• No results found

De levensonderhoudsstrategieën van een ‘Lost Generation’ : het belang van sociale netwerken en informele activiteiten voor de werkloze jong volwassenen in Sevilla

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De levensonderhoudsstrategieën van een ‘Lost Generation’ : het belang van sociale netwerken en informele activiteiten voor de werkloze jong volwassenen in Sevilla"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De levensonderhoudsstrategieën van een ‘Lost

Generation’.

Het belang van sociale netwerken en informele activiteiten voor de werkloze

jong volwassenen in Sevilla

Masterscriptie Culturele Antropologie

Marthe Lem # 5824109,

Marthelem@gmail.com

Datum: 11-06-2013

Supervisor: Oskar Verkaaik

Tweede en derde lezer: Yolanda van Ede en Erella Grassiani

Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Maatschappij- en gedragswetenschappen

(2)

2

Inhoudsopgave

Inleiding………...4 1. Context en methodologie……….9 1.1 Setting 1.2 Methodologie en onderzoekspopulatie 2. Theoretisch Raamwerk………..13 2.1 Formalisten vs substantivisten

2.2

De ontwikkeling en conceptualisering van de informele economie

2.3

Sociaal kapitaal: het belang van open en gesloten sociale netwerken

3. De economische en politieke context………....19 3.1 De economie: van boomed naar doomed

3.2 De politiek: corruptie en ontevredenheid

4. Andalusië- There’s only one……….25 4.1 Cultuur en karakter

4.2 Mentaliteit: “trabajar para vivir”

4.3 Zelfidentificatie en het gedeelde discours over de Andalusische identiteit

5. Het belang van sociaal kapitaal………35 5.1 Familienetwerken

5.1.1 De Spaanse familiestructuur en intergenerationele contracten 5.1.2 Het belang van ouders

5.1.3 Dankbaarheid en frustratie 5.2 Het belang van “Enchufe”

5.2.1 “The other side of embeddedness”

6. La economía sumergida………44 6.1 Het belang van de informele economie

6.2 Andere vormen van frauderen

6.3 Structurele verklaringen voor de ontwikkeling van de informele economie 6.3a Economische factoren

6.3b Sociaal-culturele factoren 6.3c Institutionele factoren 6.4 Corruptie en mentaliteit

(3)

3 7. De perspectieven van een “Generación Perdida” ………56

7.1 Verloren Generatie… Of een verloren land? 7.2 Wat moet er veranderen in Spanje? 7.2a: Politiek

7.2b: Educatie

7.2c: Mentaliteit en arbeidsomstandigheden

8. Conclusie………64 9. Bibliografie………69 Bijlage 1: Overzicht Geïnterviewden………...73

(4)

4

Inleiding

Andalusië, de Zuidelijke regio van Spanje, telt 1,5 miljoen werklozen- 36,8% van de inwoners. Vooral de werkloosheid onder jongeren neemt zorgwekkende vormen aan: met een percentage van ruim 66 % heeft Andalusië het hoogste jeugdwerkloosheidspercentage van zowel Spanje als Europa.1En de werkloosheid blijft stijgen. In februari 2013 zijn er 22.722 werkloze personen bijgekomen ten opzichte van januari. Een van elke drie nieuwe werklozen in Spanje komt uit Andalusië. 2

Met deze macro-economische gegevens in mijn achterhoofd was ik des te meer verrast toen ik aankwam op de plek van mijn onderzoek in de hoofdstad van de autonomía Andalusië: Sevilla. In plaats van het verwachte beeld van uitgestorven straten, lege cafés, bedelaars en trieste gezichten werd het straatbeeld gevuld met drukke winkelstraten en kroegen en terrassen gevuld met etende en drinkende mensen. Dit voorbeeld laat zien dat macro-economische gegevens niet noodzakelijk een realistisch beeld weergeven van wat er zich in de werkelijkheid afspeelt. Er bestaat vaak een groot verschil in wat abstracte economische modellen weergeven en wat mensen daadwerkelijk doen in het dagelijkse leven om rond te komen. De bestaande economische modellen laten niet zien hoe de ‘gewone’ mensen beslissingen maken in hun sociale en culturele omgeving.

Sinds het begin van de globale economische crisis in 2007 worden er vanuit verschillende disciplines opnieuw vragen opgeroepen over de kwestie of de kapitalistische markt wel de beste manier is om het economische leven te organiseren. De neoliberale economische modellen die kapitalistische waarden promoten als de ‘vrije marktwerking’, de ‘flexibele’ arbeidsmarkt, en de nadruk leggen op de private sector en op het individualisme, blijken niet meer te werken (Narotzky 1997). In Europa verkeren meerdere landen op de rand van faillissement. Een van de Europese landen die het zwaarst getroffen is door de crisis is Spanje, een land dat kampt met extreme begrotingstekorten, een torenhoge staatsschuld, instortende huizenmarkten, faillissementen van banken en bedrijven en een enorm werkloosheidspercentage. De werkloosheid heeft een hoogte van 26,8 % bereikt in april dit jaar en de jeugdwerkloosheid is tot 56,4 % gestegen3. Hiermee is het percentage werkloze jongeren in Spanje, na Griekenland, het hoogst van alle EU-landen.

Behalve een economische recessie bevindt het land zich bovendien ook in een politieke crisis. De Spaanse kranten worden dagelijks gevuld met nieuwe corruptieschandalen die boven water komen. Zo worden onder andere de premier van Spanje, politieke partijleden, burgemeesters en zelfs leden 1 http://www.datosmacro.com/paro-epa/ccaa/andalucia, geraadpleegd op 05/06/2013 2 http://www.elmundo.es/elmundo/2013/03/04/andalucia/1362385963.html. El Mundo 04/03/2013 3 http://www.datosmacro.com/en/unemployment/spain,geraadpleegd op 05/06/2013.

(5)

5 van het koningshuis beschuldigd van het bijhouden van zwarte boekhoudingen en andere

corruptieve praktijken. De openbaringen van frauduleuze zaken van politici in tijden van zware economische crisis, waarbij grote bezuinigingen moeten worden doorgevoerd en elke dag mensen hun huis worden uitgezet omdat ze hun hypotheek niet meer kunnen betalen, valt niet goed bij de bevolking. Het vertrouwen van de Spaanse bevolking in zowel de politieke partijen als de democratie heeft een dieptepunt bereikt en corruptie staat op nummer twee van de dingen waar de

Spanjaarden zich zorgen om maken- op nummer één staat de werkloosheid . 4

Degenen die het hardst geraakt worden door de economische crisis is de jongere generatie, die in de media ook wel de ‘Lost Generation’5 genoemd wordt. De neoliberale hervormingen in de Spaanse arbeidsmarkt in de jaren 80 hebben ertoe geleid dat het aantal arbeiders met tijdelijke, part- time banen in vergelijking met permanente banen sterk is toegenomen in de laatste decennia (Éltető 2011). Het zijn vooral jonge mensen die de tijdelijke contracten hebben en die in slechte

economische tijden het snelst worden ontslagen. In Spanje heeft 79 % van de werkende jongeren een tijdelijk contract. 6Deze tijdelijke contracten bieden geen zekerheid voor de toekomst, leveren geen privileges zoals gezondheidsverzekering of pensioenrechten en worden vaak slecht betaald (Hammer 2003). Deze ‘flexibiliteit’ van de arbeidsmarkt leidt tot gevoelens van onzekerheid en instabiliteit.

Niet alleen de onopgeleide lage klasse, maar ook de hoog opgeleide midden/hoge klasse worden door de werkloosheid geraakt. Terwijl kinderen van de arbeidersklasse opgroeien in een milieu waar bepaalde toekomstperspectieven al vanaf jongs af aan uitgesloten worden, wordt kinderen uit de middenklasse hun hele leven vertelddat hard werken en een goede opleiding leidt tot opwaartse mobiliteit (Bourdieu 1999). De beperkte werkgelegenheid en de overvloed aan afgestudeerde jongeren, zorgt in Spanje echter voor een onzekere en kwetsbare positie voor de jeugd uit de middenklasse. Ze leven in constante angst om uit de middenklasse te ‘vallen’ (ibid.). Werkloos of werkend in McJobs- ‘low-pay, low-prestige, low-dignity, no-future job[s] in the service sector’- (Coupland 1991: 5) blijven de jongeren financieel afhankelijk van hun familie. Terwijl het de hoogst opgeleide generatie is die Spanje ooit gekend heeft, heeft een op de twee jongeren geen baan. En de personen die wel werken, hebben vaak slecht betaalde, tijdelijke, toekomstloze banen.

4 http://www.elmundo.es/elmundo/2013/04/08/espana/1365417654.html El Mundo 08/04/2013 5

De benaming ‘Lost Generation’ voor deze generatie Spaanse jongeren is in de media ontstaan. Kranten zoals

The Telegraph en The National en nieuwszenders als de BBC en Euronews gebruiken de termen ‘Lost

Generation’, ‘Generación Cero’, of de ‘Ni-Ni’s- niet studeren en niet werkend -‘ om de huidige situatie van de Spaanse werkloze jongeren aan te duiden. De term werd voor het eerst geïntroduceerd in de jaren 20 door schrijfster Gertrude Stein om de generatie aan te duiden die opgroeide tijdens de Eerste Wereldoorlog.

6

http://www.rtve.es/noticias/20130129/acceso-empleo-mas-dificil-para-jovenes-mercado-laboral-no-se-recupera/605572.shtmlRTVE 29/01/2013

(6)

6 De jongeren wonen gedwongen tot late leeftijd in het ouderlijk huis en zijn in hoge mate (financieel) afhankelijk van hun familie (Holdsworth 2005).

