• No results found

4. WETGEVING EN INTERPRETATIE

4.1. WETGEVING

Alvorens de wetgeving te bekijken is het belangrijk duidelijk te maken dat de conciërge op het PVI een arbeidsovereenkomst heeft voor haar taken. Hiermee is zij dus een ‘werknemer’

van de provincie en bijgevolg is o.a. de arbeidsovereenkomstenwet, de welzijnswet, … van toepassing. Wat vinden we in de vigerende wetgeving terug over afgezonderd tewerkgestelde werknemers?2

In het ARAB vinden we terug onder titel II, hoofdstuk I: bepalingen betreffende de veiligheid van arbeiders:

Afdeling IX: afgezonderd tewerkgestelde werknemers

Artikel 54 ter: elke afgezonderde tewerkgestelde werknemer beschikt over de aan de omstandigheden aangepaste alarmmiddelen

Geen enkel werk dat in gevaarlijke omstandigheden moet worden uitgevoerd mag worden toevertrouwd aan een afgezonderde werknemer. De aanwezigheid van een andere persoon die in staat is snel alarm te geven, is noodzakelijk.

In het Vademecum van NAVB (NAVB, 2003) vinden we de ontstaansgeschiedenis van deze wettekst terug. In de oorsprong van deze wettekst stonden beide principes (alarmmiddel, aanwezigheid van tweede persoon) op gelijke voet en waren ze beide enkel noodzakelijk toe te passen bij gevaarlijk werk:

“In die omstandigheden moet de werknemer ofwel over de bestendige hulp van een medearbeider kunnen beschikken ofwel over alarmmiddelen en bijstandsmiddelen die dezelfde garanties bieden […]” (citaat uit: Veiligheidsnota’s bouwbedrijf, thema

‘afgezonderd tewerkgestelde werknemers’, vademecum NAVB, 2003, p. 3)

2

Raadpleging www.juridat.be op 17/4/2012 met de woorden ‘afgezonderd’ en ‘alleen

tewerkgestelde werknemer’

Later is de opsplitsing gekomen tussen:

 In welke omstandigheid ook, bij afgezonderd werk moet er een alarmmiddel voorzien worden.

 Bij gevaarlijke omstandigheden moet bij afgezonderd werk een tweede persoon aanwezig zijn die in staat moet zijn om snel alarm te geven.

We vinden de term een tweede keer terug in het KB van 31 augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte, onder onderafdeling IV, art. 22:

8° Geen enkele werkzaamheid op hoogte waarbij toegangs- en positioneringstechnieken met touwen gebruikt worden mag toevertrouwd worden aan een afgezonderd tewerkgestelde werknemer. De aanwezigheid van een andere werknemer die in staat is snel alarm te geven en de nodige kennis heeft van de procedures voor reddingsoperaties is verplicht.

In diverse andere wetteksten vinden we bepalingen terug over werk dat niet door een afgezonderd tewerkgestelde mag uitgevoerd worden (Macquoi, 2003 en Verstraelen, 2003):

 ARAB artikel 53: werkzaamheden in plaatsen waar gevaarlijke gassen aanwezig zouden kunnen zijn (ook van toepassing op besloten ruimten)

 ARAB artikel 435.12: werken met bakken, manden, draagtoestellen of gelijkaardige inrichtingen met één ophanging als draag- en werkinrichting

 ARAB artikel 462bis: uitvoering van bouw, gedeeltelijke of volledige sloping, verhoging, herstelling en onderhoud van fabrieksschoorstenen in baksteen of beton.

 ARAB artikel 675: werk in projectie- en oprolkamers

 Codex op het Welzijn op het Werk, Titel III, hoofdstuk 4, afdeling 9, artikel 59:

onderzoek en herstellingen van putten, houders en tanks van opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen in het geval het volstrekt noodzakelijk is in vergaarbakken of tanks binnen te dringen vooraleer benzinedampen of bezinkingen die aanleiding kunnen geven tot die dampen, volkomen verwijderd zijn.

Hieruit mag de bedoeling van de wetgeving duidelijk zijn:

 Werk in gevaarlijke omstandigheden (in sommige wetteksten verduidelijkt welke deze zijn), mogen niet door afgezonderd tewerkgestelde werknemers uitgevoerd

worden. Hierbij moet een tweede persoon aanwezig zijn. Bijzonder in deze teksten is wel dat deze tweede persoon:

o eender welke persoon mag zijn, dit hoeft geen werknemer te zijn van hetzelfde bedrijf (Verstraelen, 2003)

o in staat moet zijn snel alarm te geven, maar hij hoeft zelf geen hulp te bieden.

Hij moet dus over voldoende fysieke en mentale capaciteiten beschikken en de procedure kennen. In sommige omstandigheden worden er wel extra eisen gesteld (bv. boven de 18 jaar, nodige materiaal aanwezig, BA5, …). Natuurlijk moet ook deze tweede persoon ook over de nodige alarmmiddelen beschikken (NAVB, 2003). Verder moet deze tweede persoon dus niet veel doen, maar in mijn interpretatie mag hij ook niet te veel doen opdat de snelheid waarmee alarm kan geslagen worden, niet vertraagd zou worden. Het zal aan de leidinggevende van deze werkpost zijn om te bepalen wat er wel kan gebeuren en wat niet, in lijn met de risico’s van de taak. Mogelijk beperkt zich dit tot een wachtfunctie.

o zelf niet mag blootgesteld worden aan hetzelfde gevaar als de afgezonderd tewerkgestelde persoon. Deze tweede persoon moet binnen zicht- en hoorbereik staan, maar op veilige afstand van het onmiddellijke gevaar (NAVB, 2003).

De afgezonderd tewerkgestelde werknemer dient ook een alarmmiddel te krijgen dat aangepast is aan de omstandigheden. Ook hierbij zal blijken uit de risicoanalyse wat nodig is, rekening houdend met bv. omgevingsfactoren, fysieke toestand van de werknemer, … Hiervoor kan een gsm of walkietalkie (verplaatsbaar), een vaste telefoon, of zelfs een fluitje (mits hoorbaar) gebruikt worden. Meer technologische toestellen met een no-movement detector, of een horizontaal alarm die als bedoeling hebben alarm te geven als de werknemer hiertoe zelf niet meer in staat is, kunnen ook geschikt zijn. Positioneringstechnieken (camera, GPS- of trackingsysteem, …) zijn aanvullend, maar zijn op zich geen alarmmiddelen (NAVB, 2003). Een goed alarmmiddel is natuurlijk ook bedrijfszeker, getest en gecontroleerd (Verstraelen, 2003). Het is evident voorafgaandelijk te controleren of er wel degelijk voldoende netwerk aanwezig is om overal een dekking te voorzien. Kelders, betonnen

structuren, metalen constructies,… kunnen het netwerk verstoren waardoor het signaal niet overal te versturen of te ontvangen is.