• No results found

Taalachtergrond van de leerlingen

In document PEILING ENGELS EINDE BASISONDERWIJS 2018 (pagina 159-162)

VVTO scholen

6.4 Resultaten vragenlijst leerlingen

6.5.5 Taalachtergrond van de leerlingen

De taalachtergrond van leerlingen is in kaart gebracht aan de hand van feitelijke vragen naar de thuistaal (‘welke talen spreek je thuis?’) en naar de taal die de leerlingen met hun vader en moeder (of verzorgers) spreken. In tegenstelling tot de vorige peiling is niet gevraagd naar de moedertaal van de leerlingen. Hiervoor waren twee redenen. Allereerst is het construct ‘moedertaal’ complex, omdat de vraag wat precies als moedertaal moet worden beschouwd niet evident is. Ten tweede bleek dat het vragen naar de moedertaal lastig was voor leerlingen. In de pilot maakte de vraag naar moedertaal nog wel deel uit van de vragenlijst, maar leidde zij relatief vaak tot vragen bij leerlingen.

De leerlingen is gevraagd naar de taal die zij thuis spreken. Van de 2044 leerlingen die de vraag hebben beantwoord (97,9% van de 2088 deelnemende leerlingen) spreken 1985 leerlingen (97%) thuis Nederlands. Voor 59 leerlingen was dit niet het geval (3%). Tweeëntwintig procent (22%) van de leerlingen, te weten 457 leerlingen, antwoordde dat zij thuis (ook) Engels spraken. Dit is lager dan in de vorige peiling, toen dit percentage op 27% van de leerlingen lag. Ongeveer 24% van de leerlingen antwoordde thuis (ook) een andere taal te spreken dan Nederlands of Engels. Dit betrof 486 leerlingen. Een precieze vergelijking met 2012 is hier niet mogelijk vanwege de gewijzigde vraagstelling. Het percentage leerlingen dat een andere thuistaal dan Engels had lag op 11%, terwijl in 2018 20% a 21 % van de leerlingen een andere taal met respectievelijk vader of moeder zegt te spreken. Dit lijkt een hoger percentage, maar voorzichtigheid is gepast: in 2018 is niet specifiek naar thuistaal gevraagd en volledige vergelijkbaarheid is niet op zijn plaats.

2012 2018 Ik kan mijn ervaringen beschrijven in het Engels (B1)

53 61 Ik kan een tekst schrijven over bijvoorbeeld mijn huis,

sport of hobby’s (B1)

47 48 Ik kan aantekeningen maken in het Engels (A2)

57 64

Schrijven

Ik kan een vakantiekaart, e-mail, what’s app of chatbericht schrijven in het Engels (A1)

Gevraagd naar de taal die de leerlingen met hun moeder en vader spreken, antwoordde 95% dat ze Nederlands met hun moeder spreken en dat 94% dat met hun vader doet. Twaalf procent (12%) van de leerlingen spreekt (ook) Engels met de moeder en 12% spreekt (ook) Engels met de vader. Een andere taal wordt door 21% van de leerlingen met de moeder gesproken, terwijl 20% van de leerlingen met de vader (ook) een andere taal spreekt. Van de 2027 leerlingen die de vraag naar het geboorteland van hun moeder hebben ingevuld, antwoordden 1672 leerlingen dat hun moeder in Nederland geboren was (83%). Het geboorteland van de vader is door 2036 leerlingen benoemd: van 1673 leerlingen is het geboorteland van hun vader Nederland (82%).

Hoofdstuk 7. Standaardbepaling

In dit hoofdstuk staat de standaardbepaling centraal. Gestart wordt met en beknopt overzicht van doel en werkwijze bij de standaardbepaling. Daarna volgt in paragraaf 7.1 een beschrijving van de samenstelling van het expertpanel dat de standaarden heeft bepaald. Vervolgens wordt in paragraaf 7.2 de gekozen methodieken voor de standaardbepaling beschreven, alsmede de overwegingen om deze methodieken toe te passen. Paragraaf 7.3 is gewijd aan de procedure van de standaardbepaling. In deze paragraaf wordt ingegaan op de voorbereiding, planning en het uiteindelijke verloop van de standaardbepaling. De resultaten van de standaardbepaling worden in paragraaf 7.4 besproken. In de paragrafen 7.4.1 en 7.4.2. staan de bepaalde grenswaarden voor de A1-, A2- en B1-niveaus centraal, waarna in paragraaf 7.4.3 voor lezen en luisteren voorbeelden worden getoond van opgaven die leerlingen met deze niveaus nét of goed beheersen. Voor woordenschat konden geen standaarden worden bepaald. Interpretatie van de vaardigheid van leerlingen voor woordenschat wordt echter op een andere manier verkregen (paragraaf 7.5).

