• No results found

Woordenschat: beschrijving

1.6 Woordenschat: beschrijving en theoretische achtergrond

1.6.1 Woordenschat: beschrijving

Woordenschat maakt integraal deel uit van elk van de afzonderlijke taalvaardigheden. In het ERK is woordenschat daarom niet opgenomen als afzonderlijke vaardigheid. Er zijn ook geen specifieke beschrijvingen voor woordenschat. Onderzoek laat echter zien dat woordenschat een belangrijke voorwaarde is voor succesvol oefenen van taalvaardigheid, inclusief mondelinge taalvaardigheid (Rose, 2016). In de lespraktijk binnen het primair onderwijs wordt er veel aandacht aan woordenschat besteed (Geurts & Hemker, 2013). Gezien het centrale belang van woordenschat en de sterke interactie met de andere vaardigheden is deze daarom wel afzonderlijk opgenomen in deze peiling.

De beoordeling van de woordenschat van tweedetaalverwervers kent vele vormen, die afhankelijk is van de definitie van woordkennis. Naast een globale inschatting van de omvang van woordenschat is er in toenemende mate aandacht voor de kwaliteit of niveaus van woordkennis (zie, bijvoorbeeld Laufer & Goldstein, 2004). Lexicale kennis kan variëren van zeer oppervlakkige bekendheid van woorden tot een correct gebruik van woorden in spontane taalproductie (Palmberg, 1987). Een belangrijk onderscheid dat wordt gemaakt in het toetsen van woordenschat is de bekendheid met de vorm van woorden en met de betekenis van woorden. Het verband tussen vorm en betekenis kan direct worden getoetst (Laufer & Nation, 1999), wanneer de leerling de juiste vorm moet produceren bij een gegeven betekenis, maar kan ook indirect worden getoetst aan de hand van associaties (Read, 1993). Daarnaast kan de richting van deze relatie worden onderscheiden – het produceren van de juiste vorm bij een gegeven betekenis, of het produceren van de juiste betekenis bij een gegeven vorm. De richting wordt doorgaans aangegeven met de termen actief (produceren van de juiste woordvorm vanuit de gegeven betekenis) en passief (produceren van de juiste betekenis vanuit de gegeven vorm). De woordenschat die taalgebruikers passief (of receptief) tot hun beschikking hebben is aanzienlijk groter dan de woordenschat die zij actief (of productief) gebruiken.

Vooral binnen het gebruik van de tweede- of vreemde taal is dit een relevant onderscheid (zie Webb, 2008; Laufer, 1998). Het verschil tussen actieve en passieve woordenschat blijft bestaan met toenemende taalvaardigheid en is niet afhankelijk van de frequentie van de woorden (Webb, 2008).

Het onderscheid tussen actieve en passieve woordkennis wordt door sommige onderzoekers beschreven als een duidelijk binair verschil (Meara, 1990), maar wordt door anderen gezien als een continuüm (Palmberg, 1987). In het breed geaccepteerde CATTS-model (Laufer & Goldstein, 2004)

14 De beoordelingsformulieren zijn als Bijlage 1 en 2 toegevoegd

33

wordt een kwalitatieve dimensie toegevoegd aan het onderscheid tussen actief en passief. Zij onderscheiden binnen zowel actieve als passieve kennis het kunnen oproepen van woorden (Recall) en herkennen van woorden (Recognition). Laufer en Goldstein (2004) komen hiermee op vier categorieën van woordenschatverwerving, zoals aangegeven in Figuur 1.1, waarin L1 staat voor de moedertaal en L2 voor de tweede taal die wordt verworven. Paragraaf 1.6.2 bevat voorbeelden van opgaven voor het toetsen van deze niveaus.

Figuur 1.1. Niveaus van woordenschat naar Laufer & Goldstein (2004), p407.

De vier categorieën van woordenschat kunnen worden gekoppeld aan een logische verwervingsvolgorde, waarbij het “passief” herkennen van vormen eerder wordt verworven dan het

“actief” oproepen van woorden op basis van betekenis (Laufer & Goldstein, 2004). Hoewel er doorgaans een verband wordt gevonden tussen de omvang van de receptieve woordenschat en die van de productieve woordenschat, blijft het bij het vaststellen van het werkelijke beheersingsniveau van woordkennis zinvol om een onderscheid te maken tussen de vier verschillende categorieën en alle vier te meten. In deze peiling zijn er daarom opgaven uit de vier categorieën opgenomen in de opgaven voor woordenschat.

