• No results found

Beleid en wetgeving

In document Technisch Vademecum (pagina 24-27)

5. Inleiding

5.2 Basisbegrippen invasieve uitheemse planten

5.2.6 Beleid en wetgeving

5.2.6.1 Internationaal beleid en wetgeving

In het internationale Biodiversiteitsverdrag (verdrag van Rio, 1992) is overeengekomen dat invasieve exoten zo snel als mogelijk moeten worden aangepakt; voorkomen is immers beter dan genezen.

Preventie is de eerste prioriteit. Als er toch invasieve exoten in de natuur terechtkomen, is de volgende stap eliminatie. Voor gevestigde invasieve exoten, de laatste stap, omvat de werkwijze het beheren en terugdringen van de populatie op een duurzame wijze. De Bernconventie (1979) vormt de basis voor de verdere uitwerking van de principes uit het internationale Biodiversiteitsverdrag (Rio, 1992).

Er werden hierin ook reeds voorstellen gedaan om de bestrijding van invasieve exoten op Europees niveau vorm te geven.

Europa werkt momenteel aan een wetgeving voor de aanpak van exoten in zijn lidstaten en volgt hierbij de stappen uit het Biodiversiteitsverdrag:

1. Preventie,

2. Snel opsporen en ingrijpen,

3. Beheersen en terugdringen van populaties

Vlaanderen volgt hetzelfde driesporenbeleid, deelt expertise met Europa en stemt het Vlaamse beleid af op de Europese aanpak.

5.2.6.2 Vlaams beleid en wetgeving

In België is de federale overheid bevoegd voor regulering van invoer en uitvoer. De gewestelijke overheden (Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) zijn bevoegd voor regulering van monitoring, snel opsporen en ingrijpen, beheersing en terugdringen.

Het exotenbeleid in Vlaanderen wordt sterk vormgegeven vanuit het biodiversiteitbeleid. Dit is gericht op maatregelen en acties voor planten en dieren in positieve of in negatieve zin: beschermen en begunstigen versus bestrijden en verdelgen. Voor Vlaanderen voorziet het Soortenbesluit (2009) in de voornaamste rechtsgrond voor de aanpak van exoten op het Vlaamse grondgebied (zie kader).

Het Agentschap voor Natuur en Bos speelt hier een sleutelrol om samen met andere administraties, instellingen, verenigingen en maatschappijen te komen tot een effectieve en efficiënte aanpak van de exotenproblematiek. De visie van het ANB omvat het terugdringen van overlast door invasieve exoten en het realiseren van meer inheemse natuur, in samenwerking met doelgroepen, sectoren en maatschappijen (www.natuurenbos.be/exoten). Het ANB zet in op het reeds genoemde driesporenbeleid:

1. Preventie werd onder meer vertaald in een afsprakenkader met de groensector (www.alterias.be; zie ook de box onder hoofdstuk 6.2).

2. Snel opsporen wordt gerealiseerd door een waarschuwingssysteem in samenwerking met Natuurpunt (www.waarnemingen.be/exoten; zie box onder hoofdstuk 6.3).

3. Dit vademecum geeft voor invasieve planten mee invulling aan het realiseren van snel ingrijpen en het beheersen en terugdringen van populaties.

Vestigt een invasieve exoot zich, dan is het zaak deze in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren en in te grijpen. Het ANB speelt hier een sleutelrol om samen met andere administraties, instellingen, verenigingen en maatschappijen te komen tot een effectieve en efficiënte aanpak van de exotenproblematiek. Ook voor gevestigde soorten kan in onderling overleg worden besloten dat het nodig is dat het ANB regisseert en coördineert. Daarbij kan het ANB acties ondernemen om de verspreiding van een soort zo veel mogelijk te beperken of specifieke onderzoeken (laten) uitvoeren naar beheermethoden. Dit alles kan echter ook worden getrokken door lokale overheden zoals gemeenten, provincies, waterbeheerders, andere instanties of particulieren. Elke eigenaar/terreinbeheerder heeft de verantwoordelijkheid zijn terrein(en) in deugdelijke staat te houden, lees zorgplicht. Deze dienen zo beheerd te worden dat bedreigingen door invasieve exoten beheersbaar blijven.

