• No results found

Naya Pusta. 'Nieuws maken voor kinderen vanaf het dak van de wereld.'

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Naya Pusta. 'Nieuws maken voor kinderen vanaf het dak van de wereld.'"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NAYA

PUSTA

‘Nieuws maken voor kinderen vanaf het dak van de

wereld.’

Masterscriptie

(2)

Jorik Nijhuis

MA Journalistiek & Media 10823549

Prof. dr. Mark Deuze

“These forgotten citizens of Nepal should be informed. About everything that is happening in Nepal, in their society.”

(3)

Rajesh Ghimire, eindredacteur Naya Pusta

Voorwoord

Als eerste wil ik graag een dankwoordje uitspreken voor de mensen die bij hebben gedragen bij het tot stand komen van deze scriptie. In april 2015 vond een zware aardbeving plaats in het Zuid-Aziatische land Nepal. Op dat moment werkte ik als stagiair voor het NOS

Jeugdjournaal. Op de dag van de aardbeving, en in de dagen die daar kort op volgden, heb ik contact gehad met Naya Pusta, het 'jeugdjournaal’ van Nepal. Ik vroeg om beelden die zij van hadden gemaakt van de ravage die er op dat moment in het land was. Binnen korte tijd zaten er beelden van aardbevingsgeweld in onze mailbox. Ik vond dat erg bijzonder aangezien het hele land platlag. Daar wilde ik wel mijn scriptie over schrijven, bedacht ik, en dus heb ik verschillende fondsen aangeschreven om onderzoek te mogen doen op locatie in Nepal. Dat lukte niet maar Tamara Witsche van de Rijksuniversiteit Groningen en Mark Deuze van de Universiteit van Amsterdam wilden een reis naar Nepal mogelijk maken. Ik wil hun

ongelofelijk bedanken voor de kans die ik hier heb gekregen en de fantastische, heftige, spannende en enerverende tijd die ik daar heb gehad.

Als tweede wil ik graag het programma Naya Pusta bedanken voor de mogelijkheid om daar onderzoek te doen. Ik ben erg gastvrij ontvangen door onder andere Rajesh Ghimire, projectcoördinator van Naya Pusta; Sanskriti Chalise, die mij gedurende mijn verblijf mij onder haar hoede heeft genomen en alle andere fijne medewerkers van Naya Pusta. Ook gaat er speciale dank uit naar Mohan, cameraman, die mij, ondanks onze taalbarrière, toch wist te helpen met het draaien van twee onderwerpen voor het NOS Jeugdjournaal ten tijde van mijn verblijf. Tegen iedereen, van de kantinejuffrouw tot degene die elke dag een kopje koffie voor mij wilde halen, wil ik dankjewel zeggen.

Als laatste vind ik het nog heel belangrijk om te zeggen dat ik mijzelf erg gelukkig prijs met mijn toelating tot de master Journalistiek & Media. Een afwijzing in Groningen leidde uiteindelijk tot de mooiste tijd uit mijn leven tot nu toe. Een prachtige studie, een hele

(4)

mooie baan en veel nieuwe vrienden houd ik aan deze tijd over. Zoals ik in verschillende e-mails naar Mark Deuze maar ook in mijn stageverslag heb geschreven: ‘Het is elke dag genieten’. Hartstikke bedankt!

Inhoudsopgave

1. Inleiding

5

2. Theoretisch kader

8 2.1 Ontwikkeling journalistiek Nepal 8 2.2 Radio en Televisie 9

2.3 Kinderen en journalistiek in Nepal 11

2.4 De journalist in Nepal 13

2.5 Nieuwe journalistieke ondernemingen in ontwikkelingslanden 16

2.6 Algemene journalistiek startupcultuur 20

3. Methode

21

3.1 Verantwoording keuze Naya Pusta 21

3.2 Onderzoeksopzet 23

3.3 Literatuurstudie 23

3.4 Documentanalyse 24

3.5 Interviews en grounded theory 25

3.6 Observatie 27

3.7 Uitwerking 28

4. Analyse

29

4.1 Inleiding 29

4.2 Duurzaamheid Naya Pusta 30

4.2.1. Naya Pusta 30

4.2.2. Financiën 33

4.2.2.1. Eigen inkomen 33

4.2.2.2. Financiële ondersteuning 35

4.2.2.3. Financieel zelfredzaam 37

4.2.3. Persvrijheid en de ‘politieke economie’ 41

4.2.4. Aardbeving en andere crises 44

4.2.4.1. Aardbeving: uitzending in gevaar 45

4.2.4.2. Aardbeving: continuïteit in gevaar 48

4.2.4.3. Indiase economische blokkade 49

4.2.4.4. Plichtsbesef 51

4.2.5. NGO’s (Niet-gouvernementele organisatie) en activisme 52

(5)

5. Conclusie en discussie

61

6. Literatuurlijst

68

7. Appendices

74

Appendix A1: FPU-financiering 2012 74

Appendix A2: FPU-financiering 2014 90

Appendix B: Interview Guide Naya Pusta 106

Appendix C: Interviews Naya Pusta 110

Appendix D: Code of conduct in covering the news for children 213

1. Inleiding

Deze scriptie is geschreven binnen het onderzoeksproject Beyond Journalism. In dit project gaat het om nieuwe of vernieuwende journalistieke ondernemingen, opgezet door journalisten die een vernieuwend idee hebben over de journalistiek zoals die bestaat. In deze scriptie is een dergelijke journalistieke onderneming specifiek onderzocht: Naya Pusta (Nieuwe Generatie), het ‘jeugdjournaal’ van Nepal. Zoals veel startups in de wereld werd Naya Pusta in 2012 opgericht in samenwerking met een ander bedrijf – zoals in dit geval Free Press Unlimited. In

Beyond Journalism worden verschillende startups onderzocht en gekeken hoe zij iets

toevoegen aan de ontwikkeling van de journalistiek.

In deze scriptie is onderzoek gedaan naar een nieuwe journalistieke onderneming in een ontwikkelingsland, in dit geval Nepal. Nepal kent een lange geschiedenis waarin de strijd rondom democratische processen een belangrijke rol speelt. Regelmatig wisselen periodes van totale dictatuur elkaar af met periodes van democratisering. De ontwikkeling van de media loopt hier regelmatig, zo niet altijd, parallel aan. Ramaprasad en Kelly (2003) schrijven dat in periodes waarin de dictatuur de overhand neemt, censuur en publicatieverboden ook

toenemen. In periodes waarin de democratisering toeneemt, neemt ook de persvrijheid toe. In Nepal wonen ongeveer dertig miljoen mensen. Het overgrote deel van de bevolking is tussen de vijfentwintig en vierenvijftig jaar oud. Daarna komen kinderen tot veertien jaar oud op de tweede plek, ongeveer een derde van de bevolking. Gemiddeld worden mensen in Nepal zevenenzestig jaar oud (CIA, World Factbook).

In het land zijn ongeveer 800 dagelijkse-, wekelijkse of andere periodieke tijdschriften en kranten. Het overgrote deel is gevestigd in de hoofdstad Kathmandu. Gezamenlijk zijn zij goed voor een verspreiding van zo’n 400.000 exemplaren per uitgave. De grootste oplage overschrijdt de 100.000 niet (Adhikari, 2008). Ongeveer zeventig procent van de journalisten werkt in de geschreven media en de overige dertig procent houdt zich bezig met audiovisuele

(6)

media (Ramaprasad, 2005). Er zijn 323 radiostations en 15 televisiestations (Nupane & Zeng, 2014).

De laatste jaren is er democratie in het land. Er is ruimte voor de pers en dat verklaart ook dat het aantal journalistieke organisaties en programma’s groeien in het land (Bearak, 1999). Na 2008, met het afzetten van de totalitaire koning Gyanendra, is ruimte voor journalistiek om zich te ontwikkelen (Upreti, 2008) en dat is ook de reden dat Free Press Unlimited in samenwerking met het NOS Jeugdjournaal Nepal aanwezen als een van de landen om een ‘jeugdjournaal’ op te zetten. In totaal heeft Free Press Unlimited twintig verschillende nieuwsprogramma’s voor kinderen verspreid over de hele wereld. Gezamenlijk heten zij Wadada News for Kids, vroeger Kids News Network geheten.

In dit onderzoek kijk ik in algemene zin hoe Free Press te werk gaat bij het opzetten van een jeugdjournaal in de wereld en hoe zij kunnen blijven voortbestaan, met als casus

Naya Pusta in Nepal. Er is daarom gekeken naar de mogelijkheden die er zijn voor

journalistieke startups in ontwikkelingslanden en hoe zij die beschikbaar worden gemaakt. In de oriëntatie op dit onderwerp werd snel duidelijk dat verschillende partijen betrokken zijn bij het opzetten van een dergelijke organisatie. Die invloed wordt in dit onderzoek uitgebreid beschreven aan de hand van een centrale vraag. De centrale vraag in dit essay is: “Hoe kan

een nieuw journalistiek medium (voort-) bestaan in een ontwikkelingsland?” Om hier een

goed en helder antwoord op te formuleren is er gekozen voor een specifieke casus, Naya Pusta, het ‘jeugdjournaal’ van Nepal.

In dit onderzoek worden twee specifieke deelvragen beantwoord. Ten eerste is de vraag hoe het kan dat Naya Pusta haar werk kan continueren zonder subsidie vanuit het

buitenland? Hoe kan Naya Pusta op eigen benen staan en zelf inkomsten genereren om het programma in stand te houden?

