1
Welke vorm is juist gespeld?
Na de uitreiking van de diploma’s werd de avond afgesloten met een …
A galaʼavond. B gala-avond. C galaävond. D gala avond.
2
Vul het goed gespelde woord in. De … van mijn broer gaat razendsnel. A carriere
B carrière C carriëre D carriére
3
In welke zin(nen) is/zijn de leestekens correct gebruikt?
1. „Ga je morgen mee naar Nickerie? ”: vroeg Maltie.
2. Saskia vertelde: „dat zij in Paramaribo gewoond heeft”.
A Alleen in zin 1. B Alleen in zin 2.
C In zin 1 en 2 zijn ze correct. D In zin 1 en 2 zijn ze fout.
4
Welke zin staat in de bedrijvende (actieve) vorm?
A De slechte omstandigheden in het land dwingen ons tot het uiterste te gaan.
B Morgen wordt er door de directeur van het ministerie een verklaring afgelegd.
C Mijn zuster wordt door haar vriend naar het vliegveld gebracht.
D Uit voorzorg werden de sportevenementen in Syrië afgelast.
5
In welke zin is het onderstreepte woord correct? A Apparatuur wat kapot is, kunt u hier repareren. B De firma ging failliet, dat veel leed
veroorzaakte voor de werknemers. C Het beste wat je kunt doen, is het nieuws meteen vertellen.
D Ik heb mijn lijsten dat ik mee moest nemen, niet bij me.
6
Hoeveel lidwoorden zijn correct gebruikt? Doe de kousenband, de zout, de suiker, de zwarte peper en de blik sardines in de zwarte papieren zak. A drie B vier C vijf D zes 7
Waar zijn beide woorden taalkundig juist benoemd?
Een dronken automobilist is met zeer hoge snelheid ingereden op een groepje stakende arbeiders van Rosebell Goldmines.
A dronken = werkwoord automobilist =
zelfstandig naamwoord B zeer = bijwoord hoge = bijvoeglijk
naamwoord
C groepje = telwoord stakende = bijvoeglijk naamwoord D van = bezittelijk voornaamwoord Rosebell Goldmines = zelfstandig naamwoord 8
In welke reeks staat de juiste schrijfwijze? De actie van de politie … tot de arrestatie van een man die een … heeft …
A leid ‒ stagaire ‒ berooft. B leid ‒ stagiaire ‒ berooft. C leidt ‒ stagiaire ‒ beroofd. D leidt ‒ stagaire ‒ beroofd.
9
Vul in.
..1.. maakte de ..2.. kennis met de jeugdparlementariërs.
1 2
A ʼs Morgens vice-president B ʼs Morgens vice president C S’morgens vice president D S’morgens vice-president
10
Welke samenstelling is goed geschreven? A arbeidgeschil
B bedrijfstructuur
C beëindigingsovereenkomst D reserveringsysteem
11
De adviezen van deze commissie zijn gebaseerd op een grondig onderzoek.
Het zinsdeel ‘van deze commissie’ is een … A onderwerp.
B voorzetselvoorwerp. C bijvoeglijke bepaling. D bijwoordelijke bepaling.
12
Men heeft geconstateerd, dat er nauw verband bestaat tussen het gebruik van harddrugs en misdaad, daarom geeft de politie voorlichting aan de leerlingen van de voj-scholen.
Deze samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin, …
A een bijvoeglijke bijzin en een bijwoordelijke bijzin.
B een bijvoeglijke bijzin en een lijdendvoorwerpszin.
C een lijdendvoorwerpszin en een bijwoordelijke bijzin.
D een lijdendvoorwerpszin en nog een hoofdzin.
13
Men vindt dat vrouwen moeten opkomen voor hun rechten.
Hoe worden de schuingedrukte woorden achtereenvolgens benoemd?
Men dat hun
A onbepaald voornaamwoord voegwoord bezittelijk voornaamwoord B onbepaald voornaamwoord aanwijzend voornaamwoord bezittelijk voornaamwoord C persoonlijk voornaamwoord voegwoord persoonlijk voornaamwoord D persoonlijk voornaamwoord betrekkelijk voornaamwoord persoonlijk voornaamwoord 14
De atleten Kevin, Melissa en Jurgen zullen Suriname vertegenwoordigen op Curaçao, terwijl Henk naar Nederland afreist, waar hij is ingeschreven voor deelname aan het
Bijlmertoernooi, dat in de eerste week van juli wordt gehouden.
Deze samengestelde zin bestaat uit … A 6 zinnen.
B 5 zinnen. C 4 zinnen. D 3 zinnen.
15
In welke van de onderstaande zinnen is er sprake van een voorzetselvoorwerp?
A Die rode jurk is gekocht voor mijn zus
B Ik reken het wel uit op de achterkant van het luciferdoosje.
C Sandra heeft altijd erg veel plezier in de gymzaal.
D Wij wachten vol spanning op de uitslag van het examen.
Door wie deze korte verhalen zijn geschreven, is nog lang geen uitgemaakte zaak.
‘Door … geschreven’ is een … A bijwoordelijke bijzin. B lijdendvoorwerpszin. C meewerkendvoorwerpszin. D onderwerpszin.
17
1 Die jongen is snel. 2 De tuinman werkt snel. 3 Hij nam een snel besluit.
In welke zin(nen) is ‘snel’ een bijwoord? A Alleen in zin 1.
B Alleen in zin 2. C Alleen in zin 3. D Zowel in zin 1 als 2.