Vlaamse wetgeving: bosdecreet en soortenbesluit

Het Bosdecreet is sinds 13 juni 1990 de wettelijke basis voor het Vlaamse bosbeleid en -beheer. Het Bosdecreet geldt zowel voor openbare bossen als voor bossen in privébezit. De nadruk ligt op de bescherming en het duurzaam gebruik van het bos. Hierin wordt gestreefd naar bossen met een natuurlijke samenstelling.

Concreet gelden voor een boscomplex:

• voor 20% oppervlakte omvorming naar inheems standplaatsgeschikte bomen en, • voor het resterende deel 30% inheemse inmenging voor gemengde bestanden.

Het Soortenbesluit (Besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer), dat op 1 september 2009 in werking trad, is een uitvoeringsbesluit op het Natuurdecreet. Het Soortenbesluit bevat een aantal bepalingen over exoten.

Zo stelt het besluit dat het verboden is om soorten die onder het toepassingsgebied vallen van het besluit, opzettelijk te introduceren in het wild. Voor uitheemse planten geldt wel de uitzondering dat plantensoorten die gezaaid, geplant, geteeld of anderszins ingezet worden in het kader van wettige bosbouw-, landbouw- of tuinbouwactiviteiten of in het kader van tuin- of parkbeheer wel kunnen.

Wie gebruik maakt van de uitzonderingsmogelijkheden moet wel de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om te voorkomen dat de geïntroduceerde planten zich kunnen verspreiden of verbreiden in het wild. Om een afwijking te verkrijgen voor de introductie van uitheemse soorten voor andere redenen of soorten dient er bijkomend voorafgaand impactonderzoek uitgevoerd te worden. Hierin wordt aangetoond dat er geen kans bestaat op ongunstige gevolgen voor de in het Vlaamse Gewest voorkomende natuurlijke habitats in hun natuurlijke verspreidingsgebied of voor de diersoorten of plantensoorten die van nature in het wild voorkomen in het Vlaamse Gewest.

Voor alle soorten die onder het Soortenbesluit vallen - dus ook uitheemse soorten - kan de Vlaamse overheid een beheerregeling vaststellen met het oog op het tegengaan van de negatieve ecologische, economische of gezondheidsimpact die de soorten of de groep van soorten kunnen hebben, of vanwege hun feitelijk of potentieel invasieve karakter.

Een beheerregeling kan de volgende maatregelen bevatten met betrekking tot invasieve soorten:

1. het beperken of verbieden van het onder zich hebben, het vervoeren, het verhandelen of het ruilen, te koop of in ruil aanbieden van specimens of zaden van de soorten in kwestie,

2. het uitvoeren van sensibiliseringsacties, daarbij inbegrepen het uitbrengen van codes van goede praktijk, 3. het verrichten, het laten verrichten of het opleggen van specifieke bestrijdingsacties,

4. het sluiten van overeenkomsten met provinciale of lokale overheden of met rechtsonderhorigen, organisaties of verenigingen, met het oog op het opzetten van regionale of plaatselijke beheer- of bestrijdingsacties.

Op vraag van de Werkgroep Ecologisch Waterbeheer, onderdeel van de Commissie Integraal Waterbeleid (CIW), werkte het ANB een ontwerpbesluit ‘beheerregeling invasieve waterplanten’ uit. In dit ontwerp van beheerregeling is aandacht gegeven aan vier essentiële onderdelen:

1. preventie: sensibilisering van burgers, gedragscode met de sector en verbod op de verkoop van problematische plantensoorten,

2. snelle detectie die leidt tot verwijdering van nieuwe haarden, 3. permanente bestrijding op gekende groeiplaatsen, en 4. evaluatie van acties, opvolging, controle en rapportering.

In document Technisch Vademecum (pagina 24-27)