• No results found

Wat doen we?

In document Technisch Vademecum (pagina 84-88)

7. Voorbeelden uit de praktijk

7.1 Beheerrichtlijn bestrijden invasieve uitheemse planten in de stad Gent

7.2.3 Wat doen we?

7.2.3.1 Opzetten van een regionaal overleg- en uitwisselingsplatform

Om invasieve soorten zo efficiënt mogelijk te bestrijden, is afstemming tussen verschillende organisaties zeer gewenst. Op die manier kunnen grotere gebieden maximaal gescreend en behandeld worden. Er werd een Platform Invasieve Soorten Noord-Limburg opgezet waarbij er, specifiek voor de regio, overleg is over planning van bestrijdingswerken, uitwisseling van ervaringen betreffende bestrijdingstechnieken en communicatiemiddelen, afspraken gemaakt worden over nazorg, informeren van de partners over studiedagen, nieuwe literatuur.

Het platform komt twee maal per jaar samen en bestaat uit afgevaardigden van het Agentschap voor Natuur en Bos, Limburgse bosgroepen, natuurverenigingen (Natuurpunt, Limburgs Landschap, Isis), provincie Limburg, Vlaamse Landmaatschappij, Vlaamse Milieumaatschappij en de betrokken gemeenten.

7.2.3.2 Bestrijdingswerkzaamheden

Waterlopen

Voor de natte exoten is het de bedoeling om de vallei van de Dommel (en zijbeken) vanaf de bron gebiedsdekkend te bestrijden. Gezien de verspreiding van de reuzenbalsemien gebeurt door wegspringende zaden of via het water is een aanpak vanaf de bron aangewezen. Een proefproject werd reeds uitgevoerd in het bovenstrooms gedeelte van de Dommel te Peer (vanaf de bron tot 7km stroomafwaarts). In dit LEADER-project is het de bedoeling systematisch en aansluitend op het proefproject de bestrijding stroomafwaarts verder te zetten.

a. Reuzenbalsemien

De planten worden vanaf mei gemaaid, vóór de zaadvorming. De laatbloeiers worden in de loop van de volgende maanden verwijderd. Afhankelijk van het gebied en de populatie worden tot acht nazorgbeurten uitgevoerd (maaien of manueel uittrekken).

Het is belangrijk om bij de bron te beginnen en zo stroomafwaarts te werken, om zo de verspreiding van zaden te voorkomen.

De watering vermoedt dat een lint- of puntbestrijding van de reuzenbalsemien op langere termijn niet het gewenste resultaat zal geven. Om zaadvorming en algemene verspreiding te voorkomen, is een gebiedsdekkende benadering noodzakelijk.

b. Reuzenberenklauw

Afhankelijk van de afstand van de groeiplaats van de reuzenberenklauw tot de waterloop, wordt hij op een andere manier bestreden. Indien de plant vlakbij de waterloop groeit, wordt hij uitgestoken.

Exemplaren die zich verder van de waterloop bevinden worden afgemaaid en in de holle stengels wordt een glyfosaatoplossing gesproeid. De werken worden gelijktijdig met het bestrijden van de reuzenbalsemien uitgevoerd.

De watering heeft haar ervaringen opgetekend in een rapport dat te raadplegen is via www.wateringdedommelvallei.be. Doorklikken op activiteiten, projecten, samenwerken rond bestrijden van invasieve exoten.

Figuur 30. Bestrijdingsgebieden reuzenbalsemien en reuzenberenklauw.

Samenwerken met particulieren en verenigingen

In het project worden ook particulieren en terreinbeherende verenigingen betrokken. De eigenaars werden uitgenodigd in twee vergaderingen. Aan hen werd het project en de noodzaak van de bestrijding toegelicht. Voor het bestrijdingsjaar 2013 betrof het 55 eigenaars waarvan er 21 aanwezig waren op de vergaderingen. De anderen werden telefonisch of na afspraak ter plaatse ingelicht. De grotere terreinbeheerders (gemeenten, Natuurpunt, Isis) werden afzonderlijk geïnformeerd. Er werd gevraagd aan de eigenaars om de eerste keer zelf te maaien. Een 18-tal eigenaars deden dit. De maaiwerken uitgevoerd door de particulieren worden gecontroleerd door de watering. De sleutel voor het slagen van een dergelijk initiatief is een degelijke terreinkennis, het soepel kunnen inzetten van personeel en interactie met grondeigenaars, bewoners en gemeente.

Houtkanten:

In een aantal focusgebieden worden de Amerikaanse vogelkers en de Japanse duizendknoop intensief aangepakt. De gebieden worden in overleg met en in afstemming van de partners gekozen. De focus wordt gelegd op bv. knelpuntgebieden die de VLM detecteerde m.b.t. beheerovereenkomsten rond houtkanten, gebieden aansluitend op bestrijdingswerkzaamheden van het ANB, een gemeente of een natuurvereniging. Ook gebieden waar door een niet te sterk versnipperde eigendomssituatie op grotere schaal kan gewerkt worden, komen in aanmerking. Vleksgewijze worden zo de invasieve exoten grondig bestreden.

