• No results found

Zorgvrijwilligers en het morele zelfbegrip

5.3 Zorgvrijwilligers: mede dragers van het morele zelfbegrip

Vanuit de analyse kom ik tot een antwoord op de deelonderzoeksvraag: wat is de

visie van de zorgvrijwilligers op de morele inzet van ‘hun’ vrijwilligerszorgorgani- satie en wat zeggen zij over de voorwaarden om als zorgvrijwilliger goed te kunnen werken?

Zorgvrijwilligers hebben een ‘morele agenda’. Zij zetten zich in voor een betere wereld én het verlichten van lijden van kwetsbare mensen. Deze twee morele doelen hangen met elkaar samen. Zij willen ondersteuning en zorg bieden tegen een horizon van een zorgzame samenleving. Met deze morele oriëntatie willen zorgvrijwilligers als ‘betrokken burgers’ opkomen voor een wereld waarin mensen ‘erbij horen’, ‘prettig kunnen leven’. Zij willen zich inzetten voor een samenleving die soepel draait en die mede door kleinschaligheid overzichtelijk en veilig is, ook omdat mensen zich minder hulpeloos voelen. Zorgvrijwilligers zien hun inzet als een daadwerkelijke bijdrage aan een zorgzame samenleving waarin niet alle kwetsbaarheden met professionele vormen van hulp en zorg tegemoet getreden (kunnen) worden.

Zorgvrijwilligers willen hun morele agenda realiseren door kwetsbare mensen vrij- willig te ondersteunen via een vrijwilligerszorgorganisatie. Organisatie en zorg- vrijwilliger zijn met elkaar verbonden en hebben ieder hun eigen rol en positie in een morele en praktische coalitie. Vrijwilligerszorgorganisaties en zorgvrijwilligers vormen samen het morele zelfbegrip van de organisatie. De zorgvrijwilligers zien dat zij met ‘hun’ organisatie de ‘aanbodzijde’ van vrijwilligerszorg vormen.

Zorgvrijwilligers geven aan dat zij zelf ook baat hebben bij het doen van vrijwil- ligerszorg. Het biedt de mogelijkheid voor ‘eigen zingeving’.

De ontmoeting tussen de zorgvrijwilliger en de zorgvrager dient er in de ogen van zorgvrijwilligers een te zijn ‘van-mens-tot-mens’. In deze notie is zowel vrijwillig- heid (niet-professionaliteit) besloten als het vormgeven van de zorg tussen twee mensen die ‘als persoon’ samen de zorg maken.

Zorgvrijwilligers willen vanuit een betrokken houding horizontaal aansluiten bij zorgvragers. Zij werken niet met deskundigheidsmacht, maar met begrip, respect, levenservaring of lotgenotenervaringen. Zij willen niet genezen of professionele hulp bieden, maar helen en ondersteunen.

Vrijwilligerszorg betreft in de ogen van zorgvrijwilligers (dan ook) existentiële zorg. Zij willen met ‘hun’ zorgvragers werken aan ‘vraagstukken van het leven’ en streven hierbij naar concrete resultaten.

Zorgvrijwilligers willen dat (de professionals in) de vrijwilligerszorgorganisaties ‘er voor hen zijn’ en op een professionele manier hun werk als zorgvrijwilliger mogelijk maken. De professionaliteit dient in hun ogen ten dienste te staan van hun vrijwillige inzet. De verwachtingen hierbij zijn heel concreet, zoals de moge- lijkheid van contact, goede matching, scholing en begeleiding. Naast deze ver- wachtingen van zorgvrijwilligers naar ‘hun’ organisatie vinden zij morele waarden als betrokkenheid, oprechtheid, betrouwbaarheid, trouw, zorgvuldigheid, weder- kerigheid, en dergelijke belangrijk.

Zorgvrijwilligers willen de ruimte om met de zorgvrager een zinvol contact te reali- seren, samen de zorg te maken. Echter, zorgvrijwilligers willen dit niet ongebonden en richtingloos doen. Zorgvrijwilligers willen dat de organisatie een goed beleid heeft, dat hen richting en begrenzing biedt voor het werken als zorgvrijwilliger. Wat betreft de beleidsmatige context van vrijwilligerszorg kan ik het volgende uit de antwoorden van zorgvrijwilligers destilleren.

Zorgvrijwilligers menen dat wanneer de overheid vrijwillige, zorgende inzet wil versterken, deze beleidsrichting een bijdrage kan zijn aan een zorgzamer samenleving. Dit ligt naar hun oordeel in het verlengde van hun eigen inzet voor een wereld waarin ruimte is voor vrijwillige onderlinge steun en betrokkenheid als factor van zorgzaamheid. Zorgvrijwilligers waarderen de daadwerkelijke bevordering van vrijwillige (zorgende) inzet door de (lokale) overheid positief. Het overheidsbeleid dient naar de mening van zorgvrijwilligers op morele waarden gebaseerd te zijn, wat onder meer tot uitdrukking moet komen in een juiste benadering en positionering van vrijwilligerszorg, dat wil zeggen een posi- tie ‘met behoud van eigenheid’. De overheid zou volgens hen goed moeten zien

dat vrijwilligerszorg van betekenis is voor de formele zorg en hulp, maar deze niet kan vervangen.

Voor mijn waarderend onderzoek is het antwoord op de deelonderzoeksvraag van belang. Ik heb een belangrijk facet van wat aanwezig is als ‘kracht’ in het soci- ale domein verwoord. Dat heb ik gedaan vanuit het perspectief van de betrokke- nen zelf. Mijn onderzoeksmatig handelen vond in verbinding met hen plaats en bracht het morele zelfverstaan van zorgvrijwilligers als dragers van de waarden en doelen van ‘hun’ vrijwilligerszorgorganisaties naar voren.

Dit is een stap in het proces van het creëren van een toekomstontwerp. Ik kan mijn bevindingen inbrengen in de ontwikkelingsprocessen in de richting van het nieuwe bestel. Ik zie zorgvrijwilligers hierbij als kracht en mogelijkheid (AI: principe van positiviteit). Doordat ik de positie en waarderingen van zorgvrijwil- ligers heb verwoord, construeer ik mede de werkelijkheid (AI: het constructionis- tische principe). Dat komt omdat in het verlengde van ont-dekken (Discovery) ‘de stem van de zorgvrijwilliger’ kan doorwerken naar het ontwerpproces (Dream; Design). In concreto heb ik dit gedaan door de zorgvrijwilliger op te nemen in mijn concept van ‘de Gouden Driehoek van Vrijwilligerszorg’ waarmee ik in het vierde deelonderzoek de profilering van vrijwilligerszorg heb ondersteund. Maar eerst ben ik nagegaan wat de positie is van vrijwilligerszorg in het beleid van de gemeente Den Haag in de periode vóór invoering van de Wmo 2015. Het volgende hoofdstuk geeft dit weer.