Het leven van de huidige generatie Spaanse opgeleide jongeren wordt dus gekenmerkt door hoge werkloosheid, onzekerheid, (financiële) afhankelijkheid van familie en instabiliteit. Het geloof in de werking van de vrije markt is danig aangetast nu de formele Spaanse economie blijkt niet meer voldoende te functioneren.

De vraag die centraal staat in deze scriptie is wat de werkloze jongeren in het alledaagse leven doen in deze uitzichtloze situatie om te kunnen voorzien in hun levensonderhoud. Wat zijn de middelen die de jongeren tot hun beschikking hebben als de formele arbeidsmarkt geen

mogelijkheden meer biedt? Hoe kunnen zij nog inkomsten genereren? Ontvangen ze steun van de regering, van familie of hebben ze andere manieren om rond te komen?

De economische antropologie onderzoekt hoe de sociale en culturele structuren van een

samenleving de economische handelingen van individuen beïnvloeden en hoe mensen voorzien in de materiële goederen en diensten die het leven mogelijk maken. Waar economen zich voornamelijk richten op het bestuderen van monetaire transacties en proberen formele, abstracte modellen te ontwikkelen voor economische systemen, richten economische antropologen zich daarentegen op alle vormen van productie, circulatie en consumptie- monetair of niet. Bovendien hebben

economische antropologen niet het doel om universele formele modellen te ontwikkelen maar proberen juist de economische handelingen van sociale actoren te beschrijven en te begrijpen in hun specifieke sociale en culturele context. 7

In dit onderzoek richt ik mij op de werkloze hoogopgeleide jong volwassenen in Sevilla en op de manieren waarop ze- zonder mogelijkheden in de formele arbeidsmarkt- rond kunnen komen in het dagelijkse leven. Uit zowel de empirische context als de antropologie van de economie is

gebleken dat mensen niet alleen gebruik maken van diensten en producten die direct voortkomen uit marktrelaties om te voorzien in hun levensonderhoud, maar in het dagelijks leven deel nemen aan allerlei economische activiteiten die gebaseerd zijn op informele (non) economische sociale relaties (Narotzky 1997). In dit onderzoek wordt gekeken naar drie levensonderhoudsstrategieën van de werkloze jong volwassenen: de rol van de informele economie, het belang van familie en het belang van sociale netwerken. De vraag die in dit onderzoek centraal staat is: Hoe voorzien de werkloze

hoogopgeleide jongeren in hun levensonderhoud en wat is de rol van de informele economie, de familie en sociale relaties hierin? Om antwoord te geven op de hoofdvraag is deze verdeeld in drie

7

http://www.discoveranthropology.org.uk/about-anthropology/specialist-areas/economic-anthropology.html geraadpleegd op 06-06-2013.

(7)

7 deelvragen, die elk een overlevingsstrategie behandelen: verdienen de jongeren zwart bij door middel van het participeren in informele activiteiten, steunen ze op hun ouders of komen ze rond door de voordelen die ze genereren uit sociale netwerken?

De data die ten grondslag liggen aan het argument van deze scriptie heb ik verkregen door veldwerk te doen voor een periode van ruim drie maanden, van januari tot en met april in het jaar 2013, in de Zuid-Spaanse stad Sevilla. Het onderzoek richt zich op de werkloze Spaanse jong

volwassenen- wonend in Sevilla- tussen de 25 en 30 jaar, met een afgeronde hogere opleiding. In het veld heb ik gebruikt gemaakt van een combinatie van verschillende methoden en technieken. De data die ik verkregen heb uit participerende observatie en semi- gestructureerde interviews zijn het meest waardevol gebleken voor het onderzoek. Door middel van ‘hanging out’ met werkloze jongeren, informele gesprekken en observaties heb ik een goed beeld gekregen over het gedrag van de jongeren in de uitzichtloze situatie waarin ze zich bevinden, in wat voor activiteiten ze deelnemen en hoe ze hierover denken. Door het afnemen van semi-gestructureerde interviews kon ik dieper op bepaalde onderwerpen ingaan, zoals de economische en politieke situatie van het land in het algemeen, wat ze erover denken, wat er moet veranderen en hun perspectieven op de toekomst. Ik heb het economische leven van de jong volwassenen vanuit een economisch antropologisch perspectief benaderd, wat gekenmerkt wordt door het belang om de economische activiteiten van de jong volwassenen, hun gedachten en overtuigingen over deze activiteiten en de sociale instituties die betrokken zijn in deze activiteiten, te plaatsen in hun sociale en culturele context (Carrier 2005:4) Hierbij wordt verondersteld dat het economische leven niet begrepen kan worden tenzij het

geplaatst wordt binnen de samenleving in het algemeen (ibid.). Het economische leven bestaat uit de activiteiten waarmee individuen dingen produceren, verspreiden en consumeren en de manieren waarop ze in hun levensonderhoud voorzien. Dingen moeten hierbij als een breed begrip worden opgevat: het omvat zowel materiële objecten als immateriële objecten zoals arbeid, diensten en kennis (ibid.: 5).

Dit onderzoek is noodzakelijk om een overzicht te verkrijgen van wat er werkelijk speelt in de Spaanse economie. Economische cijfers in kranten en op de televisie geven slechts de officiële statistieken weer, maar zeggen niks over de informele economische activiteiten en de sociale relaties waarin de ‘alledaagse’ mens deelneemt, over wat mensen daadwerkelijk denken en doen. Dit

onderzoek helpt om een realistischer beeld te krijgen van wat de werkloze jongeren daadwerkelijk doen om te voorzien in hun levensonderhoud en dit kan bijdragen tot het voeren van een geschikter beleid in de toekomst. Bovendien kan een (kritisch) perspectief van de jonge hoogopgeleide

(8)

8 generatie van Spanje op de huidige situatie een inzicht geven in de zaken die veranderd en verbeterd moeten worden in de toekomst.

De opbouw van deze scriptie is al volgt: in het eerste hoofdstuk worden de setting en de gebruikte methode en technieken beschreven. In het tweede hoofdstuk wordt het theoretisch raamwerk gepresenteerd waarin het onderzoek is ingebed. Om de toegepaste levensonderhoudsstrategieën- de informele economie, de familie en sociale netwerken- van de werkloze hoogopgeleide jong volwassenen in Sevilla te kunnen begrijpen is het noodzakelijk eerst de politieke, economische en culturele context te beschrijven waarin ze zich bevinden. Er wordt daarom in hoofdstuk drie een bondige beschrijving gegeven van de politieke en economische situatie van Spanje vanaf de periode van economische bloei na de transitie naar democratie tot de huidige crisis. In het vierde hoofdstuk wordt het ontstaan van de zelfidentificatie in Andalusië uitgelegd en wordt een beschrijving gegeven van de huidige cultuur- volgend uit eigen observaties en interviews met informanten. In de daarop volgende drie hoofdstukken worden de drie voornaamste levensonderhoudsstrategieën van de werkloze jong volwassenen geanalyseerd - voortkomend uit de geschetste politieke, economische en culturele context van de voorgaande hoofdstukken- onderbouwd met argumenten die gebaseerd zijn op de besproken theoretische discussies en concepten en de geanalyseerde data uit het veld. Tot slot worden in het laatste hoofdstuk de perspectieven van de ‘Lost Generation’ weergegeven op de toekomst- van zowel zichzelf als van Spanje- wat er moet veranderen om te voorkomen dat het land nog verder de afgrond in raakt. Een perspectief van de jonge hoog opgeleide generatie van Spanje op de toekomst kan helpen bij de toekomstige beleidsvorming en eventuele verbeteringen van het land. In de conclusie wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste vragen en

(9)

9

1. Context en methodologie

1.1 Setting

De setting van mijn onderzoek is de Zuid- Spaanse stad Sevilla, een gemeente en de hoofdstad van de Autonome Gemeenschap Andalusië. Spanje is verdeeld in zeventien Autonome Gemeenschappen, waarvan Andalusië met een inwoneraantal van bijna 8,5 miljoen de meeste inwoners heeft. Andalusië wordt door haar inwoners onderscheiden van de rest van Spanje door haar specifieke geschiedenis, eigen cultuur en warmere klimaat. In het Zuiden grenst de regio aan de Middellandse Zee, die Spanje van Marokko scheidt, en in het Westen aan Portugal en de Atlantische Oceaan. Door deze centrale ligging was Andalusië in het verleden een gewild territorium voor verscheidene machthebbers en werd het gebied continu overheerst door verschillende rijken en culturen.

Andalusië kent dan ook een lange geschiedenis van onderdrukking en verzet: vanaf de bezetting door de Romeinen tot de politieke ondergeschiktheid en economische afhankelijkheid aan de Spaanse Staat onder het regime van Franco hebben de inwoners van Andalusië altijd moeten vechten tegen de onderdrukking van buitenstaanders (Moreno 2002). Deze context heeft geresulteerd in het ontstaan van een specifieke Andalusische identiteit die tot op het heden Andalusië onderscheidt van de rest van Spanje (ibid.). Bij aankomst in Sevilla was de bijzondere cultuur het eerste wat mij opviel. De architectuur van de stad bestaat uit een bijzondere mix van Spaanse en Oosterse cultuur, overal staan gekleurde sierlijke huizen, imposante gebouwen en kerken. Sevilla staat bekend om zijn tapascultuur: elke 20 meter is er weer een andere tapasbar te vinden, een terras of een restaurantje, die het grootste deel van de dag gevuld zijn met Spanjaarden die de laatste nieuwtjes uitwisselen onder het genot van een drankje en een tapas. Alles gaat heel tranquilo (rustig,), de mensen zijn bijna altijd vrolijk, niemand heeft haast en de mensen nemen alle tijd om iedereen te groeten op straat, een praatje te maken of te genieten van de zon op een van de vele pleinen die Sevilla rijk is. Behalve de Andalusische culturele festiviteiten als de Flamenco en het stierenvechten, hebben de inwoners van Andalusië een bepaalde levensstijl, een bepaalde levenshouding waarmee zij zichzelf

onderscheiden van de ´Spanjaarden uit het Noorden´. Dit culturele aspect heeft grote invloed op de manier waarop de Spaanse jongeren met de werkloosheid omgaan. In het volgende hoofdstuk ga ik hier dieper op in. We gaan nu eerst kort kijken naar de economische context van Andalusië.