Hoewel formeel gezien losse woorden niet op de taalvaardigheidsniveaus van het ERK-niveau kunnen worden ingeschaald, is het wel mogelijk om met behulp van frequentielijsten en databases een inschatting te maken van de vocabulairekennis van leerlingen (in termen van ERK-niveaus). Voor de niveaubepaling van woordenschat is voor deze peiling gebruik gemaakt van het English Vocabulary Profile (EVP). EVP maakt deel uit van English Profile van Cambridge University Press, waarin ERK-niveaus kwantitatief zijn ontleend aan het Cambridge Learner Corpus (CLC), een groeiend corpus van meer dan 100.000 scripts van deelnemers aan de Cambridge Exams. Naast het CLC maakt het EVP gebruik van het omvangrijke Cambridge English Corpus, waarin lesmateriaal voor Engels is opgenomen, gekoppeld aan de beoogde taalvaardigheidsniveaus. In EVP is op grond van deze zeer grote database van tweede-taalgebruikers van het Engels een betrouwbaar woordenschatprofiel afgeleid voor elk van de ERK-niveaus. In deze peiling wordt de beheersing van productieve woordenschat gepeild voor items die zijn geconstrueerd op de ERK-niveaus A1, A2 en B1, op basis van English Vocabulary Profile (EVP).

Het EVP maakt in de niveaubepaling geen onderscheid tussen receptieve en productieve vaardigheid. Uit het CLC blijkt op welk moment in het leerproces een woord bekend is en onderdeel gaat uitmaken van de productieve woordenschat van leerders uit het corpus. Om een representatieve beoordeling van de woordenschat mogelijk te maken is het bereik van receptieve woordenschat gepeild aan de hand van de band van de eerste 5000 woorden van de Corpus of Contemporary American English (COCA).

34 1.6.2 Woordenschat: instrumentarium

Zoals hierboven betoogd is bij de constructie van de woordenschattoets rekening gehouden met het CATTS-model, in zoverre dat er items uit de vier categorieën opgenomen zijn: (1) Productief Recall, (2) Productief Recognition, (3) Receptief Recall, (4) Receptief Recognition. Daarnaast was het uitgangspunt dat de toets een voldoende en bij de doelgroep aansluitende range in moeilijkheid van de te selecteren woorden had. Op basis van de door SLO beschreven verwachte ERK-uitstroom- niveaus voor Engels in het PO is ervoor gekozen items te selecteren voor drie ERK-niveaus: A1, A2, B1.

Beperkende voorwaarde voor de toets was dat er zowel een trendvergelijking met de vorige peiling mogelijk moest zijn (hetgeen inhield dat de taak voldoende ankeritems zou bevatten) als een relatie met de prestaties in het VO moest kunnen worden gelegd (waardoor ook items van het Volgsysteem Voortgezet Onderwijs (VoVo) moesten worden toegevoegd).15 Hoewel de peiling uitging van de CATTS-indeling, waren wij in de praktische uitvoering van de woordenschattaken op een paar punten genoodzaakt af te wijken van deze CATTS-methode. Twee afwijkingen van deze methode zijn van belang. Allereerst worden bij de officiële CATTS- methode 5 sets van 30 woorden bevraagd, waarbij ieder woord ook in de vier hierboven beschreven modaliteiten wordt voorgelegd (leidend tot in totaal 600 items). In de huidige peiling was voor iedere vaardigheid slechts 30 minuten beschikbaar. Dit hield in dat er maximaal 36 woorden per taak (of 37 in sommige taken) konden worden bevraagd. Er is voor gekozen om per leerling 36 (of 37) unieke woorden te bevragen en in totaal 110 unieke woorden. Ieder uniek woord is slechts in één van de vier categorieën getoetst en niet in alle vier de categorieën. Ten tweede wordt de CATTS-methode volledig in de tweede taal afgenomen. Er is voor deze peiling besloten hiervan af te wijken, omdat de moeilijkheid van de opgave voor beginnende leerlingen niet in de bevraging (de stam of de alternatieven) dient te zitten, maar in het bevraagde woord.