18
Er zijn veel soorten letsels en huidaandoeningen. Welk woord is goed benoemd?
A zijn: hulpwerkwoord B veel: bijwoord
C soorten: bijwoord D en: voegwoord
19
Toeristen kunnen ongewild in een hachelijke situatie terechtkomen in een vreemd land. Welk woord is geen synoniem voor ‘hachelijke’?
A gevaarlijke B precaire C voorspelbare D zorgwekkende
Welk woord is juist geschreven? A alluminium
B aplaudisseren C commisariaat D onmiddellijk
21
Vul het juiste woord in.
Zijn vertrek naar Columbia kwam als een … bij heldere hemel. A bliksemslag B donderslag C genadeslag D tegenslag 22
Vul het juiste woord in. Zo oud als … A Brugman. B Job. C Methusalem. D Salomo. 23
In welke van de onderstaande zinnen is er sprake van alliteratie?
A Op het feest zijn gasten van alle rangen en standen.
B Radjen groeit op voor galg en rad.
C Sandra vertelt in geuren en kleuren hoe de verrassing was.
D Voor de bewoners van het binnenland betekent de droogte kommer en kwel.
24
Welk spreekwoord is van toepassing op het volgende stukje tekst?
Van onze meester is bekend dat hij strafwerk uitdeelt als je het door hem opgegeven
huiswerk niet maakt. Maar bij de controle van het huiswerk zag meester gelukkig niet dat Rachid drie sommen niet had gemaakt. Rachid hield wijselijk zijn mond, want ...
A in het land der blinden is éénoog koning. B je moet geen slapende honden wakker maken. C jong geleerd is oud gedaan.
D oog om oog, tand om tand.
25
In de krant stond de volgende kop:
Toenemende onveiligheid door struisvogelpolitiek Wat wordt in deze zin bedoeld met
‘struisvogelpolitiek’?
A Er is geen drang om de veiligheid aan te pakken.
B Er is gevaar, maar men doet alsof er niets aan de hand is.
C Er worden beslissingen genomen die slecht zijn voor de natuur.
D Er wordt niet nagedacht voordat men over veiligheid spreekt.
26
Zeg anders:
Tante Es zit nooit stil. Tante Es is een … A bezige bij. B bonte koe. C vroege vogel. D zwart schaap. 27
In welke zin staat dat Henry heeft verloren? A Henry blies de loftrompet.
B Henry zette alle zeilen bij.
28
In welke zin zijn alle werkwoordsvormen goed gespeld?
A Meld je broer wel als iemand hem slecht behandelt?
B Vermoed de directeur dat de tuinman hem besteelt?
C Vind je niet dat hij gestraft moet worden? D Word het geen tijd dat de minister optreedt tegen de scalians?
29
Lees onderstaande zinnen en controleer ze op spelfouten.
Welke zin is goed?
1 De Franse president verleent gratie aan de overspannen vrouw met de donkere wenkbrauwen die haar gewelddadige echtgenoot heeft mishandeld.
2 In december had de rechtbank haar veroordeeld tot achtien jaar celstraf; dat stond vermeldt in een plaatselijk
dagblad.
A Alleen zin 1 is goed. B Alleen zin 2 is goed. C Zin 1 en 2 zijn beide goed. D Zin 1 en 2 zijn beide fout.
30
In welke zin is het voltooid deelwoord goed gespeld?
A De actrice is veilig door de achteruitgang geloodst.
B De literatuurlijst is bestemt voor examenkandidaten.
C Hij heeft het boek gisteren gepresenteert. D Hij is gisteren doorgereist naar China.
31
Vul in:
De … kinderen zijn terecht. In een
nieuwsbericht hebben de … ouders de regering bedankt voor de verleende steun.
A vermiste ‒ opgeluchte B vermiste ‒ opgeluchtte
In welk rijtje staan alleen zelfstandige naamwoorden met de meervoudsvorm ʼs? A accu – essay – dictee
B collage – bureau – actie C etui – marge – cadeau D euro – baby – paraplu
33
Welk woord is goed gespeld? A elektriciën
B mecaniciën C opticiën D patiënt
34
Waar is het bijvoeglijk naamwoord correct gespeld?
A de ontaardde toestand
B de geredde bootvluchtelingen C het afgebrandde huis
D het ontspoordde meisje
35
Vul in:
De ..1.. ..2.. heeft in een ..3.. beloofd dat hij de slachtoffers zal helpen.
1 2 3
A Chineze ambasadeur intervieuw B Chinese ambassadeur interview C chinese Ambassadeur interview D chineze Ambasadeur intervieuw
36
Welk woord is juist geschreven? A abonnement
B apartement C asortiment D failissement
Welk woordpaar vormt geen synoniem? A congruentie ‒ gelijkvormigheid B correspondent ‒ verslaggever C illustratie ‒ feestverlichting D karikatuur ‒ spotprent
38
Welk woordpaar vormt een tegenstelling? A antiek ‒ modern
B dialoog ‒ samenspraak C dynamisch ‒ beweeglijk D stabiel ‒ stevig
39
Welke afkorting past in de volgende zin? Het schoolonderzoek Spaans ging niet door. De directeur gaf aan dat de kandidaten … opgeroepen zouden worden.
A i.t.t. B n.a.v. C s.v.p. D t.z.t.
40
Waar staan de woorden in alfabetische volgorde?
A absoluut – absurd – advent ‒ alarm B bibliotheek – biografie ‒ biologie – biodiversiteit
C concentratie ‒ column – commissie – communisme
D democratie – demonen – demografie ‒ dynamisch