Op 25 april 2015 vond er in Nepal een heftige aardbeving plaats. De beving zorgde in het hele land voor een complete ravage. Rond de 10.000 mensen vonden de dood. Veel kinderen verloren familieleden en honderdduizenden mensen raakten dakloos. Er werden opvangkampen opgezet om dakloze mensen te helpen. Veel veranderde er na de aardbeving maar wat betekende de aardbeving voor het programma Naya Pusta. Oftewel: wat waren de

gevolgen van de aardbeving van begin 2015 op de werkzaamheden en de handhaving van Naya Pusta?

(7)

Samen moeten de antwoorden op deze twee vragen tot een gedegen betoog leiden de situatie voor Naya Pusta goed beschrijven en tot de mogelijke conclusie kunnen leiden dat de

achtergrond van het land, de mentaliteit van de journalisten en de input van derden ervoor zorgen dat een startup zo succesvol kan zijn. Dit onderzoek kan dus relevant zijn voor een journalistieke wereld die aan verandering onderhevig is. In Nederland zijn mensen al lang een democratische samenleving gewend. Dat geldt niet voor een land als Nepal. Daar zijn

persvrijheid en vrijheid van meningsuiting niet zo vanzelfsprekend. Dat zorgt ervoor dat er in ontwikkelingslanden meer nodig is om een journalistieke startup van de grond te krijgen. Zeker in een tijd waarin het internet, en daarmee informatie, overal beschikbaar is kan het erg interessant zijn te kijken naar nieuwe journalistieke programma’s in niet-Westerse landen. In Nepal wordt het steeds belangrijker dat alle lagen van de maatschappij deel kunnen nemen in diezelfde maatschappij. Kinderen zijn hier ook een belangrijke laag in. Om Naya Pusta goed in context te kunnen plaatsen is eerst uitgebreid literatuuronderzoek gedaan om een helder beeld te krijgen van de journalistieke context waarbinnen Naya Pusta zich in Nepal bevindt. In dit onderzoek zijn verschillende onderzoeksmethoden toegepast binnen het raamwerk van een case study. In de methodesectie zijn de verschillende methoden uitgebreid beschreven. Hieronder volgen de onderzoeksmethoden zoals die in dit onderzoek terugkomen:

- Literatuurstudie - Documentanalyse - Interviews

(8)

2. Theoretisch kader

Journalistiek in Nepal is geen vanzelfsprekendheid. Door Adhikari (2006) wordt benadrukt dat vanuit het politieke model van journalistiek de pretentie bestaat dat de pers en persvrijheid gezien kunnen worden als de vierde macht in de samenleving. Het heeft de taak om de macht te controleren van de andere onderdelen binnen het politieke systeem. De klassieke functie van journalistiek bestaat eruit om op te treden als ‘waakhond’ (Hallin & Mancini, 2004, 299) maar die rol wordt volgens Adhikari ernstig bedreigd door partijpolitiek, anders dan een politiek die er is voor mensen. Toch is er volgens hem een proces gaande waarin de politiek relevanter wil zijn en een belangrijkere rol in wil nemen in het leven van mensen in Nepal.

In dit deel van het onderzoek zal ik beschrijven hoe de journalistiek in Nepal gevormd is. Hierbij spelen democratisering en de ontwikkeling van een door de staat gestuurde media naar een particuliere media een grote rol. Daarna zal verder in worden gegaan op; hoe het publiek nieuws consumeert, met als leidraad de rol van de community in de breedste zin van het woord; de startupcultuur; journalistieke ondernemingen in Azië en specifiek de rol van NGO’s in ontwikkelingslanden. De bedoeling is om daarmee genoeg theorieën op te werpen en die in de resultatensectie met de resultaten op locatie met elkaar in verbinding te brengen.

2.1 Ontwikkeling journalistiek Nepal

Om de journalistieke cultuur te begrijpen van Nepal moet er kort aandacht worden gegeven aan de ontstaansgeschiedenis en strijd rondom democratie in Nepal. Honderden jaren lang was Nepal verdeeld in drie koninkrijken. Aan het einde van de 18e eeuw werden deze drie

samengevoegd met één koning aan het hoofd. In het midden van 19e eeuw veranderde dat kort

naar een oligarchie. Voor het eerst kwam er een premier die de politieke macht naar zich toe trok. Maar net na de Tweede Wereldoorlog werd de monarchie weer hersteld (Whelpton, 2005, 20-56).

(9)

Met het herstel van de monarchie konden ook politieke partijen worden opgericht en wordt het fundament ontwikkeld voor de eerste democratische instituten in Nepal. Ook journalistiek gezien waren dit vette jaren. In deze periode groeit het aantal kranten enorm en er wordt een nationale radio opgericht. Maar tien jaar later verandert de koning de regels terug. Veel politieke partijen worden verboden en ook de media krijgt het zwaar. Ze worden gecensureerd, beïnvloed door de overheid of zelfs verboden (Sayada ed., 1993; Aditaya ed., 1996; Pokhrel & Koirala, 1995).

In 1990 wordt er een nieuwe grondwet ingesteld. De Democratische Beweging heeft veel invloed waardoor journalistiek beperkende maatregelen en censuur aan banden wordt gelegd (Aditaya, 1996). Althans, dat is de bedoeling. Uit het onderzoek van Acharya (2006) blijkt dat dat niet geval is (Acharya, 2006, 52). Het aantal particuliere radiostations en televisiestations neemt toe. Dat heeft volgens Acharya alles te maken met het feit dat 51 procent van de bevolking op dat moment niet kan lezen en schrijven. (Acharya, 2006, 62). Televisie is op dat moment nog wel volledig in handen van de overheid. Educatie, politieke vrijheid,

ontwikkeling en media zijn al lang met elkaar verbonden in Nepal. Die eerste twee aspecten vormen nog steeds een groot punt van aandacht. Van alle Nepalezen kan maar 57 procent lezen en schrijven. De meeste mensen doen aan landbouw en nog steeds is Nepal een van de armste landen ter wereld. Mensen verdienen gemiddeld zo’n 210 euro per jaar (Ramaprasad, 2005).

De rol van de media is belangrijk bij de ontwikkeling van een land (Coyne & Leeson, 2009, 73). Volgens hen heeft dat te maken met het feit dat de media een tegenwicht kan bieden aan de overheid, door veel sociale onderwerpen te brengen (Coyne & Leeson, 2009, 73; Ramaprasad & Kelly, 2003). Radio Sagarmatha, een privaat radiostation, zendt veel programma’s uit met onderwijs- en ontwikkelingsberichten (NEFEJ News, 2000).

2.2 Radio en Televisie

Om goed te begrijpen hoe de journalistiek in Nepal in elkaar zit komen uit het onderzoek van Ramaprasad & Kelly (2003) een aantal belangrijke onderwerpen naar voren: de rol van journalisten, de rol van verschillende media in Nepal en de demografie van het land (Ramaprasad & Kelly, 2003) Volgens hen is het belangrijk om te weten wie het nieuws consumeert en waar het nieuws geconsumeerd wordt. Dat is in Nepal namelijk erg specifiek. Het grootste deel van de mensen kijkt en leest het nieuws in de hoofdstad Kathmandu. In heel Nepal zijn naar schatting zo’n 180.000 televisies en 850.000 radio’s (CIA, 2002). Naar

(10)

schatting wordt ongeveer tachtig procent van de mensen in Nepal bereikt via de radio. Dat zijn ongeveer eenentwintig miljoen Nepalezen (Equal Access Nepal, 2007).

Radio is een belangrijk medium in Nepal. Niet iedereen kan een televisie betalen en het is voor arme boeren in rurale gebieden erg lastig om het nieuws te krijgen. Ook de krant bereikt deze gebieden moeilijk omdat het midden in het hooggebergte De Himalaya ligt. De radio is daarentegen een betaalbaar medium waar mensen graag naar luisteren. Volgens Dixit (2010) biedt radio dé mogelijkheid voor mensen in de rurale gebieden geïnformeerd,

gewaarschuwd en uiteindelijk daardoor hun leven te verbeteren. (Dixit, 2010, 19.)

De eerste radiozender die werd opgericht kwam met het ontstaan van de eerste vorm van democratie in Nepal. Begin jaren ’50 richtte de overheid Radio Nepal op. Ramaprasad en Kelly (2003) schrijven dat daarmee voor het eerst een groot deel van Nepal van nieuws werd voorzien. In totaal zijn er vijf radiostations die vanuit de hoofdstad Kathmandu opereren. De overheid heeft hier nog wel veel invloed op ondanks de wetten die ervoor zouden moeten zorgen dat het radiostation onafhankelijk zou moeten kunnen opereren (Stiftung, 2002). Dat komt volgens het onderzoek van Mainali (2014) doordat de Press Council van Nepal, een organisatie die opgezet is door de overheid voor mediatoezicht, op dat moment regels afkondigt zodat het voor journalisten verboden is om kritisch te zijn (Mainali & Battharai, 2014, 21/22).