Andalusië is een van de armste regio’s in Spanje, wat te verklaren is door de economische structuur die bijna compleet afhankelijk is van de constructiesector en toerisme en achter ligt in industriële diversificatie (OECD 2010:17). De regionale arbeidsmarkt is hierdoor erg kwetsbaar. Het werkloosheidspercentage in Andalusië is altijd een van de hoogste geweest in Spanje en is door de crisis tot een alarmerende hoogte gestegen: de totale werkloosheid is bijna 37% en de

(10)

10 jeugdwerkloosheid ruim 66 %. 8 Door de crisis is de constructiesector in elkaar gestort en het

toerisme afgenomen, waardoor de situatie van de arbeidsmarkt verslechterd is in de laatste jaren. Het zijn vooral de jongere Spanjaarden die hierdoor het hardst geraakt worden: de jongeren zijn degenen die tijdelijke contracten hebben en in slechte economische tijden het makkelijkst ontslagen kunnen worden.

1.2 Methodologie en onderzoekspopulatie

Het begrijpen van de alledaagse praktijken van de werkloze Spaanse jongeren- hoe ze dagelijks rondkomen en hoe ze met de werkloosheid omgaan- is gebaseerd op een etnografisch onderzoek van een periode van ruim drie maanden in Sevilla.

In deze periode heb ik zeventien semi- gestructureerde interviews afgenomen met werkloze hoogopgeleide jong volwassenen tussen de 25 en 30 jaar. Hiervan waren zeven informanten

vrouwen en tien mannen. Alle informanten hebben een educaión superior- oftewel hoger onderwijs- afgerond, maar de soort studie verschilt per informant. Het aantal maanden dat de informant

werkloos is loopt ook uiteen: van een minimum van vijf maanden tot een maximum van 36 maanden. Wat opvallend is, is dat er drie informanten architectuur hebben gestudeerd, en alle drie tot degenen behoren die het langst werkloos zijn (36, 26 en 18 maanden). Dit heeft te maken met het instorten van de constructiesector, waar in het volgende hoofdstuk dieper op ingegaan wordt. Aan het einde van de scriptie is een bijlage toegevoegd met een overzicht van de afgenomen interviews: per respondent staat aangegeven hoe oud ze zijn, hun woonsituatie, wat ze gestudeerd hebben, het aantal maanden dat ze werkloos zijn en of ze actief zijn (geweest) in de informele economie. Het onderzoek is afgenomen onder hoogopgeleide jongvolwassenen, die in principe allemaal uit een welgesteld gezin komen uit de midden- of hoge klasse. Het is belangrijk om te beseffen dat de betreffende onderzoekspopulatie de middelen tot haar beschikking heeft om de besproken

levensonderhoudsstrategieën toe te passen, en dat deze dus vaak niet tot de mogelijkheden behoren van werkloze jongeren uit lagere klassen.

Het in contact komen met de werkloze jong volwassenen ging vrijwel altijd via-via. Voordat ik naar Sevilla vertrok had ik al contact met twee Sevillaanse jongens- Arno (30) en Luis (28)- die mijn key informanten zijn geworden tijdens mijn verblijf. Beide hebben mij vanaf het begin af aan op

sleeptouw genomen, en opgenomen in hun sociale netwerk. Dit was interessant voor het onderzoek, omdat ik op deze manier in twee verschillende netwerken kon participeren en observeren: het ene netwerk (van Luis) bestond vooral uit werkloze jongeren die nog thuis wonen en het andere netwerk

(11)

11 (van Arno) bestond uit jong volwassenen die allemaal goede banen hadden en op zichzelf wonen. Hoewel het tweede netwerk niet direct mijn doelgroep was, was het interessant om de gewoontes, levensstijlen en perspectieven van de twee groepen met elkaar te vergelijken. Behalve de werkloze jong volwassenen waarmee ik via Arno of Luis- of weer via vrienden van hun vrienden- in contact ben gekomen heb ik informanten ontmoet tijdens het uitgaan, via Couchsurfing, via mijn huisbaas of door zelf naar organisaties (Universiteit van Sevilla, Banco del Tiempo, arbeidsbureau) toe te gaan om te vragen of ik een interview mocht afnemen.

Het interview bestond gewoonlijk uit twee delen: het eerste deel richtte zich op de manieren waarop de werkloze jongeren rondkomen in het dagelijkse leven- het belang van familie, de informele economie en sociale relaties- en het tweede deel ging over de situatie in Spanje in het algemeen : over de politiek, de economie, de cultuur en de toekomst van het land. Verder heb ik een

groepsinterview gehouden met vier werkloze jong volwassen mannen, waarbij er voornamelijk onderling gediscussieerd werd over de politieke en economische situatie van het land en hun verschillende perspectieven op de toekomst van zowel het land als hun eigen generatie. Dit gaf interessante inzichten op aspecten van de Spaanse samenleving die moeten veranderen. Tot slot heb ik drie semi-gestructureerde interviews afgenomen met ‘experts’ op een bepaald gebied

waarvan ik dacht dat het een interessante toevoeging zou zijn op de verzamelde data. De eerste was met een medewerker van een Banco del Tiempo- een alternatief systeem waarbij diensten worden uitgewisseld voor tijd in plaats van geld. Het tweede interview was met een medewerker van een

Oficina de Empleo, die op de afdeling uitkeringen en subsidies werkt en dagelijks te maken heeft met

werkloze mensen en de derde met een professor antropologie aan de Universidad de Sevilla. De interviews werden gehouden op een plek naar keuze van de informant. Meestal was dit in een bar en in sommige gevallen bij de informant thuis. Deze informele setting zorgde voor een ontspannen en ongedwongen sfeer. Met een kop koffie of een biertje konden we rustig praten. De interviews werden allemaal afgenomen in het Spaans. Dit zorgde in het begin voor enige problemen, omdat ik nog moest wennen aan het sterke Sevillaanse accent, maar dit ging naarmate het veldwerk vorderde steeds beter. Bij aanvang van het interview vroeg ik altijd of ik het gesprek mocht opnemen, wat nooit problemen opgeleverd heeft.

De waardevolste data voor mijn onderzoek over de manieren waarop de jongeren met de werkloosheid omgaan heb ik echter verkregen door participerende observatie: door het omgaan met werkloze jongeren, te observeren, door te participeren in hun sociale activiteiten en de informele gesprekken die tijdens deze activiteiten plaatsvonden. Door mee te gaan naar verjaardagen, borrels, lunch of diner met familie of vrienden en andere sociale activiteiten, door te luisteren en te

(12)

12 alledaagse economische en sociale praktijken van de werkloze jongeren, hun gedachten en

overtuigingen over deze activiteiten en de sociale instituties die betrokken zijn in deze activiteiten. De laatste methode waar ik gebruik van heb gemaakt is documentenanalyse. Ik heb gedurende mijn veldwerk de Spaanse kranten gelezen en de relevante artikelen verzameld en geanalyseerd. Dit heeft vooral interessante data opgeleverd voor de analyse van de politieke en economische situatie van Spanje. Het gebruik van deze verschillende methodes heeft mij in staat gesteld de verkregen data te trianguleren. Ik kon de data die ik verkregen had van participerende observatie en informele gesprekken vergelijken en controleren met data verkregen uit de semi-gestructureerde interviews en de documentenanalyse.

(13)

13

2. Theoretisch Raamwerk

In dit hoofdstuk worden eerst de theorieën beschreven waarin mijn onderwerp is ingebed, die een goed inzicht geven bij de bestudering van de data uit het veld. In het tweede gedeelte worden twee theoretische concepten uitgewerkt die essentieel zijn voor het begrijpen van de

levensonderhoudsstrategieën van de werkloze jong volwassenen: de informele economie en sociaal kapitaal.

2.1 Formalisten v.s. substantivisten

Het debat tussen formalisten en substantivisten heeft lange tijd het veld van de economische antropologie gedomineerd. Vanaf het invloedrijke werk van de econoom Karl Polanyi tot aan het heden houdt het onoplosbare debat geleerden van verschillende sociale disciplines bezig met wat de beste manier is om economische systemen te bestuderen in zowel Westerse markteconomieën als hun non-kapitalistische pre-industriële tegenhangers (Zenz 2011: 1).

Het formalistische model is het nauwst verbonden met de neoklassieke economie, die de economie definieert als de studie van nutsmaximalisatie onder omstandigheden van schaarste (ibid.).

Economen gaan er vanuit dat de mens een rationeel wezen is. Handelend onder beperkende omstandigheden, selecteert hij of zij doelen en kiest de middelen die het zelfbelang of welvaart maximaliseren(Gudeman 2005: 94). Formalisten zoals Firth en Schneider betogen dat bovenstaande principes van universele waarden zijn, waaruit volgt dat, als de juiste aanpassingen worden gemaakt, het neoklassieke economische model toegepast kan worden op elke samenleving (Zenz 2011:1).

