• No results found

Zelfingeschatte vaardigheden Engels

In document PEILING ENGELS EINDE BASISONDERWIJS 2018 (pagina 155-159)

VVTO scholen

6.4 Resultaten vragenlijst leerlingen

6.5.4 Zelfingeschatte vaardigheden Engels

Er zijn vier schalen geconstrueerd op basis van de zelf ingeschatte vaardigheden van leerlingen. In de vragenlijst wordt leerlingen aan de hand van stellingen gevraagd hun eigen vaardigheid voor lezen, luisteren, schrijven en spreken in te schatten. De stellingen die de leerlingen voorgelegd kregen waren vereenvoudigde versies van de can do-descriptoren binnen het ERK, variërend van A1, A2 en B1-niveau.

Het voorbeeld hieronder toont de stellingen waarvoor de leerlingen moesten aankruisen of ze de activiteit al wel of nog niet beheersten. De ERK-niveaus waren niet zichtbaar voor de leerlingen, maar staan hier weergegeven ter verduidelijking. Opgemerkt moet worden dat item 18 (schrijven) geen onderdeel uitmaakt van de schaal voor schrijven. Dit betreft namelijk het invulllen van naam, adres en nationaliteit (zie paragraaf 5.3.2 voor meer informatie over de schaling van de ingeschatte vaardigheid). De schalen voor lezen en schrijven bevatten derhalve ieder 4 items (mogelijke scorerange 1-4) en de schalen voor luisteren en spreken bevatten 5 items (mogelijke score-range 1- 5).

Wat kun jij al in het Engels? Kruis steeds ‘ja’ of ‘nog niet’ aan Lezen van Engels

1. Ik kan informatie vinden in menu’s en in folders (A2)  ja  nog niet 2. Ik kan borden en posters met eenvoudige woorden en zinnen

begrijpen (A1)  ja  nog niet

3. Ik kan beschrijvingen van gebeurtenissen of gevoelens in brieven,

mails of chats begrijpen (B1)  ja  nog niet

4. Ik kan korte, eenvoudige e-mails, sms-berichten en WhatsApp

berichten lezen (A2)  ja  nog niet

Luisteren naar Engels

5. Ik kan simpele zinnen begrijpen in een gesprek over familie en het

dagelijks leven (A1)  ja  nog niet

6. Ik kan de belangrijkste punten in omroepberichten volgen (A2)  ja  nog niet 7. Ik kan woorden en zinnen verstaan in een gesprek over school en

hobby’s (A2)  ja  nog niet

Luisteren naar Engels

8. Ik kan de hoofdzaken begrijpen van Engelstalige radio- en tv-

programma’s (B1)  ja  nog niet

9. Ik kan de hoofdzaken begrijpen van Engelstalige filmpjes op

internet (B1)  ja  nog niet

Engels spreken

10. Ik kan mijn mening in het Engels geven en daarbij een uitleg geven

(B1)  ja  nog niet

11. Ik kan in eenvoudige woorden en zinnen vertellen over mijn familie

of omgeving (A2)  ja  nog niet

12. Als mensen langzaam spreken en dingen herhalen, kan ik

deelnemen aan een gesprek in het Engels (A1)  ja  nog niet 13. Ik kan eenvoudige vragen stellen en korte antwoorden geven (A1)  ja  nog niet 14. Ik kan de inhoud van een boek of film navertellen in het Engels (B1)  ja  nog niet Schrijven in het Engels

15. Ik kan een vakantiekaart, e-mail, WhatsApp- of chatbericht

schrijven in het Engels (A1)  ja  nog niet

16. Ik kan een tekst schrijven over bijvoorbeeld mijn huis, sport of

hobby’s (B1)  ja nog niet

17. Ik kan aantekeningen maken in het Engels (A2)  ja  nog niet 18. Ik kan mijn ervaringen beschrijven in het Engels (B1)  ja  nog niet

In de Tabel 6.35 staan de gewogen gemiddeldes voor de zelf ingeschatte vaardigheden voor lezen, luisteren, spreken en schrijven weergegeven. Uit Tabel 6.35 kan worden afgeleid dat leerlingen zichzelf met name op het gebied van schrijven relatief laag inschatten. Dit kan verklaard worden door de beperkte aandacht aan schrijfvaardigheid in de methodes.

Tabel 6.35: Ingeschatte vaardigheden

Anova’s laten zien dat er geen significante verschillen zijn tussen de leerlingen op de vier onderscheiden groepen scholen wat betreft hun zelfinschatting voor lezen (F(3)=1.89, p=0.13), luisteren (F(3,177.66)=1.93, p=0.09) en spreken (F(3)=1.55., p=0.20). Wel blijken de groepen

leerlingen significant van elkaar te verschillen wat betreft hun zelfinschatting voor schrijfvaardigheid (F(3)=3.33, p=0.02). Nadere analyse van de verschillen tussen de specifieke groepen, met behulp van de Tukey post hoc tests, lieten echter geen significante verschillen zien. Een vergelijking van de twee hoofdcategorieën (VVTO en EIBO) laat een ietwat ander beeld zien. Leerlingen verschillen niet in hun inschatting op de vaardigheden lezen, spreken en schrijven, maar wel op luisteren. Bij luisteren schatten de leerlingen op VVTO-scholen hun vaardigheid significant (p=0.04) hoger in dan de totale groep EIBO-leerlingen.

