• No results found

De waarde van drinkwater

Bijlage 2 Waterbergend vermogen Samenvatting

Inzichten

(1) Vasthouden en bergen van water als ecosysteemdienst is met name in de hoger gelegen delen van Nederland voor de hand liggend (beekdallandschappen). De cultuurtechnische ingrepen uit het verleden, hebben het waterbergend vermogen van het landschap sterk aangetast. De positieve effecten van de versnelde waterafvoer zijn in de loop der tijd overschaduwd door de negatieve kanten ervan. Het veranderende klimaat, het veranderde agrarische gebruik en de toegenomen bebouwing (verharding) zijn hier debet aan.

(2) Daarnaast is recuperatie van de waterbergingsfunctie (sponswerking) van landbouwgrond in het lager gelegen, vlakke Nederland belangrijk om piekafvoeren af te vlakken. Deze sponswerking is afhankelijk van het organisch stofgehalte van de bodem, en ondersteunt op haar beurt andere bodemfuncties (stapeling).

(3) In de lager gelegen delen van Nederland is waterberging (als bescherming tegen het overstromen van bebouwd gebied) nu veelal aangewezen op landbouwpolders die voor tijdelijke opslag kunnen worden gebruikt. Lokaal worden ecosysteemdiensten dan tijdelijk tegen elkaar uitgeruild (voedselproductie-waterberging). Voornaamste doel van deze voorziening is minimalisering van de economische schade (landbouwproductie versus stedelijk gebied).

(4) In beekdalen wordt vasthouden en berging van water bevorderd door middel van minder diepe insnijding van de beken, meer meandering en toename van hoogopgaande begroeiing in de beekdalen. Water wordt dan (a) minder water uit een gebied afgevoerd, (b) tijdelijk geborgen en is daardoor langer in een gebied beschikbaar. Tegelijk is er minder erosie en kan de kwaliteit van het water worden verbeterd.

(5) Waterberging is goed stapelbaar met andere ecosysteemdiensten. Waterberging betekent geen exclusieve beslaglegging op ruimte in de zin dat daar geen andere functies mogelijk zijn. Met waterconservering, bijvoorbeeld, wordt een dubbel doel gerealiseerd: het levert een retentie- capaciteit op waarmee in het natuur verdroging kan worden tegengegaan en voor de landbouw water beschikbaar is in droge perioden. De natuur- en landbouwfunctie worden dus beide versterkt met deze waterretentie.

(6) De belangrijkste baten van waterberging zijn de vermeden schade aan woningen, bedrijven, landbouw en infrastructuur (in de Randstad, oplopend tot 300 miljard euro). Bovendien kan waterberging recreatieve baten opleveren, waardevolle natte natuur mogelijk maken, en het gevoel van veiligheid doen toenemen. Hier tegenover staat kosten vergroten van het waterbergend vermogen, voornamelijk voor het ongedaan maken van eerder aangelegde cultuurtechnische werken. Voor het beekdallandschap in Limburg, bijvoorbeeld, worden de kosten geraamd op 900 miljoen euro.

(7) Cultuurtechnische ingrepen die in het verleden zijn uitgevoerd, hebben het waterbergend vermogen van het landschap sterk aangetast. De beoogde positieve effecten van de versnelde waterafvoer zijn in de loop der tijd overschaduwd door de negatieve kanten ervan. Het veranderende klimaat, het veranderde agrarische gebruiken de toegenomen bebouwing (verharding) zijn hier debet aan. Een voorbeeld uit Limburg laat zien dat waterberging als ecosysteemdienst in het bekenlandschap een aantrekkelijke oplossing kan bieden voor problemen met water.

Boodschappen en perspectief

(1) Het vergroten van het waterbergend vermogen van beekdalen pakt in hoofdzaak gunstig uit voor zowel de landbouwkundige functie (productiedienst) als de natuurfunctie (biodiversiteit). Ook andere ecosysteemdiensten (recreatie, cultuurhistorie) kunnen er door worden versterkt.

Dat neemt echter niet weg dat, wanneer beken weer volop mogen meanderen en er inundatiegebieden worden aangewezen, er in sommige gebieden ook verliezers (o.a. in de landbouw) zijn. In deze gebieden gaat de keuze voor de ene ecosysteemdienst ten koste van de ander.

(2) Opmerkelijk is dat er voor de situatie zoals die in Limburg is, geen of nauwelijks alternatieven voorhanden zijn om de gewenste waterbergingscapaciteit te realiseren. Verdergaande cultuurtechnische maatregelen zijn zeer kostbaar, komen maar gedeeltelijk aan de wateropgave tegemoet en/of hebben ongewenste neveneffecten.

