• No results found

Resultaten interactie (paarscores)

In document PEILING ENGELS EINDE BASISONDERWIJS 2018 (pagina 188-191)

Hoofdstuk 8. Resultaten - beantwoording van de onderzoeksvragen

8.4 Resultaten interactie (paarscores)

In paragraaf 8.2 zijn de individuele leerlingprestaties op de toetsen en gesprekstaken besproken.

Naast een individuele gespreksbeoordeling is ook een interactiescore per leerlingpaar berekend. Met behulp van de interactiescores wordt antwoord gegeven op twee vragen: 1) Is er sprake van interactie per tweetal? en 2) In hoeverre is er sprake van Engelstalige interactie in leerlingparen uit groep 8? Bij ieder van de taken worden hiertoe een drietal scores gegeven, te weten a) de Interactiescore, b) de Strikte score voor ‘Interactie in het Engels’ en c) de Milde score voor ‘Interactie in het Engels’, zie paragraaf 5.2.3 voor meer informatie. In Tabel 8.5 worden de maximumscores voor de drie verschillende scores gegeven. De scorerange verschilt per taak en per type score. Bij taak 1 en 3 worden de paren op vier subtaken beoordeeld, terwijl dat bij Taak 2 op vijf subtaken is. Bij de Milde beoordeling heeft de score GT(1), dat wil zeggen dat de leerlingen volledig Engels spraken tijdens de subtaak, een gewicht 2 waardoor ook het maximum met twee vermenigvuldigd wordt. De minimale score was in alle gevallen 0.

Tabel 8.5: Maximum scores bij de verschillende Taken en type scores

Maximum score Taak 1 Taak 2 Taak 3

Interactiescore: 4 5 4

Int_Engels_strikt: 4 5 4

Int_Engels_mild: 8 10 8

De eigenschappen van de scoreverdelingen die gevonden zijn bij de verschillende taken worden gegeven in Tabel 8.6. Daarin worden van de P’-waarde84 en de score de mediaan, het gemiddelde en de standaardafwijking gegeven.

Tabel 8.6: Verdelingseigenschappen van de scores bij de drie taken

Type score Interactie Mild Strikt

Taak Tk 1 Tk 2 Tk 3 Tk 1 Tk 2 Tk 3 Tk 1 Tk 2 Tk 3

Maximumscore 4 5 4 8 10 8 4 5 4

aantal observaties 286 228 85 286 228 85 286 228 85

P'-waarde Mediaan 100 100 100 63 55 63 25 10 25

Gemiddelde 100 100 100 62 61 64 24 22 29

Score Mediaan 4 5 4 5 5.5 5 1 0.5 1

Gemiddelde 4.00 4.99 4.00 4.94 6.07 5.15 0.95 1.08 1.15 Standaardafwijking 0.06 0.15 0.00 0.94 1.38 1.21 0.93 1.36 1.21 Wanneer we kijken naar de scores is duidelijk dat de ‘algemene interactiescore’ weinig variatie oplevert. Bijna alle paren interacteren bij alle onderdelen met elkaar. Er was een drietal uitzonderingen, te weten een paar dat bij Taak 1 bij één van de vier subtaken geen interactie had. Bij Taak 2 was dit bij één paar bij 1 van de 5 subtaken het geval en bij één paar bij 2 van de 5 subtaken.

De scores 0, 1 en 2 worden bij Taak 2 nooit geobserveerd. Dit is een positieve bevinding. Alle leerlingen zijn blijkbaar in staat om met elkaar in een gesprekstaak tot enige vorm van interactie te komen, al dan niet in het Engels en/of met gebruik van gebaren. Wanneer we echter beogen onderscheid te maken tussen paren, voegt deze maat niet veel toe.

De variatie bij de andere twee scores was groter en zeer vergelijkbaar over de taken heen.

Het is duidelijk dat zuiver Engelstalige interactie (gemeten met de strikte score) een stuk moeilijker is: de gemiddelde P’-waarde is 24 over paren en taken heen. Dit is ook te zien aan de relatief lage medianen en gemiddelden behorend bij de strikte score. Bij de Milde score was de gemiddelde P’- waarde 64. Bij de Strikte score wordt de zo minimaal mogelijke score van 0 geobserveerd bij alle taken. Bij de Milde score is de laagst geobserveerde score ‘3’ bij Taak 2 (30% van de maximumscore).

