• No results found

De informanten classificeren de mentaliteit van de Spanjaard als een mentaliteit van dieven. De mentaliteit van alle Spanjaarden moet veranderen. Er wordt echter wel een onderscheid gemaakt in het soort dieven: ‘dieven’ waarvan het corruptieve gedrag als acceptabel wordt beschouwd en ‘dieven’ waarvan het corrupte gedrag onaanvaardbaar is. Uit het volgende gesprek met een van mijn respondenten, Juan, komt de vage grens naar voren tussen deze twee vormen van corruptie:

Ik: Hoe voelde je je door te participeren in de informele economie?

Juan: “Niet heel slecht haha. Omdat wat ik verdiende niet zo veel was… Ik bedoel als ik bijles geef krijg ik een tientje per uur, nou zo’n drie uur in de week is dat misschien 30 euro. Dus ja economía

sumergida, pero…die 30 euro die ik verdien per week is alleen maar om wat copas (drankjes) te

kunnen drinken in het weekend. Dus nee ik voel me er niet echt slecht over… Sommige

werkzaamheden zijn gewoon moeilijk om op de formele, legale manier te doen. En het [zwarte] werk wat ik voor mijn oom heb gedaan [twee zomers in een kiosk op een busstation].. Tsja, ik heb hem gewoon geholpen met het opzetten van zijn bedrijf een paar maanden. En ja daar heb ik ook niet echt slechte gevoelens bij. Het was meer iets wat ik ook deed voor iemand van de familie, ik dacht er niet eens over na.”

Ik: Denk je dat de informele economie in Andalucia groter is dan in de rest van Spanje?

Juan: Ja is waar, de informele economie is wel het grootst in Andalucia, maar ik denk dat de informele economie in heel Spanje heel groot is. Want Spanje is een país de ladrones (een land van dieven), dus als je de boel een beetje kan oplichten dat zijn mensen al snel geneigd dat te doen, dus ja dat zou ik ook wel doen. Dat is een beetje de mentaliteit die we hier hebben.

Ik: Maar beschouw je werken in de informele economie als stelen, het werk van een ladrón?

Juan: “Hmm naja op een bepaalde manier wel. Ik bedoel, je vertelt niet wat je verdient, je betaalt geen belasting dus ja dan steel je eigenlijk.”

54 Ik: Dus je vind dat het participeren in de informele economie iets slechts is?

Juan: “Hombre, bueno.. ja het is iets slechts zoals alles.. Ja ehm, ik bedoel, hombre, het is toch niet goed als mensen geen belasting betalen. Het hangt er heel erg van af wie het doen, wat de situatie van de persoon in kwestie is. Bijvoorbeeld iemand die 600/700 euro per maand verdient, als die al zijn verdiende geld moet aangeven bij de belasting, heeft hij geen geld meer om te leven. Maar als ik bijvoorbeeld 6000 euro per maand zou verdienen en het niet aangeef… ja het is natuurlijk hetzelfde delict, met dezelfde schuld, maar het is begrijpelijker van iemand die weinig geld heeft. Diegene moet kunnen leven met wat ie heeft. En dit laatste is vooral nu het geval met de crisis, het is een noodzaak. Als jij werk moet doet waarmee je geen sueldo digno (waardig salaris) verdient dan kan je proberen om niks aan te geven bij de belasting om meer geld over te houden.”

Het werken in de informele economie is volgens Juan een manier van stelen, een corruptieve praktijk, maar of dit als moreel rechtvaardig gezien wordt ligt aan de bepaalde omstandigheden waarin de betreffende persoon zich bevindt. Als het een persoon betreft die geen belasting aangeeft uit noodzaak, als het een manier is om te ‘overleven’ dan wordt het als een aanvaardbare manier van corruptie beschouwd. Ook Niko (25) maakt dit onderscheidt: “Er zijn twee soorten informele

economie: de ene is door obligación (verplichting) omdat de mensen het niet kunnen betalen. Deze mensen betalen geen belasting zodat hun bedrijf niet failliet gaat of omdat ze anders niet in

dagelijkse benodigdheden kunnen voorzien. De andere zijn de mensen die worden gedreven door

explotación (exploitatie). Dit zijn mensen die ervan profiteren, die niet willen betalen en meer geld

willen verdienen en het daarom zo doen.” “Mensen kunnen, evidentemente, met het minimumsalaris van 600 euro niet rondkomen. Ze doen er apart werk bij in de zwarte markt, om extra geld te

verdienen, want ze moeten hun hypotheek betalen, hun kind onderhouden, schoolgeld betalen et cetera” (Tomas, 26).