De schaalgemiddelden geven niet aan welke activiteiten de leerlingen denken te beheersen en welke niet. In de Figuren 6.8 – 6.11 is voor de verschillende items weergegeven welk percentage van de leerlingen inschat deze activiteit te beheersen. Deze percentages worden vergeleken met de uitkomsten uit de vorige peiling.

Bij lezen schat een groot deel van de leerlingen in dat zij het A1-niveau beheersen (92%). De inschatting over de beheersing van de twee A2-items is meer divers: Bijna 90% van de leerlingen verwacht korte digitale berichten te kunnen lezen, terwijl 66% van de leerlingen denkt informatie in menu’s en folders te kunnen lezen. Deze percentages zijn vergelijkbaar met die van de vorige peiling70.

Figuur 6.8: Percentages leerlingen dat de beschreven leesactiviteiten zegt te beheersen (2012 en 2018)

Wat betreft de eigen inschatting van de luistervaardigheid blijkt uit Figuur 6.9 dat leerlingen vooral denken dat zij gesproken informatie over familie en dagelijks leven en over school en hobby’s goed kunnen begrijpen (A1 en A2). Over het kunnen volgen van omroepberichten en met name van Engelstalige programma’s wordt door minder leerlingen als beheerste activiteiten gerapporteerd (A2 en B1-beschrijvingen) zijn leerlingen minder positief. Ten opzichte van de vorige peiling zijn ook hier de percentages vergelijkbaar, ware het niet dat in 2012 80% van de leerlingen aangaf woorden en zinnen in een gesprek over school en hobby’s te kunnen verstaan en dat 63% de belangrijkste punten in een omroepbericht kon volgen. Het kunnen begrijpen van de hoofzaken van Engelstalige filmpjes

70 De vergelijking is echter enkel beschrijvend van aard. Toetsing op siginificantie was door gebrek aan data over 2012 niet mogelijk.

Ik kan beschrijvingen van gebeurtenissen of gevoelens 56

in brieven, mails of chats begrijpen (B1) 57

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 2012 2018

66 70 Ik kan informatie vinden in menu’s en in folders (A2)

88 89 Ik kan korte, eenvoudige e-mails, sms-berichten en

what’s app-berichten lezen (A2)

91 92 Ik kan borden en posters met eenvoudige woorden en

zinnen begrijpen (A1)

Lezen

Luisteren

Ik kan simpele zinnen begrijpen in een gesprek over

familie en het dagelijks leven (A1) 87

88 Ik kan de belangrijkste punten in omroepberichten volgen

(A2) 63

61 Ik kan woorden en zinnen verstaan in een gesprek over

school en hobby’s (A2) 80

85 Ik kan de hoofdzaken begrijpen van Engelstalige radio- en

tvprogramma’s (B1) 54

54 Ik kan de hoofdzaken begrijpen van Engelstalige filmpjes

op internet (B1) 82

2012 2018

op internet is ingeschaald als B1-taak, maar 82% van de leerlingen verwacht dit te kunnen71. Een mogelijke verklaring kan zijn dat leerlingen veelvuldig internetfilmpjes bekijken en hierbij de indruk hebben dat zij ze grotendeels begrijpen. De moeilijkheidsgraad van dit soort filmpjes is daarbij wellicht relatief laag.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Figuur 6.9: Percentages leerlingen dat de beschreven luisteractiviteiten zegt te beheersen (2018 en 2012) Ook over de beheersing van A1 A2-spreek/gespreksactiviteiten zijn de leerlingen positief: meer dan 80% denkt zowel de A1 A2-activiteiten te kunnen uitvoeren. Over de B1-activiteiten als het navertellen van een boek of film of een mening onderbouwen zijn zij minder zeker. Respectievelijk een kwart en 44% van de leerlingen denkt dit te kunnen. Ook de uitkomsten voor de inschatting van spreken zijn vergelijkbaar met de vorige peiling.

Figuur 6.10: percentages leerlingen dat de beschreven spreekactiviteiten zegt te beheersen (2018 en 2012)

71 Deze vraag is in 2012 niet gesteld.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 2012 2018

25 26 Ik kan de inhoud van een boek of film navertellen in het Engels

(B1)

42 44 Ik kan mijn mening in het Engels geven en daarbij een uitleg

geven (B1)

80 81 81 85 Als mensen langzaam spreken en dingen herhalen, kan ik

deelnemen aan een gesprek in het Engels (A1) Ik kan in eenvoudige woorden en zinnen vertellen over mijn

familie of omgeving (A2)

90 94

Spreken

Ik kan eenvoudige vragen stellen en korte antwoorden geven (A1)

De laatste vaardigheid die leerlingen moesten inschatten was de schrijfvaardigheid. Ook hier zijn de uitkomsten vergelijkbaar met de vorige peiling. Een iets hoger percentage dacht in 2012 het formulier en te kunnen invullen en een tekst over hobby’s te kunnen schrijven (83% en 64%), terwijl een iets lager percentage de ansichtkaart, de aantekeningen en de ervaringen in 2012 dachten te kunnen beschrijven (53%, 47% en 38%).

Figuur 6.11: percentages leerlingen dat de beschreven schrijfactiviteiten zegt te beheersen (2018 en 2012)

In document PEILING ENGELS EINDE BASISONDERWIJS 2018 (pagina 155-159)