Door deze beperkende regels vanuit de Press Council werd de Nepalese journalistiek lange tijd vormgegeven door media die de overheid gunstig gestemd waren. Steunden journalisten de overheid niet, dan werden ze bedreigd (Mainali & Battharai, 2014, 21/22). Het eerste echte onafhankelijke radiostation werd opgericht in mei 1997. Dat is Radio Sagarmatha dat in mei 1997 werd opgericht door de organisatie NEFEJ (Nepal Forum of Environmental Journalists). Deze organisatie richtte later ook Naya Pusta op, het nieuwsprogramma voor kinderen in Nepal (Onta, 2009). Community-stations zijn erg belangrijk om ook de rurale bevolking te bereiken en van informatie te voorzien. Op die manier krijgen zij een onafhankelijke

berichtgeving. NEFEJ wil op deze manier weerstand bieden tegen de eenzijdige berichtgeving vanuit de overheid (NEFEJ, 2016). Geen gemakkelijke opgave, wordt er gesteld in de Media and Telecoms Landscape Guide (2011, 3.) omdat de kans op bedreigingen hierdoor groot is. Ook werkt dat zelfcensuur in de hand schrijft Raghu Mainali in zijn boek Killing Journalism

Softly (Mainali & Battharai, 2014, 39), omdat journalisten niet bereid zijn om hun leven op

(11)

De groei van community-stations in Nepal is sinds de invoering van de nieuwe grondwet in 1990 geëxplodeerd. In 2006 werden er nog 140 radiostations van een licentie voorzien. Een jaar later waren het er al 290 en weer twee jaar later werden zelfs 323 licenties afgegeven en zijn er 186 radiostations actief (Onta, 2009). Gemiddeld kunnen mensen in Nepal dertig zenders ontvangen. Steeds meer informatie kan op die manier zelfs de uithoeken van het land bereiken. Volgens Onta is radio met name een middel van expressie. Op het platteland willen mensen graag familieberichten en evenementen in de community horen. In de stad is het nieuws dominant op de radio (Onta, 2009).

2.3 Kinderen en journalistiek in Nepal

Uit de theorie blijkt dat er niet veel is gedaan om kinderen te betrekken in de samenleving. Gurung (2003) schrijft in zijn boek dat kinderen lange tijd de ‘forgotten citizens’ waren en dat NGO’s, niet-gouvernementele organisaties, zich in moeten zetten voor deze kinderen.

(Gurung, 2003, 12). Dat kinderen ook deelnemen in de samenleving en serieus genomen moeten worden is sinds de jaren ’80 en ’90 een gegeven. Het werd in 1989 vastgelegd in het Verdrag van de Rechten van het Kind, opgesteld door de Verenigde Naties en door Nepal medeondertekend (Kinderrechtenverdag, 1989). Met name mensen die samenwerken met kinderen schatten ze op waarde als het gaat om de ontwikkeling van een land (Ennew, 1994; Theis, 1996; Nieuwenhuys, 1997; Hinton and Baker, 1998).

De televisieprogramma’s voor kinderen die werden uitgezonden in Nepal voldeden tot 2008 niet aan deze rechten. Strong (2008) en Lang (2007) schrijven dat televisieprogramma’s voor kinderen in Nepal op dat moment erg veel seks, geweld en grof taalgebruik hebben (veel scheldwoorden). Er zijn wel een aantal televisieprogramma’s die wel geschikt zijn voor kinderen maar geen actualiteit bevatten. (Strong, 2008) In het artikel van Johnson komt duidelijk naar voren dat er in Nepal een groeiend besef is dat kinderen bijdragen aan de sociale transitie van het land. Dat ligt volgens haar met name met het betrekken van kinderen in sociale projecten, zoals bos en waterbeheer (Johnson, 2008, 3) Met name de journalistiek voor kinderen is daar volgens Johnson een voorbeeld van. Het effect van het betrekken van kinderen bij sociale projecten zie je met name in de journalistiek tot wasdom komen (Johnson, 2008, 4). Dat komt volgens haar omdat volwassenen via de journalistiek de dialoog aangaan met kinderen. Niet alleen lokaal, maar ook nationaal. De bijdrage van verhalen van en over kinderen in de ‘Kantipur’ krant zijn daar voorbeelden van (Johnson, 2010). Die krant

(12)

publiceren. Dit geeft volwassenen in Nepal, volgens Johnson, een nieuw perspectief op ontwikkelingen in het land: politiek, economisch of sociaal.

Williams (2004) heeft de invloed van kinderen bestudeerd in zuidelijk Azië door te kijken welke rol kinderen spelen in de samenleving waarin ze zitten. Zij is op basis van interviews en observatie tot de conclusie gekomen dat kinderen op lokaal niveau in

gemeenschappen meer invloed hebben dan op de machtsverhoudingen in de maatschappij of op grote politieke besluiten (Williams, 2004, 1). In kleine gemeenschappen zijn grote

veranderingen geweest op sociaal, cultureel gebied. Dat heeft geleid tot betere verhoudingen tussen volwassenen en kinderen. Volgens haar werden kinderen eerst niet serieus genomen door volwassenen. Toch zijn er wel degelijk aanwijzingen dat kinderen politieke

besluitvormingen kunnen beïnvloeden en het ook belangrijk is ze goed te informeren. Zij baseert zich daarbij op eerder onderzoek van Kirby en Bryson (2003) en McGuigan (2003). Die politieke besluitvorming uit zich bijvoorbeeld direct in het verbeteren van de

toegankelijkheid van waterbronnen (vaak zit de pomp te hoog voor kinderen) en voor de hygiënische omstandigheden waarin kinderen zich bevinden.

Ook Johnson is het daarmee eens. Zij haalt in haar onderzoek een case study aan waar in een dorp in Nepal goed geluisterd wordt naar kinderen en waar deze positieve sociale ontwikkelingen te zien zijn. Er worden politieke besluiten genomen die kinderen aangaan. Het heeft geholpen om volwassenen in het dorp in te laten zien hoe belangrijk hygiëne en water zijn voor kinderen, wat leidt tot meer inzicht in hoe belangrijk de mening is van kinderen bij de besluitvorming (Johnson, 2010)

Specifiek (Internationale) niet-gouvernementele organisaties (zoals ActionAid)

steunen vaak groepen die zich hard maken voor het ‘geluid’ van kinderen. Daar komt druk op te staan omdat zij zich moeten verantwoorden voor de functionaliteit hiervan (Williams, 2004).

Er zijn ook wetenschappers die niet overtuigd zijn dat kinderen de hiervoor

beschreven rol innemen in de samenleving. Lansdown (2001) schrijft dat kinderen absoluut niet het vermogen hebben, of de ervaring, om iets relevants te kunnen zeggen over belangrijke issues die spelen in een land. Daarnaast stelt hij dat participatie van kinderen een trend is die door NGO’s wordt opgepikt om invloed te kunnen hebben in een land (Lansdown, 2001). Hart stelt in zijn onderzoek dat het daarnaast niet altijd even nuttig is om kinderen te bevragen die arm of nog jong zijn (Hart, 1992; 1997). Hij zegt ook dat kinderen altijd een volwassene nodig hebben om begeleiding te krijgen bij alles wat zij doen.

(13)

Toch neemt de aandacht voor kinderen toe zegt Johnson. Dat heeft volgens haar te maken met onder andere onderwerpen als kinderarbeid en kindersmokkel. Issues die door NGO’s op de agenda worden gezet en daarom ook ineens een rol krijgen in de media. (Johnson, 2010) Tot 2008 is er nog geen programma of ander journalistiek medium dat kinderen echt als doelgroep neemt om journalistieke producties voor te maken. Naya Pusta is het eerste programma in Nepal dat op die manier zijn journalistieke insteek kiest.

2.4 De journalist in Nepal

Nepalese journalisten zijn optimistisch over de journalistieke vrijheden in het land. Ze geloven dat ze enige vorm van persvrijheid hebben (Ramaprasad, 2005). Vaak wordt de journalistiek die vanuit de overheid is opgezet als slecht, onbetrouwbaar en op basis van meningen gezien. (Aditya, 1996; Rijal and Paudyal, 1995; Verma, 1988). De journalistiek in Nepal wordt gekenmerkt door lage lonen, weinig baanzekerheid en geen goede opleidingen. (Pokhrel 1995). Op het niveau van de samenleving geldt er volgens het onderzoek van Subba (1995) een cultuur van weinig investeren en zijn veel journalistieke bedrijven daarom ook erg afhankelijk van buitenlandse bedrijven of nieuwsbedrijven. Dat is nog steeds zo, blijkt uit onderzoek van Chalise (2014).

Het zijn moeilijk te overbruggen problemen maar toch willen journalisten, volgens het onderzoek van Ramaprasad, 2005), toch de journalistiek in, in Nepal, vanuit idealistische overwegingen. Er is van alles te verbeteren, democratisering en journalistieke vrijheid gaan gelijk op in Nepal (Ramaprasad, 2005) en de journalisten in Nepal vinden het van groot belang dat ook de kleinere gemeenschappen in het land van informatie worden voorzien (Ramaprasad, 2005). Ramaprasad deed een studie met vragenlijst onder 150 journalisten in Nepal. Het merendeel van de respondenten gaf aan dat ze de journalistiek in wilden om gender gelijkheid te stimuleren, om mensen bewust te maken van hun rechten en om individuele vrijheden te stimuleren. Het grootste deel van de respondenten gaf aan dat hun baan ‘niet zomaar’ een baan is en dat nieuws een grote rol speelt in het leven van mensen. Ook zijn ze volgens het onderzoek realistisch. Ze beseffen zich de beperkingen door de aanwezigheid van corruptie en het gebrek aan materiaal.

Volgens de bovenstaande onderzoeken ervaren journalisten dat ze relatief vrij zijn om te schrijven wat ze willen in Nepal. Toch worden nog steeds veel journalisten bedreigd, aangevallen of zelfs vermoord schrijven Nepane & Zeng in hun onderzoek (2014). Met name

(14)

Maoïstische groepen hebben een grote invloed in het land. In hun onderzoek kwam naar voren dat meerdere journalisten vermoord zijn door Maoïsten. De Minister van Communicatie en Informatie is een ook Maoïst. Het zorgt ervoor dat de tijdelijke grondwet (ingesteld in 2010), waar de rechten en vrijheden van journalisten zijn opgenomen, niet worden nageleefd

(Nepane & Zeng, 2014). Hierdoor bestaat er ook ruimte om journalisten te bedreigen in het land.