De substantivistische positie, geïntroduceerd en aangehangen door Polanyi in een van zijn belangrijkste werken The Great Transformation (1994), aan de andere kant hanteert een wijdere definitie van de economie. De economie heeft hier twee betekenissen: de formele betekenis verwijst naar de economie als de logica van rationeel handelen en besluitvorming, als rationele keus tussen het alternatieve gebruik van beperkte (schaarse) middelen (Zenz 2011: 3). De tweede, substantieve betekenis, veronderstelt geen rationale besluitvorming of condities van schaarste, maar verwijst naar de studie hoe mensen voorzien in hun levensonderhoud in hun sociale en natuurlijke omgeving (ibid.:2). De levensonderhoudsstrategie van een samenleving wordt gezien als de aanpassing aan zijn omgeving en materiële condities, een proces wat wel of niet door nutsmaximalisering geleid wordt (ibid.:3). Sociaal- culturele verplichtingen, normen en waarden spelen een belangrijke rol in de levensonderhoudsstrategieën van mensen. Een substantivistische analyse van de economie richt zich daarom op de verschillende sociale instituties waarop de livelihoods van de mensen gebaseerd zijn.

(14)

14 De markt is maar een van de vele instituties die de aard van economische transacties bepalen (ibid.: 2). Een belangrijk concept uit Polanyis werk is dat van embeddedness. In The Great Transformation beschrijft hij hoe de nieuw opgekomen economie- de kapitalistische markteconomie- heeft geleid tot de disembeddedness van de economie van de samenleving, waarin het zich onderscheidt van de pre- kapitalistische economieën waarbij de economie is ingebed in zowel economische als non-

economische instituties.

Granovetter (1985) geeft kritiek op beide modellen. Granovetter betoogt dat aan de ene kant klassieke en neoklassieke economen een ‘undersocialized’ opvatting hebben van het menselijk gedrag, omdat ze veronderstellen dat rationeel eigenbelang nauwelijks beïnvloed wordt door sociale relaties en sociale structuren. Aan de andere kant staat de benadering waarbij de samenleving alles bepalend is. Dit is een ‘oversocialized’ opvatting van menselijk gedrag waar ‘individuen gewoonten, gebruiken of normen verwerven die mechanisch en automatisch worden gevolgd, ongeacht hun invloed op rationele keuze’ (Granovetter 1985:483). Volgens Granovetter is het economische handelen van actoren altijd ingebed in netwerken van sociale relaties; de mate waarin actoren ingebed zijn in sociale relaties- die gebaseerd zijn op vertrouwen en loyaliteit- hebben dus invloed op economische uitkomsten. Granovetter onderscheidt twee vormen van embeddedness: relationeel en structureel. Met relationele embeddedness verwijst hij naar de kwaliteit en de diepte van een persoonlijke relatie tussen twee actoren (een paar), terwijl hij met de structurele embeddedness bedoeld dat ‘economische handelingen, uitkomsten en instituties beïnvloed worden door (…) de structuur van het algehele netwerk van relaties’(Granovetter 1990: 98).

Granovetters concept van embeddedness is belangrijk voor dit onderzoek omdat het benadrukt hoe elke economische activiteit ingebed is in non- economische sociale relaties. Economisch gedrag is volgend Granovetter ingebed in ‘sociale structuren’, maar de sociale structuur betekent voor hem alleen de netwerken van interpersoonlijke relaties (Barber 1995: 406). Het concept embeddedness alleen is niet voldoende om economisch gedrag te begrijpen. Er moet ook naar het sociale systeem in zijn geheel gekeken worden: de sociale structuren van (o.a.) de familie, politiek, economie en

educatie. Zoals Barber (1995) in een kritiek op het werk van Granovetter beargumenteert, geeft Granovetter in zijn theorie geen specificatie van de verschillende sociale en culturele structuren die deel uit maken van het grotere sociale systeem. Baker en Faulkner (2009) hebben de term double

embeddedness bedacht om te verwijzen naar de manieren waarop sociale, politieke en economische

handelingen ingebed zijn in de sociale structuur en cultuur. Ook Zukin and Dimaggio (1990) breiden het concept uit door drie verdere dimensies van embeddedness voor te stellen: cognitief, politiek en cultureel. Het is met name de derde dimensie die van belang is voor dit onderzoek. Culturele

(15)

15 symbolen’ hebben in het beïnvloeden en vormen van economische activiteiten, relaties en instituties (ibid.: 17).

Ik zal nu dieper ingaan op twee theoretische concepten die centraal staan in dit onderzoek: de informele economie en sociaal kapitaal. De eerste is de rol van informele arbeid in het voorzien van het levensonderhoud van de werkloze jong volwassenen. Uit onderzoek blijkt dat de inwoners van een land zich vooral in tijden van crisis keren naar dat deel van de economie dat niet door de formele marktrelaties ontstaat: de informele economie (Renooy 1990, Hart 2010). Mensen maken niet alleen gebruik van diensten en producten die direct voortkomen uit marktrelaties om te voorzien in hun levensonderhoud, maar nemen in het dagelijks leven deel aan allerlei informele activiteiten die gebaseerd zijn op informele non- economische sociale relaties. Om dit te begrijpen, moeten we eerst kijken naar het concept ‘arbeid’ en wat er onder verstaan wordt om vervolgens dieper in te gaan op de ‘informele arbeid’. Ten tweede wordt gekeken naar de rol die sociale netwerken hebben in het voorzien van levensonderhoud van de werkloze jong volwassenen.

2.2 De ontwikkeling en conceptualisering van de informele economie

Het concept ‘arbeid’ werd tot voor kort in Westerse samenlevingen als een puur economisch concept beschouwd. In de economische modellen staan het productieproces (niet het consumptieproces) en de afhankelijke arbeidsrelaties tussen arbeid- en kapitaaleigenaren centraal en wordt het inkomen gelijk gesteld aan lonen (Narotzky 1997). Volgens Susana Narotzky (1997) is een breder concept van werk echter noodzakelijk: arbeid als deel van een groter economisch veld waarbij productieve en reproductieve sociale relaties inbegrepen worden. De middelen waar subjecten gebruik van maken om te voorzien in hun levensonderhoud reiken veel verder dan de middelen die direct voortkomen uit marktrelaties. Mensen nemen deel aan allerlei informele activiteiten die gecreëerd worden in non-economische, non-contractuele, op vertrouwen gebaseerde sociale relaties (ibid.). Individuen hebben niet de macht om iets aan de bestaande structuren en de kapitalistische principes te veranderen, maar ze hebben wel agency. Ze nemen deel aan bepaalde economische praktijken buiten de formele instituties om en ze maken bepaalde beslissingen om te voorzien in hun

levensonderhoud. Deze activiteiten geven weer wat er echt aan de hand is in de economie, hoe het gewone, alledaagse subject- in dit onderzoek de jong volwassene- handelt in een tijd dat de

hegemonische kapitalistische economische modellen in crisis verkeren en in de praktijk niet meer blijken waar te maken wat ze voorspellen.

(16)

16 De onzekerheden die door globalisering en economische herstructurering zijn ontstaan hebben geleid tot zowel een groeiende interesse in de veranderende relatie tussen formeel werk en economisch welzijn , als in de rol van de informele economie als deel van de

levensonderhoudsstrategieën van families in kapitalistische landen (Slack 2006). Er bestaat steeds meer bewustzijn onder economen en sociologen dat een groot deel van de productie niet in de officiële statistieken staat geregistreerd, waardoor er een groeiende interesse is om de ‘informele’ economie te bestuderen. De formele economie is die economische zone die wettelijk vastgesteld is, gereguleerd wordt door staatsinterventie en gekenmerkt wordt door regulier werk. De informele economie wordt daarentegen gekenmerkt door onregelmatig werk, buiten de wettelijke sancties, zonder enige vorm van staatsregulering. De term informele economie- of informele sector- werd geïntroduceerd in het begin van de jaren zeventig als een label voor economische activiteiten die aan de staatsregulatie ontsnapten ( Hart 2010 ). Het ging hierbij om informele activiteiten in vooral ontwikkelingslanden- van straatverkoop tot illegale brouwerijen- met het doel een inkomen te creëren (Renooy 1990). Later werd de term echter gebruikt om te verwijzen naar industriële

samenlevingen, waar het concurreerde met vergelijkbare concepten als ‘verstopte’, ‘ondergrondse’, ‘schaduw’ en ‘zwarte’ economie (Hart 2010). De verschillende terminologieën laten zien dat er geen eenduidige definitie van de informele economie is, omdat het kan verwijzen naar verschillende elementen (werk, illegale activiteiten, betaalde arbeid) of onderscheidende criteria (fiscaal, statistisch, juridisch) die gebruikt worden.

De informele economie is lange tijd beschouwd als een overblijfsel van het pre- kapitalisme en zijn volharding als een teken van ‘marginaliteit’ en ‘onderontwikkeling’ (Williams 2010). Dit dominante perspectief op informeel werk wordt tegenwoordig veel bekritiseerd. De erkenning dat informeel werk omvangrijk en zelfs groeiend is in veel Westerse economieën en daarbuiten heeft geleid tot veel nieuwe perspectieven over de relatie tussen de formele en de informele economie (ibid.). Het eerste perspectief beschouwt de informele economie als een direct bijproduct van de opkomst van het laat kapitalisme. Het tweede ziet de informele economie als een alternatief voor formeel werk, waarbij arbeiders zelf kiezen om in de informele economie deel te nemen, omdat ze er meer autonomie, flexibiliteit en vrijheid vinden dan in de formele economie. Tot slot wordt informeel werk onderzocht als aanvulling op formeel werk, waarbij ze beide in tandem toenemen of afnemen (ibid.).Dit laatste wordt verklaard doordat deze theorie betoogt dat relatief welvarende populaties of huishoudens, die de grootste voordelen halen uit formeel werk, ook de grootste voordelen halen uit informeel werk (ibid.).

