• No results found

Aanw.vnw (aanwijzend voornaamwoord

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aanw.vnw (aanwijzend voornaamwoord"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Soorten woorden + hoe je die kunt vinden voor grammatica woordsoorten h4 tm 6 ZN

(zelfstandig naamwoord)

 Is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel

 Een naam is ook een ZN BLW

(bepaald lidwoord)

De & het zijn de bepaalde lidwoorden OLW

(onbepaald lidwoord)

Een is een onbepaald lidwoord BN

(bijvoeglijk naamwoord)

 Zegt iets over een zelfstandig naamwoord Bijvoorbeeld: oud/oude, plastic, zilveren, houten ZWW

(zelfstandig werkwoord)

 Werkwoord met een duidelijke betekenis

 Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, dan staat de ZWW altijd achter in de zin

HWW (hulpwerkwoord)

 De werkwoorden die over blijven als je het ZWW gevonden hebt

KWW

(koppelwerkwoord

 Als er een werkwoord in de zin staat met geen duidelijke betekenis is dat werkwoord het KWW.

Aanw.vnw (aanwijzend voornaamwoord)

 Wijst iets aan: deze, die, dit, dat, zulk(e), zo’n, dergelijk(e)

Vr.vnw

(vragend voornaamwoord

 Staat meestal aan het begin van een vraag: wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Pers.vnw (persoonlijk voornaamwoord)

 Duid een persoon of een ding aan

Bez.vnw (bezittelijk voornaamwoord)

 Geeft aan van wie iets is

 Staat altijd voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

o Soms staat er tussen het bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord

Onbep.vnw Iemand, niemand, iedereen, men, menigeen, het, (zo)iets, niets, alles, elk(e), ieder(e), menig(e), wat, ene, (een) zekere, een of ander(e)

 Een onbepaald voornaamwoord duid iemand of iets aan, maar niet precies wie of wat

VZ  Geeft plaats, tijd, oorzaak/reden of richting aan BW  Is als zinsdeel in zijn eentje bijwoordelijke bepaling

Voorbeelden zijn:

Gisteren, straks, momenteel, hier, nergens, echter, daarom, absoluut, zeker, wel, misschien, niet, nooit

Bep.hoofdtelw Voorbeelden: vijf, achttien, drie, achtste, 3, 10

Onbep.hoofdtelw Voorbeelden: veel, enkele, sommige, weinig, verscheidene, alle Bep.rangtelw Voorbeelden: eerste, vijfde, zestiende

Onbep.rantelw Voorbeelden: laatste, middelste, zoveelste, hoeveelste

Wed.vnw  Alleen het woord elkaar

Wedig.vnw  Als het onderwerp in de zin terug komt (weder keert) Voorbeeld: ik schaam me

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De kinderen hebben in de vorige instaples geleerd dat zelfstandige naamwoorden woorden voor mensen en dieren zijn.. In deze les breiden ze hun

In groep 4 zijn de woordsoorten werkwoord, zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord aangeboden.. In groep 5 komen deze woordsoorten nogmaals aan

• Een bijvoeglijk naamwoord zegt hoe het zelfstandig naamwoord eruitziet of wat je ervan vindt.. Mijn grote broer kampeert in een mooie

De 2 e naamval enkelvoud en meervoud kent twee typen: ποιου en ποιανού, ποιών en ποιανών.. Let op: “ποιο” niet verwarren met het bijwoord

novus nova novum miser (!) misera miserum pulcher pulchra

Een bijvoeglijke bijzin begint altijd met een betrekkelijk vnw. bijzin; antecedent is ‘de jongen’).. qui

novus nova novum miser (!) misera miserum pulcher pulchra pulchrum gen. novi novae novi miseri miserae miseri pulchri pulchrae pulchri

Als er meer werkwoorden zijn, dan staat het zelfstandig werkwoord ergens achter in de zin en zijn de overige werkwoorden allemaal hulpwerkwoord (hww). Als er geen