De huidige grondwet werd ingesteld in september 2015. Hier zijn de ‘The Rights of Communication’ in opgenomen (Grondwet Nepal, 2015). Dat zijn de regels die betrekking hebben op een objectieve en ongecensureerde journalistiek. Hierin staat duidelijk beschreven dat journalisten in Nepal vrij moeten zijn om te schrijven of te publiceren over wat zij willen. Een mooi initiatief maar of het grote betekenis heeft voor het journalistieke vak in Nepal is de vraag. Sportverslaggevers in het land geven toe druk te ondervinden van sponsors of van de marketingsectie van het medium. Dat heeft te maken met, wat Raghu Mainali noemt, een ‘politieke economie’. Mainali schrijft daarover in het boek Killing Journalism Softly (Mainali & Battharai, 2014). Robinson en Torvik (2006) noemen de theorie van een ‘politieke

economie’ een instrument van politici om op een ‘zachte’ manier invloed uit te oefenen, met geld, op bedrijfsmatige besluiten (Robinson & Torvik, 2006, 7) Deze zogenaamde ‘politieke economie’ is werkt in Nepal, volgens Mainalis, als een ‘zachte’ vorm van bedreigen. Een verhaal over een politicus kan onder druk van de politicus toch geskipt worden. Dat gebeurt wanneer de politicus het bedrijf benadert dat het bepaalde mediahuis financiert. Op die manier is zo’n mediahuis eerder geneigd om een journalistiek verhaal in de doofpot te stoppen.

Een gemiddelde journalist in Nepal verdient nog geen 70 euro per maand. Hoe intens de armoede in Nepal is (levenskosten), is niet te zeggen volgens het onderzoek van Knerr (2013). Wel blijkt dat Nepalezen gemiddeld 1000 euro per jaar verdienen. Journalisten zitten daaronder. Ook leeft volgens haar onderzoek (Knerr, 2013, 52) ongeveer 1/3e van de mensen

in het land in armoede. Programma’s houden het daarom zonder financiering uit het buitenland niet lang vol om zichzelf te onderhouden (Neupane & Zeng, 2014).

Journalistiek onderwijs is niet vanzelfsprekend in Nepal. Verschillende journalistieke organisaties en universiteiten, zoals de Universiteit van Kathmandu, geven les in

journalistieke vaardigheden. In de ‘booming business’, zoals de groeiende journalistiek in Nepal door Pant (2009) wordt genoemd, zijn er op verschillende niveaus diploma’s te halen. Uit het onderzoek van Pant blijkt dat er drie universiteiten zijn die journalistiek als studie

(15)

aanbieden, tweehonderd soorten colleges voorafgaand aan de universiteit, veertig

bacheloropleidingen en zelfs op de basisschool wordt nu een cursus journalistiek en media aangeboden (Pant, 2009, 21). Pant deed onderzoek naar journalistieke opleidingen in Nepal en uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat er, hoewel er genoeg studenten en

opleidingen zijn, er geen uniformiteit is wat betreft de verschillende niveaus. Dat resulteert weer in een laag aantal goed opgeleide journalisten. (Pant, 2009) Er is ook geen instantie dat de kwaliteit van het onderwijs in de gaten houdt. Hier is echter wel een grote behoefte aan (Pant, 2009).

Journalisten in Nepal zien zichzelf als de ‘waakhonden’ van de samenleving die handelen in het belang van het Nepalese volk. Echter moet dit als een professionele mythe worden beschouwd ondanks de toegenomen vrijheden, zegt Onta in zijn onderzoek. Er zijn nog niet genoeg middelen en er is niet voldoende ruimte om hoge functionarissen het vuur aan de schenen te leggen (Onta, 2006). Ook zijn de journalistieke organisaties, die de belangen van journalisten in het land zouden moeten verdedigen, volgens Onta niet in staat om de overheid van Nepal kritisch te benaderen. Ook zijn de belangenorganisaties vaak pro-overheid en dat zorgt ervoor dat zij niet kritisch staan tegenover diezelfde overheid. Hij pleit voor een nieuwe organisatie die wel losstaat van de overheid (Onta, 2006). In een speciale uitgave van de Literacy Watch Committee of Nepal, een organisatie in Nepal dat gesteund wordt door UNESCO, uit 1999 wordt dat beeld van Onta ook al beschreven. Non-profit radiostations en televisieprogramma’s, zoals Naya Pusta ook is, en andere mediahuizen leveren volgens het onderzoek een belangrijke bijdrage aan onderwijs aan journalisten en media-educatie

(LWCN, 1999). Ook Raghu Mainali schrijft dat professionalisme in Nepal ernstig beïnvloed wordt door een aantal factoren zoals relaties, politieke ideologie, managementbeleid en bovenal een gebrek aan educatie en training. (Mainali & Battharai, 2014, 72). Deze zijn vaak moeilijk te krijgen in Nepal. De Universiteit van Kathmandu biedt dit wel aan, maar

aangezien veel mensen in Nepal erg arm zijn kunnen de meesten zich een dergelijke opleiding niet veroorloven.

Daarnaast kent Nepal een patriarchale samenleving. Vrouwen hebben een

ondergeschikte rol aan mannen en een goede opleiding is voor veel vrouwen in dit land geen optie. Dixit en Ramachandran kwamen tot die conclusie bij hun onderzoek naar de verdeling van mannen en vrouwen op redacties in Nepal (Dixit & Ramachandran, 2002) Vrouwen vertegenwoordigen ongeveer 24 procent van alle journalisten in Nepal. De meeste journalistieke organisaties worden gedomineerd door mannen. De redacties van grote

(16)

nieuwsorganisaties in Nepal zoals The Kathmandu Post en Republica bestaan alleen maar uit mannen. Dat blijkt uit het FNJ-rapport van 2015, waarin onderzoek wordt gedaan naar de journalistieke cultuur van Nepal. Het is voor vrouwen moeilijk om in dit land een

journalistieke carrière te maken. Vrouwelijke journalisten hebben ook weinig rolmodellen als het gaat om vrouwelijke journalisten. Hierdoor blijft deze hiërarchie tussen man en vrouw bestaan. De Department of International Development in Engeland is wel actief in Nepal om de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen te veranderen. Zij stellen dat er nog zoveel ongelijkheden bestaan, onder andere op religieus vlak (slechts 20 % van de moslimvrouwen heeft een opleiding genoten) (DFID, Nepal Operational Plan: Gender Equality and Social Inclusion Annex, 2011), dit vaak erg moeilijk of inconsistent is. Het FNJ Country Report Nepal uit 2015 bevestigt dit beeld.

2.5

Nieuwe journalistieke ondernemingen in ontwikkelingslanden (Nepal)

Er ontstaan veel startups omdat journalisten behoefte hebben aan een nieuwe vorm van journalistiek (Naldi & Picard, 69; Bruno & Nielsen, 8). Omdat oude businessmodellen

volgens de onderzoekers niet meer voldoen, ontstaat er een druk om nieuwe businessmodellen te verzinnen. (Bruno & Nielsen, 2012, 3). Het is moeilijk om in Nepal, in het ongezonde ondernemersklimaat dat er is, nieuwe journalistieke bedrijven rendabel te maken. Volgens onderzoekers is dat een wereldwijd probleem. Wat de situatie in Nepal hierbij uniek maakt, is dat er volgens (Chalise, 2014) een ongunstig ‘ondernemersklimaat’ heerst. De politiek is instabiel, er zijn weinig goed opgeleide mensen en er is geen goede technologie. Het gebrek in vertrouwen vanuit de overheid richting nieuwe bedrijven draagt daar nog eens aan bij

(Chalise, 2014).

De meeste startups kennen een aantal succesfactoren die niet altijd met geld te maken hebben. De meeste startups draaien verlies. Net als bij andere projecten in het kader van het Beyond Journalism project (zoals het onderzoek van Veldboom naar de startup Code4SA in Zuid-Afrika) zijn veel startups wereldwijd afhankelijk van investeerders of andere vormen van steun bij het opzetten van het programma. Succes van de startup zit hem er volgens Naldi en Picardi in dat de bedrijven goede partners, een duidelijke focus en een effectieve financieel plan hebben. Ook volgens Bruno en Kleis Nielsen is dit het geval. Naya Pusta is begonnen in Nepal met een niche: kinderen. Gestart met financiële steun vanuit Free Press Unlimited konden zij wel een plekje veroveren tussen de mainstream media van Nepal. Daarnaast

(17)

hebben zij de middelen gekregen, zoals camera’s en montagesets, in combinatie met trainingen vanuit het NOS Jeugdjournaal.

In veel ontwikkelingslanden is de rol van berichtgeving van nieuws binnen de journalistiek erg belangrijk. Het zorgt voor een betere participatie van mensen (met name in de rurale gebieden) in de samenleving, zegt Dixit (2010). Het is voorspoedig voor democratische processen in deze landen en het bevordert de discussie over de gezondheid van mensen en hun leefomgeving, zegt hij. Omdat het moeilijk is in Nepal om een journalistiek bedrijf rendabel te maken gaan journalistieke bedrijven in Nepal op zoek naar financiële steun van

buitenlandse investeerders. Subba (1995) deed daar onderzoek naar en kwam er achter dat bedrijven die geen overheidssteun genieten vaak aangewezen zijn op buitenlandse

investeringen. Aditya (1996) stelt samenvattend: “As a career, journalism remains socially

ignored, professionally weak, economically insecure, and politically vulnerable.”