In dit onderzoek staat arbeid centraal, oftewel de informele arbeidsmarkt, die vaak verbonden wordt aan werkeloosheid in de formele economie (Renooy 1990). Ik richt me op de

(17)

17 informele economische activiteiten waaraan de werkloze Spaanse jongeren deelnemen. Het concept ‘informele arbeid’ zal gedefinieerd worden als werk dat geen ‘formele arbeid’ is, oftewel, betaald werk dat geregistreerd is door de staat voor belastingheffing, sociale zekerheid en arbeidsrechtelijke doeleinden (Williams 2010). Het definiëren van informele arbeid in termen van wat het niet is, geeft zowel de centrale plaats weer die formele arbeid heeft in de hedendaagse economie als hoe de informele economie als een ‘residual umbrella category’ gehanteerd wordt dat alle vormen van werk bevat die niet tot de formele arbeid behoren (ibid.).

Om een bepaalde orde aan te brengen in de verschillende soorten arbeid die onder deze paraplucategorie van ‘informeel werk’ vallen, worden er drie typen informele arbeid onderscheiden. De eerste is ‘zelf-voorziening’: het onbetaalde huishoudwerk dat uitgevoerd wordt door leden van het huishouden voor zichzelf of voor andere leden van hun huishouden. Het tweede type is ‘onbetaald gemeenschapswerk’, dat bestaat uit onbetaald werk dat gedaan wordt door leden van het huishouden voor zichzelf of de grootfamilie, sociale netwerken of buurtnetwerken en voor meer formele vrijwillige en gemeenschapsgroepen. Dit onbetaalde werk varieert van

verwantschapsuitwisselingen tot uitwisseling van reciprociteit in vriendschappen of nabuurschap, tot één richting vrijwilligerswerk voor vrijwilligersorganisaties (ibid.). Tot slot is er het ‘betaalde

informele werk’ dat al de monetaire uitwisselingen betreft die ongeregistreerd zijn of verborgen zijn voor de staat voor belasting, sociale zekerheid en/of arbeidsrechtelijke doeleinden, maar die in alle andere aspecten legaal zijn (ibid.).

Renooy (1990) geeft verschillende motieven voor het deelnemen van werknemers in de informele economie. Hij maakt een onderscheid tussen’ structurele’ factoren en ‘kans’ factoren. Structurele factoren, zoals het verlies van formele arbeid, leidt tot een daling van het inkomen. Mensen proberen hun vorige consumptieniveau te behouden of het consumptieniveau van hun nabije omgeving te evenaren door informele arbeid te verrichten. Het verlies van formele arbeid leidt niet alleen tot een daling van het inkomen, maar heeft ook negatieve sociaal- psychologische effecten, zoals emotionele instabiliteit, verlies van zelfvertrouwen, een negatief toekomstbeeld en sociale isolatie. Ook dit kunnen redenen zijn om een slecht betaald baantje aan te nemen in de informele arbeidsmarkt. Deze effecten kunnen ook voorkomen als een persoon nog wel formeel werk heeft, maar wat van ‘slechte kwaliteit’ is: onder niveau, slecht betaald, eentonig werk (ibid.). Aan de andere kant zijn er de kansfactoren die mensen kunnen motiveren om in de informele arbeid te participeren. Kansfactoren, die vrije keuze impliceren, bestaan uit bijvoorbeeld de individuele achtergrond,

(technische) vaardigheden, educatie, het hebben van goede contacten en het belang van de familie als een centrum voor ‘micro- bedrijfsleven’ (ibid.). Een andere motivatie tot participatie in de informele economie kan zijn als een bevolkingsgroep het vertrouwen in de regering is verloren. Als

(18)

18 de regering geen verantwoording aflegt over de beleidsvoering kan er een gevoel van vervreemding ontstaan van de betreffende bevolkingsgroep (ibid.).

2.3 Sociaal kapitaal: het belang van open en gesloten sociale netwerken

Het laatste concept dat belangrijk is voor het onderzoek is sociaal kapitaal, oftewel sociale netwerken. Sociaal kapitaal bestaat uit de collectieve of economische voordelen die individuen kunnen halen uit lidmaatschap in sociale netwerken of andere sociale structuren (Bourdieu 1985, Coleman 1988a, Putnam 2000). Sociaal kapitaal is een instrument dat transactiekosten verlaagt zonder de noodzaak van formele instituties. Door sociale banden, gebaseerd op vertrouwen en loyaliteit, ontstaan er sociale netwerken die de productiviteit van een individu of een groep op een positieve manier kunnen beïnvloeden. Terwijl economisch kapitaal in iemands bankrekening zit en

human capital in iemands hoofd, bestaat sociaal kapitaal uit de sociale relaties tussen mensen

(Portes 1998). Sociaal kapitaal kan je niet bezitten als individu alleen, maar verkrijg je in relatie tot anderen, waarbij die anderen, en niet jij zelf, de daadwerkelijke bron van voordelen zijn (ibid.). Het concept sociaal kapitaal heeft veel verschillende functies in verschillende contexten. Betreffende mijn onderzoek zijn twee functies van belang: ten eerste sociaal kapitaal als bron van familiesteun, dat ontstaat in netwerken met familie en vrienden en ten tweede sociaal kapitaal als bron van voordelen die ontstaan buiten familiaire netwerken. Dit onderscheid tussen verschillende vormen van sociaal kapitaal is door Putnam (2000) duidelijk gedefinieerd. Putnam onderscheidt bridging

social capital – open netwerken die gevormd worden tussen verschillende sociale groepen,

gekenmerkt door zwakke banden- van bonding social capital – gesloten, exclusieve netwerken die gevormd worden tussen homogene groepen, zoals familie en goede vrienden, gekenmerkt door sterke banden. De eerste functie kan individuen bijvoorbeeld helpen bij het vinden van werk of succesvol ondernemerschap en de laatste functie kan economisch achtergestelde individuen en groepen helpen om te voorzien in levensbehoefte (Oorschot e.a. 2006).

Sociaal kapitaal is zowel gerelateerd aan de informele economie als aan de familie. Sociale netwerken en normen van reciprociteit zijn erg belangrijk in het vergemakkelijken van de participatie in de informele economie (Slack 2006); nauwe banden met familieleden, vrienden en buren spelen vaak een rol in het ontstaan van informele arbeidsactiviteiten (Losby e.a., 2002). Tot slot steunen familieleden elkaar door de uitwisselingvan sociaal kapitaal in netwerken van wederzijdse steun (Kohli e.a. 2007).

(19)

19

3. Economische en politieke context

Om de levensonderhoudsstrategieën van de werkloze jong volwassenen te begrijpen is een analyse van de sociale instituties waarop de strategieën zijn gebaseerd noodzakelijk. De sociale en culturele structuren van een samenleving beïnvloeden de economische handelingen van individuen en de manieren waarop ze in materiële goederen en diensten voorzien. In het volgende hoofdstuk worden de culturele structuren waarin de Spaanse jong volwassenen zijn ingebed geanalyseerd. We gaan nu eerst kijken naar de politieke en economische context van Spanje: vanaf het ‘wonder van Spanje’ aan het eind van de jaren 90 tot de huidige economische en institutionele crisis.

3.1 De economie: van boomed naar doomed.

Voor de crisis maakte de Spaanse economie een enorme groei door. Na het transitieproces van dictatuur tot democratie die na de dood van de dictator Francisko Franco in 1975 plaatsvond, begon de economie in de tweede helft van de jaren negentig te groeien. Deze groei was voornamelijk afhankelijk van de diensten- en de bouwsector. Beide sectoren zijn arbeidsintensief, waardoor er veel Spanjaarden in deze branche werkten. Vooral het aandeel van de bouwsector in de economie groeide in die jaren flink. Er werden meerdere grotere investeringsprojecten ondernomen en er werd een grote hoeveelheid huizen gebouwd (Éltető 2011:43). De toenmalige minister-president Jose María Aznar voerde in 1998 de Ley del Suelo in, dat het doel had grond goedkoper te maken. Alle grond was vanaf nu urbanizable- ontwikkelbaar. De zones die eerder voor parken of andere

openbare ruimtes bestemd waren, mochten vanaf nu gebruikt worden om vastgoed- huizen, hotels, appartementencomplexen- te bouwen. De Spaanse vastgoedsector werd een zeer winstgevende sector, aantrekkelijk voor investeerders. Iedereen kon nu huizen bouwen en er werden

tienduizenden huizen, hotels en appartementencomplexen tegelijkertijd gebouwd. Deze investeringen werden ondersteund door leningen van banken. Het werd door de regering

aangemoedigd om een huis te kopen: geld lenen was heel goedkoop, en er werden hypotheken van 40 tot 50 jaar aangeboden. In de jaren 90 bezat 80% van de Spaanse bevolking een eigen huis (Oswald 1999:2). De prijzen stegen in snel tempo, waardoor er een ‘construction bubble’ ontstond (Éltető 2011:43). “Er is in Spanje in de boom jaren meer gebouwd per jaar dan in Frankrijk, Duitsland en Italië samen”(Martin, 25). “Dit had tot gevolg dat er veel jongens van zestien jaar de middelbare school verlieten om in de bouw te gaan werken, waar ze snel en makkelijk geld konden verdienen – zo’n 1500 tot 2000 euro per maand zonder opleiding. Van dit snel verdiende geld werden massaal huizen gekocht en auto’s aangeschaft”(Jose, 26).

