10.5 Vragende voornaamwoorden / Ερωτηματικές αντωνσμίες De vragende voornaamwoorden worden gebruikt om vragen te stellen.
“τι” (wat). Dit vragende vnw is onverbuigbaar.
“ποιος, ποια, ποιο” (wie, welk(e)). Dit vragende vnw wordt verbogen zoals gelijksoortige bijvoeglijke naamwoorden. De 2e naamval enkelvoud en meervoud kent twee typen: ποιου en ποιανού, ποιών en ποιανών. Let op: “ποιο” niet verwarren met het bijwoord “πιο” hetgeen “meer” betekent.
“τίνος” ((enkelvoud) wiens, van wie). Dit vragende vnw kan gebruikt worden in plaats van de 2e naamval enkelvoud van “ποιος”.
“τίνων” ((meervoud) wiens, van wie). Dit vragende vnw wordt zeldzaam gebruikt.
“πόσος, πόση, πόσο” (hoeveel). Dit vragende vnw wordt verbogen zoals gelijksoortige bijvoeglijke naamwoorden.