De journalistieke organisaties en startups gaan regelmatig samenwerkingen aan met NGO’s, zegt Sharma in zijn onderzoek van 2010. Het grote succes van samenwerkingen tussen NGO’s en mediaorganisaties in ontwikkelingslanden ten opzichte van regering

ondersteunde journalistieke bedrijven, ligt volgens het onderzoek van Sharma in een drieluik besloten:

- Deze ondernemingen zijn onafhankelijk van de overheid in dat land waardoor ze eerder neutraal kunnen optreden en hierdoor ook betrouwbaarder zijn.

- Met de ontwikkeling van internet en sociale media zijn er voor deze bedrijven meer mogelijkheden om een groot publiek te bereiken. Op deze manier kunnen er zelfs wereldpublicaties uit ontstaan. Door onafhankelijk te zijn van de overheid zijn deze bedrijven beter in staat om met minder mensen en minder bureaucratie tot publicaties te komen.

- Door nieuwe technologieën is het mogelijk om tot op het individu contact te leggen tussen de NGO en mensen. En er bestaan mogelijkheden voor de individuen om terug te communiceren richting het journalistieke bedrijf (Sharma, 2010).

In hetzelfde artikel benadrukt Sharma wel dat de zwakte van NGO’s die journalistiek bedrijven er ook inzit dat ze zo gefocust zijn op de eigen onderwerpen, zoals persvrijheid en mensenrechten, dat ze een tunnelvisie ontwikkelen. Die kritiek volgt ook uit het onderzoek

(18)

van Gilberds (2009). Uit haar onderzoek komt naar voren dat door NGO gefinancierde bedrijven door veel mediabazen in Nepal als een uiterst redmiddel worden gezien om

überhaupt geld te krijgen. Voor veel arme mensen in Nepal is dat erg verleidelijk. Zij stelt dat wanneer je een mediaorganisatie opzet zonder hulp van buitenaf, de afhankelijkheid van een specifiek bedrijf afneemt. (Gilberds, 2009). Dixit concludeert in zijn onderzoek (2010) dat de samenwerking tussen een NGO en een journalistiek bedrijf slecht is voor beiden. Door de financiering vanuit de NGO wordt het journalistieke huis afhankelijk van de NGO. Hierdoor bestaat er een kans dat de onderwerpen die de NGO belangrijk vindt door het journalistieke bedrijf worden overgenomen. Ook blijkt uit zijn onderzoek dat NGO’s eerder geneigd zijn om geld te investeren in bedrijven die die onderwerpen aan het licht willen brengen. De

journalistieke inhoud wordt dan bepaald door de financiële bijdrage van de NGO. (Dixit, 2010, 12.)

Het gevaar van een te veel met elkaar verweefde relatie tussen een NGO en een mediaorganisatie is dat dat de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid kan beschadigen van beide instanties. Het kernidee van journalistiek is dat het nieuws verslaat en zich niet

bezighoudt met fundraising om geld op te halen voor “the flavour-of-the-month issue”, zoals in het artikel van Dixit naar voren komt. Hij beschrijft scherp dat er twee vormen van

journalistiek zijn: ‘goede’ en ‘slechte’ journalistiek. Bij ‘goede’ journalistiek zijn de

onderwerpen goed uitgezocht, relevant, vol met human interest. In tegenstelling tot ‘slechte’ journalistiek die slordig, oppervlakkig en zonder betrokkenheid gemaakt is. (Dixit, 2010)

In Azië is een specifieke vorm van journalistiek zichtbaar door de financiering van

journalistieke bedrijven door NGO’s: environmental journalism. Environmental journalism kent verschillende definities die variëren tussen journalistiek met een doel om armoede te bestrijden (Mahapatra, 2010), als pleitbezorger voor mensenrechten of juist heel simpel als journalistiek die gaat over de omgeving (Bavadam, 2010). Journalisten die zich met

environmental journalism bezighouden zijn vaak geïnteresseerd in de aarde, de gezondheid

van mensen of wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid (Yousaf, Zil-e-Huma & Ali, 2013).

De laatste jaren is het ‘groene’ activisme steeds sterker geworden in Azië. Tot 1990 interesseerde het mensen in Azië weinig wat er op dat vlak gebeurde, blijkt uit onderzoek van Acharya (2010). Onderwerpen als natuur en gezondheid waren volgens Acharya iets voor ‘schreeuwende activisten’ en NGO’s. Vooral in de laatste twintig jaar is er een groeiend besef

(19)

dat de omgeving, aarde en de gezondheid van mensen belangrijke onderwerpen zijn. Volgens Dixit (2010) komt dat omdat Nepal een land is dat vooral oorlog en politieke instabiliteit kent. Daar werd toen veelvuldig over geschreven. Onderwerpen zoals gezondheid en

mensenrechten werden pas belangrijk nadat de democratie in Nepal kwam. (Dixit, 2010) Ook in andere landen kwamen deze onderwerpen in het nieuws na democratiseringsprocessen. In bijvoorbeeld China, Taiwan en Hongkong ontstonden bewegingen die met elkaar in discussie gingen over hoe de problemen die ontstonden te adresseren. (Hong Kong Conference Report, Turner, 2001). Environmental journalists deden dat ook. Zij gingen ook onderwerpen

behandelen over de natuur en gezondheid van mensen. De rol van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) groeide omdat zij deze nieuwe koers interessant vonden (Dixit, 2010). Het idee is om, los van overheidsinstanties, de druk op mensenrechten in sommige landen te belichten. Vanuit hun visie bepaalde ontwikkelingen in gang te zetten in Azië gaan zij samenwerkingen aan met deze journalisten om tot een nieuwe vorm van journalistiek te komen, die losstaat van media die gestuurd worden door de overheid (Hong Kong Conference Report, Turner, 2001).

Een NGO die in staat is om een goede mediastrategie te verzinnen en vastberaden is om actueel te zijn en zich te mengen in de ontwikkelingen van een bepaald land kan langer bestaan. (Hudock, 2003; Ojo, 2005; Biswas, 2007). Het bevorderen van goed beleid en ontwikkeling vergt ook een verbetering van mediabereik en grootte met als gevolg dat

sociaaleconomische en ontwikkelingsonderwerpen zoals gezondheid en educatie beter worden belicht (Hudock, 2003; Ojo, 2005; Biswas, 2007).

Een aantal succesvolle samenwerkingen tussen NGO’s en lokale partners zijn

Médecins Sans Frontières (MSF) in België of Action Contre la Faim (ACF) in Frankrijk met internationale organisaties. Een dergelijke samenwerking bestaat er ook tussen NGO’s Free Press Unlimited, die vanuit Nederland journalistieke vrijheid in de wereld predikt, en NEFEJ, Nepal Forum of Environmental Journalists. Dit wordt uitgewerkt in het resultatenhoofdstuk.

Door ‘environmental journalism’ bestaat er de mogelijkheid in deze landen om op een goede manier de underdog, waar journalistiek in het algemeen vaak voor opkomt, te

verdedigen, komt uit onderzoek van Bavadam naar voren (2010). ‘Goede’ journalistiek vanuit de gedachte van ‘environmental journalism’ (Dixit, 2010) kan gaan over van alles: bosbeheer, luchtvervuiling of waterbeleid. Vaak gaan deze onderwerpen volgens Dixit (2010) ook over ontwikkeling, in de politiek, de economie of in de rechtsspraak. De kritiek hierop is dus dat de journalistieke inhoud te veel gaat lijken op de campagnes die NGO’s voeren om bepaalde zaken op de politieke agenda te krijgen. De grens tussen journalistiek en activisme wordt dan

(20)

dun volgens Dixit (2010). Deze vorm van journalistiek roept op tot heroverweging van waarden, principes, prioriteiten en politieke processen. Zoals eerder beschreven gaat het hierbij in ontwikkelingslanden vaak over onderwerpen zoals watervoorzieningen, sanitair of kinderrechten (Bavadam, 2010).

In het succes van ‘environmental journalism’ zit ook de rol van community radio besloten. Decentralisatie is een goede ontwikkeling voor democratische processen. Nepal is daar een mooi voorbeeld van. Aangezien er bijna 200 FM-radiostations zijn in dat land, kunnen veel mensen het nieuws toch volgen. Er worden besluiten genomen binnen lokale community’s op basis van de informatie die tot hen komt. Hierdoor neemt de macht van de centrale overheid af (Dixit, 2010). Nepal is daarin het meest aansprekende voorbeeld maar ook in India en Bangladesh zijn community radio’s belangrijk in het verspreiden van journalistieke content die behoort tot ‘environmental journalism’.

2.6. Algemene journalistieke startupcultuur

In de hele wereld is een ontwikkeling waar te nemen van een grote opkomst van journalistieke of informatieve startups. Met name in de Verenigde Staten schieten veel journalistieke

projecten uit de grond. Volgens Bruno en Kleis Nielsen (2012, 7) is het belangrijk om onderzoek te doen naar journalistieke startups in de wereld. Zij stellen dat de Amerikaanse startups en de cultuur daar niet te generaliseren zijn voor andere landen. Volgens hen is er veel aandacht voor de Amerikaanse startups omdat de omvang van de Amerikaanse media groot is. Volgens Bruno en Kleis Nielsen zijn verschillende landen qua startupcultuur ook niet direct te vergelijken omdat de taal anders is (Bruno & Kleis Nielsen, 2012, 7). Daar ben ik het mee eens omdat Nepal een land is met andere behoeftes en andere problemen. Door ook naar de startupcultuur van een land als Nepal te kijken ontstaat er een mogelijkheid om de

journalistieke cultuur van beide landen te vergelijken. Bepaalde succesfactoren kunnen in een ander land juist het tegenovergestelde bereiken. Volgens Bharat Chalise (2014) is het

bijvoorbeeld erg moeilijk om in een land als Nepal, dat hij beschouwd als een

derdewereldland, zelf een bedrijf op te zetten. Dat komt onder andere omdat er weinig geld beschikbaar is voor nieuwe startups (Chalise, 2014).