(20)

20 De internationale financiële crisis maakte een einde aan de economische bloei in Spanje. Het

overheidstekort steeg, het begrotingstekort nam snel toe en de bouwsector zakte in elkaar. “Alle jongeren die de middelbare school hadden verlaten om in de bouw te werken zitten nu in grote problemen: ze zijn nu begin twintig, hebben geen studie , een hypotheek die ze moeten betalen, en geen werk”(Paco, 30). Niet alleen zestienjarige jongens verlieten hun school om in de bouw te werken, er verlieten ook veel arbeiders hun eigen land om in de bouw in Spanje te gaan werken. Het aantal immigranten in Spanje is in de boom jaren toegenomen van amper een half miljoen in 1998 tot ruim 5 miljoen in 2008 (Gonzalez e.a. 2009:1). Het grootste deel van deze immigranten, afkomstig uit Zuid- Amerika en Oost-Europa, zit nu zonder werk en is genoodzaakt terug te keren naar hun land van herkomst. Dit heeft grote gevolgen voor de thuisblijvers, die afhankelijk zijn van de remittance. De Spaanse overheid heeft een plan doorgevoerd, waarbij werkloze immigranten hun volledige werkloosheidsuitkering ontvangen als ze terug gaan naar hun geboorteland en daar minimaal drie jaar blijven. 9

Ondertussen kampt Spanje met een enorm huizenoverschot, terwijl niemand geld heeft om een huis te kopen. In november 2011 stonden er 3,4 miljoen huizen in Spanje leeg, 13,7% van het totaal aantal huizen. 10“Er zijn hele spooksteden ontstaan, steden waar misschien duizend mensen wonen, terwijl er appartementen gebouwd zijn voor 30.000 mensen” (Oskar, 25). Bovendien kunnen veel mensen die hun baan zijn kwijt geraakt hun hypotheek niet meer betalen, en worden ze nu hun huis uitgezet, waardoor er een paradoxale situatie ontstaan is van vele families die op straat leven, terwijl er miljoenen huizen leeg staan.

Door het instorten van de huizenmarkt kwamen veel banken in grote financiële problemen, met name de regionale spaarbanken- de cajas. De cajas worden meestal gecontroleerd door regionale politici en deze banken hadden veel geld belegd in vastgoed tijdens de constructie boom (Éltető 2011:43).

”Wat er gebeurde is dat de bedrijven die de woningen bouwden, een lening vroegen aan de banken. Ook de regering vroeg een lening aan de banken, voor het realiseren van openbare constructies: wegen, treinrails, openbare diensten, openbare gebouwen etc. De staat gaf op zijn beurt weer contracten aan de bedrijven die de woningen bouwden. Dus het is een vicieuze cirkel: als het bedrijf dat de woningen bouwt hun woningen niet kan verkopen komt er geen geld meer binnen, terwijl de bank het geld blijft vragen wat ze aan de bedrijven hebben uitgeleend. En ook de staat krijgt geen geld meer binnen, waardoor de banken in nog grotere problemen komen.” (Paco,30)

9

http://www.time.com/time/world/article/0,8599,2057231,00.html Time 05/02/2011

(21)

21 De werkloosheid steeg naar een extreem hoog niveau en vooral veel jongeren verloren hun baan. Dit wordt gedeeltelijk verklaard door het instorten van de constructiesector, waar heel veel mensen werkten, maar ook door de specifieke eigenschappen van de Spaanse arbeidsmarkt (Éltető 2011:45). Spanje heeft een duale arbeidsmarkt, wat inhoudt dat er twee ‘niveaus’ zijn van

werkkrachten: tijdelijke en permanente arbeiders (ibid.). In de arbeidshervormingen in 1984 werd het gebruik van tijdelijke, vaste termijn contracten geliberaliseerd en werd het snel populair. Als gevolg van de crisis is het aantal arbeiders met een korte termijn contract afgenomen, omdat deze het makkelijkst waren om weg te sturen. Arbeiders met een permanent contract zijn moeilijk om te ontslaan, omdat het erg duur is door hoge ontslagvergoedingen. Permanente arbeiders, meestal oudere mensen, die hun privileges niet willen opgeven worden goed beschermd, terwijl tijdelijke arbeiders- vooral jonge mensen- gemakkelijk ontslagen kunnen worden (ibid.). Het conflict tussen

‘insiders en outsiders’ is niet afgenomen ondanks de verschillende pogingen om de arbeidsmarkt te

hervormen (Dolado e.a., 2010).

3.2 Politiek : corruptie en ontevredenheid

Behalve een economische crisis verkeert het land ook in een institutionele crisis. De Spaanse bevolking is het vertrouwen in de politici, de rechterlijke macht, de banken en zelfs de monarchie verloren. Sinds het begin van de crisis staan de Spaanse kranten dagelijks gevuld met nieuwe corruptieschandalen die boven water komen. Corruptie wordt- na werkloosheid- als tweede grootste probleem gezien in Spanje door de Spanjaarden. 11Dit kwam ook naar voren uit de antwoorden van de respondenten tijdens de interviews. De politiek is een van de belangrijkste dingen die moeten veranderen in Spanje: “De politiek is het eerste wat moet veranderen. De verandering moet als eerst van boven komen, van de politici. Er is veel te veel corruptie. Dit heeft grote invloed op de samenleving als geheel” (Juan,25). Uit een onderzoek van de NGO Transparency

International (TI) blijkt dat het Spaanse kiesstelsel- gekenmerkt door een meerderheidsstelsel en

gesloten lijsten- en het twee-partijen systeem de corruptie in Spanje ondersteunen.12Volgens de

Global Corruption Barometer van de TI zijn de politieke partijen in Spanje de meest corrupte

instituties in het land (ibid.). De twee grote partijen bemiddelen de communicatiemiddelen, de bedrijven en de instituties. In het geval van een absolute meerderheid controleert een van de twee grootste partijen- de conservatieve volkspartij de PP of de socialistische arbeiderspartij de PSOE- op zijn beurt de publieke functies, doordat ze de macht hebben tot het vrij benoemen en ontslaan van ambtenaren. Bovendien beheren de politieke partijen de publieke fondsen, maar is er geen

11

http://www.elmundo.es/elmundo/2013/04/08/espana/1365417654.html El Mundo 08/04/2013

(22)

22 overzicht waar het geld aan uit wordt gegeven. ‘De samenleving kan niet groeien in een omgeving die zo afhankelijk is van de belangen van de grote partijen en van de medianetwerken, bedrijven en instituties die er omheen geweven zijn. En het ergste is nog dat geen van de grote partijen de interesse heeft om de stand van zaken te verbeteren.’ (ibid.) Uit het onderzoek blijkt dat de corruptie, ondoeltreffendheid en geldverspilling door Spaanse politici noch genoeg gecontroleerd noch gesanctioneerd worden in Spanje. Er is geen onafhankelijk orgaan die de partijen controleert. Er wordt door de respondenten ook veel kritiek geuit op de democratie en het tweepartijen systeem:

“Democratie is maar een woord. Men zegt dat we het hebben, maar in de realiteit is er geen democratie in Spanje. Er zijn maar twee partijen die om de beurt aan de macht komen, de PSOE en PP. Dat is geen democratie. Na Franco was dit een goede optie, het was beter dan de dictatuur, maar het is nog steeds corrupt. De mensen waren toen blij omdat het een enorme verbetering was ten opzichte van daarvoor, maar het is nog steeds niet zoals het zou moeten. De mensen hebben een verandering nodig, een echte verandering. ‘They need to

update the government to what life requires nowadays.’ (Luis, 28)

“Ik stem altijd op een andere partij, maar dat heeft geen zin. Er gaat zoals het nu is nooit een andere partij aan de macht komen dan de PP of de PSOE . Een van de twee is aan de macht, die steelt geld of iets, dan gaan de mensen klagen, stemmen op de andere partij, totdat die weer iets fout doet enzovoort.” (Clara, 26)

Het probleem ligt volgens de werkloze jong volwassenen niet alleen bij de politici, het gaat ook om de mentaliteit van de Spanjaarden zelf. Er is weinig interesse in de politiek onder de Spaanse bevolking. De mensen weten er niet veel vanaf, waardoor het ook moeilijk is om het te veranderen. Zoals Pedro, een 26- jarige politicologie student, mij uitlegt:

“Het zijn twee grote problemen die hier samenkomen. Aan de ene kant zijn de mensen niet betrokken bij het stemmen. Ze lezen de programma’s van de politieke partijen niet. Het maakt het grotendeel van de bevolking eigenlijk niet uit wat de partijen doen: het een of het ander. Het enige wat belangrijk is, is om te stemmen op de partij waarop je familie stemt, of welke ideologie ze aanhangen maar niet wat ze willen gaan doen, want dat weten de mensen niet. Politici beloven dingen, maar je weet niet of ze die dingen ook nakomen. Het enige wat je kan doen is het nieuws in de kranten lezen. Ze zeggen ik ga dit doen of dat doen en dan doen ze vaak het tegenovergestelde. De mensen kunnen niet klagen, want, en hier komt het tweede probleem erbij, Spanje heeft gesloten lijsten, dus er is niet een persoon die je

(23)

23 aansprakelijk kan stellen: je stemt op een hele partij. Een politieke partij heeft misschien zo’n tien tot vijftien leden, die gekozen worden door de eigen politieke partij. Als jij in de politieke partij wilt komen moet je mensen kennen binnen de partij, zoals in eigenlijk de hele wereld. Maar de promotie naar een belangrijke positie binnen de partij is heel moeilijk en is altijd intern. Binnen de politieke partij besluiten ze of jij binnenkomt of niet. Dus het is altijd de verdediging van de interesse van de eigen politieke partij. Er is dus geen democratie, want we hebben maar twee partijen.”