Voorafgaand dient een voorbehoud te worden gemaakt. Leerlingen die de gesprekstaken hebben uitgevoerd, hebben vanwege de begrensde beschikbare tijd een zeer beperkt aantal taken uitgevoerd waardoor de standaarden niet representatief zijn voor de beheersing van de eisen die het ERK stelt aan gespreksvaardigheid in het algemeen. Hier moet rekening mee gehouden worden bij de interpretatie van de vastgestelde standaarden. Een ander punt van aandacht is dat de beschikbare tijd voor de standaardbepaling beperkt was. Die randvoorwaarde – er kon slechts uitgegaan worden van een beperkte beschikbaarheid van de experts - heeft ook een rol gespeeld bij de keuze van de methode van standaardbepaling, met name bij de gespreksvaardigheden.

Standaardbepaling

Om de resultaten op de vaardigheden van de leerlingen te kunnen koppelen aan ERK-niveaus72 is op 29 en 30 augustus 2018 een standaardbepalingsonderzoek uitgevoerd. Het betreft een standaardbepaling voor de ERK-niveaus A1, A2 en B1. Deze standaarden maken het mogelijk om een inschatting te maken van het aantal leerlingen in groep 8 dat deze ERK-niveaus haalt. Daarnaast maakt de koppeling van de gebruikte vaardigheidsschaal aan de vastgestelde standaarden het mogelijk om deze vaardigheidsschaal beter te interpreteren.

Er zijn voor drie vaardigheden standaarden bepaald, te weten lezen, luisteren en gespreksvaardigheid. Per vaardigheid heeft een groep experts de hierboven genoemde ERK-niveaus (A1, A2 en B1) vastgesteld. Vocabulairekennis is niet rechtstreeks aan ERK-niveaus gekoppeld. Voor die vaardigheid zijn er dan ook geen standaarden bepaald, maar is gekozen voor een alternatieve wijze om de waarden op de vaardigheidsschaal te kunnen interpreteren (zie §7.5).

Bij het bepalen van de standaarden is aan de deelnemers gevraagd om voor ieder van de drie vaardigheden per ERK-niveau aan te geven wat de leerling die dat niveau nét beheerst (de zogenaamde ‘grensleerling’) kan en wat nog niet. Op deze manier zijn zogenoemde ”cut-scores”

(cesuren) bepaald. Dat is de discrete schaalscore die net voldoende is om indicatief te zijn voor het betreffende ERK-niveau, of met andere woorden, de scores die de grens tussen wel of niet het beheersen van het ERK-niveau weergeven. Wanneer de leerling precies die cut-score haalt, beheerst

72 ERK is de Nederlandse afkorting voor Europees ReferentieKader - in het Engels Common European Framework of Reference (kortweg CEFR of CEF). Voor meer informatie zie: www.erk.nl

de leerling het betreffende niveau nét, en wanneer de leerling net een punt lager heeft, beheerst zij/zij het nog net niet. Deze ”cut-score” wordt verkregen doordat de experts bij ieder van de vaardigheden de opgaven evalueren.

Bij de schriftelijke toetsen lezen en luisteren heeft een itemgerichte standaardsetting plaatsgevonden. Bij luisteren bijvoorbeeld wordt gevraagd een inschatting te geven bij verzamelingen van luisteritems (dat wil zeggen, de combinatie van geluidsfragment en vraag) en aan te geven hoeveel een ‘A1-grensleerling’ goed maakt. De standaardbepaling voor productieve vaardigheden, in ons geval de gespreksvaardigheid, had een ander karakter: hier is gebruik gemaakt van een leerlinggerichte benadering, omdat de uitingen van de leerling in een gesprekstaak een eenheid vormen. Spreekvaardigheid is gemeten met een ankertaak die in de vorige peiling ook is gebruikt. Deze taak had primair tot doel een trend met het vorige peilingsonderzoek te rapporteren.

Aangezien deze taak in de vorige peiling niet was geconstrueerd aan de hand van ERK-beschrijvingen konden er geen ERK-standaarden voor spreekvaardigheid worden bepaald.

Gedurende twee dagen zijn voor ieder van de drie vaardigheden drie standaarden bepaald, namelijk een A1, A2 en B1-niveau. Alle standaarden zijn bepaald met behulp van twee aparte rondes, waarin de deelnemers individueel via de laptop de leesitems en (luister/film)fragmenten respectievelijk lazen en beluisterden, en beoordeelden. Na de eerste ronde vond voor iedere vaardigheid een plenaire discussieronde plaats.

In document PEILING ENGELS EINDE BASISONDERWIJS 2018 (pagina 159-162)