Bruno en Kleis Nielsen zien, evenals Naldi en Picard (2012), de oude

businessmodellen van traditionele nieuwsorganisaties verslechteren door veranderende technologieën, economie en marktbehoeftes. (Naldi & Picard). Volgens Chalise lopen

(21)

verdienmodel is. Ondernemers in Nepal zien vooral erg veel obstakels en maar weinig kansen om goede investeringen te doen. Er is politieke instabiliteit, weinig goed opgeleide mensen en geen goede technologie. Er is ook andersom weinig vertrouwen vanuit de overheid richting deze nieuwe bedrijven en daarom is er ook sprake van een ongunstig ‘ondernemersklimaat’ (Chalise, 2014).

3. Methode

Dit onderzoek is een casestudie naar het programma Naya Pusta, het ‘jeugdjournaal’ van Nepal. Er is in dit onderzoek gekozen voor een casestudie. Aan de hand van deze onderzoek vorm kan een gedetailleerde context geschetst worden van de journalistieke omgeving waarbinnen het programma Naya Pusta acteert. Ook kan er op die manier antwoord gegeven worden op ‘hoe’ en ‘waarom’ vragen (Yin, 2008). Op deze manier is Naya Pusta goed

onderzocht en er dus een concreet en helder beeld te geven van het programma Naya Pusta, de bedrijfsvoering, de mensen, de cultuur waarbinnen het programma fungeert en niet

onbelangrijk, ook het bewaken van de continuïteit van het programma; zowel voor als na de aardbeving van 25 april 2015. Robert Yin definieert een ‘casestudie’ als een empirisch onderzoek naar een hedendaags fenomeen in zijn ware context, waarin de grenzen tussen het fenomeen en de context niet altijd even duidelijk zijn en waarin verschillende bronnen gebruikt worden (Yin, 2008).

De uitkomsten van deze casestudie zijn daarom ook niet te generaliseren. Het is een onderzoek naar één programma. Wel kan de case Naya Pusta een inzicht bieden in een journalistieke startup in een ontwikkelingsland dat gericht is op kinderen. Om dit onderzoek betekenis te geven is er goed gekeken naar de inhoud van de verschillende interviews en observaties, en zijn deze goed gereflecteerd en onder de loep genomen om een duidelijke afweging te maken waar de meningen en uitkomsten overeenkomen en waar ze van elkaar verschillen.

De beste manier om de gekozen methodes te beschrijven is aan de hand van de deelvragen die zij beantwoorden.

3.1

(22)

In deze scriptie is onderzoek gedaan naar het programma Naya Pusta. Ze zijn opgericht in 2012. Van een compleet nieuwe startup is dus geen sprake, maar als startup in Nepal en als journalistiek vernieuwend programma in een ontwikkelingsland wel degelijk. In het

overkoepelende onderzoeksproject naar startups wordt met name onderzoek gedaan naar journalistieke startups in Europa en de Verenigde Staten. Dit onderzoek is bedoeld als

belangrijke aanvulling op wat er al geschreven is over de startups uit het Westen. Zoals ook in de scriptie van Veldboom wordt beschreven is het juist interessant om te kijken naar

journalistieke programma’s die ontstaan in gebieden en landen die geen lange geschiedenis van gedemocratiseerde journalistiek kennen. Zo’n programma is Naya Pusta die ontstaan is uit een combinatie van een initiatief van Free Press Unlimited, NEFEJ (Nepal Forum of Environmental Journalists) en trainingen van het NOS Jeugdjournaal in Nederland.

Het idee om onderzoek bij het kinderjeugdjournaal van Nepal, Naya Pusta, is ontstaan na de aardbeving van 24 april 2015. Ik ben werkzaam bij het NOS Jeugdjournaal en ik kwam door die omstandigheden in april in contact met de programmamakers van Naya Pusta en Free Press Unlimited. Professioneel gezien ging het toen puur om materiaal uit het land zelf: aardbevingsbeeld, kinderen in nood en natuurlijk informatie over de implicaties en gevolgen van de aardbeving voor de mensen in het land. Desondanks groeide bij mij de interesse voor het programma vanwege de snelheid waarmee het beeldmateriaal naar Europa verzonden werd en het programma Naya Pusta ook in staat bleef om zelf uitzendingen te blijven produceren. Dat terwijl het hele land in puin lag. Een interessante case om nader te onderzoeken.

Het programma staat voor een groter geheel van journalistieke ‘jeugdjournaals’ in ontwikkelingslanden. Free Press Unlimited heeft in zo’n twintig verschillende landen

journalistieke kinderprogramma’s opgericht (WADADA, website 2016). Gezamenlijk vallen ze nu onder het ‘Wereldjeugdjournaal’ van Free Press Unlimited, Wadada News for Kids. Vaak gaat het om landen waar nog niet zo’n lang democratisch proces aan de gang is als in Nederland of andere Westerse landen. Dit jaar zijn er drie nieuwe 'jeugdjournaals' opgericht in Brazilië, Ecuador en Egypte, dat het eerste journaal in het Arabisch is. En ook Chili en Cuba krijgen een eigen nieuwsprogramma voor kinderen. Zoals in de theorie naar voren komt is er een groeiend besef dat kinderen een grote invloed kunnen hebben op politieke besluitvorming. Mede daarom is het extra interessant om Naya Pusta te onderzoeken. Met name omdat zij als programma al een tijdje los zijn van subsidies uit het buitenland, Free Press Unlimited geeft anderhalf jaar subsidie, en zich nu helemaal zelf moeten onderhouden. Daarmee is Naya Pusta als casestudie interessant om onder de loep te nemen.

(23)

Door de contacten met het NOS Jeugdjournaal was het gemakkelijk een ingang te krijgen bij Free Press Unlimited en bij Naya Pusta. Eindredacteur Rob van Trier en toenmalig verslaggever voor het Jeugdjournaal Bart van Hattum zijn richting Nepal gegaan om

trainingen te geven aan de programmamakers daar. Door de goede contacten leek het

begeleider Prof. Mark Deuze ook een goede keuze om naar Naya Pusta toe te gaan. De interne strijd in het land rondom democratische processen en hoe dit verbonden is met de

journalistieke cultuur in het land maakt het interessant om uitgebreid onderzoek te doen op locatie. Ook de instelling van de journalisten in het land lijkt hier, zoals in het theoretisch kader wordt geschetst, een grote rol te spelen. Het feit dat het gaat om een enorm arm land waar dit programma zich overeind weet te houden, en ook na de aardbeving in april nog, geeft een persoonlijke urgentie om dit onderzoek te doen.

Daarnaast is het vernieuwend dat het programma zich onafhankelijk opstelt in een land waar de meeste media door de overheid gecontroleerd worden. Ze zijn als non-profit

organisatie opgericht en zijn journalisten die als ‘environmental journalists’ te boek staan. Ten opzichte van Westerse landen hebben ze een bijzonder verdienmodel dat nader zal worden toegelicht.

3.2

Onderzoeksopzet

In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van een aantal onderzoeksmethoden: literatuurstudie, kwalitatief onderzoek in de vorm van semigestructureerd interviews en een documentanalyse. Daarnaast is er een profielschets gemaakt van het programma aan de hand van eigen

observaties en interviews.

Door een combinatie van deze drie onderzoeksmethoden en ze op een juiste manier met elkaar in verbinding te brengen is er een antwoord gegeven op de onderzoeksvragen die ook in de inleiding zijn beschreven. Gezamenlijk geven zij een antwoord op de hoofdvraag, die in het laatste hoofdstuk zal worden beantwoord.

3.3

Literatuurstudie

Om een goede indruk te krijgen van de journalistieke omgeving in Nepal is er eerst een uitgebreide literatuurstudie gedaan. In het theoretisch kader zijn een aantal onderwerpen voor het voetlicht gebracht die belangrijk zijn om de journalistieke context van Nepal te begrijpen. In eerste instantie is er een schets gegeven van de ontwikkeling van journalistiek in Nepal, in combinatie met democratische ontwikkelingen in het land. Deze zijn met elkaar verweven.

(24)

Daarna is er een theoretisch gedeelte over de journalisten in Nepal zelf en welke idealen zij naleven. Er is gekeken naar de rol van kinderen in het democratische proces en de rol van NGO’s in de media in ontwikkelingslanden en dan ook nog specifiek voor Azië.

Om een goed beeld te schetsen van alle bovenstaande zaken is er eerst een scala aan literatuur gezocht over journalistiek in Nepal. Over de journalistieke cultuur van Nepal is wel het een en ander geschreven maar helaas niet met betrekking tot kinderen of journalistieke startups. Voor het gedeelte over journalistieke startups is gebruik gemaakt van een online map van Mark Deuze waar literatuur uit gebruikt is. De literatuur is zorgvuldig gelezen en via deze literatuur is er weer nieuwe literatuur gevonden. Aangezien het speelveld waarin Naya Pusta acteert ingewikkeld is, is de gevonden literatuur uitgewerkt in deelonderwerpen die stuk voor stuk zijn beschreven en met elkaar in verbinding zijn gebracht. Door op deze manier te werk te gaan zijn er antwoorden gevonden op de deelvragen:

- In welke journalistieke context moeten of kunnen we Naya Pusta plaatsen? - Welke verhouding heeft Naya Pusta met democratische ontwikkelingen in het

land?