De geselecteerde items zijn verdeeld over zes blokken en iedere toets bestond uit twee blokken met items. Tabel 1.4 laat het aantal gebruikte items zien. Er wordt aangegeven hoeveel ankers en nieuwe items zijn gebruikt, hoeveel van deze ankers en nieuwe items per blok zijn geselecteerd en hoeveel productieve en receptieve items zijn gebruikt. Leerlingen hebben toetsen gemaakt bestaande uit 36 of 37 items, opgebouwd uit twee blokken. Uit Tabel 1.5 kan worden afgeleid dat de verhouding receptieve en productieve items ongeveer 1/3 versus 2/3 was. Er waren 43 items geconstrueerd op A1-niveau, 42 op A2-niveau en 25 op B1-niveau.

15 Deze relatie met prestaties in het VO was geïnitieerd door het consortium, omdat het consortium voor onderzoeksdoeleinden wilde kunnen nagaan in hoverre de vaardigheidsniveaus Engels van leerlingen in groep 8 gerelateerd zijn aan die van leerlingen in het eerste jaar van het voortgezet onderwijs, daarbij controlerend voor hun voorlopige schooladvies.

35

Tabel 1.5: Aantallen en typen items in de woordenschattaak

Aantal items Totaal Per blok

Ankers uit de vorige peiling 33 4 of 5

VoVO ankers 30 5 of 6

Nieuw 47 8

Totaal 110

Waarvan:

Productief 70

Productive recall 21

Productive recognition 49

Receptief 40

Receptive recall 6

Receptive recognition 34

Voorbeelditems

Door uit te gaan van het CATTS-model zijn vier categorieeën bevraagd. Per type categorie worden hieronder de richtlijnen vanuit CATTS beschreven en worden voorbeeld-items getoond.

Productive Recall

Voor productive recall geldt de volgende aanwijzing:

In each sentence one word is missing.

The meaning of the missing word appears in brackets under each of the sentences.

Fill in the missing word. Use the first letter/s provided for you.

Do not repeat the words given in brackets.

Example:

They have a lot of t (Hint/Meaning: "hours") Answer: time

Deze aanwijzing komt terug in de twee onderstaande voorbeelditems (instructie en opgave).

36 Voorbeeldopgave 1

Instructie: Write down the correct word.

Schrijf naast elk plaatje het juiste Engelse woord.

Voorbeeldopgave 2

Instructie: Write down the missing word

Receptive Recall:

Voor Receptive Recall geldt de volgende aanwijzing:

In each sentence one word is underlined.

Complete the sentence with one or more words in English in a way that clarifies the meaning of the underlined word. Do not use the underlined words in your answer.

Example:

’I have a lot of time’ means that I Possible answers:

have enough hours, have plenty of minutes, have a long enough period…

Deze aanwijzing komt terug in het onderstaande voorbeelditem (instructie en opgave).

37 Voorbeeldopgave 1

Productive Recognition

Voor Productive Recognition geldt de volgende aanwijzing:

In each sentence one word is missing.

The meaning of the missing word appears in brackets under each of the sentences.

Choose the word with the closest meaning to that presented in brackets.

Example:

They have a lot of (Hint/Meaning: "hours")

a. time b. money c. work d. food

Productive Recognition kan op verschillende manieren worden bevraagd. In de peiling zijn verschillende vraagsoorten gebruikt. Hieronder worden er twee gepresenteerd:

Voorbeeldopgave 1

Which word means the same?

Welk woord heeft ongeveer dezelfde betekenis als het onderstreepte woord? Kies A, B of C

38 Voorbeeldopgave 2

Make the right choice

Welk woord past het beste op de open plek? Kies A, B of C

Receptive Recognition

In het CATTS wordt de volgende aanwijzing gegeven.

In each sentence one word is underlined.

Choose the best option to complete the sentence in a way that clarifies the meaning of the underlined word.

Example:

I have a lot of time means that a. I have many hours

b. I have a lot of money c. I have many opportunities d. I have a lot of work

Voorbeeldopgave 1 Make the right choice

Wat is de Nederlandse betekenis van het onderstreepte woord? Kies A, B, C of D

vanavond D

samen C

meteen B

graag A

Ruth and Jim will organise the barbecue together

39 1.6.3 Woordenschat: afname toets

De toets woordenschat is klassikaal afgenomen. Leerlingen maakten de toets individueel. Het was de laatste taak die de leerlingen hebben gemaakt op de afnamedag. Voor alle klassikale taken is gebruik gemaakt van 1 toetsblad. Testleiders instrueerden de leerlingen conform het protocol (zie hoofdstuk 4). Leerlingen hadden 30 minuten om de toets te maken.