die manier de eurosceptische partijen af te straffen. De steun van de Poolse bevolking voor de EU was in de loop der jaren enorm toegenomen. In de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw had Polen de meest eurosceptische regering, maar tegelijkertijd de grootste pro-Europese bevolking van Europa. Aan deze tegenstrijdige situatie kwam na de verkiezingen van 2007 een einde.

Bij deze verkiezingen komt een opvallend kenmerk van de Poolse politiek naar voren. De Poolse bevolking is zeer veranderlijk in politieke voorkeur en het is niet uitzonderlijk dat men binnen een tijdsbestek van een paar jaar op twee volledig contrasterende politieke partijen stemt. Daarnaast kent Polen al sinds de jaren negentig een zeer lage opkomst bij verkiezingen. Beide kenmerken leiden tot een hoge mate van instabiliteit binnen de Poolse politiek. Volgens Markowski zijn Polen niet geïnteresseerd in politiek, maar grijpen ze wel in zodra de democratie in gevaar komt.47 Dit was ook zichtbaar bij de parlementsverkiezingen

van 2007.

45 M. Bos-Karczewska, ‘Een nieuwe opening in Polen’, p. 76. 46 R. Markowski, ‘The 2007 Polish Parliamentary Election’, p. 1064. 47 R. Markowski, ‘The 2007 Polish Parliamentary Election’, p. 1067.

(28)

2.2 Van VS naar EU

Vanaf het moment dat Polen onafhankelijk werd, had het land een duidelijk doel; zo snel mogelijk veiligheidsgaranties zoeken in het Westen. Gedurende de jaren negentig ging de voorkeur uit naar de Verenigde Staten en de NAVO. Europa kreeg begin jaren negentig minder aandacht, mede door de negatieve ervaringen met Duitsland. Nadat Burgerplatform in 2007 aan de macht kwam, heeft er een verschuiving plaatsgevonden in het buitenlandse beleid van Polen. De Verenigde Staten zijn nog steeds een belangrijke bondgenoot, maar lijken bijvoorbeeld op het gebied van veiligheidsbeleid minder prioriteit te krijgen. Tegelijkertijd is het Poolse vertrouwen in de Europese Unie enorm toegenomen en richt Sikorski zich steeds vaker op de mogelijkheden van Europese samenwerking.

Relatie met de Verenigde Staten

Als minister van Buitenlandse Zaken heeft Sikorski altijd gepleit voor goede en duurzame betrekkingen met de VS. Het gaat hier om economische en politieke betrekkingen, maar bovenal om samenwerking op het gebied van veiligheids- en defensiebeleid. In 2009 benadrukte Sikorski in zijn Jaartoespraak dat Polen uitkeek naar het aantreden van Barack Obama als president van de VS. Hij zei in deze toespraak dat Obama’s verkiezing hem hoop gaf op een vernieuwde westerse alliantie. Sikorski had destijds alle vertrouwen in nog betere betrekkingen met de VS. Hij benadrukte dit tenslotte met de woorden: ‘Poland cares about the best possible relations with the United States’. 48 Met het aantreden van president

Obama in januari 2009 veranderde het buitenlandse beleid van de VS echter niet zo sterk als Sikorski hoopte.

In de jaren negentig werd Centraal-Europa gezien als een regio die politiek en financieel ondersteund moest worden om de democratie en vrede in Europa te stimuleren. Al tijdens het presidentschap van George Bush (2001-2009) kwam hier verandering in. De aanslagen van 11 september 2001 vormden een omslagpunt in het buitenlandse beleid van de VS, waardoor het land zich op andere internationale zaken ging richten dan voorheen. Hierdoor veranderde ook het beleid ten aanzien van Centraal-Europa.49 De VS gingen actief

48 R. Sikorski, ‘Annual Address 2009’, datum niet bekend, toespraak gehouden in de Sejm,

http://www.msz.gov.pl/resource/5da1d76c-8f40-442c-8dc4-d1c2afa64638:JCR, geraadpleegd op 11 november 2013.