- Is dat in lijn met de algemene tendens van journalistieke vrijheden in Nepal? - Hoe wordt er tegen kinderen in het algemeen, hun rechten en kinderjournalistiek

aangekeken in Nepal?

- Op welke manier wordt het nieuws verspreid in een moeilijk toegankelijk gebied?

3.4

Documentanalyse

Aangezien de onderzoeksvraag van deze scriptie gaat over de continuïteit van het programma Naya Pusta is het noodzakelijk om ook documenten aangaande deze continuïteit goed te onderzoeken. In deze scriptie is gekeken naar de ontstaanswijze van Naya Pusta, de partijen die daarbij betrokken zijn geweest en hoe het programma zichzelf in stand heeft weten te houden financieel, qua bedrijfsvoering en qua inhoud toch de kwaliteit kon handhaven. Specifiek is gekeken naar de gevolgen van de aardbeving op 24 april 2015 en hoe deze van invloed zijn geweest op de hierboven beschreven aandachtspunten.

Hiermee worden de volgende specifieke vragen beantwoord:

- Hoe kan het dat Naya Pusta haar werk kan continueren zonder subsidie uit het buitenland?

- Naya Pusta moet op eigen benen staan en zelf generen om het programma in stand te houden, maar hoe doen ze dat?

(25)

- Hoe bewaken zij zonder geld de journalistieke kwaliteit en inhoud van het programma?

- Hoe hebben ze na de zware aardbeving van april 2015 zichzelf overeind gehouden?

- Hoe hebben ze de journalistieke kwaliteit en inhoud toen weten te bewaken? De documenten zijn geleverd door de makers van het programma Naya Pusta en daarna kritisch bestudeerd.

3.5 Interviews en

grounded theory

Om een goed beeld te krijgen van het programma Naya Pusta en zijn ontstaansgeschiedenis is eerst gesproken met de mensen die vanuit Nederland betrokken zijn geweest bij de oprichting van Naya Pusta. Dit zijn vanuit Free Press Unlimited Jan-Willem Bult, hoofd Kinderen, Jongeren & Media, en Dessi Damianova, regiomanager Azië van Free Press Unlimited. Zij zijn vanaf het eerste uur betrokken geweest bij Naya Pusta. In deze verkennende gesprekken is voornamelijk gesproken over de ontstaanswijze van Naya Pusta in 2012/2013. Hier zijn de volgende vragen in behandeld:

- Hoe is Naya Pusta ontstaan?

- Wie zijn er direct en indirect betrokken geweest bij de oprichting van het programma en wat zijn hun achtergronden?

- Hoe wordt een ‘Jeugdjournaal’ door Free Press Unlimited opgezet, welke

middelen zijn daarbij nodig, de keuze voor een bepaald land en wie er vervolgens worden ingezet?

Met de context en informatie die hieruit voortkwam is er vervolgens gesproken met Ronald Bartlema, de chef van het NOS Jeugdjournaal. Het Jeugdjournaal in Nederland is vanaf het eerste moment betrokken geweest bij de oprichting van meerdere ‘jeugdjournaals’ in de wereld en zo ook Naya Pusta in Nepal. Met hem is besproken wat het beste te onderzoeken was en met wie er gesproken moest worden vanuit het Jeugdjournaal om tot goede resultaten te komen. Op die manier werden Rob van Trier, eindredacteur bij het Jeugdjournaal, en Bart van Hattum, ex-verslaggever van het Jeugdjournaal, benaderd voor een gesprek. Hier zijn ook twee uitgebreide gesprekken mee gevoerd over het ontstaan van het programma Naya Pusta en de rol die het NOS Jeugdjournaal hierbij gespeeld heeft.

(26)

- Welke rol heeft het NOS Jeugdjournaal gespeeld bij de oprichting van Naya Pusta? - Hoe zagen de trainingen er uit die gegeven werden?

- Hoe werden de mensen voorbereid op journalistiek met kinderen? - Hoe was het contact met Free Press Unlimited?

- Hoe werd het programma opgezet en kreeg het de middelen om op te starten? Daarna zijn er op locatie in Nepal verschillende interviews gehouden met programmamakers, beleidsmedewerkers, eindverantwoordelijken van het programma Naya Pusta. Deze

interviews zijn semigestructureerd gevoerd met mensen uit alle verschillende kringen van het programma. Ook met mensen die de aardbeving van 2015 meemaakten en die dag moesten werken. Er is gesproken met Raghu Mainali, directeur van Naya Pusta; Rajesh Ghimire, eindredacteur en projectcoördinator van Naya Pusta; Saroj Koirala, verslaggever voor Naya Pusta; Sanskriti Chalise, verslaggever voor Naya Pusta; Durga Karki, presentator van Naya Pusta; Sarun Taludhar, editor bij Naya Pusta; Chandra Pandit, cameraman voor Naya Pusta en Sujan Karki, marketingmanager van NEFEJ.

Bij elk interview zijn de thema’s van de Interview Guide (Appendix B) vooraf genoemd en is uitgelegd dat het zou gaan om een semigestructureerd interview waarbij er veel ruimte zou zijn voor eigen inbreng. Elk interview is begonnen met een aantal feitelijke gegevens zoals naam, functie of leeftijd. Er is in de interviews daarnaast ook veel ruimte geweest om door te vragen en uit te wijden. De interviews zijn na afname getranscribeerd. Hierna zijn de

transcripties gecodeerd en zijn stukken tekst samengevoegd tot goede zinnen in de

resultatensectie, die antwoord kunnen bieden op de specifieke deelvragen die in de inleiding naar voren zijn gebracht.

Via de grounded theory, een methode om ‘ruwe’ data te analyseren en te organiseren zijn er nieuwe thema’s naar voren gekomen uit de interviews. Deze thema’s worden vervolgens gekoppeld aan de bestaande literatuur. (Bernard, 2006, 492.) Omdat de verschillende interviews na afname getranscribeerd en gecodeerd zijn komen er een aantal belangrijke en minder belangrijke thema’s en onderwerpen uitrollen. Hierbij maak ik het onderscheid tussen de thema als noemer waar inhoudelijke elementen in worden teruggebracht. De onderwerpen zelf zijn al de inhoudelijke elementen zelf. Tijdens het coderen zijn de volgende thema’s en onderwerpen boven komen drijven:

(27)

- Geld - Onderwijs

- Persvrijheid - NGO’s

- Crisis - Activisme vs. Journalistiek

- Professionaliteit - Naya Pusta (programma)

- Geografie - Behoud normen en waarden

Een aantal thema’s of onderwerpen bleken belangrijker dan anderen. Die zijn dikgedrukt gemaakt. Door deze vorm van ‘open codering’ (Denscombe, 2007, 120) heb ik relaties tussen een aantal thema’s en onderwerpen kunnen leggen en die samengevoegd.

Er is vervolgens gekeken naar de verschillen en overeenkomsten in de uitkomsten van de interviews en hoe deze zich verhouden tot de verschillende achtergronden en functies van de mensen daar.

Op deze manier komen er antwoorden op de vragen: - Hoe is Naya Pusta ontstaan?

- Hoe, en met welk geld is het opgezet?

- Welke middelen waren beschikbaar om het op te zetten?

- Hoe moeilijk is het om een jeugdjournaal op te zetten in een land als Nepal? - Is het moeilijk de journalistieke kwaliteit te bewaken?

- Hoe bewaakt Naya Pusta die kwaliteit?

- Hoe wordt Naya Pusta zonder subsidie in stand gehouden?

- Is het moeilijk het programma in stand te houden zonder geld uit het buitenland? - Was het moeilijk om het programma na de aardbeving van 24 april 2015 in stand

te houden?

3.6 Observatie

Als laatste is er de unieke kans om zelf achter de schermen mee te kijken bij Naya Pusta. Van 1 februari tot 20 februari heb ik onderzoek gedaan achter de schermen bij het programma en meegekeken bij het maken, produceren en uitzenden van Naya Pusta. Ik heb daar met veel mensen gesproken en door goed te observeren, observerende participatie, deelgenomen aan de redactie.

Op die manier wordt de theorie uit de literatuur en de informatie uit de interviews ook voor mij zelf werkelijk. Op die manier hoop ik de volgende vragen te kunnen beantwoorden:

(28)

- Wie zijn daarbij betrokken? - Hoe wordt Naya Pusta verspreidt? - Hoe groot is het bereik?

- Is het groot genoeg?

3.7 Uitwerking

Door de uitkomsten van de interviews, waarin de vragen zijn gesteld die in de verschillende methodes naar voren zijn gebracht, in verbinding te brengen met de literatuur ontstaat er een kritische analyse van de interviews. De uitkomsten zijn op die manier op de weegschaal gelegd. Verschillende uitspraken zijn onderworpen aan de bestaande literatuur en andersom.

De beschikbare documenten over de inkomsten van het programma en de persoonlijke observaties ter plekke zijn ook meegenomen in de vergelijking. Aan de hand van de thema’s en de verschillende onderwerpen volgt er een kritische analyse van het programma Naya Pusta in de context van de journalistieke cultuur in Nepal.

Het is wel belangrijk om op te merken dat gedurende mijn verblijf in Nepal ik ben ondergedompeld in de crisissituatie die er op dat moment was. Een gigantische aardbeving en een economische blokkade door India leggen de mensen in het land veel beperkingen op. De verschillende gesprekken met mensen aldaar, ook buiten het onderzoek om, hebben mij een beeld gegeven van gepassioneerde, hardwerkende mensen in een land dat niet alle

mogelijkheden biedt voor een vrije journalistiek. Ik ben enthousiast geraakt over het land en de mensen. Ik heb veel bewondering gekregen voor hoe ze zich weten te handhaven met alle tegenslagen die er zijn. Dat is mogelijk zichtbaar in deze studie.