Volgens de TI zijn er op het moment ruim 300 Spaanse politici die onderzocht worden op verdenking van corruptie.

De

vastgoed bubbel die voorafging aan de huidige economische crisis heeft het mogelijk gemaakt voor politici om miljoenen euro’s te ontvangen in ruil voor publieke contracten en bouwvergunningen. Er is in Spanje geen scheiding tussen de politieke klasse en de publieke

administratie, iets wat geërfd is van het Franco regime. Vriendjespolitiek- enchufisme- is heel erg belangrijk: informele relaties tussen politici en ambtenaren zorgen voor sociaal ongelijke

betrekkingen en leidt tot veel corruptie. 13

Zo wordt de man van de dochter van de Spaanse koning, Iñaki Urdangarin, ervan beschuldigd gemeenschapsgeld te hebben verduisterd. Miljoenen euro’s die bedoeld waren voor een stichting voor gehandicapten heeft hij in eigen zak gestoken. De dochter van de koning zelf, la infanta Cristina, is schuldig bevonden door de rechter als mede-eigenaar en directrice van de stichting. 14 Dit is de eerste keer dat iemand van het koningshuis beschuldigd wordt van corruptie.

Ook de huidige premier Mariano Rajoy is verwikkeld geraakt in een schandaal over geheime cash betalingen aan de partijleden van zijn regerende politieke partij el Partido Popular (PP). De voormalige penningmeester van de PP, Luis Bárcenas, heeft jarenlang geld ontvangen van onder andere projectontwikkelaars die daarvoor werden beloond met bouwcontracten. Dit geld zou hij als zwarte bonussen aan top partijleden hebben uitgedeeld in enveloppen- zo’n 10.000 euro per maand- waaronder aan Rajoy zelf. Bovendien hield Bárcenas 22 miljoen euro achter op een Zwitserse

bankrekening. Zwart geld dat hij wilde witwassen door gebruik te maken van de amnestieregeling die de regering van Rajoy in 2012 goedgekeurd heeft, waarbij Spanjaarden met zwart geld in het

buitenland eenmalige hun geld naar Spanje mochten terugbrengen tegen een verlaagd belastingtarief.

Daarnaast heb je nog vele honderden zaken van regeringsleden op nationaal en regionaal niveau die publiek geld hebben gebruikt voor het kopen van dure vakantiehuizen of andere

13

http://world.time.com/2013/01/25/spain-is-disgusted-with-corruption-but-can-anything-be-done-about-it/ Time 25/01/2012

(24)

24 uitgaven of hun politieke invloed hebben gebruikt voor het verstrekken van licenties, contracten en vergunningen aan vrienden of aan zakenmannen waarvoor ze in ruil grote bedragen geld ontvingen. Het grootste voorbeeld hiervan is Operation Marbella, waarbij het gaat om een geldverduistering van minstens 2,4 miljard door onder andere de gemeenteraadsleden van Marbella, zakenmannen en prominente advocaten. 15

Terwijl deze corruptieve praktijken dagelijks de voorpagina’s van de kranten halen wordt de Spaanse bevolking geconfronteerd met zware bezuinigingsmaatregelen. Zowel in educatie als in de

gezondheidszorg wordt flink in het budget gesneden. Het geduld van de Spanjaarden begint dan ook langzaam op te raken. Door het hele land gaan mensen van verschillende leeftijdscategorieën en sectoren de straat op om te protesteren, worden er stakingen georganiseerd en petities getekend die de aftreding van de premier eisen. 16 Tijdens mijn verblijf ben ik getuige geweest van verschillende demonstraties in de stad. Mensen met spandoeken met teksten erop tegen een van de vele bezuinigingen, tegen de premier of tegen de privatisering van de gezondheidszorg. De protesten worden meestal georganiseerd vanuit de branche zelf of door Spaanse burgers, die via sociale media als Facebook en Twitter acties op touw zetten. Ook hebben de schoonmakers gestaakt in Sevilla toen ik er was, bijna twee weken lang, waardoor de stad vol lag met vuilnis en afval- 7000 ton in totaal. De op grotere schaal georganiseerde protesten vinden plaatst in grote steden als Barcelona en Madrid.

De politici trekken zich echter niks van de protesten en stakingen aan:

“Het is hier een grote chaos, en er gebeurt niks. De politici kunnen alles doen en laten wat ze willen. Er zijn wel protesten op de straat, maar wat doen de politici ermee? Niks. Op deze manier gaan we niks bereiken. We moeten meer provocerende acties op touw zetten, zodat de politiek een keer naar ons luistert. Er is nu op internet een actie op gang gezet dat we de banken moeten gaan verbranden, de reden waarom het allemaal zo slecht gaat hier. Ik ben daar voorstander van, dan luisteren de politici misschien eindelijk een keer.”(Manuel, 27)

15

http://world.time.com/2013/01/25/spain-is-disgusted-with-corruption-but-can-anything-be-done-about-it/.

Time 25/01/2012 16 http://politica.elpais.com/politica/2013/02/01/actualidad/1359712442_286560.html:meer dan 500.000 Spaanse burgers tekenen een petitie voor het aftreden van premier Rajoy, nadat het schandaal over Barcenàs uitkwam. Het initiatief is opgezet door burgers en verspreid via sociale media). El Pais 02/01/2013

(25)

25

4. Andalusië - There´s only one

"A los sevillanos nos acusan de ombliguismo, pero es que Sevilla tiene un ombligo digno de ver."17

- Antonio Burgos

De strategieën die de werkloze jong volwassenen toepassen om te voorzien in hun levensonderhoud kunnen alleen begrepen worden door naar de sociale en culturele context te kijken waaruit deze strategieën voortkomen. Er moet gekeken worden naar de manieren waarop de economische handelingen zijn ingebed in de culturele structuren van de samenleving. Dit wordt ‘cultural

embeddedness’ genoemd en verwijst naar de “role of shared collective understandings in shaping economic strategies and goals” (Zukin and Dimaggio 1990: 17).

We gaan eerst kijken naar het beeld dat door mijn informanten geschetst wordt van Andalusië- van de cultuur en het karakter van haar inwoners. Door middel van eigen observaties en een analyse van de gesprekken met informanten wordt gekeken op welke manier de Sevillanen zichzelf zien en begrijpen- naar hun zelfidentificatie- en hoe dit tot uiting komt in hun dagelijkse praktijken. In het tweede gedeelte wordt gekeken naar hoe deze zelfidentificatie voortkomt uit een gedeelde discours over de Andalusische identiteit en levenshouding

4.1 Cultuur en karakter

Als je door de straten in het centrum van Sevilla loopt zou je bijna denken dat er geen crisis is. Ondanks de economische malaise waar het land zich in bevindt en de alarmerende hoogte van het aantal werkloze mensen lijken de inwoners van Sevilla zich daar niet veel van aan te trekken. Het sociale leven is niet met de werkgelegenheid ten onder gegaan, maar blijft een belangrijke rol spelen in het alledaagse leven van de Sevillanen. Het belang van sociale relaties in de Sevillaanse cultuur komt zowel naar voren uit mijn eigen observaties als uit de gesprekken en interviews met mijn informanten.

Om te beginnen zijn de eet- en drinkgewoontes in Andalusië een culturele uiting waarbij het belang van sociale relaties sterk naar voren komt. Andalusië staat bekend om zijn tapas- en uitgaanscultuur. Het is de autonome regio met het grootste aantal cafés en restaurants in Spanje, waarbij Sevilla op nummer twee staat met 9.312 eet- en drinkgelegenheden in 2011. Sinds het begin van de crisis is de interesse voor de horecasector in Sevilla verder toegenomen. Het is een van de weinige sectoren die

17

A. Burgos is een bekende Spaanse schrijver uit Sevilla. Vertaling zin: “Wij Sevillanen worden van navelstaren beschuldigd, maar het feit is dat Sevilla een navel heeft waardig om naar te staren.”

(26)

26 nog geld en werk oplevert :

http://www.diariodesevilla.es/article/sevilla/1359097/urbanismo/rechaza/peticio

nes/nuevas/licencias/para/veladores.html Deze tapascultuur was het eerste dat me opviel-

en enigszins verbaasde- bij aankomst in Sevilla. De stad is bezaaid met kleine barretjes waar je staand aan de bar of zittend op het terras tapas kan eten, een drankje kan drinken of een voetbalwedstrijd kan kijken. Op elke hoek van de straat kom je wel een ander tegen. En leeg zijn ze zelden. Crisis of niet, een kopje koffie, tapas en eindeloos praten met familie en vrienden in de zon heeft voor de inwoners prioriteit.

Afbeelding 1: Een pleintje in Sevilla. Het is vrijdagmiddag: het straatbeeld wordt gevuld met drukke cafés met Sevillanen

die etend en drinkend genieten van de zon.