We kunnen dit fenomenen uitleggen met behulp van het ‘principle of neutralization’, geïntroduceerd door Granovetter (2004). Uitspraken van corruptie veronderstellen altijd dat er een morele

schending heeft plaatsgevonden, al dan niet er daadwerkelijk een wet is overtreden. Veel corruptieve handelingen worden echter geneutraliseerd. Individuen die zich bewust zijn van de betreffende corruptieve handeling accepteren een bepaalde “principle of neutralization: an account

that acknowledges the causal connection between a payment and a service, or that items have been appropriated as the result of a position held, but implies that given the particular circumstances, no moral violation has occurred” (Granovetter 2004:2).

De informanten neutraliseren ook hun eigen participatie in de informele economie: het gaat maar om een kleine hoeveelheid geld (‘alleen om wat copas te kunnen drinken’) en bovendien zien ze het als de enige oplossing: “Ik voel me er niet slecht over. Het is niet iets wat tegen de wet is. Er

55 zijn vaak geen andere oplossingen om geld te verdienen. Dus als je geen formeel werk kan vinden, met een contract, moet je nog geld kunnen verdienen. En daarbij doet het niemand kwaad”(Mada, 30).

Het definiëren van gedrag als ‘corrupt’ bevat onvermijdelijk een oordeel over welk gedrag legitiem is en welke niet (Granovetter 2004:9). De informanten beschouwen het frauderen door Spaanse politici en andere staatsambtenaren- in tegenstelling tot hun eigen gedrag- wel als corrupt en illegaal. Het grote verschil zit hem ten eerste in het niveau waarop dit gebeurt- waar de secretaresse stiekem papier van haar werk mee naar huis neemt, neemt de politicus miljoenen aan belastinggeld mee naar huis- en ten tweede aan de machtsverhoudingen die er spelen. Dit laatste heeft te maken met het ‘discourse of accountability’: er wordt verwacht dat de leden van het koningshuis, politici en andere mensen die het land regeren, beleid voeren in naam van het Spaanse volk. Er zijn bepaalde

verwachtingen van ‘juist’ gedrag, standaarden van verantwoording en normen voor het gedrag van staatsambtenaren. In dit discourse wordt geacht dat een electorale democratie verantwoording schuldig is aan ‘het volk’ (Gupta 1995:388).

Behalve dat het corruptieve gedrag van staatsambtenaren als onacceptabel beschouwd wordt, stimuleert het ook het corruptieve gedrag van de gewone mensen: “De politici doen het [frauderen] op een nog veel en veel erger niveau [dan de ‘gewone’ Spanjaarden] … en daarmee stimuleren ze dit gedrag ook een beetje.. Het is nu al helemaal dramatisch met alle schandalen die naar boven komen.. Niet alleen de politici maar ook het koningshuis. Dan kan je ook niet echt de bevolking ineens heel erg gaan controleren en erop afrekenen” - (Marta, 26)

De mentaliteit van de ‘gewone’ Spanjaarden kan alleen veranderen als het van bovenaf- door

regeringsleden en andere hoge ambtenaren – wordt gestimuleerd. Als de bevolking vertrouwen krijgt in de overheid, het vertrouwen heeft dat het belastinggeld aan doeleinden wordt besteed die in belang zijn van het volk, pas dan kan de gehele samenleving veranderen.

56

7. De perspectieven van een´Generación Perdida”

“This is the first recession in the era of a mass higher education system. It’s not clear, when the upturn comes, whether the right jobs will be available. They may well be the lost generation of this recession.” – (Nigel Meager, directeur van het Institute for Employment Studies ,geciteerd door Mc.Donalds e.a. 2012).

In dit hoofdstuk worden de perspectieven van de jong volwassen werkloze Spanjaarden weergegeven over de toekomst. Over hun eigen toekomst: is er nog hoop? Wat zijn de

mogelijkheden als de werkgelegenheid niet verbetert? Zien zij zichzelf als een ‘Lost Generation’? Maar ook over de toekomst van het land: is Spanje nog te redden van de afgrond? Wat moet er verbeteren? Wat moet er anders aangepakt worden om Spanje uit de recessie te trekken en er sterker uit te komen? De perspectieven, gedachten en overtuigingen van de hoogopgeleide generatie van Spanje kunnen een goed inzicht geven over de grootste gebreken en de essentiële

verbeterpunten. Dit kan een bijdrage leveren aan de verbetering van de toekomstige beleidsvoering van het land.