Beide scores lijken bruikbaar om paren mee te omschrijven.

8.4.1 Relatie tussen de beoordeling van de paren en de individuele gespreksscores

De paarsgewijze scores – te weten de Interactiescore (Sc 1), de “milde” Engels interactiescore (Sc 2) en de “strenge” Engels interactiescore (Sc 3) - zijn gegeven per taak (taak 1, taak 2 en taak 3). Naast de scores per taak is ook de som van scores op taak 1 en taak 2 en op taak 1, 2 en 3 berekend. Die combinaties van paren zijn de te verwachten combinaties gezien de opdracht. De relatie tussen de beoordeling van de paren, die de gesprekken voerden, en de individuele gespreksscores kunnen op verschillende manieren worden weergegeven. Eerst zal deze gegeven worden als correlatie (Tabel 8.7).

Een aantal zaken in Tabel 8.7 valt op. Ten eerste dat de Interactiescore (Sc 1) laag

samenhangt met de gespreksvaardigheidsscore (T1, T2, T3, paarT1T2 en paarALLT). Dit wordt vooral

84 Gemiddelde score gedeeld door het verschil tussen de maximum en de minimumscore.

veroorzaakt doordat deze interactiescore weinig variatie vertoont. Zoals eerder vermeld heeft in bijna alle gevallen iedereen de maximale score. Dat is te verwachten omdat men alleen niet de maximale score verkrijgt als een paar ergens de score “geen interactie” heeft verkregen en dat gebeurt zelden. In een aantal gevallen (zie: Geen variatie in scores) heeft iedereen de maximumscore.

Kijken we naar de score 2 en 3, de milde en een strenge score voor interactie in het Engels, dan zien we dat de correlaties sterk op elkaar lijken. Dat is ook te verwachten aangezien de scores in de meeste gevallen slechts een constante waarde van elkaar verschillen (zie de formules voor de berekening van de parenscore in paragraaf 5.2.3). Dit is alleen niet het geval als bij een paar ergens

“geen interactie” geobserveerd is. In theorie zijn verschillen anders dan met een constante waarde ook het geval als bij dat paar de interactie beoordeeld is als “Deels Nederlandstalig, deels non- verbaal”, “Volledig non-verbaal” of “Volledig Nederlandstalig“, maar dat was in dit onderzoek bij geen van de paren het geval. De gevonden correlaties met de vaardigheid liggen bij score 2 en 3 om en nabij de 0,45. De correlatie bij taak 3 is lager (0,3). Doordat er relatief minder variatie was in de vaardigheid van de leerlingen die taak 3 maakten is de correlatie met de paarscore relatief lager.

De vaardigheidsscores kunnen ook per paarsgewijze score worden beschouw. In dat geval bleek een hogere paarsgewijze scores niet altijd gemiddeld een hogere vaardigheid op te leveren. Als paarsgewijze scores echter samengenomen worden (taak 1 en 2; taak 1, 2 en 3) is er een monotoon stijgend verband tussen deze paarsgewijze score en vaardigheidsscore zichtbaar.

Tabel 8.7: correlatie tussen verschillende scores van de beoordelingen van de paren (paarscore en individuele score)

Taak 1 Correlatie Sign N

T1 Sc 1 0.152 0 536

T1 Sc 2 0.443 0 536

T1 Sc 3 0.436 0 536

Taak 2 Correlatie Sign N

T2 Sc 1 0.018 0.705 428

T2 Sc 2 0.488 0 428

T2 Sc 3 0.491 0 428

Taak 3 Correlatie Sign N

T3 Sc 1 Geen variatie in scores

T3 Sc 2 0.307 0 158

T3 Sc 3 0.307 0 158

Taak 1&2 Correlatie Sign N

PaarT1T2Sc1 0.018 0.711 424

PaarT1T2Sc2 0.516 0 424

PaarT1T2Sc3 0.518 0 424

ALL tkn (1.2&3) Correlatie Sign N

PaarALLTSc1 Geen variatie in scores

PaarALLTSc2 0.474 0 152

PaarALLTSc3 0.474 0 152

In document PEILING ENGELS EINDE BASISONDERWIJS 2018 (pagina 188-191)