(3) De kosten die met waterretentie zijn gemoeid, zijn op dit moment moeilijk te schatten, al zullen ze op landelijk niveau substantieel zijn (honderden miljoenen). Het is te verwachten dat door slim gebruik te maken van ecosysteemdiensten (met name inrichting beekdalen, benutten natuurgebieden en bevorderen organisch stofgehalte van de akkerbodem) de kosten belangrijk kunnen worden beperkt en waterretentie voor een belangrijk deel kan worden ingepast in het bestaande gebruik.

(4) Bij innovatieve ontwikkelingen waarbij nieuwe waterberging worden ontwikkeld voor combinatie van waterberging met woningbouw en landbouw, ontstaan nieuwe ruimtelijke perspectieven en zal tevens de kosten-baten verhouding verschuiven. Belangrijk aspect is ook de ontwikkeling van mechanismen waarbij de baten ten goede komen van marktpartijen die de investeringen (kosten) doen.

Uitwerking

Inleiding

In Nederland is er in toenemende mate sprake van watertekort enerzijds en wateroverlast anderzijds. Dat heeft onder meer te maken met het veranderende klimaat en het daarmee samenhangende neerslagpatroon en het veranderende grondgebruik, waarbij met name de toename van het verharde oppervlak belangrijk is. In dat kader is rond 2001/’02 de visie waterbeheer in de 21e eeuw (WB-21) ontwikkeld. Bij het zoeken naar oplossingen voor deze problematiek is teruggegrepen op natuurlijke basisprincipes met als volgorde in handelend optreden: water vasthouden, water bergen en water afvoeren (nationaal waterplan 2009- 2015; www.uvw.nl/producten-nationaal-waterplan.html ).

Bij het vasthouden en bergen van water, wat vooral (maar niet uitsluitend) in de hoger gelegen delen van Nederland speelt, kunnen ecosysteemdiensten een belangrijke rol spelen (figuur 2.1). Het gaat dan met name om het gebruik maken van beekdalen en moerassen, gebieden met een natuurfunctie die zich in beginsel prima lenen voor combinatie met deze waterfuncties (Verdonschot, 2010). Zij doorsnijden reliëfrijk gebied waar wateroverschot – en de daarmee gepaard gaan overstromingen – een actueel probleem is, getuige de overstromingen van de beken in Zuid- en Midden Limburg van medio november 2010 en januari 20118.

8 (www.parool.nl/parool/nl/224/BINNENLAND/article/detail/1051026/2010/11/14/Overstromingsgevaar-Zuid-

Figuur 2.1. Beekdalen in Nederland. Met name in oostelijk Nederland liggen veel beekdalen. In dat gebied heeft waterberging interessante perspectieven. Daar kunnen waterbeheersing, natuurversterking en hydrologische verbetering van de landbouw hand in hand gaan. (Bron: Verdonschot 2010).

In de lager gelegen delen van Nederland ligt het accent op water afvoeren (naar zee). De waterberging die hier wordt gecreëerd is belangrijk als bescherming van stedelijk gebied tijdens perioden van pieken in wateraanvoer. In de veel gevallen gaat het daarbij om landbouwpolders die voor tijdelijke opslag kunnen worden gebruikt. Deze functie van polders kan weliswaar als ecosysteemdienst worden beschouwd – landbouwgebied wordt immers gecombineerd met tijdelijke wateropslag – maar toch is deze functiecombinatie minder geslaagd dan in de hoger gelegen delen van Nederland, omdat het in polders opslaan en bergen van water vaak vernietiging van gewas en voedsel tot gevolg heeft. De ecosysteemdiensten worden tijdelijk tegen elkaar uitgeruild. Dat polders toch voor waterberging worden gebruikt, is vooral gebaseerd op het (al dan niet via een MKBA verkregen) argument dat schade in landbouwgebieden minder ernstig wordt verondersteld (lees: lagere kosten met zich meebrengt) dan schade in bebouwd gebied.

Daarnaast is het vermogen van de bodem om regenwater op te vangen en korte of langere tijd vast te houden (sponswerking) overal in Nederland belangrijk. Dit om piekafvoeren af te vlakken wat bijdraagt aan een afname van wateroverlast en overstromingen. Deze sponswerking ondersteunt bovendien andere bodemfuncties (vochtregulatie, bodemvrucht- baarheid, ziektewerend vermogen, weerstand tegen wind- en watererosie e.d.). Dit waterbergend vermogen, dat vooral gekoppeld is aan aanwezigheid van organische bodembestanddelen, is in landbouwgebieden in de afgelopen decennia aangetast door intensieve grondbewerking en gebruik van anorganische meststoffen. Door aangepaste grondbewerking en organische bemesting is dit vermogen in principe te herstellen, al is daar de nodige tijd mee gemoeid (Faber et al., 2009).