• No results found

Problematiek

In document Technisch Vademecum (pagina 27-32)

5. Inleiding

5.3 Problematiek

5.3.1 De negatieve invloed van invasieve exoten

Invasieve uitheemse soorten kunnen tal van problemen veroorzaken. Deze problemen verschillen van soort tot soort en zijn onder te verdelen in drie grote categorieën:

1. ecologische schade en invloed op ecosysteemdiensten 2. economische schade

3. invloed op de volksgezondheid

Sommige soorten veroorzaken enkel problemen in één van bovenvermelde categorieën. Andere veroorzaken zowel economische als ecologische schade (bv. hemelboom) of hebben naast ecologische schade eveneens een impact op de volksgezondheid, zoals bv. reuzenberenklauw waarvan het sap in combinatie met zonlicht ernstige brandwonden tot gevolg kan hebben.

De omvang en de verscheidenheid van de gevolgen die invasieve soorten veroorzaken is vaak zeer groot. Hierdoor worden invasieve soorten momenteel beschouwd als een van de belangrijkste oorzaken van verlies aan biodiversiteit op wereldschaal.

5.3.2 Ecologische schade

De al dan niet bewuste introductie van invasieve uitheemse planten in (half)natuurlijke systemen kan nefaste ecologische gevolgen hebben. Deze invloed laat zich voelen onder verschillende vormen. Deze kunnen onderverdeeld worden in drie groepen: invloeden op soorten, habitats en ecosysteemprocessen.

Deze kunnen niet volledig los van elkaar worden gezien. Wijzigingen in ecosysteemprocessen hebben immers ook hun weerslag op de soorten die er leven en omgekeerd.

5.3.2.1 Invloeden op habitats en soorten

• Afname van de lokale soortenrijkdom door kolonisatie van waardevolle habitats

• Verhoging van de kans op het uitsterven van bedreigde soorten

• Risico op kruising met inheemse soorten, waardoor de genetische eigenschappen van de populaties verandert (bv. kruising tussen wilde hyacint en Spaanse hyacint).

• Verdringen/vervangen van planten die van belang zijn als voedselbron of habitat voor diersoorten

• Invloed op bestuivers

Soorten zoals watercrassula hebben potentieel een zeer hoge ecologische impact omdat ze in staat zijn zeldzame habitats zoals vennen in te nemen. Zulke soorten vormen een zeer grote bedreiging voor de zeldzame planten- en diersoorten die er voorkomen. Uitheemse soorten zijn op verschillende manieren in staat om een inheemse soort te verdringen of zelfs te vervangen. Mogelijke invloeden zijn interferentie en competitie, overdracht van ziekten en genetische effecten zoals kruising met inheemse soorten. Deze interacties kunnen ertoe leiden dat er wijzigingen optreden in het voorkomen van inheemse populaties of zelfs tot het lokaal uitsterven ervan. Vaak zijn deze invloeden moeilijk op voorhand in te schatten.

Uitheemse soorten die in rechtstreekse competitie treden met inheemse soorten die eenzelfde plaats in het ecosysteem innemen vormen de grootste bedreiging. Deze soorten kunnen immers

leiden tot lokale veranderingen in de abundantie, groei of verspreiding van populaties van één of meerdere inheemse soorten. Verschillende invasieve uitheemse soorten zoals Japanse duizendknoop en reuzenbalsemien vormen dichte uniforme vegetaties waardoor andere inheemse soorten geleidelijk aan verdrukt worden. Ook in het water kunnen verschillende invasieve uitheemse soorten dichte drijvende tapijten vormen. Zo palmen soorten zoals waterteunisbloem en parelvederkruid heel het wateroppervlak in en vormen een ondoordringbaar tapijt waar geen licht door kan. Dit heeft niet enkel een invloed op de aanwezige inheemse plantensoorten, maar leidt ook tot een stijging van de watertafel en een afname van het zuurstofgehalte in de waterloop waardoor andere levende organismen mogelijk kunnen sterven.

Figuur 8. Grote waternavel is in staat om grote oppervlakten water snel dicht te groeien waardoor zo goed als alle inheemse waterplanten worden verdrongen en waterdieren sterven aan zuurstofgebrek (ecologische schade). Tevens kan het gebruik van de waterweg en de waterstroom sterk verstoord worden en lopen de beheerkosten hoog op (economische schade). Foto links: Oost Vlaanderen; rechts: Wouter Van Landuyt.

5.3.2.2 Invloeden op ecosysteemprocessen en -diensten

Sommige uitheemse soorten vertonen de mogelijkheid om ecosysteemprocessen en -structuren te wijzigen zodat er een significante daling optreedt van de mogelijkheid voor inheemse soorten om te overleven en zich voort te planten. De impact op ecosysteemprocessen omvat onder andere:

• wijziging van de nutriëntencyclus en opbouw van een nutriëntenreservoir (vermesting): bv. het blad van abeel breekt zeer snel af waardoor zeer veel voedingsstoffen in de bodem terecht komen. Met name in de duinen kunnen schrale graslanden hierdoor permanent verdwijnen.

• fysische wijziging van een habitat (veranderingen in waterstroming, licht, vernietiging van kraamgebieden voor vissen,…): vb. grote waternavel kan grote wateroppervlakken volledig bedekken. Hierdoor kunnen licht en zuurstof slecht doordringen waardoor zeer veel organismen niet meer kunnen overleven in de waterkolom.

• verhogen van bodemerosie met grote gevolgen langsheen waterlopen en in moerasgebieden:

bv. reuzenbalsemien kan volledige oevers innemen, in de winter sterven de planten volledig af waardoor kale oevers overblijven die zeer gemakkelijk uitspoelen.

• wijziging van natuurlijke successie

• verstoring van het voedselweb die leidt tot een onevenwichtig ecosysteem

• verhoging van het risico op (bos)branden door opstapeling van hout en bladeren die moeilijk verteren

Ook de mens is op verschillende manieren afhankelijk van zijn natuurlijke omgeving. Functies die ecosystemen en soorten vervullen die gebruikt worden door de mens of invloed hebben op economie en gezondheid worden omschreven onder de term ecosysteemdiensten. Voorbeelden hiervan zijn water- en luchtzuivering, bestuiving van gewassen, leveren van voedsel (vis), ecotoerisme,…. Deze ecosysteemdiensten kunnen negatief beïnvloed worden door invasieve soorten.

5.3.3 Economische schade en oplopende beheerkosten

Invasies hebben aanzienlijke economische gevolgen. Economische gevolgen doen zich voor op twee wijzen.

Enerzijds zijn er de directe kosten om de expansie van de exoot onder controle te houden. Die kosten lopen vaak erg hoog op. Er zijn mankracht en specifiek materiaal nodig, en dat vaak gedurende meerdere jaren. In 2008 werd de kostprijs voor het onder controle houden van invasieve soorten en het herstellen van de schade die zij in de EU aanrichten, geraamd op 9,6 tot 12,7 miljard euro.

De werkelijke kostprijs ligt echter hoger want veel landen houden nog niet lang de kosten bij. Ter vergelijking: de Verenigde Staten ramen hun investeringen in het bestrijden van biologische indringers op ongeveer 80 miljard euro per jaar. In Nederland werd in 2007 de kosten (preventie, bestrijding en schade) ten gevolge van invasieve exoten op 1,3 miljard euro per jaar geschat en in een Brits rapport van 2010 wordt de kost van exoten op 2 miljard euro per jaar geraamd, waarvan 60% schade aan landbouw en horticultuur.

Voor het beheersen van gevestigde soorten kan het kostenplaatje snel oplopen. Twee Vlaamse voorbeelden:

• Voor de bestrijding van drie invasieve waterplanten (grote waternavel, parelvederkruid en waterteunisbloem) gaf de VMM in 2009-2011 ongeveer 1 miljoen euro per jaar uit voor 108 km besmette waterloop van het type eerste categorie. Deze aanpak was succesvol: grote broeihaarden zijn weg en er komen geen nieuwe planten meer bij. Verdere opvolging is nodig. Ook de provincies bestrijden deze waterplanten in de waterlopen van tweede categorie wat betekent dat het totale Vlaamse kostenplaatje groter is.

• Tussen 1994 en 2010 werd 4,6 miljoen euro uitgegeven aan de bestrijding van Amerikaanse vogelkers in 7.253 ha domeinbossen, Vlaamse natuurreservaten, erkende natuurreservaten en privébossen aangesloten bij bosgroepen.

De directe kosten omvatten ook de schade die invasieve soorten aanrichten aan infrastructuren.

Voorbeelden vinden we o.a. in Duitsland, waar de economische schade aan watersystemen ten gevolge van erosie van oevers en taluds door toedoen van duizendknoopsoorten en reuzenberenklauw op respectievelijk 32 miljoen euro en 12 miljoen euro per jaar geschat wordt.

Daarnaast zijn er ook de indirecte kosten, doordat beschadigde ecosystemen een aantal functies niet meer kunnen uitoefenen. Zo kunnen ingepalmde bossen minder rendabel worden voor de productie van hout. Ook de esthetische en de functionele waarde van oevers of wateroppervlakken wordt aangetast, doordat het moeilijker is om er bepaalde activiteiten uit te oefenen zoals vissen of navigeren.

5.3.4 Volksgezondheid en veiligheid

Ook problemen voor de volksgezondheid kunnen voorkomen. Het sap van reuzenberenklauw kan zware brandwonden veroorzaken. De plant scheidt een helder, waterachtig sap af dat chemicaliën bevat die geactiveerd worden door zonlicht. Wanneer deze stoffen in contact komen met de huid veroorzaken ze, in combinatie met zonlicht, brandwonden. Het stuifmeel van alsemambrosia is zeer allergeen en veroorzaakt hooikoorts. In Frankrijk blijkt 10% van de bevolking er gevoelig voor te zijn. De plant bloeit laat op het jaar in de maanden augustus en september, waardoor het hooikoortsseizoen, dat normaal gezien in juli over haar piek heen is, verlengd wordt. Voorlopig is deze soort niet wijdverspreid in België. Rekening houdend met de klimaatverandering is het echter niet ondenkbaar dat deze soort op relatief korte termijn ook bij ons problemen zal veroorzaken.

Figuur 9. Het sap van reuzenberenklauw veroorzaakt ernstige brandwonden onder invloed van UV licht (schade voor volksgezondheid).

In document Technisch Vademecum (pagina 27-32)