• No results found

genoot bootvakantie luie stapten boot luxe besloten, nemen bus stonden land onbekend kreeg moeder, kruisband gescheurde ging week

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "genoot bootvakantie luie stapten boot luxe besloten, nemen bus stonden land onbekend kreeg moeder, kruisband gescheurde ging week"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Taal actief • Instaplessen taal • groep 7 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch

taal verkennen

Dit ga je leren

Je leert hoe je werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke

naamwoorden in een zin vindt.

Dit moet je weten

• Het werkwoord zegt wat er wordt gedaan in de zin.

• Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding.

• Een bijvoeglijk naamwoord zegt hoe het zelfstandig naamwoord eruitziet of wat je ervan vindt.

Mijn grote broer kampeert in een mooie tent.

1 Wat voor woordsoort is het vetgedrukte woord?

Omcirkel het werkwoord. Kleur het zelfstandig naamwoord rood en onderstreep het bijvoeglijk naamwoord.

1 Mijn ouders bedenken altijd van die vreemde vakanties.

2 Ditmaal zouden we een maand fietsen in Rusland.

3 Rusland is echt een gigantisch land.

4 Samen bedachten we een route van Odessa naar sint Petersburg.

5 Met onze snelle fietsen vlogen we naar de stad Odessa.

6 Daar, aan de Zwarte Zee, begonnen we aan de lange tocht.

2 Lees de zin. Zet de onderstreepte woorden in de goede rij: werkwoord, zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord.

1 Na anderhalve week fietsen ging het mis.

2 Mijn moeder kreeg een gescheurde kruisband.

3 Daar stonden we, midden in een onbekend land.

4 Tenslotte besloten we een bus naar Moskou te nemen.

5 Daar stapten we op een luxe boot naar sint Petersburg.

6 Heel onverwachts genoot ik van een luie bootvakantie!

werkwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord

1

ging week

2

kreeg moeder, kruisband gescheurde

3

stonden land onbekend

4

besloten, nemen bus

5

stapten boot luxe

6

genoot bootvakantie luie

groep 7 vakantie instaples 1

14464_Instaplessen 7.indd 1

14464_Instaplessen 7.indd 1 04-06-13 12:0209-09-14 16:42

(2)

Taal actief • Instaplessen taal • groep 7 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch

taal verkennen

Dit ga je leren

Je leert wat aanhalingstekens zijn en wanneer je ze gebruikt.

Dit moet je weten

• Aanhalingstekens zijn leestekens.

• Je gebruikt aanhalingstekens als je precies opschrijft wat iemand zegt.

‘We gaan vandaag minigolfen.’

• Vaak staat er een kort zinnetje achter.

• Tussen wat iemand zegt en dat korte zinnetje hoort een komma, tenzij er al een leesteken staat.

‘Dit is pas echt vakantie,’ zegt mijn vader.

‘Is dit niet echt vakantie?’ vraagt mijn vader.

1 Zet aanhalingstekens op de juiste plaatsen.

Gebruik een kleurtje.

vader 1

Zal dit lukken in één slag?

oom Frans 2

Nou, zo makkelijk is dat niet.

moeder 3

Sla hard genoeg. Maar vooral niet te hard.

oom Frans 4

Doe nou maar!

vader 5

Och! Net te hard.

Tygo 6

Mag ik het nu proberen?

2 Zet aanhalingstekens en komma’s op de juiste plaats.

1

Ga je mee wat drinken?

vraagt Tygo’s moeder.

2

Ik speel liever nog even

,’

zegt Tygo.

3

Ongezellig hoor

,’

klaagt zijn vader.

4

Goed idee

,’

zegt oom Frans.

5

Maar alleen oefenen hoor

,’

plaagt hij nog.

6

Tuurlijk, maar daarna win ik dik

,’

zegt Tygo.

3 Hoe zeggen ze het?

Zet alle leestekens op de juiste plaats.

1

Die zit

!’

juicht een meisje bij een baan met twee hobbels.

2

Hoe doe je dat

?’

vraagt Tygo

3

Ik kreeg het balletje er pas na vijf keer in.

4

Je moet het eerst met je ogen doen

,’

legt het meisje uit 5

En dan precies langs dat lijntje mikken

.’

6

Denk je echt dat het werkt

?’

twijfelt Tygo

. groep 7 vakantie instaples 2

14464_Instaplessen 7.indd 2

14464_Instaplessen 7.indd 2 04-06-13 12:0204-06-13 12:02

(3)

Taal actief • Instaplessen taal • groep 7 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch

taal verkennen

Dit ga je leren

Je leert wat de persoonsvorm is.

Je leert hoe je de persoonsvorm vindt met de vraagproef.

Dit moet je weten

De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord.

Als je van een vertelzin een vraagzin maakt, staat de persoonsvorm vooraan.

Dit heet de vraagproef.

Bauke haalde zijn tandenborstel uit zijn koffer.

Haalde Bauke zijn tandenborstel uit zijn koffer?

1 Je ziet een vertelzin en een vraagzin.

Onderstreep de persoonsvorm.

1 Jesse heeft een eigen eiland.

Heeft Jesse een eigen eiland?

2 Het is een eiland van zand.

Is het een eiland van zand?

3 Er liggen nog twee eilanden naast.

Liggen er nog twee eilanden naast?

4 Die zijn van Jesses vrienden.

Zijn die van Jesses vrienden?

5 De hele vakantie voeren ze oorlog.

Voeren ze de hele vakantie oorlog?

6 Ze proberen elkaars eilanden in te nemen.

Proberen ze elkaars eilanden in te nemen?

2 Maak zelf een vraagzin van de vertelzin.

Onderstreep daarna de persoonsvorm in beide zinnen.

1 Jesse heeft geen boot.

Heeft Jesse geen boot?

2 Hij waadt naar zijn eiland.

Waadt hij naar zijn eiland?

3 Het water is niet erg diep.

Is het water niet erg diep?

4 Jesses onderbroek blijft meestal droog.

Blijft Jesses onderbroek meestal droog?

3 Doe de vraagproef in je hoofd.

Onderstreep de persoonsvorm in de zin.

1 Jesse graaft een kuil in het zand.

2 Hij wil een schat begraven.

3 Zijn vrienden moeten die veroveren.

4 Maar het lukt niet zo.

5 De kuil loopt steeds vol water.

6 Er kan geen goudschat, maar wel een goudvis in.

groep 7 vakantie instaples 3

14464_Instaplessen 7.indd 3

14464_Instaplessen 7.indd 3 04-06-13 12:0204-06-13 12:02

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• en het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is. (boek =

• en het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is. (boek =

Taal actief • visuele leerlijn taal • groep 6 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 2. 1f lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord

De kinderen hebben in de vorige instaples geleerd dat zelfstandige naamwoorden woorden voor mensen en dieren zijn.. In deze les breiden ze hun

In groep 4 zijn de woordsoorten werkwoord, zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord aangeboden.. In groep 5 komen deze woordsoorten nogmaals aan

• Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welke stof het zelfstandig naamwoord gemaakt is.. Bijvoorbeeld van hout, zilver, papier, katoen, steen, ijzer of

Zet de onderstreepte woorden in de goede rij: werkwoord, zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord.. 1 Er was eens een ondeugende boef

“Toen antwoordden al de mannen, die wisten, dat hun vrouwen voor andere goden offers ontstaken, en al de vrouwen die daar stonden, een grote menigte, namelijk al het volk dat in