49 T.J. Resler, ‘The United States and Central Europe: Principles and Pragmatism in the Evolving Partnership’, in:

(29)

op zoek naar Europese partners die hen wilden bijstaan bij internationale missies in Irak en Afghanistan. Zoals vice-president Joe Biden het in 2009 verwoordde: ‘In America, we no longer think in terms of what we can do for Central Europe, but rather in terms of what we can do with Central Europe’.50 Sinds het begin van deze eeuw worden de Centraal-Europese

staten niet langer gezien als hulpbehoevende landen, maar als politieke en militaire partners. President Obama zette deze lijn door en toonde minder interesse in Centraal- en Oost-Europa dan voor aanvang van zijn presidentschap werd gehoopt in Polen.

De regering Tusk heeft zich sterk gemaakt voor de bilaterale betrekkingen van Polen, maar met name voor de betrekkingen met Duitsland en Rusland. Wat betreft de

betrekkingen met de VS lijkt het enthousiasme van de jaren negentig te zijn afgenomen. In zijn Jaartoespraak uit 2011 zei Sikorski dat de banden met de VS nog altijd sterk zijn, maar tegenwoordig ook volwassen. In Polen beseft men dat de prioriteiten van de VS niet langer in Europa liggen, maar in het Midden-Oosten en Azië. Hij benoemde de goede militaire

samenwerking in bijvoorbeeld Irak en Afghanistan, maar benadrukte ook dat Polen op zijn eigen belangen moet blijven letten.51 Hieruit kunnen we opmaken dat de relatie met de VS

onder minister Sikorski minder prioriteit gekregen heeft. De verminderde interesse van de VS in Centraal-Europa is een belangrijke reden voor deze beleidsverandering. Voor Sikorski was dit een logisch moment om de focus te verleggen van de VS naar de EU.

De Europese Unie

Het Europese beleid van Sikorski vormt een groot contrast met het Europese beleid van Anna Fotyga, de minister van Buitenlandse Zaken in de regering Kaczyński. Deze regering verzette zich tegen verdere Europese integratie en was groot voorstander van goede relaties met de VS. De Poolse euroscepsis begon al in 2001, toen Andrzej Lepper met zijn partij

Zelfverdediging een groot aantal stemmen wist te behalen. Samen met Roman Giertych van de Liga van Poolse Gezinnen voerde hij campagne tegen de Europese Unie. In de loop der jaren kwam de Poolse bevolking er echter achter dat de EU helemaal zo slecht nog niet was voor het land. Poolse boeren ontvingen namelijk al snel veel geld door middel van EU-50 J. Biden, ‘Remarks By Vice President Biden On America Central Europe And A Partnership for the 21st

Century’, toespraak gehouden op 22 oktober 2009 in de Centrale Universiteitsbibliotheek Boekarest Roemenië,

http://www.whitehouse.gov/the-press-office/remarks-vice-president-biden-america-central-europe-and-a-partnership-21st-century, geraadpleegd op 16 november 2013.

51 R. Sikorski, ‘Annual Address 2011’, toespraak gehouden op 16 maart 2011 in de Sejm,

http://www.mfa.gov.pl/resource/86efef22-d645-4dd8-9532-9e244ed41b1e:JCR, geraadpleegd op 10 november 2013.

(30)

fondsen. Polen is al jarenlang de grootste absolute netto ontvanger van alle EU-lidstaten en het land ontving in 2010 zelfs twee keer zoveel als de tweede grootste ontvanger,

Hongarije.52 Dit besef en de wanprestaties van de regering Kaczyński binnen de EU hebben er

waarschijnlijk toe geleid dat de Poolse bevolking een einde maakte aan de macht van de eurosceptische partijen.

