• No results found

Bepaal de doelstellingen per soort en per geïnfecteerde locatie

In document Technisch Vademecum (pagina 49-53)

6. Aanpak van de problemen

6.7 Gebiedsmatig plannen met aandacht voor de verschillende problematische soorten

6.7.4 Bepaal de doelstellingen per soort en per geïnfecteerde locatie

Per soort dienen doestellingen te worden opgesteld vertrekkende van de gezamenlijke visie en algemene doelstellingen. Ook in deze fase kan men het draagvlak van het bestrijdingsplan verhogen door de belangen van verschillende betrokken actoren in rekening te brengen. Het is van belang dat voor elke soort en locatie het einddoel duidelijk is. Hierdoor kan er bij de verdere uitwerking van het beheerplan immers vastgelegd worden over welke termijn er dient bestreden te worden en welke kosten dit met zich meebrengt. Eventueel kunnen bijkomend nog tussentijdse doelstellingen geformuleerd worden om na te gaan of de bestrijding de goede kant op gaat. De geprefereerde bestrijdingsmethode is vaak afhankelijk van het einddoel of de tussentijdse doelstellingen. Stel de doelstellingen bij indien bij de opmaak van het beheerplan blijkt dat de vooropgestelde doelen niet haalbaar zijn. Dit kan veroorzaakt worden door bv. beperkte budgetten, te hoge arbeidsintensiteit, technisch niet uitvoerbaar,…. Het heeft weinig zin onrealistische doelstellingen na te streven, want dat zou een weinig efficiënt inzetten van de beschikbare middelen betekenen. Het niet bereiken van de doelstellingen kan eveneens frustrerend werken.

Een systematische aanpak van deze fase zorgt ervoor dat zoveel mogelijk problemen worden ondervangen zodat toekomstige bijstellingen miniem zijn. Het bepalen van de beheerdoelstelling voor elke soort vertrekt daarom best vanuit de volgende twee vragen:

1. Welke soorten worden prioritair aangepakt (en is het zinvol in te grijpen)?

2. Voor welke soorten is uitroeiing haalbaar of dient er gekozen te worden voor beheersing?

In eerste instantie dient dus een prioriteitslijst te worden opgesteld. De bekomen prioriteitslijst dient vervolgens geëvalueerd te worden op haalbaarheid. Vanuit het onderzoek van prioriteit en haalbaarheid moet ten slotte voor elke soort één van de drie doelstellingen geformuleerd worden:

1. Uitroeien: heeft als doel het volledig elimineren of verdelgen van de soort

2. Beheersen: de soort wordt niet uitgeroeid op een locatie maar men neemt maatregelen zodat deze zich niet verder kan verspreiden. In sommige gevallen vertaalt dit zich in het voorkomen dat de soort bloeit, in andere gevallen kan men beslissen om het beheer weg te laten indien dit ervoor kan zorgen dat de situatie verergert.

3. Beheren: Wanneer uitroeiing of beheersing niet meer haalbaar/zinvol is zorgt een standaard onderhoudsbeheer dat de schadelijke gevolgen zoveel mogelijk beperkt blijven zonder dat er gerichte acties worden ondernomen tegen de exoot.

Figuur 22. Stappenplan prioritering te bestrijden soorten op basis van voorkomen en planteigenschappen.

*Ga steeds na of de soort elders in de omgeving aanwezig is waardoor herintroductie zou kunnen optreden.

Totale soortenlijst IUP voor het gebled

Soorten die slechts met een beperkt aantal planten op een beperkt aantal plaatsen

aangetroffen worden*.

Soorten die een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid, de economie of waardevolle

habitats

Overige soorten Overige soorten

Snelle start bestrijding (prioritair)

Soorten met een groot

verspreidings-vermogen en/of sterk woekerende

eigenschapen

Snelle start bestrijding (prioritair)

Overige soorten

Lagere prioriteit Snel ingrijpen (prioritair)

Welke soorten worden prioritair aangepakt?

1. Soorten waarvan momenteel slechts enkele exemplaren aanwezig zijn in het gebied. Hier is snel ingrijpen de boodschap. Ga na met welke methoden deze soorten op korte termijn te bestrijden zijn en voer deze prioritair uit, ook al is de schade in de huidige toestand nog beperkt of zelfs afwezig.

Controleer wel steeds dat er geen grotere populaties aanwezig zijn op naburige terreinen. Indien dit het geval is, kan een globale strategie noodzakelijk zijn. Bestrijding is in deze fase meestal nog eenvoudig en goedkoop.

2. Van welke soorten wordt er verwacht dat ze zich snel zullen uitbreiden en/of zich over een groot gebied zullen verspreiden? Voor dergelijke soorten dient er snel actie ondernomen te worden.

Wanneer deze soorten immers deze kans krijgen zal de negatieve invloed en bestrijdingsintensiteit en dus ook de bestrijdingskost snel oplopen.

3. Welke soorten vormen een risico en voor welke van deze soorten wegen de voordelen niet op ten opzichte van de nadelen? Men dient rekening te houden met zowel negatieve als positieve gevolgen van de aanwezigheid van de soorten in de specifieke context en de belangen van de specifieke betrokken personen/bedrijven. Zo vormt bijvoorbeeld Amerikaanse eik soms een probleem wanneer er zich veel zaailingen ontwikkelen, maar anderzijds is het ook een zeer relevante bosbouwplant voor houtopbrengst. Soorten met een belangrijke impact op ecologie/biodiversiteit, op de volksgezondheid of op economische processen (bv. verhindering afwatering) dienen prioritair aangepakt te worden. De aanpak voor zulke soorten is er veelal op gericht het risico weg te nemen.

Vooral bij soorten die een invloed hebben op de volksgezondheid is ingrijpen prioritair in gebieden waar veel mensen komen. Om toekomstige problemen te vermijden is het vaak zinvol de soort volledig uit te roeien. Soms is dit echter moeilijk haalbaar en kan het zinvoller zijn om de verspreiding van de soort te controleren en zo het risico te beperken.

4. Soorten waarvoor effectieve en haalbare bestrijdingswijzen bekend zijn waardoor er een reële kans is op succes.

5. Soorten die niet aan de bovenstaande voorwaarden voldoen worden niet als prioritair beschouwd en worden niet aangepakt. Een opvolging van de eventuele uitbreiding van deze soorten blijft evenwel noodzakelijk.

Voor de soorten bekomen uit stappen twee en drie dient men een prioriteitslijst op te stellen.

Tip!: Soorten die in ons land momenteel nog beperkt aanwezig zijn maar wel een groter probleem kunnen vormen in de toekomst worden in de soortengroepfiches van dit vademecum aangeduid met het symbool voor early warning. Dergelijke soorten kunnen meestal nog eenvoudig en goedkoop worden bestreden en worden het best prioritair aangepakt.

Is uitroeiing haalbaar of kies ik voor beheersing?

De meest voor de hand liggende einddoelstelling is het volledig uitroeien van een soort. Dit is echter ook de meest ambitieuze doelstelling, waardoor ze vaak intensieve inspanningen over een relatief korte termijn vraagt. Echter, het alternatief is veelal langdurig beheer met een weerkerende kost.

Daarom, indien tijd en middelen voorhanden zijn, levert volledige uitroeiing op lange termijn vaak het meest kostenefficiënte resultaat. Het valt echter niet uit te sluiten dat een soort die volledig uitgeroeid werd, na verloop van tijd toch terug in het gebied verschijnt. Uitroeiing als doelstelling zou zeker nagestreefd moeten worden voor soorten waarvan momenteel slechts enkele exemplaren aanwezig zijn in het gebied. Ook soorten die zich gemakkelijk verspreiden over grotere gebieden worden best

volledig uitgeroeid. Indien er beperkte haarden van deze soorten behouden blijven, zullen ze immers relatief eenvoudig terug andere plaatsen kunnen infecteren. In een aantal gevallen zijn er gewoon nog geen effectieve methoden bekend waarmee de soorten volledig uitgeroeid kunnen worden. Men dient deze soorten dan (tijdelijk) zoveel mogelijk onder controle te houden en te voorkomen dat deze zich verder verspreiden totdat men tot uitroeiing kan overgaan.

Voor elke soort uit de bekomen prioriteitslijst, te beginnen met de soort bovenaan de lijst, wordt de haalbaarheid van uitroeiing geëvalueerd. Deze haalbaarheid is afhankelijk van vele verschillende factoren maar hangt in eerste instantie samen met de beschikbaarheid van effectieve bestrijdingsmethoden voor de betreffende soorten en voldoende budgetten.

• Is er een effectieve bestrijdingsmethode beschikbaar voor de soort?

• Heeft de schade aangericht bij de uitroeiing ervan een grotere negatieve impact op het ecosysteem dan de aanwezigheid van de soort op zich?

• Is de kans op snelle nieuwe invasies zeer groot? Is het mogelijk de soort in een bepaald (deel) gebied duurzaam uit te roeien of zijn er in de nabijheid populaties aanwezig die niet of verkeerd worden beheerd?

• Is de uitroeiing betaalbaar?

Is het antwoord op één van bovenstaande vragen negatief dan kan men best kiezen voor beheersing door middel van een aangepast beheer of door isolatie. Het is eveneens mogelijk de haalbaarheidsanalyse af te stemmen op specifieke deelregio’s (bijvoorbeeld met een specifieke deeldoelstelling) en vervolgens de keuze te bepalen waar de soort wordt bestreden en waar ze wordt beheerd of geïsoleerd.

Figuur 23. Mogelijke procedure voor de keuze tussen uitroeiing of beheersing van de invasieve uitheemse soorten. Deze procedure wordt eerst doorlopen voor soort 1 op de prioriteitslijst. Zijn er nog middelen beschikbaar dan komt soort 2 aan de beurt, enz.

In document Technisch Vademecum (pagina 49-53)