“De mensen hier zijn het liefste buiten, dat is de cultuur hier. Alles gebeurt in de straat. Het sociale leven is hier heel belangrijk. Daarom zijn de straten niet uitgestorven of gevuld met depressieve mensen die geen werk hebben. Ook al hebben de mensen geen werk, dan gaan ze alsnog naar de kroeg om een biertje te drinken. Dat is belangrijker dan andere dingen. ‘It’s

a way of life.’(Arno,30)

De Spanjaarden kunnen met gemak twee uur doen over een glas wijn en een tapas, waardoor het socializen op een goedkope manier kan plaatsvinden. Gedurende het veldwerk was ik deel van twee verschillende sociale netwerken: Arno en zijn vrienden, die allemaal een goede en stabiele baan hebben en Luis en zijn vrienden, die bijna allemaal werkloos zijn of werken in tijdelijke

ondergekwalificeerde banen. Het was opvallend dat beide groepen evenveel uitgingen, alleen dat de manier waarop verschilde: bij de groep van Arno werd er in de duurdere tapastenten gegeten, de

(27)

27 hele avond dure drankjes gedronken in fancy clubs en werd alles (verplicht) voor mij betaald, terwijl er bij de groep van Luis bij goedkopere tentjes werd gegeten of bij iemand thuis gekookt werd, en in plaats van een Gin-tonic van vijf euro werden er biertjes van een euro gedronken. Verder woonden de vrienden van Luis allemaal nog thuis en die van Arno op zichzelf.

Ook is het belang van het sociale aspect van het leven te zien in de gewoontes van de lunchpauze van de

werkende mensen. Tijdens de lunchpauze of siesta -(meestal van 14:00 tot 17:00), gaan de Spanjaarden naar huis (of naar een bar) om gezamenlijk met familie, collega’s of vrienden te eten. De tafel wordt gedekt, er wordt een uitgebreide warme maaltijd klaargemaakt en er wordt de tijd genomen om goed te eten en te praten.

Afbeelding 2: Een bord dat buiten een café hangt in Sevilla.

Een ‘menu’ voor drie euro: twee euro voor een tapas, een euro voor een drankje en lachen (reir) en genieten (disfrutar) zijn gratis.

Er wordt door de informanten veel nadruk gelegd op de culturele verschillen die er bestaan tussen Andalusië en de rest van Spanje:

“De Andalusische cultuur is een cultuur die al heel lang bestaat, en die verschillende invloeden heeft van andere culturen. De cultuur is hier heel anders dan in de rest van Spanje.. Andalusië heeft iets speciaals waar je je vinger niet op kan leggen.. De levendigheid, de vrolijkheid, de zon... De mensen zijn altijd blij, met een glimlach, met grappen.. Ze zijn over het algemeen heel gelukkig .”(Simon, 28)

“Ik denk dat het karakter Andaluz wel anders is dan in het Noorden. Er is gewoon verschil tussen het Noorden en Zuiden. Hier in het Zuiden zijn we, misschien door het klimaat, heel open, sociaal, we zijn altijd met vrienden. En omdat we zo open zijn en veel met vrienden hangen, gaan we veel uit en daar leer je weer vrienden van vrienden kennen. Zo bouw je hele grote sociale netwerken op.” (Juan, 25)

Het warme klimaat en het belang dat wordt gehecht aan sociale relaties heeft volgens de

(28)

28 mensen buiten Andalucia zeggen vaak dat we ‘payasos’ (clowns) zijn, maar dat is niet zo. We zijn geen clowns, maar we weten hoe we van het leven moeten genieten en daar houden we van. We werken om te leven... we houden van uitgaan, van gezelligheid.” Dit heeft ook invloed op hoe de Spaanse werkloze jongeren met de werkloosheid omgaan. Het warme klimaat zorgt ervoor dat de werkloze Spanjaarden niet de hele dag thuis bij hun ouders binnen hoeven te zitten, maar nog naar buiten kunnen, van de zon kunnen genieten en met vrienden om kunnen gaan. “De mensen in Sevilla zijn heel vrolijk, omdat er altijd zon is. Het zit in het karakter Andaluz om optimistisch te zijn. In andere delen van het land, zoals in het Noorden, zijn veel meer depressieve mensen, omdat ze, als ze geen werk hebben, de hele dag thuis moeten blijven”(Mada, 30 jaar). Ook de 28 jarige Luis, die al tien maanden zonder werk zit, benadrukt mij het belang van het klimaat:

“Ik denk dat de werkloosheidssituatie, het gevoel van geen werk hebben, het niks kunnen doen terwijl je dat wel wilt, overal redelijk hetzelfde is. Het gevoel van frustratie is hetzelfde. Het enige goede van hier, in Sevilla, is dat de mensen over het algemeen heel gelukkig zijn. Het is altijd zonnig dus ze kunnen in ieder geval buiten zijn, van het weer genieten en met andere mensen socializen. Stel je

voor dat we deze situatie hadden en dat het de hele tijd zou regenen, niemand kan naar buiten dus zit je de hele tijd binnen, te denken aan je eigen situatie… dat zou verschrikkelijk zijn. Ik denk dat dit alleen in het Zuiden zo is.. We hebben zo’n soort lifestyle, ‘of living in the

streets’.”

Afbeelding 3: Het leven in Sevilla speelt zich voornamelijk

buiten af, zowel voor jongeren als ouderen mensen.

De werkloze jong volwassenen zijn even gefrustreerd, even teleurgesteld in het feit dat ze jaren gestudeerd hebben maar geen werk kunnen vinden. Maar de mentaliteit in Sevilla is anders dan in het Noorden van Spanje of in andere (Noord-) Europese landen, omdat het leven in Sevilla niet alleen maar om werken draait, om geld verdienen en carrière maken. Er zijn andere dingen waar de

(29)

29 “De prioriteiten liggen hier anders. We werken hard, maar hoeven niet stinkend rijk te zijn. We werken zodat we in het weekend kunnen uitgaan, sociaal kunnen zijn, vrolijk zijn. We zijn gelukkiger met minder dingen. Dat is omdat voor ons ook andere dingen in het leven

belangrijk zijn behalve werk. We weten hoe we van andere dingen kunnen genieten. Met een biertje aan de bar, en daar kunnen we rustig twee uur mee doen, pratend met vrienden…” (Marta,26)

Sociale relaties en het onderhouden ervan zijn dus erg belangrijk in het dagelijkse leven van de Spaanse jongeren: de mens als middelpunt, een grote sociabiliteit en zoveel mogelijk genieten van het leven. De grote netwerken van sociale relaties die jongeren in Sevilla hebben, bestaan echter wel overwegend uit oppervlakkige contacten. De diepgaande, sterke relaties zijn vooral de sociale relaties die ze hebben met hun familie. De familie- eenheid vormt de basis van de Spaanse sociale structuur en familiewaarden, zoals familiesteun en solidariteit, zijn zeer belangrijk. In het volgende hoofdstuk wordt dieper in gegaan op het belang van de familie in het rondkomen in het dagelijkse leven van de werkloze jong volwassenen. Sociale relaties, zowel met familie als met vrienden en kennissen, zijn voor werkloze jongeren bovendien essentieel voor het vinden van werk, zowel formeel als informeel. Dit aspect van het belang van sociale relaties, de voordelen die uit sociale netwerken gegenereerd worden, wordt ook in het volgende uitgebreid besproken.

Zoals uit de voorgaande paragraaf blijkt bestaat er onder de Sevillanen een sterk gevoel dat Andalusië ‘anders’ is dan de rest van Spanje. Andalusië heeft volgens de respondenten een andere cultuur- waarin het sociale leven en sociale relaties centraal staan- en een ander karakter- open, vrolijk en optimistisch. Behalve het verschil in cultuur en karakter, werd er nog een derde verschil benoemd: de mentaliteit.

4.2 Mentaliteit: trabajar para vivir

De informanten zijn trots op hun eigen stad. Een bepaalde trots voor Sevilla, voor Andalusië, wat zo anders is dan de rest van Spanje. Andalusië wordt door de informanten als een soort afgezonderd gebied gezien met een eigen cultuur, economie en karakter. Ze zien Andalusië “als een soort ‘mundo

íntimo’ (intieme wereld), geïsoleerd van de rest van Spanje omdat we onze eigen cultuur hebben”

(Mada,30). Ze voelen zich verbonden met elkaar en houden veel van hun stad. “Als je mensen op straat vraagt: “Wat denk je over Sevilla?’ licht hun gezicht op, er verschijnt een lach. Probeer het maar eens. De mensen hier zijn heel trots op hun eigen stad” (Pili,25). “Als je naar Het Noorden gaat, zal je niks vinden van de cultuur hier in Andalucia. De mensen hebben hier hebben heel veel gevoel voor Andalusië”(Clara,26).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook de rol van sociale problemen in de relatie tussen emotionele competentie en de ontwikkeling van psychische problemen (hoofdstuk 4) en de invloed van sociale vaardigheden op de

In het bijna vijf jaar durende interbellum tussen de Negenjarige Oorlog en Spaanse Successieoorlog werden ruim zestig Zeeuwse schepen voor de vaart op de Spaanse koloniën

In het geval voornoemde autoriteit of de rechter zou bepalen dat de hierboven genoemde activiteiten niet via het algemeen belang kunnen worden uitgezonderd van de

Aalsmeer - Alle kinderen van 4 tot en met 12 jaar, hun ouders en fa- milieleden zijn van harte welkom op het kinderkerstfeest op vrijdag 17 december vanaf 18.30 uur

L’approccio di Durling in questa terzina, come anche in quella precedente, è molto più strumentale che l’approccio di Singleton e degli Hollander. Durling condensa

Om de invloed van het instellen van economische kernzones op de bedrijvendynamiek te onderzoeken zijn cijfers nodig betreffende het aantal oprichtingen en opheffingen

Bij mannen met een normaal gewicht werd een sterk verband gevonden tussen het vaker eten van vis, het minder eten van vlees, een groter aantal trappen gaan lopen en

Het antwoord op die vraag is niet altijd ondubbelzinnig en eenduidig te geven, maar het is natuurlijk toch ook voor de strategi­ sche manager heel nuttig om op basis