Sikorski toont zich regelmatig groot voorstander van Europese integratie. In een interview met het Amerikaanse tijdschrift Foreign Affairs uit 2013 stelde Sikorski dat ‘the European Union is extremely good for Poland’. Hij zei dat de EU belangrijk is geweest in de jaren vóór de toetreding, omdat het onder andere een strategische richting gaf in de transitie van Polen. Tegenwoordig is de EU goed voor Polen omdat het een kader biedt, waarbinnen Polen bijvoorbeeld niet langer bang hoeft te zijn voor Duitsland. Hij noemde in het bijzonder het nut van het Poolse voorzitterschap van de Raad van de EU. Polen heeft volgens Sikorski veel kunnen leren tijdens deze periode. Zo is bijvoorbeeld het Poolse staatsapparaat verder ontwikkeld en heeft het land nieuwe ervaringen opgedaan door verantwoordelijk te mogen zijn voor 500 miljoen mensen.53

Ook kiest Sikorski er regelmatig voor om zijn pro-Europese standpunten te promoten in andere EU-lidstaten. Een bekend voorbeeld hiervan is zijn toespraak in Oxford genaamd ‘The Blenheim Palace Speech (on the UK and Europe)’, die hij op 21 september 2012 hield nabij Oxford. In deze toespraak ontkrachtte Sikorski acht mythes die veel eurosceptische Britten als waarheden zien. Ook noemde hij de verschillende nadelen van het verlaten van de Europese Unie voor Groot-Brittannië. Hij eindigde zijn toespraak met de volgende woorden: ‘Britain today is living with false consciousness. Your interests are in

Europe. It’s high time for your sentiments to follow’.54 Ook bij het Europa Instituut van de

Universiteit Leiden hield Sikorski een toespraak waarin hij zijn Europese idealen duidelijk liet blijken. Hij zei hier: ‘If we, politicians don’t start doing what your Prime Minister says we should be doing – selling Europe to our citizens again – we really are in danger of making the project illegitimate to our populations’.55 Sikorski pleitte er in zijn toespraak voor om Europa

sterker te promoten onder de Europese bevolking.

52 Financieel Commentaar, ‘Opzienbarende vergelijking economische cijfers EU-landen’, gepubliceerd op 31 juli

2011, http://www.financieelcommentaar.nl/2011/07/31/opzienbarende-vergelijking-economische-cijfers-eu-landen/, geraadpleegd op 6 november 2013.

53 G. Rose, ‘The Polish Model’, p. 4.

54 R. Sikorski, ‘The Blenheim Palace Speech (on the UK and Europe)’, toespraak gegeven op 21 september 2012

in het Bleinheim Paleis in Oxford Verenigd Koninkrijk, http://www.msz.gov.pl/resource/ff80e9c3-19f6-460c-9921-c73bbb089c54:JCR, geraadpleegd op 17 juli 2014.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze paragrafen zijn kansen en bedreigingen naar voren gekomen voor Nederlandse vervoerders die actief zijn op het traject Nederland – Polen vice versa.. Deze kansen en

Na deze algemene aanduiding van het fenomeen geografische grens zal ik verder ingaan op de huidige begrenzing van Polen aan de voor- avond van de toetreding tot de Europese Unie,

Naar aanleiding hiervan kan niet worden gesteld dat het nationale beleid van de landen doorslaggevende invloed heeft op de publieke opinie. Andersom lijkt

betsa ka molamu mo mongetsaneng, ya ba ya menogela.. e nntse mo mpananeng kwa godimo ga dikala. Ba ya ka tlhokOmelo e kgolo ha potologa ba ba ha dika ha e tlhaga ka

Toezicht op (eigen) nationaal beleid moet geaccepteerd worden als we willen dat wordt toegezien op beleid van andere eurolanden. Dat lijkt erg, maar misschien houden we ook wei

“In 1990 stond Polen op economisch vlak op hetzelfde niveau als Bulgarije en Roemenië, maar sindsdien ontpopte het land zich tot een economische tijger binnen Europa.”?. “En

 civielrechtelijke contracten ondertekend tot 31 maart 2020 (vóór 1 april) zijn opgenomen voor de stilstandsvergoeding, voorheen waren enkel contracten ondertekend vóór 1

Naast deze drie overkoepelende doelstellingen omvat de nieuwe Europese werkgelegenheidsstra- tegie ook tien ‘specifieke’ richtsnoeren, met onder meer aandacht voor de preventieve