(29)

4. Analyse

4.1 Inleiding

Nepal is een land waar journalistieke startups tegen veel problemen aanlopen, zo bleek al uit het theoretisch kader. Er zijn veel verschillende factoren die van invloed zijn, of kunnen zijn, op de journalistieke omgeving in Nepal. Er is een onderscheid te maken tussen factoren die continu van invloed zijn op de journalistieke continuïteit van programma’s of dagbladen en er zijn 'spontane' factoren die invloedrijk zijn. In het land liggen die factoren vooral besloten in momenten van landelijke crisis.

In april 2015 deed zich een verwoestende aardbeving voor. Bijna 10.000 mensen kwamen om het leven en nog veel meer mensen rakten gewond. Het land lag in puin, en eigenlijk nog steeds (NOS apr. 2015; NOS juni 2016) Daarbovenop legde India, niet lang daarna, een blokkade op Nepal die ervoor zorgde dat basisbehoeften zoals voedsel en schoon drinkwater moeilijk doorgang vonden naar het Aziatische land. Met name aan brandstoffen en elektriciteit was en is een groot gebrek. (NOS okt. 2015) De blokkade werd eind februari opgeheven maar de noodomstandigheden waarin journalistieke bedrijven moesten werken waren groot.

Het nieuwsprogramma voor kinderen, Naya Pusta, bleef desondanks overeind. Het wist wekelijks uitzendingen te blijven maken. Net na de start van het programma in 2012 maar ook daarna, na de aardbeving en de Indische blokkade. In de analyse is gebruik gemaakt van een aantal belangrijke thema’s en onderwerpen die terugkeren in alle acht interviews. Het zijn thema’s die meer obstakels dan kansen laten zien voor een gezond journalistiek bedrijf. Deze thema’s en onderwerpen zijn:

1. Naya Pusta (onderwerp) 2. Financiën (onderwerp)

3. Persvrijheid en de ‘politieke economie’ (thema) 4. Aardbeving en andere crises (onderwerp)

(30)

6. Professionaliteit (thema)

De thema’s en onderwerpen zijn complex omdat zij vaak door elkaar lopen en ook van directe invloed zijn op elkaar. In deze analyse zijn de antwoorden van de journalisten gekoppeld aan de theorie en de financiële huishouding van het programma Naya Pusta. Ook eigen observaties van de onderzoeker zijn hierin meegenomen. Het is goed om te vermelden dat de Engelse taalbeheersing van de journalisten van Naya Pusta vaak ondermaats is. Daarom zijn sommige woorden in de interviews vervangen.

4.2 Duurzaamheid Naya Pusta

4.2.1. Naya Pusta

Naya Pusta, ‘Nieuwe Generatie’, is een nieuwsprogramma voor kinderen in Nepal. In 2012 is Free Press Unlimited begonnen met het ontwikkelen ervan in dit Aziatische land.

Free Press is in 2008, in de persoon van FPU-Media Program Manager in Azië Dessi Damianova, naar Nepal toe gegaan om met commerciële en publieke partijen te praten. Dat zijn officiële mediabedrijven die al ervaring hebben met het maken van nieuws, de overheid of de omstandigheden in Nepal. Zo kan worden bepaald met welke organisatie het beste samengewerkt kan worden. Er is gekozen voor NEFEJ, dat staat voor Nepal Forum of Environmental Journalists. Zij zijn een bekende niet-gouvernementele organisatie in Nepal die zich bezighoudt met de natuur, duurzame ontwikkeling en andere sociale issues. NEFEJ had al een radioprogramma vanaf 1997 dat beroemd was in Nepal en ver daarbuiten: radio Sagarmatha. Sagarmatha is het eerste community radiostation van Nepal en heel Zuid-Azië. (Aram, 2008, 68).

Raghu Mainali, de directeur van het programma Naya Pusta, deed in 2008 onderzoek met geld van Free Press (4.000 euro, participant 8) naar de behoefte van kinderen aan een nieuwsprogramma.

Participant 6: “There was not a single programme that used to simplify the issues that kids needs to know. Like the news things, the sports, the politics, the ongoings in the current situation of the country, everything. So as a kid, for the overall development of a kid, they need to know about those issues. Only then the mention of knowledge is going to be wide. (…) So our goal, our mission at that time is: Simplify whatever there is, to the maximum extent possible, that would enlighten kids, that would be

(31)

understandable for kids and that would give them what they really need. The voice in society.”

De onderzoeken van Strong (2008) en Lang (2007) bevestigen het onderzoek van Raghu. In die tijd waren er in Nepal wel kinderprogramma’s, maar die bestonden vooral uit liedjes, verhalen en gedichten, of ze waren gewelddadig en seksueel (Lang, 2007). Uit het onderzoek van Raghu kwam ook naar voren dat er geen nieuwsprogramma bestond voor kinderen dat de doelgroep scherp voor ogen hield. Naya Pusta is een pionier in de journalistieke cultuur van Nepal.

Participant 5: “If you go through the Nepali literature, about television programmes, these people like 8 to 16 are the, I can say, forgotten citizens. (…) So we thought like these forgotten citizens of Nepal should be informed. About everything that is

happening in Nepal, in their society.”

Projectcoördinator en eindredacteur Rajesh Ghimire geeft zelf al aan dat er niet veel over geschreven is. Het concept van dit nieuwsprogramma richt zich op kinderen tussen de 8 en 16 jaar oud.

Participant 3: “Sometimes we want to make them aware of their rights. Children rights. And sometimes we make them aware from the politics of Nepal. And how the people are affected by the politics and the children also. So first of all we make them fresh, confident, and we make a venue for them, their future, through this programme. And then we teach them to fight for their right, for the truth and for their future.”

Directeur Raghu is ervan overtuigd dat naast de kinderen, de leraren en de ouders belangrijke doelgroepen van het programma zijn. De organisatie, de samenstelling van journalisten en de rolverdelingen, worden in 2012 gevormd. De financiering vanuit Free Press is anderhalf jaar een vaste bron van inkomen voor het nieuwe programma. Daarnaast worden ze gesteund met materiaal zoals decors, camera’s en goede montage-apparatuur.

Ook krijgen de journalisten trainingen over hoe journalistiek voor kinderen gemaakt moet worden. In de zomer van 2012 zijn eindredacteur Rob van Trier en redacteur Bart van Hattum van het NOS Jeugdjournaal in Nepal. Zij hadden al ervaring met trainingen geven

(32)

voor Free Press in andere landen, onder andere Zuid-Afrika, Suriname en Zambia. (Voorgesprek met Rob van Trier).

In Nepal is een opleiding journalistiek niet vanzelfsprekend. Er zijn weinig goede opleidingen en die zijn vaak ook erg duur, zo komt naar voren uit de onderzoeken van Pokhrel (1995) en Pant (2009). Dit heeft volgens hen vaak te maken met het feit dat niet iedereen toegang heeft tot de opleidingen, zoals vrouwen, en er bestaat geen eenduidig systeem wanneer er wel een opleiding is gedaan. De journalisten van Naya Pusta zijn ook niet opgeleid en vaak erg onervaren.

Participant 2: “It is the first space were I started my career. Before this I had no experience. I had just finished my high school and I joined here”

Participant 6: “I had not taken any formal anchoring classes before. Whatever I did in the screening test I had learned myself by listening to the radio and watching TV.” Participant 4: “Before 2000 I was a librarian, for 4 to 5 months then I shifted to audio visual department. I worked here as an assistant video editor. Than later I became editor. Then senior editor now.”

Pant (2009) suggereert dat er inderdaad weinig mogelijkheden zijn voor Nepalezen om goed journalistiek onderwijs te volgen vanwege de kwaliteit van de opleiding en de prijs. Studeren is voor veel mensen in Nepal niet te betalen. Dat is volgens Khan (1993) de grootste reden dat er in Zuid-Azië veel mensen geen goede opleiding volgen. Ramaprasad en Kelly (2003) nuanceren dat beeld iets door te stellen dat ongeveer zestig procent van de journalisten geen goede opleiding heeft gehad en vijftig procent van de journalisten dat krijgt terwijl ze werken. De enige journalisten die een journalistieke bachelor hebben gedaan zijn Raghu Mainali, de directeur van Naya Pusta en Saroj Koirala, verslaggever.

Participant 3: “I think there are no strong institutions to support the media. (…) There is a university where we can study the journalism and mass communication. But it is rough I think. (…) I have done recently my bachelor in Journalism and Mass Communication. But there was no textbook, reference book in the market. I studied with my experience. I already had experience in journalism so that I could study. But if I was a normal student there are many problems.”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naast het bestaande pedagogisch spreekuur van Kind en Gezin en het huidige aanbod van de opvoedingswinkel zouden medewerkers van het spel- en ontmoetingsinitiatief (en/of

Je moet er zelf aan werken, wil dat zeggen, blijven zoeken naar de mooie dingen in het leven Kijk maar eens op www.hnheadlines.com. Daar zie en hoor je Max in zijn eigen studio

Het aantal kinderen dat sterft vóór de leeftijd van vijf jaar is tus- sen 1990 en 2009 gedaald van 12,4 miljoen naar 8,1 miljoen.. Dat is een daling met

[r]

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Als hij/zij een ernstige fout heeft gemaakt Als hij/zij niet integer is geweest Als inwoners gemeente geen vertrouwen meer hebben Als gemeenteraad geen vertrouwen meer heeft

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan