• No results found

In dit laatste hoofdstuk wil ik algemene conclusies overlopen over dit onderzoek.

Achtereenvolgens wil ik de resultaten bespreken en vervolgens de beperkingen en eventuele aanbevelingen.

7.1. RESULTATEN VAN DIT ONDERZOEK 7.1.1. Algemeen

De doelstelling van dit eindwerk was het onderzoeken van het werk van afgezonderd tewerkgestelde werknemers, in het bijzonder dat van de conciërge van het PVI, met als resultaat het komen tot preventieve en corrigerende maatregelen voor het verhogen van het welzijn.

Om dit doel te bereiken werden achtereenvolgens de wetgeving bekeken, de situatie in andere bedrijven bekeken via een enquête bij preventieadviseurs en andere afgezonderd tewerkgestelde werknemers en andere eindwerken. Daarna werd de focus gericht op de situatie in het PVI. Na een uitgebreide en participatieve risicoanalyse kon een lijst met prioritaire maatregelen opgesteld worden, waarvan enkele reeds werden uitgevoerd.

Dit toont aan dat de doelstelling van het eindwerk bereikt is. Het uitgebreide onderzoek en de informatie van verschillende bronnen heeft het inzicht over afgezonderd tewerkgestelde werknemers verhoogd.

Is het welzijn van de conciërge ook verhoogd? De aanvankelijke herinschatting van de maatregelen die werden genomen lijken aan te tonen van wel. Echter, deze herinschatting is gebeurd voor of tijdens de maatregelen werden uitgevoerd. Het werkelijke resultaat van de maatregelen zou idealiter nog eens moeten ingeschat worden. Bij enkele zijn er namelijk een groot aantal kritische factoren (budget, andere partners, wetgeving, …) die mogelijk het gewenste resultaat waarop de aanvankelijke herinschatting is gebeurd, verhinderen.

Toch durf ik te beweren dat welzijn van de conciërge is bereikt, en wel door twee zaken.

Enerzijds omdat enkele maatregelen toch het gewenste resultaat hebben bereikt.

Anderzijds omdat de conciërge zelf aangaf tijdens het proces van dit eindwerk dat ze zich (meer) gerespecteerd voelde. De aandacht naar haar werk, de situatie en mogelijke problemen, gaf haar al een gevoel van welbevinden. Dit kan omschreven worden al een

vraageffect, maar het hoeft niet negatief te zijn. Integendeel, gezien het grote belang van psychosociale factoren en risico’s in deze functie, in dit een belangrijk effect.

Tot slot eindigt het ook niet hier. De niet-afgewerkte maatregelen worden opgenomen in het JAP van het PVI. De volledige risicoanalyse wordt toegevoegd in het dynamisch risicobeheersingssysteem van het PVI en zal jaarlijks worden bekeken. De groei in het welzijn van deze werknemer, zal dus nog verder gezet worden.

Algemeen is de conclusie dus dat de doelstelling van het eindwerk bereikt is, tot en met het verbeteren van het welzijn.

7.1.2. Neveneffecten

Naast het bereiken van de doelstelling van dit eindwerk, zijn er door het uitvoeren van het eindwerk ook nog enkele andere resultaten geboekt. Deze worden hieronder weergegeven.

Directe effecten

 een aantal maatregelen die genomen zijn of in gang gezet, zijn niet entiteitspecifiek.

Ook voor andere afgezonderd tewerkgesteld werknemers, conciërges of zelfs andere functies op de provincie kunnen deze een welzijnsverhogend effect hebben. Enkele voorbeelden hiervan zijn het verduidelijken van de taakomschrijving van alle conciërges, het verduidelijken van de vervangingregeling, het oprichten van een aantal opleidingen die ook door anderen kunnen gevolgd worden, …

 een aantal maatregelen hebben ook effect op meerdere werknemers in het PVI. De analyse van de veiligheidsmaatregelen, het maken van betere afspraken in de ploeg van schoonmakers, … heeft ook op hun werk een welzijnsverhogend effect. Dit toont het voordeel aan van de risicoanalyse op drie niveaus. Ook de organisatie als geheel wordt er beter van.

 Er is een winst op humaan vlak bij de conciërge die zich beter begrepen en meer gerespecteerd voelt, door het uitvoeren van het onderzoek. Dit komt haar motivatie, haar welzijn en de samenwerking met de leidinggevende zeker ten goede.

 Het PVI voldoet weer een beetje beter aan zijn verplichting van een dynamisch risicobeheersingsysteem door een risicoanalyse op te maken en maatregelen uit te rollen voor een functie die tot nu toe nog niet bestudeerd was.

Algemeen blijkt dus dat ook het welzijn bij andere diensten of functies (lichtjes) verhoogd kan zijn hiervoor.

Indirecte effecten

 er werd een risicoanalysemodel gebruikt dat ook in andere diensten binnen de provincie bruikbaar kan zijn voor het analyseren van de risico’s voor afgezonderd tewerkgestelde werknemers. Door de hoge betrokkenheid van de interne preventieadviseur zal de vertaalslag van dit instrument of de gebruikte elementen naar andere diensten beperkt zijn.

 Ik gebruikte quasi hetzelfde analysemodel voor de risico’s van psychosociale aard als de andere. Het kan andere preventieadviseurs, zowel intern in de provincie als extern door de raadpleging van dit eindwerk.

7.2. BEPERKINGEN VAN DIT EINDWERK

Zowel tijdens als op het einde van het onderzoek, de risicoanalyse en het uitvoeren van de maatregen duiken er beperkingen op.

 Het onderzoek gaat in zeer sterke mate over de specifieke situatie van het PVI. Dat was ook de keuze die gemaakt is. Het voorafgaande onderzoek diende om de situatie in het PVI zo grondig en volledig mogelijk te kunnen bekijken. Ik wil niet pretenderen dat ik met dit onderzoek veel uitspraken kan doen over ‘de afgezonderd tewerkgestelde werknemer’ in alle sectoren. De beperkte conclusies die ik hieruit trek in de voorgaande tekst en op de aanbevelingen hierboven zijn dan ook de enige die voor alle types van deze functie opgaan. Zeker voor situaties waarin wel sprake is van gevaarlijk werk dat niet afgezonderd mag uitgevoerd worden, spreek ik mij niet uit.

 Het model van risicoanalyse dat ik gebruikt heb, is niet meteen vertaalbaar naar andere situaties. Er zal opnieuw een inventarisatie moeten gebeuren van risico’s.

Omdat ik verschillende bronnen van inventarisatie heb gebruikt.

 De herinschatting die ik heb opgegeven in mijn risicoanalyse geeft een risicocijfer voor mochten alle maatregelen kunnen uitgevoerd worden, zonder beperkingen. Het is een idylle te denken dat dat mogelijk is, zeker op korte termijn. De werkelijke winst in welzijn zal dus lager liggen dan het globale verschil tussen het risicocijfer voor en na de maatregel. Het zou goed zijn om bij het uitvoeren van de maatregelen opnieuw een herinschatting te doen, zodat er kan gekeken worden welke risico’s nog

steeds onaanvaardbaar blijven en mogelijk toch nog bijkomende maatregelen nodig hebben.

 De evaluatiemethode die ik gebruikte, paste ik naar mijn eigen behoefte aan. Deze is niet uitgebreid getest of gevalideerd. Mogelijk is hierdoor toch een grote subjectiviteit in het inschatten van de maatregelen gekropen. Het zou niet slecht zijn mocht er een gelijkaardig evaluatiemodel uitgewerkt worden dat toelaat om niet-psychosociale risico’s en psychosociale risico’s op dezelfde manier te behandelen.

7.3. AANBEVELINGEN

Na het maken van dit eindwerk zijn er ook een aantal aanbevelingen te maken voor soortgelijke opdrachten of voor preventieadviseurs die op hun bedrijf afgezonderd tewerkgestelde werknemers hebben.

De belangrijkste aanbeveling die ik wens te maken is dat je spreekt met de persoon in kwestie. Het is net inherent aan de taakomschrijving dat de afgezonderd tewerkgestelde werknemer als geen ander weet wat de functie inhoudt, welke risico’s er zijn en welke maatregelen hij wel of niet wenst. Ik heb zelf een hoge mate van participatie nagestreeft (in de inventarisatie, evaluatie én herinschatting) en vond dit in elke fase boeiend, leerrijk en aangenaam. Je komt veel meer te weten, je merkt dat de werknemer het zelf aangenaam is en de maatregelen zullen veel meer effect hebben als ze ook aanvaard worden. Hierbij wens ik ook terug te gaan naar een van de allereerste conclusies in dit onderzoek: stop niet bij het geven van een alarmmiddel aan een afgezonderd tewerkgestelde werknemer. Dit om twee redenen: er zijn veel risico’s die met een alarmmiddel niet te verhelpen zijn – denk maar aan de psychosociale. Daarnaast kan het zijn dat de medewerker het alarmmiddel niet aanvaard en dus verkeerd of niet zal gebruiken. Dan had je het evengoed niet kunnen geven. Ik vond zeker het betrekken van de conciërge bij het herinschatten van de risico’s na de maatregelen erg interessant. Zo kon ik echt zeer duidelijk vaststellen of zij de maatregel ook een goede maatregel vond.