In elke gemeente vond een overleg plaats waarbij het Regionaal Landschap een voorstel deed over de focusgebieden. Na de consensus over de focusgebieden werd gestart met de inventarisatie van de Amerikaanse vogelkers en Japanse duizendknoop in de houtkanten. In eerste instantie werden de houtkanten langs openbare wegen geïnventariseerd. Van de Amerikaanse vogelkers werd de bedekkingsgraad en de omtrekklasse genoteerd. Op basis van deze gegevens kon snel de gewenste behandelingsmethode(n) per houtkant bepaald worden. Van de Japanse duizendknoop werd op terrein een inschatting gemaakt van de oppervlakte die hij inneemt. Gelijktijdig met de inventarisatie van de houtkanten werd op terrein een inschatting gemaakt van de eigendomssituatie (gemeente of privé).

Prioritair worden de houtkanten in eigendom van de gemeenten behandeld.

Gelijklopend aan de inventarisatie werd het bestek opgemaakt en uitgestuurd. In het bestek werden de mogelijke behandelingsmethoden nauwkeurig beschreven en werd er een prijs gevraagd per methode per lopende meter houtkant. Na afronding van de inventarisatie en de gunning van de opdracht kon al vrij snel een inschatting gemaakt worden van de totale kostprijs van de exotenbestrijding per gemeente.

Deze kostprijs kon onmiddellijk vergeleken worden met het beschikbare budget. In overleg met iedere gemeente werd vervolgens beslist of er bijkomende inventarisaties (uitbreiding van de focusgebieden) uitgevoerd zouden worden met het accent op de bestrijding in de houtkanten die eigendom zijn van de betreffende gemeente. Anderzijds kon een gemeente ook beslissen om in de focusgebieden houtkanten te behandelen die in eigendom van particulieren zijn. Uiteraard werd hiervoor dan toestemming van de eigenaar gevraagd. Het opzoeken van de eigenaar gebeurt in samenwerking met de gemeente. De aannemer neemt contact op met de eigenaar en vraagt toestemming.

Een aandachtspunt bij de bestrijding is dat er geen bomen verwijderd mogen worden uit de houtkant.

De bomen die behandeld worden, sterven af en blijven in de houtkant staan. Door deze bomen niet te kappen wordt de bodem niet verstoord en komt er minder licht op de bodem waardoor de kans kleiner wordt dat er opnieuw zaden gaan kiemen. Deze werkwijze vraagt een goede communicatie naar de lokale bevolking.

Figuur 31. Schematische weergave van het plan van aanpak.

7.2.3.3 Gemeenschappelijke communicatie

Aangezien er verschillende organisaties actief zijn rond invasieve exotenbestrijding, gebeurt ook de communicatie naar het grote publiek versnipperd. Het is voor de bevolking moeilijk om te weten bij welke organisatie ze terecht kunnen met vragen. Binnen het project wordt een gemeenschappelijke communicatie opgezet, waarbij omwonenden gewezen worden op het belang van invasieve exotenbestrijding, de soorten en wat ze zelf kunnen doen.

Om een draagvlak te creëren bij omwonenden, andere betrokken groeperingen en burgers, is een heldere communicatie belangrijk. De maatregelen zijn immers vrij ingrijpend en zichtbaar. Voor omwonenden zijn werfborden, huis-aan-huis bedeling en een infofolder nuttig. Voor de bredere bevolking geeft een artikel in het gemeentelijk infoblad achtergrond en kadering. Voor groeperingen zoals een plaatselijke natuurvereniging is het beter om via een vergadering het project toe te lichten zodat vragen kunnen gesteld worden en discussies gevoerd.

De nauwe samenwerking met de landbouwers geeft het project een breed draagvlak en ruchtbaarheid binnen de landbouwsector.

Alle artikels, nieuwe publicaties, info over exoten, data van studiedagen worden ook gecommuniceerd naar de leden van het Platform voor Invasieve Soorten in Noord-Limburg.

Plan van aanpak/stappenplan

overleg gemeente

• Akkoord over prioritaire zones

• Particuliere eigendom of niet ?

• Timing

Behandelingstype per element

Vrij accurate kosteninschatting voor clusters KLE per gemeente

In overleg met gemeente

Voorziene budget vs. prioritaire zones genoeg, overschot of tekort?

Eenheidsprijs per behandelingstype

Quick scan exoten Procedure bestrek bestrijding

+ +

7.2.3.4 Reguliere verderzetting van onderhoud/beheer houtkanten en exotenbestrijding

Voor de houtkanten en beekranden wordt er afgestemd met de Beheerovereenkomsten met de VLM.

Ook het opzetten van Agrobeheergroepen om landbouwers te clusteren rond het beheer van een bepaald gebied wordt gestimuleerd. Met de partners worden duidelijke afspraken gemaakt betreffende de nazorg van bestrijding. Na de bestrijdingswerken zullen er, waar nodig, opnieuw inheemse bomen en struiken met label ‘Plant Van Hier’ aangeplant worden. Na verloop van tijd kan er brand- of energiehout uit de houtkanten geoogst worden en op dat moment worden de dode bomen mee verwijderd.

In document Technisch Vademecum (pagina 84-88)