Ook op manieren partners betrekken kan ik aan bevelen. In de voorbereiding van mijn onderzoek heb ik erg waardevolle informatie gekregen van andere preventieadviseurs door gesprekken of de enquête. Je komt ze vanzelf tegen in de opleiding, op evenementen of congressen, via sociale media of fora, via netwerkorganisaties … het zou al te gek zijn deze

bron van informatie niet te gebruiken. Verder heb ik ook in via de kleine werkgroep interne preventieadviseurs met meer ervaring en een arbeidsgeneesheer geconsulteerd. Elke nieuwe blik werpt een nieuw licht op de zaak, waardoor je plots merkt dat je toch iets vergeet of in een moeilijk kluwen de oplossing ziet. Ook het betrekken van de belissingnemer in je organisatie – of dit nu de personeelsdienst, de directie of de medewerker zelf is – is zeker aan te raden! Zij zijn de kritische factoren voor het uiteindelijk welslagen van je maatregelen.

In dit onderzoek heb ik een sterk pleidooi gevoerd voor het beoordelen van psychosociale risico’s zoals andere. Ik ben er erg van overtuigd dat ik hierin geslaagd ben, met maar een kleine aanpassing (de omschrijving van de schade). Ik wens dit dan ook aan te bevelen aan anderen. Psychosociale risico’s spelen bij heel veel verschillende werkposten en functies een rol. Deze benaderen als puur individuele aangelegenheden is te beperkt. Indien dit als eerder moeilijk wordt ervaren, kunnen mogelijk preventieadviseur-psychosociale aspecten hierbij helpen.

Tot slot wil ik nog de preventieadviseurs en leidinggevenden die vluchten naar een alarmmiddel waarschuwen: daarbij eindigt het niet. Je moet weten of het alarmmiddel is aangepast aan de omstandigheden, of de medewerker het wel wil gebruiken, of het werkzaam is (bereik, batterij, levensduur, …), … Uiteindelijk steek je volgens mij evenveel werk in achteraf problemen met een slecht gekozen alarmmiddel oplossen als in het grondig uitvoeren van een analyse van de nodige functionaliteiten. Dat hoeft daarom nog niet zo uitgebreid te zijn als ik dit hier heb gedaan.

7.4. EIGEN LEERTRAJECT

Ik wil graag afsluiten met wat dit onderzoek en eindwerk mezelf hebben bijgebracht. In de eerste plaats is dit het leren werken met de essentiële instrumenten van een preventieadviseur: een risicoanalyse met inventarisatie en evaluatie, de PDCA-logica van maatregelen invoeren en herinschatten, het opbouwen van een plan van aanpak van de maatregelen, … Uiteraard zijn er nog veel meer instrumenten die een preventieadviseur kan aanwenden om zijn doel te bereiken. De kennismaking met deze was voor mij alvast vernieuwend en leerrijk.

Tijdens het opmaken van dit onderzoek heb ik ook gemerkt dat de structurele aanpak werkt.

Ik merkte zelf namelijk op twee niveaus. Enerzijds vond ik dat uit verschillende reacties van preventieadviseurs bleek dat zij nogal snel grepen naar een alarmmiddel, zonder echt te bekijken of hiermee ook de belangrijkste risico’s verholpen zijn. Anderzijds ondervond ik bij mezelf dat ik een verkeerd beeld had van welke risico’s het grootste zouden zijn. Pas bij de structurele aanpak bleek welke blinde vlekken er nog waren, ook bij mij. Ik zal dat dus zeker blijven doen.

Het beste voorbeeld hiervan is het risico van het vallen van de trap tegenover het vastzitten in de lift wanneer ze afgezonderd zou zijn. Waar zowel de conciërge als ikzelf de lift een groter risico vonden voor de aanpak, bleek uit de analyse dat bij het vallen van de trap de schade veel ernstiger zou zijn, waardoor ook het risicocijfer verhoogde. Ook de arbeidsgeneesheer bevestigde deze conclusie. Sindsdien neemt de conciërge veel vaker de lift als zij afgezonderd werkt.

Tot slot heb ik ook een medewerker en collega beter leren kennen. Ik ken nu haar werk veel beter en ik heb er veel meer respect voor. Ik kan dus afsluiten met dezelfde uitspraak waarmee ik begon: uit het oog is inderdaad uit het hart. Maar met een risicoanalyse kan je veel verhelpen.